NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 15.1901. Vrijdag 25 October 16e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Gemengde Berichten- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Engeland en Transvaal. Schoolnieuws. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. VERGADERING van den Middelburgschen Gemeenteraad van 23 October 1901. Afwezig zijn met kennisgeving de hee- ren Gratama, Snouck Hurgronje en Wis boom Verstegen. Onmiddellijk na opening der zitting, stelt de voorzitter aan de orde de volgende punten der agenda: I. Notulen vorige vergadering. Deze worden door den Secretaris voor gelezen en zonder bemerking gearresteerd. II. Ingekomen stukken. Daartoe behooren: a. goedkeuring door Ged. St. van vroeger genomen besluiten; b. een nader rapport van den Ingenieur Schotel in zake de boringen aan de Oranje zon voor de duinwaterleiding; c. een adres van J. Jongepier om verlenging van erfpacht. De stukken sub a en b worden voor kennisgeving aangenomen en dat sub e naar B. en W. gerenvoieerd om advies. III. Voorstel van B. en TV. tot nadere vaststelling van verordeningen op de heffing en invordering van schoolgeld op de lagere Aan het raadsbesluit van 27 Februari j. 1. om op school J een uniform school geld van f50 te heffen, was blijkens mis sive van Ged. St. van 4 Mei j. 1. de Ko ninklijke goedkeuring onthouden. Dien tengevolge hebben B. en W. de plaatselijke commissie van toezicht op het lager on derwijs, den districtsschoolopziener en het hoofd van school J gehoord, eene nieuwe conceptverordening den Raad aangeboden, waarin zij voorstellen aan school J, in plaats van een uniform, een evenredig schoolgeld te heffen. Besloten wordt tot de artikelsgewijze behandeling over te gaan. Art. 1 bepaalt, dat het onderwijs op de scholen B, H. I en K. uitsluitend bestemd voor bedeelden en onvermogenden, bene vens het herhalingsonderwijs aan school B voor onvermogenden kosteloos zal wor den gegeven. Zonder discussie of stemming aangenomen. Art. 2 luidt: Het schoolgeld bedraagt voor iederen leerling per jaar: Op de scholen A en C met inbegrip van het onderwijs in vak s op de gymna- stiekschool f3 per jaar; b. op school G f60 per jstar; c. voor de herhalingsklassen van school B voor iederen leerling, die zelf of wiens ouders, ter beoordeeling van B. en W., niet onvermogend zijn, f 0,50 per cursus (half jaar) d. op school J: Voor iederen leerling, die of wiens ouders op 1 Januari van het jaar, waar over het schoolgeld wordt geheven, een geschat inkomen als bedoeld bij art. 243 sub. I der gemeentewet (alzoo zorfder af trek voor noodzakelijk levensonderhoud) hebben Van niet meer dan f 1100 's jaars f 15 p. j. f1300 f20 f1700 f25 f2300 f 30 f3800 f35 f5300 f40 Van meer dan f5300 's jaars f50 per jaar; en voor iederen leerling, wiens wettige woonplaats buiten de gemeente ligt, f 50 per jaar. De heer van Teijlingen dient een amen dement in om de cijfers sub d te bepalen als volgt: Voor een inkomen van f1350 's jaars f 15 p. j. f1750 f20' f2350 f25 f3200 f30 f4200 f35 f5300 f40 Voor een inkomen van meer dan f5300 's jaars f 50 per jaar. De Koole dient tegelijk een amendement in om die cijfers volgenderwijze vast te stellen Voor een inkomen van f 1150's jaars f 15 p.j.; f1350 f20 s» f1750 f30 s jaars en Voor een inkomen van f2350 's jaars f 40 p. j. f3200 f50 Voor een inkomen van f 4200 daarboven f60 per jaar. Het amendement Koole, als van de verste strekking, wordt het eerst in be handeling genomen. De heer Koole licht zijn amendement toe. Hij heeft de cijfers van het inkomen eenigszins anders genomen dan B. en W. om ze meer in overeenstemming te bren gen met de onlangs vastgestelde tabel van den hoofdelijken omslag, terwijl hij voor de hoogere inkomencijfers eene zijns inziens zeer billijke verhooging van het bedrag der heffing voorstelt. In het voorstel van B. en W. ligt eer degressie dan progressie op gesloten. Om hieraan te gemoet te komen, wil hij voor de meer met aardsche goe deren bedeelden een hooger heffingscijfer, dan ten minste zal van progressie sprake kunnen zijn. De heer van der Swalme zegt dat hij tot de minderheid in de Commissie van Fi nanciën behoort, die bezwaar heeft tegen het thans voorgedragen systeem van even redig schoolgeld. Waar gelijk in Middel burg een inkomstenbelasting wordt geheven ten dienste der gemeentehuishonding in haar geheel, acht hij het onbillijk dit nog eens te gaan toepassen op de détails; zoo doende schept men een zeer bedenkelijk praecedent, men zoude dan nog verder kun nen gaan; in zake b.v. gas- en waterlei ding, enz. De heer E. P. Schorer brengt in het mid den, dat hij met den heer van der Swalme ook tot de minderheid in de Commissie van Financiën behoordeevenals hij en op dezelfde gronden veroordeelt hij het thans gehuldigd systeem. De heer van der Swalme doet alsnu het voorstel een vast, in plaats van een even redig schoolgeld te heffen. De heer de Veer is het niet eens met de vorige sprekers; naar zijne meening ligt er niets onbillijks in en wordt geen beden kelijk praecedent geschapen door de hef fing van evenredig schoolgeld. Hetzelfde systeem zou hij zelfs wel willen toegepast zien op de scholen A, C en G. De heer Koole merkt den heer van der Swalme op, dat evenredige heffing reeds bestaat bij de duinwaterleiding. Immers bij dien tak van dienst betaalt men naar de huurwaarde van het huis, waarin het water verbruikt wordt. De heer Schorer is van meening dat eerst moet gestemd worden over het voor stel van der Swalme. Valt het, dan kun nen zij, die er voor stemmen, hunne stem bepalen ten opzichte van de andere amen dementen zonder eene beslissing over dit voorstel, blijven al de overige amendementen voor hen onaannemelijk. Het voorstel van der Swalme wordt hierop verworpen met 11 tegen 3 stemmen, die der heeren Tak, van der Swalme en Schorer, waarna het amendement Koole wordt aangenomen met 11 tegen 3 stemmen, die der heeren van der Swalme, den Bouw meester en Sprenger, zoodat door dien uitslag het amendement van Teijlingen van zelf kwam te vervallen. t De heer de Veer doet alsnu het voorstel om ook eene evenredige sehoolgeldheffing toe te passen op de scholen A, C en G. Het wordt aangenomen met 9 tegen 5 stemmen, die der heeren van der Swalme, van Teylingen, den Bouwmeester, Spren ger en Schorer. Dientengevolge geeft de Voorzitter in overweging de geheele zaak tot de volgende zitting te laten rusten, waarmede genoe gen wordt genomen. IV. Voorstel van B. en TV. tot regeling van de vergoeding van huishuur voor de hoof den en tegemoetkoming in de huishuur der gehuwde mannelijke onderwijzers van 28-jari- gen leeftijd en daarbovenalsmede aan de onderwijzers van 28-jarigen leeftijd en daar boven, die weduwnaars zijn kinderen hebben. Het voorstel strekt lo om de vergoeding voor hoofden van scholen te bepalen op f 300 's jaars en de tegemoetkoming aan bovengenoemde onderwijzers op f 50 's jaars. Wel was van het bestuur der af- deeling Walcheren van het Nederlandsehe Onderwijzersgenootschap een adres inge komen om die laatste tegemoetkoming op f 100 te stellen, doch B. en W. vonden daarin geen aanleiding om wijziging te brengen in hun voorstel. De vergoeding aan de hoofden van scho len ondervond geen tegenkanting, wel de tegemoetkoming aan de andere onderwij zers. De heer Van Teylingen kan het niet goedkeuren, dat de hoofdstad der provincie aan hare onderwijzers zal toekennen het minimum, dat bij de wet gesteld is en stelt daarom voor de tegemoetkoming te bepalen op f 75. De heer Koole is tegen dat voorstel, daar de onderwijzers nog onlangs opslag kregen. In stemming gebracht wordt het ver worpen met 6 tegen 8 stemmen. Voor stemden de heeren Dumon Tak, Heyse, Van Teylingen, Van Dunné, Van de Ree en Van der Harst. Door B. en TV. wordt hierop overgenomen een voorstel van den heer Schorer om de tegemoetkoming voor huishuur ook te doen strekken voor die onderwijzers, welke weduwnaar zijn en kinderen hebben beneden 18 jaar, waarna het voorstel zonder stem ming wordt goedgekeurd. V. Voorstel van B. en W. tot wijziging Instructie voor de hoofden van scholen en de andere onderwijzers. Volgens het voorstel zou aan de Instructie worden toegevoegd»Het is hun verboden buiten de gemeente te wonen." »Dit verbod treedt voor hen, die op 1 October 1901 buiten de gemeente wonen, in werking op 1 Mei 1902." Het eerste deel, waarbij de Voorzitter er aan herinnert dat aan alle andere ge meenteambtenaren dezelfde verplichting is opgelegd, wordt goedgekeurd. Het tweede echter vond bestrijding van de zijds des heeren Van Dunné. Den termijn van 1 Mei 1902 vond hij te kort, met het oog op de omstandigheid dat de betrokkenen konden gebonden zijn door huurcontracten enz. en stelt mitsdien voor den termijn te bepalen op 1 Mei 1903 of zooveel langer als B. en W. het in speciale gevallen oir- baar achten. De heeren Schorer en van der Swalme vinden dit onaannemelijk. Gold het alleen schriftelijke contracten, het zou er nog mede door kunnen, maar bij mondelinge overeenkomsten zou van de bepaling mis bruik kunnen gemaakt worden. De heer de Bijcke stelt voor den termijn van 1 Mei 1902 te behouden, met bevoegd heid voor B. en W. om naar gelang van omstandigheden dien termijn te verlengen. De heer de Veer vraagt, waarom dit voorstel alleen slaat op het lager onder wijs, waarop de voorzitter antwoordt dat de leeraren aan het gymnasium en bij het middelbaar onderwijs geen instructie heb ben. In stemming gebracht wordt het eerste deel van het voorstel van Dunné met algemeene stemmen, behalve die des voor stellers, verworpen, terwijl over het tweede de stemmen staken, voor de heeren Tak, Verhage, Heijse, van Dunné, Sprenger, Schorer en van der Harst. VI. Voorstel van B. en TV. naar aanlei ding van een adres van J. H. Wigard c. s. betreffende verlichting van het Oostkerkplein. B. en W. stellen voor afwijzend op het verzoek te beschikken, van bevordering der onzedelijkheid ter plaatse door de duisternis is bij de politie niets bekend. De heer Koole heeft zich van de duister nis op het plein overtuigd, doch door het verplaatsen van den lantaarn van den noord- hoek naar den zuidhoek zou de zaak te verhelpen zijn. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met 11 tegen 3 stemmen, die der heeren van derSwalme, Verhage en de Rij cke. VII. Voorstellen tot regeling van de ran gen en jaarwedden der ambtenaren ter gemeente secretarie. De deswege door B. en W. ontworpen verordening komt ter tafel en wordt artikels gewijze behandeld. Art. 1, bepalende het personeel, wordt goedgekeurd terwijl bij art. 2 dat eveneens wordt aangenomen, wordt aangenomen, dat de jaarwedden zullen dragenvan den hoofdcommies f 1200 tot f 1400.; van een commies f 1000 tot f 1200.van een klerk le klasse f 700 tot f 900.; van een klerk 2e klasse f 600 tot f 700 en van een bode schrijver f 500 tot f 600. B. en W. wenschen den hoofdcommies den titel van griffier te kunnen geven. Die wensch wordt echter afgeslagen met 9 fegen 5 stemmen, die der heeren Van Teijlingen, Sprenger, Van de Ree, Schorer en Den Bouwmeester. De overige artikelen der verordening worden zonder discusie goedgekeurd, waar na zij in haar geheel wordt aangenomen met algemeene stemmen, behalve die van de heeren Heijse, De Rijcke en De Veer. VIII. Voorstel van den heer Van Dunné betreffende de toepassing van art 22 litt- a. In de vorige zitting was door den heer Van Dunné eene motie ingediend, waarvan de conclusie luidt, dat de Raad van oordeel zijnde dat B. W. door aan Van Sorge en Du Bois vergunning te geven tot het plaatsen van een schutting hunne bevoegdheid hebben overschreden, overgaat tot de orde van den dag. De heer Van Dunné zegt dat B. W. zich ten onrechte beroepen op art. 22 litt. a der politieverordening; dóór wordt be doeld een erf van derden en niet een erf van de gemeente. De heer Schorer zal voor de motie stem men, echter zonder vijandelijke bedoeling tegenover B. W.; hij schrijft de geheele zaak aan eene vergissing van B. W. toe, betgeen echter niet wegneemt dat hij de motie gerechtvaardigd acht. De heer Koole is het eens met den heer ■Schorerhet is volgens hem zeer bedroevend als de Raad voor een fait accompli ge plaatst wordt, zooals onlangs bij den heer Noske. Deze vroeg om een dam te leggen en, voordat de Raad vergunning gaf, stonden er al steenen palen. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer Schorer wijzigt de heer Van Dunné de conclusie van zijn voorstel als volgt: de Raad, betreurende dat B. W. hunne bevoegdheid tot het laten plaatsen der schutting meenen te kunnen ontleenen aan art. 22 litt. a der politieverordening, gaat over tot de orde van den dag. Aldus gewijzigd wordt de motie aange nomen met algemeene stemmen, behalve die der wethouders, die zich van stemming onthielden. De zitting wordt hierna opgeheven. Uit Brussel wordt het volgende gemeld over Christiaan de Wet: In officieele berichten, einde Augustus door de gedelegeerden der Boeren ontvan gen, werd melding gemaakt van het veld- toehtspan voor de zomermaanden, en gezegd, dat de Wet hetzij Botha zou ondersteunen bij diens inval in Natal, of wel de Kaapsche opstandelingen helpen, door aanvallend op te treden langs de Oranjerivier, ten einde de aandacht der Engelschen van hen af te trekken. Aangezien van de Wet's ver schijnen op de grens van Natal niet bekend is, denkt men in Boerenkringen, dat het tweede plan gevolgd zal worden en men voegt er bij dat de Wet's tegenwoordigheid bij de Oranjerivier ook meer nut zou heb ben, niet alleen uit een militair oogpunt, maar ook omdat bij de laatste samenkomst van de Wet, Steijn en Botha in Juli be sloten is, den opstand in de Kaapkolonie behoorlijk te organiseeren, met een com mandant-generaal en een burgerlijken dienst, om aldus de Kaapsche rebellen op gelijken voet te behandelen met de Transvalers en Vrij staters, opdat zij zich voortaan zouden kunnen beschouwen als vechtende voor hun eigen land. Aan de Wet werd toen opge dragen, met de aanvoerders der commando's in de Kaapkolonie te spreken, en men is nu geneigd te gelooven, is verband met het feit dat er in de laatste dagen niets gehoord wordt van Kritzinger, dat deze naar den Vrijstaat overgestoken is om met de Wet te beraadslagen. De groote moeilijkheid in de Kaapkolonie bestaat niet in germge medewerking van de bevolking noch in overmacht van de Britsche troepen, maar hierin dat men wel veel Lee-Metford ammunitie heeft, maar weinig Lee-Metford geweren, en er genoeg Mauser's begraven zijn, maar geen ammuni tie daarvoor. Een aanzienlijke Boeren- ambtenaar moet daarom onlangs gezegd hebben: Iedere opstandeling moet voor zien worden van een geweer, en dus moeten wij voor iederen Kapenaar die zich bij ons aansluit, een Engelsch soldaat gevangen nemen. De zaak Krause is weer een week uit gesteld. Het gaat wel moeilijk bewijzen tegen hem te vinden. Want dood moet hij, dat schijnt vast te staan. Hij moet sterven evenals Broeksma, en dat op de valsche beschuldiging van spionnage en hoogverraad. Weet gij waarom? Een Duitsch blad onthulde het geheim, dat hun straf niets anders is dan een wraakoefening van de Jameson-kliek. In de aanklacht staat dan ook geen woord over spionnage, en onder de zoogenaamd bezwarende stukken vindt men alleen brieven, toezendingen enz. aan Broeksma. In werkelijkheid is Broeksma doodgeschoten om dezelfde reden, waarom waarschijnlijk ook dr. Krause zal worden ter dood ge bracht, die het parlementslid Markham zijn steun heeft verleend in zijn proces tegen Beit. Men kan den eigenlijken grond van dezen moord nog eenige jaren vroeger terugvinden. Krause en Broeksma zijn die twee Boeren- rechters, die na den Jameson-inval de bende samenzweerders vervolgd en voor de rechtbank gebracht hebben. Dat hebben de heeren Philipps, Jameson, Rhodes, Beit, Eckstein enz. den beiden rechters nooit vergeven. Alleen de om standigheid, dat deze beide rechters in de uitoefening van hun beroep hun plicht deden voor hun vaderland, is oorzaak, dat zij vermoord worden. De Unie collecte bedroeg te Terneuzen f 177,98'L. Aan de theologische school te Kampen zijn voor het cand. examen geslaagd de heeren J. en H. Brinkman, beiden te Kampen. Geslaagd te Yenlo voor de vrije- en ordeoefeningen de heeren W. Vleugel en G. de Jonge, en mej. A. Moerdijk, allen van Middelburg, mej. L. Hoogerheide, van Vlissingen, en mej. J. v. Houte, van Nieuw en St. Joosland. Vlissingen. H. M. s. s. Kwartel ver trok hedenmorgen onder bevel van gezag voerder P. D. Wouters naar N. O. Indië. Een ernstige vechtpartij tussehen mannen van ruim 70 jaar had dezer dagen te fiontenisse plaats. Er zat reeds een oude vijandschap tussehen die twee en toen zij elkaar nu tegenkwamen, ging het er op los. De een, met een houweel gewapend, sloeg dadelijk den ander op het hoofd, waar door deze bewusteloos neerviel. Een tweede en derde slag volgde en een gescheurde oorschelp en een gebroken rib kwamen er nu nog bij. De mishandelde werd naar huis gebracht en onder geneeskundige be handeling gesteld. Er is kans op herstel. Op grond dat voor tijdelijke belegging van kasgeld aankoop van Staatsfondsen ongewenscht is, is bij koninklijk besluit gehandhaafd de beslissing van Gedeputeerde

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1