NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 6.1901. Donderdag 10 October 16e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN AAN WIE DE SCHULD? MiOOTKlEID EN VAL. Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Men leze dat nuchtere woord van De Nederl., waarmee wij ons volkomen ver eenigen. Niet zonder eenig leedwezen zullen die genen, die eenig besef hebben van de ge wichtige taak van ons hoogste rechtscol lege, kennis genomen hebben van de wijze waarop de voordracht, door de Tweede Kamer der Koningin aangeboden ter ver vulling van eene vacature in den Hoogen Raad, is tot stand gekomen. Wat wij betreuren is niet die voordracht op zich zelve; daarover kan verschillend worden gedachtmaar wel het nu meer dan ooit gebleken gemis aan waarborg voor een goede benoeming. Wat toch is het geval? Een Kamer, waarvan het meerendeel bestaat uit mannen onbekend met de ver diensten en de hoedanigheden der leden der magistratuur en der balie, en zich slechts flauw bewust van de eigenlijke taak van den Hoogen Raad, benoemt feitelijk want bijna altijd wordt de eerst voor- gedragene door de Kroon benoemd en in elk geval is de Kroon aan de voordracht gebonden de leden van dat college, zonder eenige leiding, zelfs zonder eenige voorbereiding. De voordracht van den Hoogen Raad, die natuurlijk ongemotiveerd is, kan geheel worden voorbijgegaande partijen kunnen eeu geestverwant kiezen, zonder zelfs, b.v. door eene eigen commis sie of op andere wijze, zich vooraf omtrent diens geschiktheid te hebben vergewist. Dit is hoogst bedenkelijk. In andere col leges, b.v. in dat van Gedeputeerde Staten, kan een onbekwame nog steunen op bu- reauambtenaron en griffier; zijn invloed beteekent dan wel niets, maar heel veel kwaad kan hij ook niet. Maar in een rechterlijk college moet ieder persoonlijk stemmen, zonder hulp van anderen; daar is onbekwaamheid een zeer groot gevaar voor de partijen en voor het recht in 't Men heeft gezegd, dat de Hooge Raad zelf heter had moeten acht slaan op den stand der partijen. In onze oogen is dat onjuist. De politiek moet blijven buiten de rechtszaal. Even schandelijk als wij het zoudeD achten dat een rechtscollege een geschikt rechtsgeleerde om diens politieke gevoelens voorbijging, even ongeoorloofd achten wij het dat de Hooge Raad een voordracht opmaakt met het oog op de 16 FEUILLETON. tSchetsen uit het leven van Napoleon I) Josephine was zeer tegen elke verhoo ging van haren echtvriend. Niet zoozeer dewijl zij de keizerskroon versmaadde, maar dewijl zij den dolk vreesde. «Gij zult te avond of morgen nog eens door de hand des sluipmoordenaars vallen," klaagde zij. Doch hij legde haar steeds het zwijgen op. Eens echter voegde hij haar glimlachend toe»En uWe profetes op Martinique heeft u voorspeld, dat gij eens meer dan een koningin zoudt wordeD." Maar Josephine had toen dadelijk een tegenantwoord gereed en zeide«En die profetie is reeds vervuldde vrouw van den consul voor het leven is meer dan een koningin; want haar gemaal is door miljoenen' gekozen." Op een anderen tijd, toen Josephine de geheime gelachten haars gemaals wilde uitvorschen, vroeg zij«Nu Bonaparte, wanneer maakt gij mij tot kei zerin der Franschen? «Welk een gedachte!", antwoordde hij, «de kleine Josephine zou keizerin der Fran schen zijn. Hoor eens, Josephine! draag zorg dat de vrouw van den eersten consul al den glans ten toon spreidt, die aan hare waardigheid voegt. Geen zuinigheid of eenvoudigheid meer. De nijverheid van Frankrijk moet door ons uit haar kwij nenden toestand opgeheven worden. Wij zullen feesten geven. Wij zullen Frankrijk toonen dat de hofhouding van een consul partijverhoudingen in de Kamer. Dat tot dusver dit hooge rechtscollege bekwame menschen om hun politieke gevoelens voor bijgegaan is, achten wij niet bewezen, en ook niet waarschijnlijk gemaaktwel dat de Kamer zieb soms door politiek heeft laten leiden. Het is de moeite waard bier even te herinneren aan 't geen bij de jongste grond wetsherziening heeft plaats gehad. De heer Greeve, hoewel volbloed liberaal, stelde voor de zoogenaamde voordracht van de Tweede Kamer af te schaffen. Geheel de rechterzijde der Kamer heeft dat voorstel gesteund. Misschien was zij onder den indruk van hetgeen kort te voren had plaats gegrepen, De Hooge Raad had den heer P. J. van Swinderen, kantonrechter te Groningen (thans Com missaris der Koningin in Drenthe), no. 1 op de voordracht geplaatst. De voorge- dragene was in geheel de juridische wereld als een bij uitstek fijn rechtsgeleerde be kend. Hij behoorde tot de antirevolutio naire partij, doch had zich op een afstand gehouden van de politiek. De liberale meerderheid, hoewel gemeenlijk zich aan sluitende aan de voordracht, koos ditmaal no. 3 Dat dit de antirevolutionairen, die nooit een der hunnen in den Hoogen Raad gezien hadden, diep ergerde, laat zich ver staan. Dat ook toen de politiek den door slag gaf, was maar al te duidelijk. Het was inzonderheid de heer van Hou ten die, op grond van de bekende theorie over de «machtsdeeling", de betoogeD der rechterzijde, waarbij ook Mr. Blussé zich aansloot, bestreed. Wij raden hen, die misschien niet tevreden zijn met den tegen- woordigen loop der zaak, sterk aan de be raadslagingen op 6, 9 en 10 Mei 1887 ge houden nog eens te lezen. Op twee na hebben alle liberalen het amendement van den heer Greeve verwor pen. Indien wat nu geschied is hun niet behaagt, mogen zij tot zich zeiven zeggen aan ons de schuld. Ons doctrinarisme heeft ook hier weer aan ons gezond verstand parten gespeeld. Laat ons hopen dat, als ooit een grondwetsherziening in christeiijk- nationalen geest plaats grijpt, zij ook op dit punt verbetering moge aanbrengen! 9 October 1901. Het Bestuur van de Prov. Friesehe Vereeniging van Vrienden der Waarheid zond een circulaire waarin mededeeling even schitterend kan zijn als de hofhouding van een koning. Vertoon u maar altoos in een schitterend toilet; de andere dames moeten u navolgen. Maar geen buiten- landsche stoffenalles moetuitLyon komen." »Ja", zeide zij, »maar als dan de reke ningen komen, dan weigert gij ze te betalen." «Ik wil dat gij aan de fabrikanten veel werk en verdieste geeft, maar ik wil niet dat zij u bedriegen," luidde 't antwoord. Langzamerhand begon Napoleon bestuur veel op dat van een koning te gelijkens Frankrijk had bij den vrede met Spanje de op Spanje veroverde strook aan gene zijde der Pyreneeën terugegeven, doch in ruil daarvoor onvangen het SpaaDsehe gedeelte van het eiland San Domingo, dat echter onder den dapperen Toussaint 1' Ouverture den republikeinschen regeeringsvorm had aangenomen. Napoleons schoonbroeder Le Clerc trok er hem en nam Toussaint door verraad gevangen, doch de Fransche troe pen stierven aan de gele koorts. Ook Le Clerc. Napoleon nam hierop met zijn «hof den rouw aan: terwijl de gezanten op de Tuileriën hen officiéél rouwbeklag moesten doen. Niet zonder reden dat de vijanden der monarchie zich aan dit «koninklijk" vertoon ergerden. Doch Napoleon ging door met zijne zaken. Hij kende zijn menschen, en wist waaraan hij zich te houden had, om zijn doel te bereiken. Was door de oude helden der revolutie de godsdienst afgeschaft; en vervangen door van zijn arbeid in 't afgeloopen jaar, en het tekort. Er werden 28 jongelieden ge steund. Het bedrag der contribution is f 16,75, dat uit de catechisatiebusseu f 29,63; en dat der collecten f 157,31 minder dan het vorig jaar. Het saldo over dit jaar bedraagt f596; en een vorig jaar f1660, dat is in een jaar tijds f 1000 achteruit! Voegt nu hierbij dat het Tehuis dit jaar geen saldo afwerpt, dan ziet men hoe ver dere hulp noodig is. Het bestuur zou zeker velen hebben moeten teleurstellen, ware het niet dat een klein legaat zal geïnd worden. Vertrouwende dat velen verder zullen helpen, heeft het bestuur toch besloten cm voor 1901/1902 hulp te verleenen aan 26 jongelieden, n.l. 15 gym nasiasten en 11 studenten. Gaarne steunen wij deze bede om hulp bij de oude vrienden van de Vrienden der Waarheid; laat de penningmeester ds. De Ligt te Middelburg, zijn werk niet zuch tende behoeven te doen. Men zende hem ruime) bijdragen, of worde lid. Tegenover de booze woorden van som mige liberale bladen over de bekende stem mingen in de Twe'de Kamer voor den Hoogen Raad, staat de eerlijke bekentenis van den Haagschen briefschrijver der Zut- fensche courant mr. Goeman Borgesius dat de liberale partij al even «slecht" zou gedaan hebben. Hij zegt «Maar te willen beweren dat de lin kerzijde bij dergelijke voordrachten zich nooit door partij overwegingen laat leiden of heeft laten leiden, zou in strijd met de waarheid zijn. Het is waar dat de linkerzijde, voor zoover dat is na te gaan, bijna eenstemmig heeft gestemd op den man, die door den Hoogen Raad No. 1 was geplaatst, maar is het zeker, dat dit ook zoude zijn geschied, indien toevallig het booge Rechtscollege aan een bekend vertegenwoordiger van de antirevolutionnaire richting de voorkeur had gegeven? Het is mogelijk, maar ik betwjfel het toch. Wat deze geachte schrijver zegt, berust op ervaring. Hijzelf heeft hoogstwaar schijnlijk in 1886 meegedaan om mr. v. Swinderen die op de voordracht stond, van dezelve te weren. Een daad die nog door geen enkel liberaal blad is erkend. Slechts een enkel blad wees in 't alge den godsdienst der rede, Bonaparte sloot een verdrag (concordaat; met den Paus waarop zij die vroeger de godin der rede hadden aangebeden, weder ijverig ter misse gingen. De Zondag kwam weder in eere. Alles keerde langzaam tot het oude terug. XIII. EEN SAMENZWERING EN EEN MOORD. Daar Engeland de vredesvoorwaarden schond, door Malta en Egypte bezot te hou den, werd in 1803 de oorlog hervat. En geland liet aan onze republiek onzijdigheid aanbiedendoch Bonaparte maakte gebruik van het recht des sterksten en wist door een legerafdeeling naar Holland te zendon ons in den nieuwen oorlog te betrekken, die ons op 't verlies van al onze bezittingen te staan kwam. Vlissmgen werd in staat van beleg verklaard. Een begin voorwaar van gebondenheid en slavernij. Wj waren reeds tot onderdanen gemaakt, eer nog on derdanigheid bestond. Verbazende toebereidselen werden langs het Kanaal gemaakt. Bonaparte wilde 100.000 man op 2500 vaartuigen nabij Londen doen ontschepen en daar een om wenteling bewerken. Hij ging zelf op reis om te zien of zijne bevelen met de noodige zorg ten uitvoer werden gebracht. Josephine en eenige aanzienlijken zoude^hem vergezel len. Doch eerst zouden zij een diner bij wonen op Montefontaine, het landgoed van Napoleonshroeder Jozef,b j wien ook Letitia hunne moeder gelogeerd was. Gelijk altijd hadden de trotsehe Bonapartes ook nu weer meen op het ook niet geheel blanco straf register der liberale partij in dit cas van zaken. De benoemde „no. 1" voor den Hoogen Raad, de antirevolutionair mr. v. Swinde ren is volgens mr. Biederlack een „opper vlakkig en warhoofdig auteur". Wij zullen afwachten wat van mr. Bie derlack terecht komt wanneer die eens onder het professoraal ontleedmes komt. 't Is waar er zijn tal van liberale rechts geleerden op wie dat „oppervlakkig, war hoofdig" niet van toepassing is. Maar die hebben ook nog nooit één letter in druk gegeven. Overigens wisten wij van te voren dat jhr. mr. O. Q. v. Swinderen schoon door de Nederlander een juridische kracht van den eersten rang genoemd in 't oog der liberale pers een stommerik zou zijn. Hij behoort immers tot het „niet-den- kend deel der natie". Bij 't plaatsen van mr. Baud op no. 3 der voordracht voor een lid van den Hoo gen Raad heeft de linkerzijde blanco ge stemd. Daardoor zoo zeggen sommigen was deze benoeming onwettig. Er hadden 51 stemmen moeten uitge bracht zijn; nu waren 't er maar 44. Wij weten niet of de opvatting juist is. Doch zoo ja, dan is hier zij 't ook op zeer kleine schaal, een geval van werk staking, van obstructie gepleegd door de linkerzijde. En zaakje dat men 't verstandigst doet blauw blauw te laten. Er zitten aan de linkerzijde te veel knappe koppen, om te denken dat die er onwetend zouden zijn mgeloopenen te veel mannen van orde om aan opzettelijk plichtverzuim te gelooven. Onderstaande knipten wij uit Nelis* jongsten brief in Net Handelsblad De benoeming van den kundigen, werk- zamen heer Lovink, geeft mij den indruk, dat onze Regeering nog veel zal doen, om den landbouw al meer te doen profiteeren Niet dezemaar een oudere broeder van hem, doch dat verandert aan de zaak niets, waarop het eerst door ons de aandacht was gevestigd. eens een strijd om den voorrang. Jozef komt namelijk naar zijn broeder, den eer sten consul, toe en zegt hem «Ik zal moeder naar de tafel geleiden zij zal aan mijn rechterhand zitten, terwijl mevrouw Josephine zich voor ditmaal moet vergenoegen met de linkerhand." «Wat?" schreeuwt Napoleon hem toe, «mijn vrouw zou de tweede plaats innemen Ik gebied u dat gij moeder aan de linker hand laat zitten." Doch Jozef stoorde zich er met aan. Hij bood zijn moeder den arm, terwijl zijn broeder Lueien mevrouw Bonaparte geleidde. Doch Napoleon liep driftig alleen vooruit, nam zijn vrouw onder den arm, plaatste haar naast zich en beval aan een zijner hofdames, dat zij aan haar linkerhand zou gaan zitten. Natuurlijk was deze plaats voor een hofdame veel te hoog, en de ziel was dan ook tamelijk verlegen met hare figuur, te meer dewijl den ganschen avond een gedempte toon heerschte, en Napoleon met niemand anders sprak dan met haar en Josephine. Den volgenden dag werd de rois aanvaard. Tegen den avond kwamen zij te Amiens. Aldaar was de geestdrift zoo groot dat men, ware het hun niet belet, de strengen der paarden zou hebben losgesneden, en den consul onder een regen van bloemkransen zeiven hebben ingehaald. Vele andere steden trok Napoleon door, en ontmoette overal vele blijken van bewondering. Op vele plaatsen werd hij door den maire dei- plaats met een van buiten geleerde toe spraak verwelkomd. Doch Napoleon was van de uitkomsten der nieuwere weten schap; dat er zal worden gewerkt met ijver en met vrucht! Heerlijk voor boeren, die prijs stellen op ontwikkeling! Volgens een Russisch spreekwoord i» «het ongeluk de naaste buurman der on wetendheid". En vaak is het waar, dat men de gevolgen oogst, van gemis aan kennis en ijver. Een ander oud spreekwoord zegt«In dien gij uwe zaken wilt gedaan hebben, doe ze zelf, doch indien het niet noodig is dat zij worden verricht, stuur dan een ander." Zeker landeigenaar las ik had een hoeve die hem f 6000 's jaars opbracht. In schulden gewikkeld, verkocht hij de helft, en gaf de rest aan een boer voor 20 jnren in pacht. Tegen het einde der huur, vroeg de landbouwer den eigenaar of hij de geheele hofstede aan hem wilde ver- koopen. «Voor u zei ven?" vroeg de heer. «Wel zeker, indien wij het over den prijs eens kunnen worden." «Maar hoe is het mogelijk", vroeg de heer, dat terwijl ik niet bestaan kon van twee malen zooveel land, waarvoor ik geen pacht behoefde te be talen, gij mij 's jaars geregeld f 3000 kunt voldoen, en tóch nog genoeg overlegt, om, na eenige jaren, in staat te zijn het geheel te koopen »De reden is eenvoudig", ant woordde de pachter«Gij zat stil en zeidet ga. Ik ben wakker, en zeg kom. Gij laagt lang in bed, en gebruiktet uw goed om te genieten. Ik ben tijdig op, en denk aan mijne zaken." Commandant Scheepers schijnt ernstig ziek. Den 3en October zond hij een bood schapper naar Ladysmith (Kaapkolonie) met verzoek, hem een dokter te zenden. Het bericht meldt niet of men hem er een ge zonden heeft. Heidelberg, in Western Province der kolonie, schijnt door de Boeren geplunderd te zijn. Uit Kaapstad wordt ten minste geseind, dat 180 Boeren, een afdeeling van Theron's commando, het stadje aanvielen. Vijftig man galoppeerden over de brug door de hoofdstraat, terwijl de rest van den oever der rivier bleef doorschieten. De bezetting, 25 man sterk, zat in een zandzakken-fort op het dak van het hotel dit is geen grapje, lezer en beantwoordde het vuur een vijand van lange toespraken. Zij ver veelden hem in den regel reeds voor zij uitgesproken werden. Niet zelden gebeurde het dan ook dat hij een zich afsloovenden burgemeester niet eens den tijd gunde, de toespraak in haar geheel op te zeggen, of hem met eene opmerking in de rede viel waardoor zulk een man de kluts geheel kwijt raakte, Maar de consul deed hem dan de verlegen heid spoedig vergeten door hem te over stelpen met tal van vragen. Ook in de overige steden, die op zijn weg lagen, was de ontmoeting vorstelijk. Te Arras, Rijssel, Duinkerken, overal dezelfde geestdrift. Te Gent evenwel was het volk koel. Doch de consul wist raad. Hij be gaf zich des anderen daags naar de kerk en woonde met veel vroomheid de mis bij. Toen hij de stad verliet had de koelheid plaats gomaakt voor een luidruchtige stem ming. Van Gent ging de reis naar Antwerpen. Ook daar was een gewenschte stemming. De Antwerpenaren hadden de gewoonte, telken male als een vorst zijn intrede deed binnen hunne veste, een ontzaglijken reus door de straten te dragen. Nu was Na poleon wel geen vorst, doch ook hij was waardig gekeurd een reus te zien rond dragen. En dit streelde hem. De stad Antwerpen heeft van dit buitensporig huldebetoon nimmer spijt gehad. f Wordt vervolgd -(o)-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1