NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 192. 1901.
Donderdag 26 September.
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
grootheid m val.
VERSCHIJNT
Wed. S. J, DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Gebroken Speelgoed.
FEUILLETON.
Engeland en Transvaal.
ei,ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
en va-n
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
In den Gemeenteraad van een onzer
grootere steden kwam de kwestie van den
dag aan de orde: Moet het houden van
publieke huizen al of niet verboden worden
en de houder strafbaar gesteld? Met an
dere woordenmoet er in onze maatschappij
eene klasse van vrouwen bestaan, die uit
sluitend leeft voor het meest verlagende
genot?
Ernstig en diep werd de discussie ge
voerd, tot eindelijk een der aanwezigen de
vraag stelde: „wat er toch werd van die
„publieke vrouwen" als zij te oud werden,
of om andere redenen hadden „uitgediend"?
Een der raadsleden, een geneesheer met
een flinke praktijk, haalde de schouders
op: „Och", antwoordde hij, „wat wordt
er van ons gebroken speelgoed?"
Dit antwoord, gegeven door een voor
stander der publieke huizen, formuleert de
kwestie beter dan iemand het kan doen.
Gebroken speelgoed zijn ze voor die mannen,
goed om weggeworpen te worden, in den
vuilnisbak, als het leelijk is geworden, omdat
men het vernield en bedorven heeft.
Maar dat speelgoed lieeft een lichaam
en een onsterfelijke ziel; het eerste zal
die geneesheer toch wel weten, al erkent
hij misschien het laatste niet. Dat speelgoed
kan ontzettende smarten lijden, dat speel
goed kan tot wanhoop vervallen. Aan het
speelgoed wijden velen van de hesten uit
ons volk al hunne liefde, hunne zorg, hunne
talenten; dat speelgoed ontvangen wij hier,
en wij zien, hoe het gebroken is, met een
onherstelbare breuke.
Ik herinner mij een kind dat hier kwam,
van hare geboorte af bestemd om tot speel
goed te dienen. Het oog barer moeder
sloot zich vroeg, haar zelfzuchtige vader
gebruikte haar om de kost voor hem te
verdienen. Met een mandje met koopwaar
liep het zwakke kind bedelend langs de
huizen, zij verwilderde, zij leerde niets en
vertrouwde den eersten den besten die
haar van liefde sprak. Het was dwaasheid
hoe zou hij haar kunnen trouwen, hij die
andere vooruitzichten in zijn leven had!
Hij speelde met haar; en toen zij ziek
werd, verliet hij haar en anderen kwamen
en deden als hij. Zij was speelgoed, voor
wie maar wilde. Eindelijk kwam zij hier,
in het laatste stadium van de tering. Wèl
was zij gebroken! Haar korte leven, im
mers zij was nauwelijks negentien jaar,
was een lang verhaal van ontbering, wreed-
11
/Schetsen uit het leven van Napoleon I)
Het Parijsche volk had Bonaparte bij zijne
terugkomst uit Egypte toegejuicht. Niet
alleen om zijn heldendaden, maar ook dewijl
men in hem den man zag, die orde en rust
zou herstellen en Frankrijk redden uit de
klauwen der regeeringloosheid.
De verkiezingen in Mei 1799 waren voor
het Directoire zeer ongelukkig geweest.
De gematigden werden niet herkozen en
door heftigs republiekeinen vervangen. Het
directoire was verdeeld en miste de zede
lijke kracht dezen woelgeesten het hoofd
te bieden. Omkooperijan waren aan de orde
van den dag. Ook de ambtenaarswereld
was door en door verdorven. Hoovers en
ander gespuis bedreven straffeloos hunne
schanddaden. De burgers hadden er veel
schade cn overlast van.
Napoleon zou zoo dacht men aller
redder zijn. Allerlei ontevredenen en eer-
zuchtigen zochten zijn tegenwoordigheid.
De Jacobrjnen boden hem een militair
dictatorschap aan. Barras, een der „vijf"
uit het directoire, die hem gaarne ver weg
wenschte, stelde hem voor het opperbevel
hebberschap m Italic op zich te nemen
doch de schrandere abt Sieyes, ook een der
„vijf", en wel begrijpende dat er bij en
met den generaal wat te verdienen viel,
bood hem aan de constitutie van 1795
heid, harteloosheid en schande. Zij zeide
zoo dikwijls, dat zij nooit geweten had
wat liefde was, voor zij hier kwam. Maar
al onze zorgen hebben niet gebaat, zij is
hier gestorven en begraven. Het is maar
goed, zij was te zwak, te lichtgeloovig, te
onwetend. De zoden van een vergeten
graf verbergen dit bedorven menschenleven.
Wie vraagt er nog naar speelgoed, als het
eenmaal gebroken is?
Een andere kwam hier, een fijn en ver
wend poppetje. Toen de jonge man, die
met haar gespeeld had, haar wegwierp, had
zij een kind, zijn kind zoo goed als het
hare. Maar ook dat, zijn eigen vleesch en
bloed was speelgoed voor hem en volgens
onze wet behoefde hij er niet naar om te
zien. Hij had beiden goed verzorgd, netjes
gekleed, verwend door een week en weel
derig leven, want hij was rijk. Hij zou
toch immers wel dom geweest zijn, als hij
zich voor zijn leven dien last op de schou
ders had gebonden? Toen hij haar ver
stiet, stonden zij beiden in de wereld eer
loos, arm, zonder hulp of steun. Het kind
stierf spoedig; voor zijn jonge moeder was
hij geen speelgoed geweest, maar haar
eenig levensdoel. Wat was er nu nog dat
haar bond? Weggeworpen en vertrapt,
niet in staat haar brood te verdienen, zonder
werk, half verhongérd zij kon niet leven.
Was het niet beter te sterven Wanhopig
vond een man haar aan den waterkant.
Hij bracht haar hier, zij werd hier verzorgd
naar lichaam en ziel en ook, zou ik bijna
zeggen, haar verstand werd verzorgd, want
dat had zwaar geleden. Bijna versuft,
bijna krankzinnig had het leven haar ge
maakt. En later Maar wat vraagt
gij nog naar haar? Wie vraagt er naar
gebroken speelgoed?
Nog zoo kort geleden ging van hier, die
oude vrouw, die weduwe, die haar eenig
kind hier zag sterven. Weken lang is zij
hier geweest, om nog den laatsten tijd met
hare dochter samen te zijn. Eens was zij
haar vreugde en haar trots, maar in den
laatsten tijd, nadat zij tot speelgoed werd,
noemde zij haar naam liever niet, en toen
zeiden de menschen, was het maar gelukkig
voor het meisje, dat zij de tering kreeg.
De eer was toch weg, en wat deed zij in
de wereld, zoo jong met een onecht kind?
Gij, die haar hebt gebroken, hebt gij wel
eens bedacht wat dat zegt? Maar gij weet
niets van haar, gij hebt zelfs nooit naar
haar gevraagd. Gij zijt in uw recht, gij
behoeft immers niet te vragen naar ge
broken speelgoed?
omver te werpen en een nieuw bestuur te
vormen, aan welks hoofd zij beiden dan
staan zouden.
Dit aanbod beviel den eerzucktigen held.
Hij kende de stemming des volks en was
overtuigd dat hij nu zijn slag moest slaan.
De omstandigheden waren hem immers niet
ongunstig. Vele zijner krijgsmakkers en
ontevreden staatslieden waren hem immers
niet ongenegen.
Velen zijner krijgsmakkers en ontevreden
staatslieden voegden zich bij hem, terwijl
mevrouw Bonaparte alle moeite deed om
haar huis vol te maken met samenzweerders.
De broeders van NapoleonJosef, Lucien
en Lodewijk (onze latere koning van Hol
land) werkten ijverig mede om in den raad
der ouden aanhangers te winnen. Deze
poging slaagde naar wensch. In den raad
van vijfhonderd konden zij evenwel weinig
uitrichten, dewijl daar te veel Jacobijnen
in zaten.
Het is te begrijpen dat de overige direc
teuren de vriendschap tusschen hun con
frater Sieyes en Bonaparte met zorg gade
sloegen, ja dat zij dezen laatste wei zouden
hebben willen doen gevangen nemen.
Een poging daartoe werd dan ook nog
op hun bevel beproefd, doch de aanslag
werd door Josephine ontdekt en verijdeld.
IX.
DE 18e BRUMAIRE.
Op dezen merkwaardigen datum, bij ons
bekend als de 9e November, had de voor
Daar zijn ze dus goed voor, de dochters
van ons volk! Deze geneesheer heeft het
rondweg uitgesproken in een achtbare ver
gadering. Het is goed dat eens te hooren.
Gebroken speelgoedMaar in de eerste
plaats is dit een woord voor u, mijne zusters.
Nu ziet gij hoe men over u denkt. Gij
hebt geen voorwendsel meer. Gij, die uwe
eer verkoopt voor een oogeeblik van genot,
voor een handvol geld, gij weet wat u te
wachten staat. Gij kunt u niet meer ver
ontschuldigen door te zeggen, dat gij ge
loofd hebt aan eene enkele belofte van
liefde en van trouw. Gij weet nu: gij
waart niets voor dien man, bij maakt zich
vroolijk over u, hij veracht u, gij zijt zijn
speelgoed. Hij heeft het recht u te breken
en weg te werpen en niet meer naar u
om te zien.
Gij weet het nu maar neen, gij wist
het al lang. Gij kondt het weten.
Mijn hart beeft van verontwaardiging, als
ik bedenk, dat gij u tot speelgoed hebt
laten gebruiken nu al zoovele jaren, nu al
zoovele eeuwen lang. Waakt eindelijk op!
Bedenkt, dat de toestand, dat de eer van
ons volk van u afhangen. Laat u niet
langer vertreden, legt u niet langer neer
bij een toestand, als w re die niet te ver
anderen. Zoolang wij er zelve niet voor
strijden, komt er geen verbetering. Dag
in dag uit geven zich honderden vrouwen
uit ons volk over aan ontucht en zedeloos
heid. Dag in dag uit dulden duizenden,
die zich beter wanen, huizen in hare stad,
waar die gruwelen gepleegd worden.
Tot ieder, die dit leest, zeg ik: het is
uw eigen zaak. Gelooft gij dan, dat het
blijft voortbestaan, als gij het niet langer
wiit?
Kunt gij nog langer dulden, dat Gods
heilige wetten worden overtreden, dat ons
volk verwoest wordt naar lichaam en ziel.
Rijken en armenSlaan wij de handen
inéén. Bidden wij om een heilige veront
waardiging, een heiligen ijver en eene
heilige liefde. M. P.
Bode der Reldenng-Oestichten.
25 September 1901.
Socialistische Kamerleden op audiëntie.
In -»Extra Tijdinghet blad van het
Kamerlid Staalman, wordt opgemerkt, dat
de socialistische Kamerleden, opgaande naar
het Paleis om beêedigd te worden, „toch
nog eventjes hebben gedemonstreerd, want
zij waren voor deze gelegenheid gekomen
in hun huis-, tuin- of keukenjasje, met een
Napoleon en voor geheel Frankrijk zoo ge
wichtige omkeering plaats. Op den morgen
van bovengenoemden dag noodigde de ge
neraal al zijne officieren bij zich op een
ontbijt. Alle genoodigden, uitgezonderd
Bernadotte (de latere koning van Zweden)
namen de uitnoodiging aan. Van de direc
teuren waren alleen Sieyes en Roger Ducos
verschenen. Van de overigen waren Barras
en Moulins Bonaparte's openbare vijanden;
terwijl Gohier, wiens gedrag tegenover den
generaal niet van dubbelzinnigheid was
vrij te pleiten, zelf een noodiging tot het
ontbijt aan dezen laatsten had toegezonden.
Napoleon, als om dezen geheimen tegen
stander te verschalken, had hem doen weten
dat hij komen zou. Hij kwam echter niet,
zooals uit 't bovenstaande licht te verklaren is.
Op denzelfden morgen reeds vroegtijdig
waren ook de leden van den Raad der
Ouden vergaderd. Een der leden stelde in
die stormachtige vergadering voor, om met
het oog op de gisting aan Bonaparte het
opperbevel op te dragen over de troepen,
die in Parijs en omstreken lagen. Dit voor
stel werd aangenomen.
Inmiddels had Napoleon een groote wa
penschouwing gelast, waarna hij terstond
het bevel over de Parijsche troepen aan
vaardde. Daarop begaf hij zich naar de ver
gadering van den Raad der Ouden, en van
daar naar den Raad van Vijfhonderd. Bar
ras werd genoodzaakt zijn ambt in het
Directoire neder te leggen.
Tegelijk werd door Napoleon een brief
deukhoedje op". Alléén Schaper wordt
er bij gevoegd scheen aan die flauwe
betooging geen deel te willen nemen; hij
scheen 't dan toch nog de moeite genoeg
waard te vinden om zich voor een bezoek
bij de Koningin op z'n Zondagsch te klee-
den. 't Is dan ook in één woord misselijk,
wanneer je op zoo'n echt kleinburgerlijke
of een, laat me liever zeggen op zoo'n
laffe manier, van je antipathie tegen
het Koningschap laat blijken".
De „Nederlanderv zegt daartoe:
„De Heer Schaper mag wel oppassen.
Afwijkingen worden in het socialistisch
kamp volstrekt niet geduld. Wie de ty-
rannie der voorgangers tracht te weer
staan, wordt al spoedig uit de synagoge
geworpen.
Zoo ging het ook met den socialist Modoo
in Haarlem, die verleden week een motie
tegen zich zag aangenomen, omdat hij in
den gemeenteraad den .burgemeester had
gesteund bij het handhaven der orde tijdens
een werkstaking.
Zoo ging het ook met Millerand, den
socialistischen Minister in Frankrijk, van
wien het VolF' vraagt, of het nu geen
tijd wordt hem als partijlid te schrappen,
nu hij den Czaar toegemoet gereisd is!
De Revolutie blijft zichzelf gelijk, ook
in haar tyrannischen karaktertrek.
Reeds in de dagen van Robespierre had
men te kiezen tusschen de papegaaienrol
of de guillotine."
Veel meer nog dan in 1888 gaat de
liberale pers voort met smalen op het
christelijk cachet van dit kabinet.
Natuurlijk ieder op zijn manier.
Met Handelsblad is wel voor het christe
lijke, maar het haat het calvinisme, en
maakt daarmee het christendom van een
der ministers verdacht.
Maar de Nieuwe Rotterd. Crt. spreekt
haar afkeer van het christelylce kabinet zoo
scherp mogelijk uit.
Het zou de moeite loonen een bloemle
zing te geven uit haar artikel„De In
dische begrooting".
Maar wij kunnen onzen tijd beter gebrui
ken, en de lezer zeker ook.
Eén uitdrukking uit vele willen wij
overdrukken, als bewijs dat de heer Zaaijer,
de fhoofdred. van dit oud-liberale blad, nog
niet veel van zijn fanatisme waarmee hij
in 1888 als Kamerlid het ministerie-Maekay
bestreed, verloren heeft.
Men lioore slechts zijn schampere opmer-
onderschept, gericht aan den Raad der
Ouden, waarin Gohier en Moulins hem een
landverrader scholden en op zijne gevangen
neming aandrongen. Toen schoot ook aan
deze twee niets anders over, dan hun taak
neder te leggen. De twee overigen schaar
den zich aan Napoleons zijde. Het direc
toire had opgehouden te bestaan.
Nog gewichtiger was evenwel de volgende
dag, de 12e November. Deze toch zette
de kroon op het werk.
Napoleon stormde, van zijn getrouwe
aanhangers vergezeld, de zaal binnen waar
de Raad der vijfhonderd bijeen was, onder
voorzitterschap van zijn broeder Lucien;
en joeg den Raad de straat op. Vele af
gevaardigden, voor dooddrukken beducht,
sprongen door de vensters naar buiten.
St. Cloud werd ontruimd. Alleen de aan
hangers van den overwinnaar bleven. Een
nieuwe vergadering weder onder voorzit
terschap van Lucien, kwam bijeen, die de
uitvoerende macht voorloopig aan drie con
suls opdroeg, waarvan Bonaparte de eerste
was. Abt Sieyes en Ducos waren de anderen.
Bij de definitieve verkiezing, die kort daarop
volgde, werd Bonaparte herkozen, doch de
beide anderen moesten hun zetel ruimen
voor Cambacères en generaal Lebrun.
Nadat laat in den naoht de zaak haar
beslag gekregen had, keerde Napoleon, van
zijn secretaris Bourienne vergezeld, naar
zijn woning terug, waar Josephine, door
angst en spanning vermoeid, in slaap ge
vallen was. Napoleon sprak toen reeds
king: „Of de nieuwe ministers al hun
christelijke belijdenis, en het plichtbesef
dat zij in pacht denken te hebben, door
het land laten dreunen als een orgeltoon"
Wij zullen er ons niet langer bij op
houden.
Het nieuwe kabinet zal door kwaad en
goed gerucht zich een weg hebben te
banen.
Een Engelsch blad, de Midland News
schrijft eenige bijzonderheden over 't ge
vecht bij Modderfontein, waar bet 17de
lansiers in de pan werd gehakt
»Smuts' commando heeft een eskadron
van het 17de lansiers onder kapitein San-
deman Dinsdagochtend, den 17den, berend.
Het eskadron was opgesteld te Modder
fontein, om den zuidelijken uitgang van
Elandsrivierpoort en een anderen pas meer
noordoostelijk te bewaken en de Boeren
te verhinderen in zuidwestelijke richting
het district Cradock binnen te komen. De
verrassing was voornamelijk te wijten aan
de khaki-kleeding van de Boeren, waardoor
nion hen voor kolonel Gorrlnge's man
schappen hield, die in den loop van den
dag van Soudenek werden verwacht. Een
nevel, die tot laat in den ochtend dicht
bij den grond hing, begunstigde ook de
nadering van den vijand, evenals toen ko
lonel Scobell Lotter's commando gevangen
nam. Op het bericht dat een kleine voor
post van het kamp bestormd was, steeg
een troep snel op en reed naar de poort.
De officier die het bevel voerde, zag eenige
mannen in khaki op ongeveer 3 K.M. van
het kamp, en denkende dat zij tot kolonel
Gorringe's kolonne behoorden, reed hij hen
tegemoet. Op ongeveer 180 M., toen hij
hen hun geweren zag richten, riep hij
»Vuurt niet! Wij zijn het 17de lansiers!"
Het eenig antwoord was een snelvuur dat
verscheidene zadels leegde. Intussehen was
een andere afdeeling Boeren door een donga
langs het kamp genaderd en de Engelschen
in den rug gevallen. Ook deze Boeren
waren in khaki gekleed en werden voor
vrienden aangezien. Majoor Nickalls
kampeerde te Hoogstude, ongeveer 5 K.M.
ver, en kwam op het bericht van den aan
val hulp brengen.
Het terrein van het kamp was een rots
achtig kopje met een top van ruim 100 M.
lang. Deze top werd hardnekkig verde
digd, en hier leden de Engelschen de
duidelijk den afkeer uit dien hij gevoelde
voor zijn confraters Ducos en Sieyes. „Ik
mag liever", zoo sprak hij tot Bourienne,
„tot soldaten dan tot advocaten spreken.
Die fatsoenlijke gekken zouden iemand in
de war maken." Op verzoek van Josephine,
die met mevrouw Gohier zeer bevriend
was, werd Gohier die om zijn verraderlijk
gedrag in zijn woning bewaakt werd, door
den eersten Consul in vrijheid gesteld.
Flinke maatregelen werden door de drie
consuls genomen. De wet op het lichten
van gijzelaars, waarbij onschuldige bloed
verwanten aansprakelijk gesteld werden
voor de daden der opstandelingen in hunne
familie, werd ingetrokken. De lijst der
uitgewekenen werd gesloten. De gedwongen
geldleeningen werden gestaakt, en de geld
middelen op beteren voet geregeld. De
soldaten ontvingen van nu af geregeld en
ruimer bezoldiging. De nieuwe constitutie
(grondwet) werd vastgesteld. Volgens deze
werd een behoedende senaat van tachtig
voor hun leven benoemde personen vast
gesteld benevens een wetgevend lichaam
van 300 leden en een tribunaat van honderd
leden. Nog werd daarbij een staatsraad
gevoegd waarvan de leden door den eersten
consul zouden worden gekozen. De wetten
waarbij bloedverwanten van uitgewekenen
en de voormalige edelen van openbare amb
ten waren uitgesloten, werden ingetrokken
en voorts alle wetten die in strijd waren
met de nieuwe constitutie.
(Wordt vervolgdJ