NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 191. 1901.
Dinsdag 24 September.
15e Jaargang
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
Bultenlandseh Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02G.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich abonneeren op deze
courant met het nieuwe kwartaal,
dat den len October begint, ontvangen
de van af 1 September verschijnende
nummers gratis.
23 September 1901.
Wij schreven in een vorig no. iets over
nit de Friesche Crt. ten aanzien der syno
dale organisatie in verband met 't toene
mend aantal socialistische Godloochenaars
die de Hervormde kansels bezetten.
Thans lezen wij in de Sprokkelaar (een
„eerlijk synodaal weekblad) het volgende
»De heer Bruins, predikant bij de Her
vormde gemeente te Kuijpe, heeft zich be
last met de redactie van «het buitenland"
in het socialistisch weekblad >De KMI',
waarvan het Kamerlid v. d. Zwaag hoofd
redacteur is.
■t>Een nieuwe ergernis voor de Ned. Hero.
Eeik. En zou de tegenwoordige kerkelijke
organisatie daar geheel onschuldig aan zijn?
Hoe is de socialist Bruins dan op den
kansel gekomen? En waar is de kerke
lijke tucht? Of gaat dat alles om buiten
de organisatie?"
Wanneer alle Hervormde bladen het eens
rondweg durfden zeggen, de oogen zouden
wel opengaan voor het gevaar dier «or
ganisatie".
De Vereeniging tot Bevordering van Gerefor
meerde Ziekenvereeniging in Nederland heeft
Donderdag te Leeuwarden onder voorzitter
schap van Ds. Mulder, van Haarlem, haar jaar-
lijksche vergadering gehouden.
Na afdoening van eenige huishoudelijke
zaken, werden tot bestuursleden herkozen
de heeren Dr. B. J. F. Bavinck, arts te
Rotterdam, en Dr. J. H. A. van Dale, ge
neesheer-directeur van „Veldwijk."
Ds. Hulsebos, van Vlissingen, hield een
betoog omtrent de wenschelijkheid en de
mogelijkheid om voor de ziekenverpleegsters
op de spoorwegen reductie van prijzen te
verkrijgen. Ds. Teves, van Beekbergen,
gaf eenige middelen aan om het maandschrift
„Bethesda" in ruimeren kring te verspreiden.
Na de pauze hield Dr. Franssen een
referaat over de roeping der Diaconieën en
de taak van de Vereeniging ten opzichte
van het veelvuldige lijden door krankheid,
en besprak Ds. Burger, van Driebergen, de
methode van opleiding onzer ziekenver-
zorgsters.
Na eenige gedachten wisseling werd de
vergadering met dankgebed door den voor
zitter gesloten.
Bovenstaand bericht troffen wij aan in
de dagbladen.
Ons trof de bijgevoegde mededeeling dat
de kerk te Leeuwarden, waar de vergade
ring gehouden werd, stampvol was, met
menschen van daar en omliggende plaatsen.
Wat prachtig!
Herinner u daarbij dat te Goes nauwelijks
30 menschen het kerkgebouw vulden; het
liep af en aan, maar 't hoogste cijfer was
40!
Wel maken de Zeeuwen tegenover de
Friezen, wat belangstelling in de publieke
zaak, wat de actie in gereformeerde richting
aangaat, een pover figuur; ook al zijn de
menschen, naar zij meenen of in werkelijk
heid, alleszins gereformeerd.
Een welwillende beschouwing heeft het li
berale Utreelitsche Dagblad gegeven over de
Troonrede.
Het blad spreekt met waardeering over
dr. Kuyper. Het schrijft hoogst ernstig,
evenals de Middelburgsche Crt., maar toch
op een andere manier.
Luister maar.
«Dat Z. K. H. de Koningin bij deze plech
tige Staatsbehandeling vergezelt, is voor ons
een vreugdevol teekende man zal der vrouw
tot steun zijn overal in alle omstandigheden
des levens: de Prins-Gemaal zal der Koningin
ook tot steun zijn en Haar vergezellen bij
Haar verheven taak, de regeerster van een
volk te zijn.
«Maar nog door iemand anders - - en dit
is de tweede uiterlijke omstandigheid was
H. M. vergezeld door den nieuwen minister
president Dr. A. Kuyper. Wat er in het ge
moed van dezen moet zijn omgegaan nu hij,
na een strijd van vijf-en-twintig jaren aan de
trappen van den troon stond, geroepen om
de beginselen, die zijn leven vervulden, als
minister te verwezenlijken, wij wagen het niet,
er naar te gissen
»Een geest van hoogen ernst in ieder geval,
een van zelfbewuste kracht, spreekt voor elk
die verstaat te luisteren uit de inhoudsrijke
rede, die H. M. de Koningin, wij mogen wel
zeggennaar Dr. Kuyper's advies, uitsprak.
«Die ernst spreekt ook uit het welbewust
onderstreepen der «wijziging van toestanden"
die intrad. Dat daaruit voortvloeien zal, dat
de overheid meer dan tot dusver leiding zal
moeten geven, steun verleenen, wij hoorden
het, doordrongen als ook wij zijn van de hooge
roeping die de Overheid heeft te vervullen,
met voldoening."
Het blad ziet in de Troonrede eenheid
en karakter en schrijft zelfs het volgende
Indien bij een nieuwe Zondagswet het hou
den van wedstrijden en vergaderingen, het
geven van circus- of café-chantant-uitvoerin-
gen op Zondag wordt verboden, wij hebben
er niets tegen. Wel late men, ging het naar
onzen wensch, de opvoeringen van ernstige
muziek, de gelegenheid tot ontspanning in de
vrije natuur, in één woord al wat gepaste
vreugde heet, vrij en wachte zich voor de
doodsche eenzaamheid van den Zondag in
Schotland.
De „vrijmaking van het onderwijs in zijn
onderscheidene vertakkingen"wij zullen
haar niet kunnen weerhouden en wij behooren
te bedenken, dat reeds lang ook in liberale
kringen met een Gleichman, een Tak van
Poortvliet aan het hoofd, de overtuiging door
drong, dat in de «neutrale" school zeker het
alleenzaligmakende beginsel niet was gevon
den, en dat ook naar liberale beginselen de
ouders vrij behooren te zijn om hun kinderen
op te voeden in die aanschouwing omtrent de
onzienlijke dingen, die zij zeiven belijden.
Deze woorden, vooral ook over Zondags
rust, zijn moedgevend. Hier is reeds een
liberaal blad, dat meegaat, wanneer op
Zondag het houden van wedstrijden en
vergaderingen, het geven van circus- of
café-chantant-uitvoeringen wordt verboden.
"Weet je wie nog meer het nieuwe mi
nisterie met leedwezen zagen optreden?
De buitenlander; met name de Duitscher.
De „Vossische Zeitung" erkent ronduit
dat „wijziging der Nederlandsche politiek
wijziging toltarief, meerdere bescherming
van den nationalen arbeid tot groot
nadeel voor de industrie en den handel
van Duitschland zal worden"!
Juist zoo.
De tot heden gevolgde politiek heeft
stèeds den Buitenlander! bevoordeeld.
De bekentenis is prachtig.
Yan de Troonrede is o. a. gezegd dat
zij zoo lang was.
De Standaard merkt terecht op dat de
Troonreden steeds langer worden. Die onder
Tak telde 610, die onder v. Houten 660
woordende toeneming in lengte is dus
geleidelijk, want deze telt er 810.
In Engeland zijn zij altijd veel langer.
In Amerika beslaat een openingsrede een
boekdeel.
Maar wat 't meest afdoet.
»Thorbecke moet eens gezegd hebben tot
Tak van Poortvliet, toen deze was adjunct
griffier der Tweede Kamer: hier, in de
Tweede Kamer, klopt het hart des volks
niet.
«Welnu als aangenomen mag worden
dat uit een Troonrede de klopping van het
hart des volks moet worden gehoord; dat
daarin werkelijk voorkomt, wat onder het
volk, in zijn overgroote meerderheid, leeft,
dan kan bij geen mogelijkheid een Troon
rede kort zijn.
«Vooral nu niet, bij het begin van een
nieuwe parlementaire periode."
Dit beamen wij.
Een zonderling stukje.
De Arnh. Ct. gaat hevig te keer tegen
het gemeentebestuur te Delft, omdat dit
weigert den heer Ter Laan als schoolhoofd
te handhaven, wanneer hij als Kamerlid
optreedt. Het blad vergelijkt dit met den
arbeider, die verleden jaar door elin fabri
kant in Twente ontslagen werd omdat hij
tot lid van een Kamer van Arbeid was be
noemd. De Regeering zei toen, in antwoord
op een interpellatie-Pyttersen, die daad sterk
af te keuren, al kon zij er rechtens niets
tegen doen. Ziehier nu, meent de Arnh. Ct.,
een precies analoog geval. Zelfs nog af
keurenswaardiger, omdat 't nu geen parti
culier, maar een openbaar bestuurscollege
is, dat alzoo handelt.
Eindelijk zegt het blad nog, dat hier een
«willekeurige uitbreiding gegeven wordt aan
de uitdrukkelijk in de Grondwet onver-
eenigbaar verklaarde ambten en betrekkin
gen met het lidmaatschap van eene der
Kamers".
Inderdaad een zonderling stukje.
Herinnert het blad zich niet meer, wilt
algemeene afkeuring wekte in het Twent-
sche geval? Immers dit, dat naar vrij
eenstemmig gevoelen hier gereageerd werd
tegen de wettelijke instelling der Kamers
van Arbeid. De fabrikant werd niet geïn
spireerd door vrees, dat het werk zou lijden
onder de bezigheden aan het lidmaatschap
der Kamer van Arbeid verbonden, maar
hij werd geïnspireerd door vrees voor dat
lidmaatschap op zichzelf en als zoodanig.
Zóó althans was veler indruk, en het werd
uitdrukkelijk geconstateerd, dat alleen daarom
de daad werd afgekeurd.
Meent de Arnh. Ct. soms, dat het Delftsch
gemeentebestuur hier een aanslag op de
Tweede Kamer op het oog heeft, of een
aanslag op het passief kiesrecht ook van
onderwijzers voor de Tweede Kamer? Wij
vermoeden, dat de redactie wel erkennen
zal, dat alleen practische redenen het ge
meentebestuur bewegen. Maar dan staan
de gevallen ook niet gelijk. Zij kome dus
zooveel zij wil, tegen het besluit van het
Delftsch gemeentebestuur op, maar trachte
niet haar positie te versterken door het te
vergelijken met een geval waar het niets
mee te maken heeft.
Die «willekeurige uitbreiding" der grond
wet is dan ook al even dwaas. Wanneer
de redacteur der Arnh. Ct. iemand in dienst
heeft, die tot lid der Kamer wordt gekozen,
en hij zegt: «Hartelijk geluk gewenscht,
maar u begrijpt, dat u nu kiezen moet
tusschen mijn dienst en het Kamerlidmaat
schap", zal die man dan antwoorden
«O, mijnheer, gij geeft «willekeurige uit
breiding aan de uitdrukkelijk in de Grond
wet onvereenigbaar verklaarde ambten en
betrekkingen met het lidmaatschap van eene
der Kamers. Onder die ambten en be
trekkingen toch is niet genoemdbediende
van den heer Wij gelooven, dat de
redacteur vreemd zou opzien.
De in de Grondwet genoemde betrek
kingen zijn uit staatsrechtelijk oogpunt
overeenigbaar.
Daarnaast zijn er vele andere, die uit
practisch en feitelijk oogpunt onvereenig
baar zijn. Dit moet ieder beoordeelen voor
zichzelf en zoo hij in dienst staat van
een ander in overleg met zijn superieur
of principaal. (Nederlander).
TIJD VERZEN.
Geboekstaafd.
O Luctor! een vers!
Dixi.
Er was een tijd, toen Neerlands volk
Yoor land en vrijheid streed;
Toen was het machtig, hoe gering,
Omdat het God beleed.
't Geloof gaf het de stoere kracht,
Die Spanje nooit ten onder bracht.
Het is geboekstaafd.
Zoolang het trouw bleef aan zijn God,
En volgde 's Heeren Woord,
Werd Nederland, schoon klein van staat,
In 't wereldrond gehoord.
Het nietig landje telde mee:
'tWas groot ter land en groot ter zee.
Het is geboekstaafd.
De Ruyter knielde vóór den slag
De derde Willem boog:
De biddag vond het volk geschaard
Om 't Woord, dat nimmer loog;
Het werd geholpen in den nood,
Omdat het God zijn hulde bood.
Het is gebookstaafd.
Maar daarop volgde een andere eeuw
De revolutieleer
Vervoerde 't volk van Gods gebod,
Ontstal het aan den Heer
Toen zonk het weg, de kracht begaf;
Het daalde diep in 't Fransche graf.
Het is geboekstaafd.
Er bleef geen moed meer in den held
De handen hingen slap
fjJan Salie kreeg hem in zijn macht;
ÜT Zijn kracht vlood stap bij stap.
Was Neerland groot, toen 't boog voor God,
Het werd nu 't wereldrond ten spot.
Het is geboekstaafd.
De Revolutieleer maakt klein,
Wijl ze Gods hand bespot:
Er is slechts heil in 's Heeren weg
Wie God dient, zegent God.
Zie naar het strijdend Afrika,
God schenkt het in Zijn gunst genft.
Het is geboekstaafd.
Nu Kuyper dienaar is der Kroon,
Die op zijn God vertrouwt,
Nu is het ongeloof geen dam,
Die 's Heeren heil weerhoudt.
Het kan nu Neerland beter gaan,
Wen 't willig volgt des Heeren paan.
Het is geboekstaafd.
't Geloovig hart dankt zijnen God
Het aanzicht straalt van vreugd;
God heeft Zijn Neerland aangezien,
De ziel Zijns volks verheugd.
En brengt het Kuyper hulde en eer,
Het is als dienaar van zijn Heer.
Het is geboekstaafd.
Luctor.
De reis van den Czaar naar Frankrijk is
't voorwerp van alle gesprekken en pers
beschouwingen.
Schitterend was 't feestmaal dat te Be-
theny den Czaar werd aangeboden.
Schitterend ook de rede die Loubet aan
tafel ten beste gaf ter verheerlijking van
den Czar en het Bondgenootschap.
Het antwoord van den Czar was even
beslist als hartelijk. Het bondgenootschap
is op zeer hechte grondslagen gevestigd.
Dat is de gelukkige indruk die van dit
bezoek aan Frankrijk overblijft.
Loubet en de Czar hadden Vrijdagavond
nog langdurige, vertrouweljjke gesprekken.
De Czar betuigde herhaaldelijk zijn groote
tevredenheid over de ontvangst. Hij moet
zelfs beloofd hebben te zullen terugkomen,
en dan uitsluitend Parijs te zullen bezoeken.
Natuurlijk schonk de Czar aan de voor
naamste ministers en generaals grootkrui
zen en lintjes. Zaterdagavond 10 uur ver
trok de trein naar Kiel. De president bracht
hem een eind weg, tot aan de Fransche
grens, waar een hartelijk afscheid genomen
werd en de Czar, diep bewogen, den pre
sident verzocht, zijn dank over te brengen
aan de Fransche natie voor de hartelijke
ontvangst. Hierop keerde de President
terug, en werd bij zijn terugkomst harte
lijk toegejuicht.
De armen van verschillende steden wer
den door den Czar rijkelijk bedachtook
de slachtoffers van de ontploffing te Ripault
bij Tours.
Als bewijs, dat aan de verzoening tus
schen Duitschland en China niets meer
ontbreekt, heeft nu de Duitsche keizer aan
den zoenprins Tsjoen het grootkruis van
den Rooden Adelaar geschonken.
Uit Venezuela komt bevestiging van de
geruchten dat de regeeringstroepen groote
overwinningen behaald hebben.
Bij 't gevecht van 13 en 14 dezer om de
voorsteden van Rio Hacha, bleek de ver
dediging der stad zeer goed geregeld te
zijn en werden de Venezuolanen met groote
verliezen afgeslagen. Een aantal hunner
met Echeverria werd gevangen genomen,
de rest moest onder Davilla den terugtocht
over land naar Maracaibo ondernemen;
Davilla zelf gewond en zijn duizend vol
gelingen geheel gedesorganiseerd.
Tegelijkertijd behaalden de Columbiaan
sche wapenen ook aan de westgrens bij
Boca del Toro een overwinning. Overste
Geruzo stak met slechts 300 man Colum-
biaansche troepen naar het Provisioneiland
over, landde ongezien en kon den onacht-
zamen vijand, die uit opstandelingen be
stond, gelijktijdig in het front en den rug
zoo onverwacht aangrijpen, dat het gevecht
een volkomen overwinning was, met 30
gesneuvelden en gewonden en 40 gevan
genen aan den vijandelijken kant; de rest
vluchtte.
Door dit al is de positie van president
Castro wel eenigszins geschokt. Indien,
zooals beweerd is, de geheele oorlog er op
aangelegd was, om zijn wankelende plaats
aan het hoofd der Venezuelaansche repu
bliek te versterken, moeten de beide neder
lagen zijn stelling eerder verzwakt dan
versterkt hebben.
De Boeren vechten weer niet ongelukkig
in de laatste dagen. Het is of met de
lente en met de proclamatie er nieuwe
moed is ingevaren. Meldden wij reeds van
het ongeluk, den Engelschen bij Klerksdorp
overkomenen van de Engelsche patrouille
die bij Rietfontein in de pan gehakt werd
van den slag waarmee Botha hen bij
Bloedrivierpoort sloeg en van de neder
laag bij de vergeefsche omsingeling van
Smutsthans komt er bij een nederlaag
bij Vlakfontein waarbij twee kanonnen van
de Koninklijke Rijdende Artillerie in han
den der Boeren vielen en de tot op heden
onverwinnelijk geprezen Kon. Rijdende Ar
tillerie en een compagnie bereden infanterie
krijgsgevangen werd, en een nadere toe
lichting waaruit blijkt dat het gevecht van
Smuts tegen de lanciers bij Tarkastad hun
5 doode officieren en 30 doode lanciers
bezorgde, benevens 34 gewonden.
Dit alles geschiedde tusschen den 16 en
19 Sept., alles ter beantwoording van de
proclamatie.
Het is een reeks gevechten, die geen
twijfel overlaat, of er bestaat onderlinge
afspraak tusschen de Boeren aanvoerders;
en dat men nog meer zal hooren.
Voorts hebben de Boeren de grenswacht
van Zoeloelandaangevallen en daarbij lui
tenant Durham gedood. Deze officier, die
tot de verkennersafdeeling der Dundee
divisie behoorde, was dezelfde, die generaal
Yule leidde in diens vlucht van Dundee
naar Ladysmith in de eerste dagen van den
oorlog. Het is voor de Engelschen een
groot verlies. Als verkenner was Durham
onovertroffen.
Maar vooral French's nederlaag tegen
over Smuts, een hardrijder tegenover een
generaal die op krukken springt, is teeke
nend: 4 officieren en 50 man gevallen.
In Pretoria neemt men nu als waarschijn
lijk aan, dat generaal Botha en generaal De
Wet volgens een gemeenschappelijk plan
opereeren, dat ten doel heeft een inval in
Natal te doen.
Verder verzekert men, dat de beide kanon
nen, die Botha reeds bij zich had, door den
Boerengeneraal ergens in de Magaliesbergen
zijn opgegraven. Voor ons kan dit al weer
een aanduiding zijn, dat de nieuwe cam
pagne der Boeren zeer degelijk is voorbereid.
Deze beide kanonnen en wie weet wat
al niet meer? zijn bij den aanvang van
het winterseizoen waarschijnlijk begraven
om tegen het gunstige jaargetijde weer voor
den dag gehaald en gebruikt te worden.
De Engelsche berichten van de laatste maan
den, dat de Boeren geen geschut meer
hadden, worden nu ook begrijpelijk: het
zat onder den grond!