NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 186.1901.
Zaterdag 14 September
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Buitenlandse^ Overzicht
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Onze Verwachting.
FEUILLETON.
GROOTHEID EN VAT.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 25 eent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich abonneeren op deze
courant met het nieuwe kwartaal,
dat den len October begint, ontvangen
de van af 1 September verschijnende
nummers gratis.
Nog zijn de Kamers niet geopend, waarin
het nieuwe ministerie het regeeringspro-
gram der eerstvolgende jaren zal ontvouwen,
en reeds begint de bevriende pers te roe
pen, dat toch de verwachtingen niet te
hoog gespannen mogen worden, 't Is alsof
zij wil zeggen: het nieuwe ministerie zal
wel eenigermate geven wat het beloofde,
maar 't zal toch wel zoo weinig zijn, dat
bedrogen uitkomen allen, die nn meenen,
dat naar «het Program" zal geregeerd wor
den. Dat de Liberale pers de verwachting
niet hoog stelt, dat is te begrijpen, want
öf zij meenden beslist, uit eerlijke over
tuiging, dat godsdienst en staatkunde on-
vereenigbaar zijn, öf zij willen niet bekennen
uit valsche schaamte en zoo zijn er
velen dat hun eigen stelsel schipbreuk
leed en dat ze wel verwachten, met vreeze
zelfs, dat het eerstvolgende viertal jaren,
aan hnn partij den genadeslag zal toe
brengen. Ook van den socialist kan wor
den verklaard, waarom hij dit ministerie
vijandig gezind is. Want meer dan de
liberalist is hij afgeweken van alle belij
denis van God. De een verloochent God,
de ander verzaakt Hem.
Maar de bevriende pers mag, zoo kort
nog na de overwinning, zelfs nog voor de
heeren ministers in hun ambten publieke
lijk zijn opgetreden, in zoo lagen toonaard
ons dwingen. Daar kan niet iemand aan
meedoen, die den strijd van ons Christen
volk meegemaakt heeft en den eminenten
leider der machtige antirevolutionaire partij
kent. Dat zou zijnhem om zijn eere
brengén. Meer dan een kwarteeuw werd
gegeven aan den genius der journalisten
om zijn program te ontvouwen en het volk
van de anti-revolutionaire beginselen te
doordringen. En nu staat onder zijn be
velen een vrijwillig heir van kloeke aan
voerders en dappere strijders, die de hitte
des dags en de koude des nachts verduurd
hebben. Zij streden niet voor hun generaal,
maar voor zijn zaak die ook de hunne was.
Zij streden voor een ideaal: de Christelijke
beginselen gehuldigd te zien: God, Oranje
en Nederland één.
En Gode zij dank, de overwinning werd
behaald, de zege bevochten na hardnek-
kigen kamp. Dr. Kuijper werd minister
president.
Me dunkt, het zou onbegrijpelijk zijn,
als de verwachting niet hoog gespannen
was. Wij kunnen niet anders, dan veel
I Schetsen uit het leven van Napoleon I
Op den 9 Maart 1797 werd het huwelijk
tusschen den generaal Bonaparte en de
weduwe Josephine de Beauharnais voltrok
ken. Twee dagen reeds na zijn huwelijk
verliet Bonaparte Parijs en begaf zich in
allerijl naar het leger in Italië
»Ik moet mij haasten," zeide hij tot
Josephine, som op mijn post te komen,
want een armée zonder chef is als een
weduwe die gevaar loopt dwaasheden te
begaan en haar goeden naam in opspraak
te brengen."
)Vat deze woorden beteekenden zullen
wij later zien.
Kort daarop werd Bonaparte tot opper
bevelhebber van het leger in Italië benoemd.
die gelegenheid zeide hij tot zijn vriend
Junot: «Nu zal ik voor mijn toekomst
leven. Gij allen kent mij nog niet, doch
weldra zal men mij bennen. Men zal als
dan zien, wat ik vermag; ik gevoel iets
in mij dat mij voorwaarts drijft. Men heeft
den oorlog te lang op een bepaald punt
gevoerd; ik zal hem uitbreiden: op een
anderen grond verplaatsen en zoo leiden
verwachten van het nieuwe ministerie. Of
wij niet weten, de bezwaren, waarmêe zij
zullen te worstelen hebben? O zeker, nu
reeds schijnt men den nieuwen minister
een kool te hebben willen stoven, door op
Zondag te arbeiden. Dat teekent de die
naren van den Christelijken minister-pre
sident. Maar de nieuwe Excellentie zou
niet Dr. Kuijper zijn, als hij ook de be
zwaren niet overwon gelegen in een nieuwen,
veelomvattenden werkkring en allicht wei
nig meegaand personeel.
Van den man, wien God zooveel jaren
van voorbereiding schonk en die de uit
komst van den stembusstrijd aan den Heere
der Heeren toeschrijft en Hem daarvoor
openlijk dankt, durven wij iets verwachten.
Van den man, dien half Europa huldigt
als den bekwaamsten journalist en emi-
nentsten staatsman, mogen wij veel ver
wachten. Van den man, die erkent, dat de
zegen, ook op staatkundig gebied is van
God en die zijn zware taak bewust, de
leiding van het ministerie op zich durft
nemen, durven wij zeer veel verwachten.
Neen wij verwachten niet, wij vertrouwen,
sterker nog, wij zijn er zeker van, zoo God
hem spaart en krachten schenkt, dat hij
de verwachting verre zal overtreffen.
Het nieuwe ministerie weet, dat de oogen
van gansch een volk op hetzelve gericht
zijn. De christenen, die moeite noch kosten
hebben ontzien om samen de overwinning
te behalen, zouden teleurgesteld zijn, als
hun verwachtingen niet werden vervuld.
De niet-geloovige, die voor zich zeiven
belijdt, dat zijn liberale politiek schipbreuk
leed, maar dit nog uit valsche schaamte
niet openlijk durfde bekennen, hij verwacht
van dit ministerie daden, waardoor het partij
zal kiezen tegen het wegstervend libera
lisme.
De verstokte liberalist en de socialist
meenen, dat dit ministerie niets goeds uit
richten zal. Zij verloochenen of verzaken
God in hun politieke stelsels. Welnu, het
is de plicht van de nieuwe bewindsmannen
hen te beschamen, opdat den Heere eere
worde toegebracht. O, dat we er toch
voor bewaard mogen worden, dat gezegd
zou worden„waaruit blijkt nu, dat zij
op God vertrouwden? Zij zelve hebben
Hem in de regeeringsdaden niet geëerd".
Het nieuwe ministerie mag de verwach
tingen van gansch een volk niet teleur
stellen. Wel is daardoor de taak dubbel
zwaar, zeker, maar laat dan ook tot den
troon van den koning der koningen een
gedurig gebed opstijgen voor deze hewinds -
mannendat Hij genadiglijk verleene kracht
en wijsheid, en bekwaamheid om ter eere
Gods te mogen arbeiden aan het heil der
natie. Want wij hebben verwachtingen,
dat de oudste officieren van verbazing niet
meer weten hoe ze 't hebben. De soldaten
zullen zien wat een man vermag, die een
ijzeren wil heeft. Ik zal alles ten uitvoer
brengen, want van heden af wisch ik in
mijn woordenboek het woord «onmogelijk"
uit."
Toen de eerzuchtige man deze verwaande
woorden uitte, stond hem zeker de uitdruk
king voor den geest, aan zijn adres gericht,
en waarin hem een schoone toekomst werd
voorspeld.
'tWas namelijk nog niet lang geleden,
dat Bonaparte jvan een bezoek aan Josephine
huiswaarts keeronde een briefje in zijn
salon op den schoorsteenmantel vond. Het
hoogroode papier en het zwartelak trokken
terstond zijn aandacht. Junet, die bij hem
was, vertrouwde echter deze zaak niet, en
verzocht dringend dat zijn vriend den brief
niet openmaakte. Hij kon soms vergiftigd
zijnen de een of andere vijand mocht hem
eens lagen leggen. Dit zeggende deed Junot
zelf den brief open, en luid lachend las hij
de volgende woorden: »Macbeth, gy zult
honing worden". De naamteekening was:
»De roode man."
»Nu." vroeg Bonaparte, »wat staat er
in den brief?"
«Fopperij," antwoordde Junot. Hp reikte
hoog gespannene en we zien geen nood
zakelijkheid die lager te stellen.
Wij hopen, dat de strijd voor hooger en
lager onderwijs beëindigd worde; wij heb
ben goede verwachtingen voor den landbouw
en de nijverheid en voor dan werkman;
we hopen op afschaffing van verplichte
vaccinatie, bevordering van Zondagsrust
en beteugeling van de openbare onzedelijk
heid; wij hebben verwachtingen voor Indië
en Suriname, voor leger en buitenlandsche
politiek. En het zou zijn des nieuwen
ministeries eere te kort doen, als wij iets
van onze verwachtingen aflieten.
Bovenstaand artikel van een onzer vrien
den verleenen wij gaarne de plaats van
het hoofdartikel. Wij voegen er echter de
waarschuwing aan toe, dat dit ministerie
niet alles op eemnaal zal kunnen tot stand
brengen, en dat waar men op hervormingen
in antirevolutionairen geest is hopende,
niet voorbijgezien mag worden, dat de an
tirevolutionairen in dit kabinet niet de
meerderheid hebbenzoodat bij gewichtige
beslissingen in den minis'erraad de stem
van den liberalen minister van marine al
licht den doorslag geeft.
Tegenover bovenstaand schrijven houden
wij ons aan de navolgende vermaning van
De Hollander:
«Alleen maar: zij er onder ons anti-revo
lutionairen geen te hoog gespannen ver
wachting, maar een rekenen met de wer
kelijkheid zij er „in onzen kring helder
heid van blik en gezond oordeel, om te
verstaan, dat het nieuwe Ministerie, zal
het Ministerie eener nieuwe toelcomst naar
Dr. Kuyper's beginselen en bedoelingen
zijn, met groot beleid en voorzichtigheid
heeft te arbeiden; niet alles op eens kan
en mag omhalen; niet beginnen kan waar
ieder wel het liefste was; er niet is om
onze persoonlijke belangen of wenschen te
dienen; maar beginnen moet daar, waar de
tegenwoordige omstandigheden dit mogelijk
en noodzakelijk makenen voorts het
oog naar de toekomst gericht moet houden,
om de richting te kiezen, de lijnen te trek
ken en de verhoudingen te zoeken, die in
de toekomst doorgetrokken en uitgewerkt
moeten en kunnen worden, opdat ons land
weer ons land wordt, Gode tot eere, de
natie ten zegen en anderen ten voorbeeld."
Er wordt deze week veel geschreven over
de samenkomsten van verschillende Euro-
peesche vorsten.
De Koning van Denemarken heeft be
halve Koning George zoowel den Czar van
Rusland als den Koning van Engeland te
Napoleon den brief over en deze las de
ons bekende woorden. Opnieuw begon
Junot te lachen, doch Napoleon lachte niet
mee. Integendeel, zijn gelaat stond ernstig
en telkens herhaalde hij de woorden
«Macbeth, gij zult koning worden."
VI.
IN ITALIË.
Napoleon vond het leger te -Nizza in een
desolaten toestand. Aan alles was gebrek
aan geld, aan krijgstucht, aan verpleging,
aan goede trouw, aan moed en aan ammu
nitie. De officieren, wier chef hij thans
werd, hadden niets op met den kleinen
hleeken man, wien men gebrek aan wapen
feiten verweet. Doch wie meenen mocht
dat dit hem zoude afschrikken, die kende
hem nog niet.
Zijn eerste werk was het hoofdkwartier
van Nizza naar Alberga te verplaatsen. Hij
deed dezen maatregel vergezeld gaan van
een aanspraak. Een luid vivat der jongere
gedienden was het antwoord. Een der oude
ren liet zich echter door dat flikkerend oog
en die bezielende taal niet van de wijs
brengen. Hij trad te voorschijn en vroeg:
«Generaal, wat moeten wij doen, om ons de ge
braden vogels die gij ons belooft, in den
mond te laten vliegen?"
gast gehad. Beide laatsten hebben Kopen
hagen reeds verlaten; deze om naar Enge
land terug te keeren gene om zijn kei
zerlijken vriend Wilhelm te begroeten op
de reede van Dantzig, daar de groote vloot-
manoeuvres bij te wonen om eindelijk naar
Parijs, Compièegne en Duinkerken te gaan
en de banden te versterken, waarmee Rus
land aan Frankrijk is verhonden.
De begroeting aan boord van het Kei
zerlijke jacht «de Hohenzollern" is aller
hartelijkst geweest. Er is natuurlijk ge
toost. Wat er hij gesproken is, wordt niet
openhaar. De Russische minister zoowel als
de Duitschc waren er bij tegenwoordig.
In Frankrijk maakt men de grootste toe
bereidselen voor de plechtige ontvangst
van den Keizer aller Russen. Dat het po
litietoezicht zeer verscherpt zal worden,
laat zich gevoegelijk denken na den jong-
sten aanslag. Waar men Mac Kinley niet
spaart, daar behoeft Keizer Nicolaas op geen
genade te rekenen.
Van de ontvangst door den Gzar van
President Kruger wordt niet meer gerept.
Het Fransch-Turksch geschil is nog niet
geëffend. De Sultan wil eene schadeloos
stelling toekennen aan de twee heeren, die
zich benadeeld achten. Qf Frankrijk daai
genoegen mee nemen zal, is een andere
De Sultan wordt nog van andere zijde
lastig gevallen. De Turken zijn een lastig
volkje. Ze geven Rusland en Oostenrijk en
Engeland nog al eens reden tot klagen.
Die klachten komen dan bij den Sultan,
die de noodige stappen moet doen, om alles
weer in 't reine te brengen.
Bij de groote vlootrevue in de Oostzee
heeft de Engelsche opperbevelhebber, Lord
Roberts, ontbroken. Wilhelm had hem
uitgenoodigd en deze uitnoodiging was ook
reeds aangenomen. Wat aanleiding heeft
gegeven om op 't laatste oogenhlik nog te
bedanken is niet recht duidelijk. Het heet,
dat het is op aanraden van het Britsche
gezanfschap te Berlijn in verband met de
verontwaardiging van de Duitsche officie
ren bij Roberts benoeming tot ridder in
de orde van den Zwarten Adelaar.
Uit Zuid-Afrika wordt van talrijke arre
staties geseind, die plaats gehad hebben te
Pretoria. Vele Hollanders moeten, volgens
Engelsche berichten, betrokken zijn in een
samenzwering tegen de Engelsche overheid.
Zelfs de Nederlandsche consul Domela Nieu-
wenhuis zou niet vrij uitgaan. Nadere
bijzonderheden ontbreken.
Het hoogverraadshof te Kimbeiley ver
oordeelde gisteren den Hollandsehen domi
nee Ackerman tot gevangenisstraf van een
jaar en een boete van 250 pond, bij niet-
«Overwinnenf' riep Bonaparte met don
derende stem, terwijl hij den veteraan door
dringend aanzag. «Overwinnen 1" herhaalde
hij«den dapperen wachten roem en goede
maaltijden, den lafhartigen smaad en ellende.
Ik wil u ter overwinning voeren. Wilt
gij
En een daverend «wij willen" was het
antwoord.
Met de zeer geringe macht van 30,000
man trok het nu op den vijand los. Ze
ventigduizend man telde het Oostenrijksch-
Sardinische leger. In drie veldslagen ver
sloeg hij hen; veroverde 25 kanonnen en
20 vaandels; en maakte 9000 krijgsgevan
genen. Hoe blonk daar het krijgskundig
genie uit van den nieuwen aanvoerder.
Vriend of vijand, officieren en minderen,
allen bewonderden hem.
Onder de meest drukkende voorwaarden
werd hierop aan Victor Amadeus, koning
van Sardinië, een wapenstilstand toegestaan.
Belangrijke veroveringen bleven in handen
der Franschende Sardiniërs moesten
daarbij miljoenen schats opbrengenen hun
Koning werd weinig meer dan een vasal
van Frankrijk (Mei 1796).
Thans restte hem nog Oostenrijk te
tuchtigen. De Oostenrijkers, van hunne
betaling te vervangen door 6 maanden ge
vangenisstraf extra.
Perold, predikant te Warrenton, werd
veroordeeld tot achttien maanden en een
boete van 500 pond, bij niet-betaling te
vervangen door een jaar gevangenisstraf
extra.
Een Engelsche korporaal geeft in een
der Engelsche bladen de volgende beschrij
ving van het leven van «Tommy Atkins"
(bijnaam voor den Engelschen soldaat) op
het veld:
«Hij is moe maar nog niet uitgeput, beu
van den oorlog met zijn aanhoudende mar-
schen, de kleine rantsoenen, de voortdurende
regens en het doodsche en eentonige leven
op het veld. Hij ergert zich over het voort-
sleepen van den oorlog, en voorziet zeer
terneergeslagen dat het zoo nog lang zal
voortduren, maar heeft toch meer geduld
dan gij of ik.
Wanneer men hem ergens aan de spoor
weglij n neerzet, met de opdracht de spoor
wegbrug te bewaken, toont hij grooter be
rusting in het vooruitzicht zes maanden in
de nabijheid van die leelijke ijzeren brug
in een eentonige vlakte door te brengen,
dan menigeen die slechts vijf minuten op
een trein moet wachten. Zijn voornaamste
uitspanning is om met witte steentjes de
namen van zijn compagnie en regiment
langs de spoorweglijn te schrijven, ten bate
van de passagiers der treinen, die hem dan
wel eens in het voorbijgaan een oude kraut
toewerpen. Soms als hij voor de duizendste
maal de cementblokken op het bruggenhoofd
aan 't tellen is, hoort hij het ijzerwerk
van de brug trillen en dau kijkt hij om,
om te zien hoeveel verf de kogel van den
«sniper" van de brug heeft afgeschuurd.
«Zoo is zijn leven, weken aaneen heeft
hij een kleurloos, droefgeestig, eentonig
bestaan. Zijn eenige uitspanning is, als
de Boeren hem op een afstand van 2000 M.
trachten te dooden".
Algemeene Vergadering
van Chr. Nat. Schoolonderwijs.
Donderdag had te Utrecht onder voor
zitterschap van Prof. Dr. J. Woltjer de
39ste algemeene vergadering van Chr. Nat.
Schoolonderwijs plaats.
De verg. was door ongeveer 80 leden en
afgevaardigden bezocht en er heerschte een
recht broederlijke geest.
In zijn openingswoord had de voorz. het
over den zedelijken invloed, die van de
Chr. Sch. uitgaat. Op heldere wijze zette
hij de beteekenis in dezen van de Chr. Sch.
uiteen.
Uit het verslag van den secretaris bleek,
bondgenooten beroofd, trokken overhaast
terug over de Po, de Tessino en de Adda.
Bij de brug van Lodi over laatstgenoemde
rivier werd de bloedigste veldslag gele
verd. Had Bonaparte die brug in zijn
macht, dan stond Lombardije voor hem
open. Van heide zij don werd het gewicht
van dit verdedigingspunt beseft. De tegen
weer was dan ook niet minder vreeselijk
dan de aanval. Na een gevecht van ver
scheidene uren werd de brug door de
Franschengenomen. Deaartsbertog ontruim
de MilaaD. Daags daarna hield Napoleon
aan 't hoofd van zijn leger zijn intocht
m de stad. Zijne soldaten gaven hem bij
die gelegenheid den bijnaam van »de kleine
korporaal"; dezen bijnaam heeft Bonaparte
zijn leven lang behouden.
Het volk was verheugd over deze ver
andering. Het begroette in Napoleon zijn
bevrijder. Men was blijde aan het Oosten-
rijksche juk ontkomen te zijn. Helaas, hoe
weinigen te Milaan beseften, dat zij met
Napoleon in te halen, zich een veel zwaarder
juk hadden om den hals gelegd. Een oor
logsbelasting van 20 miljoen, hun door
hunnen bevrijder afgedwongen, was er het
begin van.
(Wordt vervolgd.)