NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 180.1901. Donderdag 5 September. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH 1 eet Mve eet» minstens 8 jaar. Buitenlandse!) Overzicht. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. «KOOTHEID Elt VAL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Met onderstaande uit de Prov. Fr. Crt. zijn wij het hartelijk eens. Sedert onder overwegenden invloed van Thorhecke de Grondwetsherziening van 1848 tot stand kwam, heeft het Liberalisme ten onzent evenals ook in andere landen on geveer een halve eeuw achtereen bijna on afgebroken en gesteund door een meestal eerlijke en loyale oppositie geregeerd. Een halve eeuw en niet minder had het Liberalisme gelegenheid om zijn stelsel in toepassing te brengen, in wetten te be lichamen, door gelijkgezinde ambtenaren te laten toepassen en door een overmatig be vriende Pers te laten populariseeren. Evenwel, het Nederlandsche Volk heeft zich na een proefneming van een halve eeuw van het Liberalisme afgekeerd en thans aan de gezamentlijke Christelijke Par tijen de beurt gegeven om onze Natie tot bloei te brengen voor zoover dit taak der Regeering kan zijn. Eerst een kleine proefneming in 1889 met het Ministerie Mackay, en thans onder leiding van den ook algemeen als zoodanig erkenden leider dr. Kuyper. Wanneer men nu uit het verleden ziet, hoe langzaam de Nederlandsche Regeer- machine werkt, hoeveel er voor noodig is om stap voor stap een groot staatkundig beginsel in te dragen in de wetgeving en in de regeerings-praktijk, dan mag toch thans eindelijk eens de eisch worden ge steld dat de Christelijke Partpen nu niet met een kleine proefneming van een korte periode van vier jaren worden tevreden ge steld en daarnaar beoordeeld alsof in zoo korten tijd alles en nog wat zou kunnen geschieden, maar moet veeleer van meet af naar recht en billijkheid worden geëiseht dat op zijn allerminst een achttal jaren aan dit Ministerie worde gewaarborgd. Immers acht jaren aan de Christelijke Partijen is toèh niet te veel na de 50 jaren die aan het Liberalisme ten deel werden. Daarom mogen ook de Christelijke Par tijen zelf van meet af toezien, dat aan dit Ministerie in elk geval een behoorlijke tijd van werken worde toegestaan. En mitsdien moet van stonde aan de stembus van 1905 worden in 't oog ge houden. Het Nederlandsche volk, dat na een halve eeuw van Liberale Regeering thans eenVertegenwoordiging koos, waardoor onze geëerbiedigde Koningin aan een Ministerie Schetsen uit het leven van Napoleon I.) Aan den muur gekomen, gaf hij bevel dien te ondergraven. Een uur lang arbeid den zij en baanden zich zoo een opening, waardoor zij onder gejuich allen tegelijk wilden ontkomen. Doch haltschreeuwde Napoleon hun toe„Ik ben uw aanvoerder geweestik zal ook de eerste zijn die naar huiten gaat, opdat mij alleen de straf treffe, ■wanneer wij ontdekt worden." Ende anderen zwegen en lieten hem door. Is het niet kras, is het niet wonderlijk Kent gij een tweede voorbeeld Natuurlij k werd de overtreding ontdekt, en de hoofdschuldige opgespoord. Doch niemand durfde den belhamel te ver iaden. Eindelijk trad Napoleon zelf voor om tichzelven aan te klagen, en noemde de beweegredenen, die hem tot deze eerste daad Tan revolutie hadden geleid. Een strenge straf was hiervoor zijn deel. Hij werd ver wezen tot de monnikenstraf dat wil zeggen, terwijl de anderen aan tafel zaten te eten, moest hij in een monnikspij gehuld, midden op den grond neergehurkt, zijn middagmaal nuttigen. Reeds werd hem de vernederende PD aangetrokken. Doch daar zakte de veroor deelde met een plof ineen en werd voor dood opgenomen. Die straf was voor zijn eerzuchtig gemoed te veel geweest. Hij kon haar niet dragen Kuyper de teugels in handen gaf, heeft daarmee uitgesproken dat een geheel ander stelsel van staatsrecht en overheidsbemoei ing zal worden beproefd en daarmee tege lijk uitgesproken, dat dan ook aan dit Mi nisterie behoorlijk tijd en gelegenheid ge geven worde om eens in de geheele regeering des lands te toonen, wat de Christelijke be ginselen van staatsbeleid en landregeering beteekenen in de praktijk. Een spanne tijds van vier jaren zou voor een Nederlandsche Regeering met een in alles geheel ander systeem dan wat nn een halve eeuw gold, een bespotting zijn en tot de meest onrechtvaardige critiek aanleiding geven. Minstens 8 jaren als minimum eisch te stellen na de 50 jaren die het Liberalisme kreeg, is toch niet al te onbillijk. Daarvan moge elk kiezer en zelfs de tegenstander overtuigd zijn, zoodat van voren aan althans dit ééne punt in den lande bij voortduring vast sta, dat over vier jaar dit Christelijk Ministerie worde bevestigd en overal bij de volgende stembus de consequentie worde aanschouwd van wat thans is gewrocht. Een proefneming van enkel 4 jaren en dat in zulk een positie, zou eenvoudig alle recht tot critiek benemen. Van overdreven verwachting omtrent een tijdperk van 4 jaren is men in Nederland spoedig genoeg genezen, wanneer men ook maar oppervlakkig de parlementaire geschie denis doorbladert. Geen overdreven verwachtingen koestert dan ook zeker, wie bovendien nog de moeilijke positie van dit nieuwe Ministerie beziet te midden van de liberale nala tenschap. Maar wat wij althans verwachten, dat is geen overdreven reeks van snel ingevoerde hervormingen, maar wel, voor zoover de werkkracht zal reiken, principiëele en radikale afwijking van het oud-liberale spoor en ten minste op enkele royale en onbekrompen toepassing van het zoolang bepleit Christelijk beginsel van gelijk recht voor allen. Inzonderheid voor de schoolkwestie, zoo wel voor het lager en middelbaar als voor het hooger onderwijs. En niet minder voor enkele punten van bijzonder socialen aard. Heeft dit Ministerie 8 jaar tijd, dan vree zen wij het oordeel van het Nederlandsche volk niet. o Nog een staaltje. Aan de school kwam dagelijks een arme vrouw met appelen, die zij den leerlingen verkocht. Deze vrouw stond in een bijzon der goed blaadje bij Napoleon. Hij be schermde haar altijd en overal, waar hij maar kon. Deze vrouw was gewoon de school zoo maar in te loopen. Zij opende dan de tuindeur en ging zoo naar binnen. Naar deze gewoonte wilde zij ook doen op zekeren dag toen de jongens eene tooneel- voorstelling gavenen niemand mocbt binnenkomen zonder een door den directeur geteekende toegangskaart; overal werden posten uitgezet om den toegang te be letten aan ieder die het waagde zonder zulk een kaart binnen te treden. Het was maar een spel; doch Napoleon vatte het ernstig genoeg op. Hij was voor deze ge legenheid tot luitenant benoemd en dus liet hij door zijne onderofficieren zijne bevelen aan de posten overbrengen. Nu wilde bovengenoemde vrouw, die van de feeste lijkheid niets afwist, weder als naar ge woonte „zoo maar" binnengaan, doch dit werd haar door den schildwacht belet. Een opschudding ontstond en de „luitenant" Napoleon werd geroepen. Met een gefronst voorhoofd hoorde de dertienjarige knaap het rapport aan en zeide daarop met vaste stem: „Men verwijdere deze vrouw, die zich verstouten durft hier het woeste en ongeregelde kampementsleven in te voeren.'' Toen Napoleon 15 jaren oud was, ver trok hij, na een schitterend examen afge- 4 September 1901. Van de 100 Kamerleden die in 1897 het eerste zittingsjaar met het ministerie-Pier- son intraden; zullen er in September a. s. 42 onvoorwaardelijk op 't appél ontbreken. Zij zijn in die vier jaar tijds óf overleden, óf wegens bedanken vervangeridat is na genoeg de helft der Kamer in vier jaar tijds vernieuwd. Het eerste optreden van minister Bergan- sius. Een goed werk, waarvoor Z. E. den dank van alle ouders verdient. De minister van Oorlog heeft n. 1. om trent het verleenen van verlof aan militairen gedurende een ganschen nacht de volgende circulaire gericht aan de autoriteiten der Landmacht. Het is hem gebleken, dat de bepalingen daaromtrent door enkele korpscommandan ten in dien zin worden opgevat, dat zij de bevoegdheid zouden geven om, zij het ook bij groote uitzondering, aan den geheelen troep zoogenaamde nachtpermissie te ver leenen. De minister acht hunne meening ten deze onjuist. Reeds dcarom moet hij het afkeuren, dat hier en daar, zij het dan ook bij uitzon dering, in algemeenen zin aan alle militairen, onder wie een groot aantal minderjarigen, ongevraagd en bij gelegenheden, die aan leiding kunnen geven tot uitspattingen van allerlei aard, wordt toegestaan, den geheelen nacht buiten de kazerne door te brengen. Ook in dit opzicht herinnert de minister, dat zich in den troep tal van jeugdige mili ciens. bevinden, wier ouders, zeer terecht, tegen zoodanige onnoodige en ongewenschte vrijheid overwegende bezwaren hebben, be zwaren, waarmede het plicht is rekening te houden. Ondervinding bij den troep heeft hem bovendien geleerd, dat zoodanige nachtper- missiën onnoodig en ongewenscht zijn. Wenscht de eommandeerende officier zooals bij algemeene feestelijkheden het geval kan zijn gebruik te maken van de hem gegeven bevoegdheid om, zonder aanvraag van de belanghebbenden, alge meene permissie te verleenen, dan kan zulks geschieden door, voor die gelegenheid, het avondappèl zooveel later te doen houden als noodig wordt geacht. Verder komt het den Min. wenschelijk legd te hebben, met een vereerend getuig schrift in den zak naar Parijs om zijn stu diën te voltooien. Een zijner leermeesters gaf hem de voorspelling mede: „Deze jongen zal eens groote dingen uitvoeren, wanneer de omstandigheden hem gunstig zijn." Zijn vader was inmiddels overleden. Op zijn sterfbed had hij onder anderen ge zegd: „Het is te vergeefsch! Niets kan mij meer redden! Zelfs het zwaard van Napoleondat eens over geheel Europa zal zegevieren, zelfs dat zwaard kan den dood niet meer verjagen." Zijne moeder en zusters vestigden zich daarna te Marseille. In zijn nieuwe verblijfplaats had hij dus nog meer gelegenheid bij bekwaming in de krijgskunst, minachting voor de rijke jongelui op te doen, die slecht leerden en veel verkwistten. Nauwelijks een jaar op de inrichting diende Napoleon, bij zijn meester een protest in tegen de weelderige inrichting der koninklijke militaire school en tegen de verkwistende levenswijze der leerlingen. Hij voegde daarbij een plan van bezuiniging en vereenvoudiging, waarin een matig leven no. 1 was en op afschaf fing van het getal bedienden werd aange drongen. Niemand meene echter dat dit een pro test uit beginsel was. Het was een pro test uit ja'louzie. Zijn armoede was hem een doorn in het oog. Later heeft hij het spreekwoord: Als met komt tot iet helpen voor, dat van de bevoegdheid, tot het ver leenen van permissie later dan middernacht geen gebruik worde gemaakt ten aanzien van minderjarigen, wanneer door ouders of voogden een verzoek tot het niet verleenen van dergelijke permissie mocht zijn gedaan. Een correspondent uit Kaapstad meldt aan een Engelsch blad, dat men weinig staat kan maken op wat hij of zijn collega's schrijven of seinen. Ook in Kaapstad worden zij gevoed met leugens van 't front, evenals in Engeland het publiek met leugens van 't ministerie. En door de leugens heen komt toch de waarheid aan 't licht. Duitsche bladen, die reeds een jaar ge leden, den Boeren den raad gaven hunne wapens neer te leggen, beginnen nu anders te praten en zien de toekomst voor Enge land maar donker in. Lord Kitchener wil nu de vrouwen en kinderen van de nog op commando zijnde naar de zeekust brengen. Er behoeven dan zooveel treinen niet meer te loopen om proviand aan te brengen en er zal dan in Pretoria en Johannesburg meer voedsel zijn voor de Engelschen zelve. Als de uitvoe ring van dit plan maar niet naar den zin der Boeren is! Want de Boeren durfden soms geen proviandtrein opblazen, uit vrees dat daardoor hunne vrouwen en kindertjes gebrek zouden hebben in het Eogelsche kamp. Van 't oorlogsveld geen nieuws. Uit Londen is bericht gekomen van een arrestatie, die daar plaats heeft gehad, n. 1. van den heer Krause, die gouverneur van Johannes burg was, toen de Engelschen in Juni 1900 die stad binnentrokken. Hij logeerde in eén hotel in Londen reeds gedurende 4 maanden. Men beschuldigt hem belangrijke inlich tingen uit Londen aan de Boeren te hebben verstrekt, dus van spionnage. Hij werpt de beschuldiging verre van zich, maar blijft voorloopig in arrest. Gister stond de heer Krause voor den rechter. Zijne bagage is natuurlijk ook in beslag genomen. Uit Londen seint men van 3 Sept. nog: Strenge maatregelen zijn te Pretoria ge nomen: er mag 's avonds geen licht meer branden en niemand mag zich op straat vertoonen. Men vreest voor een aanval op Pretoria terwijl hier reeds het gerucht gaat, dat waarmaken, want het hofleven bij Keizer Napoleon was buitensporig weelderig. Een oud-Corsikaansche familie, de familie Permont, thans te Parijs woonachtig, be schermde hem, of althans zij trachtte zulks te doen. Doch hoe dikwijls het hoofd der familie hem ook in geldverlegenheid zag, het heeft hem nooit mogen gelukken Na poleon te bewegen eenige som gelds van hem aan te nemen. Zijn vaste stelregel was: „Ik neem geen aalmoezen." Deels omdat men op de school gaarne van den albedillenden heersehzuchtigen jongeling ontslagen was, deels dewijl hij er de bekwaamheid voor bezat, werd Napoleon in 1786 als volleerd van de krijgschool weggezonden, en aangesteld als luitenant bij een te Valence in garnizoen liggend artillerieregiment. Vóór zijn vertrek daarheen zou hij nog eenige dagen bij de familie Permont door brengen. Hij stapte naar de woning en vertoonde zich aan de familie in al de waar digheid van zijn blinkend uniform. Hij had gedacht dat men hem met eer bied ontvangen zou, en zijn eerste er varing was dat hij door de beide dochtertjes om zijn wijde uniform en veel te groote laarzen werd uitgelachen, vooral die laarzen hadden het gedaan, en bij iedere stap die de nieuwbakken luitenant deed, begon het geschater opnieuw. De luitenant was hierover zeer gebelgd, en beet een der dochtertjes toe: „Het is u wel aan te zien dat gij nog een kost- Pretoria door de Engelschen zal worden ontruimd. In verband met dit bericht merkt het Handelsblad op: Wordt Pretoria ontruimd? Deze vraag doet het Handelsblad van Ant werpen naar aanleiding van het volgend telegram uit Pretoria aan de Morning Post: „De bestuurders der mijnen en der in boorlingenzaken, de bestuurders der poste rijen en van openbaar onderwijs zijn naar Johannesburg vertrokken. Lord Milner is in laatstgenoemde stad. De bevolking vreest dat de regeerings- zetel zal overgebracht worden naar Johannes burg". Indien dit nieuws bevestigd wordt, zegt het blad, dan mag men gerust zeggen dat de ramp voor Engeland een begin genomen beeft. Want de ontruiming van Pretoria staat gelijk aan de ontruiming van geheel noor delijk Transvaal. Men mag in alle geval, indien deze ge ruchten loopen, reeds zeggen dat ginder de zaken heel slecht moeten staan voor Enge land. Tussehen Turkije en Frankrijk is het geschil nog niet geëffend. Zooals de lezers weten, heeft de Fransche gezant Konstan- tinopel verlaten en is naar Parijs terugge keerd. De verhouding is dus min of meer gespannen. Frankrijk wil niet toegeven en de Sultan zou gaarne de zaak weer in 't reine hebben. Naar verluidt zou deze zich gewend hebben tot Duitschlaad om als bemiddelaar op te treden. De Chineesohe Prins, die in naam van Chineeschen Keizer zijn leedwezen moet betuigen te Berlijn over den moord, inder tijd gepleegd op den Duitschen gezant, heeft na een oponthoud te Bazel van eenige dagen, men zegt wegens ziekte, eindelijk zich op weg begeven naar 't Berlijnsche Hof. In 't paleis zal de ceremonie van de boetedoening plaats hebben volgens Chi- neesch gebruik. De toestand in Midden-Amerika is nog niet rooskleurig en evenmin duidelijk. Terwijl van de eene zijde bericht komt, dat de toestand in Columbia zeer rustig is, blijkt uit ingekomen telegrammen vol doende, dat dit niet wel mogelijk is. Uit Caracas (Venezuela) toch wordt dd. 31 Aug. geseind: >8500 Venezuelanen trekken zich samen aan de Columbiaansche grens, en schoolmeisje zijt. Zoo zijn die kleine pen - sionnaires." Doch de aangesprokene, ook niet op haar mondje gevallen, vergeleek hem terstond bij een gelaarsden kater. Toen Napoleon eenige dagen later naar zijn nieuwe garnizoen vertrok, gaf hij de kleine snapster een papieren koets ten ge schenke, waarvoor een gelaarsde kat ge spannen was. De eerste jaren van Napoleons soldaten leven waren niet aangenaam. Het was altijd maar werken, studeeren, armoe lijden. Het eerste deed hij veel. Het tweede niet minder. Het derde niet het minst. Het geheele huisraad van den toekomstigen keizer bestond uit twee stoelen, een bed, een plank met boeken en landkaarten, en een oude matras, waarop zijn broeder Lode- wijk, de latere Koning van Holland sliep, dien hij liet studeeren, deels van zijn soldij, deels van de opbrengst zijner geschriften. Van geschriften gesproken. Omstreeks dien tijd schreef Napaleon een geschiedenis der omwenteling van Korsika, naar aan leiding waarvan de heer Mirabeau, de be kwame schrijver, de vriend van Lodewijk XVI, schreef: „Ik heb in dit geschrift trekken opgemerkt, die een genie van den eersten rang verraden." Ook zijn oud-oom voegde hem op diens sterfbed toe: „Gij, Napoleon, zult een groot man worden." Dat dergelijke, aan loftuitingen grenzende, voorzeggingen Napoleons eerzucht in niet geringe mate prikkelden, spreekt vanzelf. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1