NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 173.1901. Vrijdag 23 Augustus. 15e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes #F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Kapitalisme en Socialisme. Kerknieuws. Gemengde Berichten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ii. Wat leert ons verder de werkelijkheid omtrent het rijker worden der rijken en het armer worden der armenomtrent de op hooping van kapitaal in weinige handen, en de algemeene verarming der massa. Vooral op dit punt blijkt de strijd tus- schen de bewering der socialisten en de werkelijkheid al zeer duidelijk. Toetsen wij haar slechts even aan de practijk. Naast elkander wonen twee menschen. De een is predikant, onderwijzer of wat ook. Hij is huurder van zijn huis, en bezit geen enkel productiemiddel. De ander is een klein patroon, timmerman, smid of iets dergelijks. Deze is eigenaar van zijn wo ning en productiemiddelen. De eerste is in soeialistisch-technischen zin een proletariër; de ander een kapitalist. Kan men nu zeggen, dat die proletariër steeds armer, die kapitalist steeds rijker wordt. Dit zou eenvoudig onzin zijn. En ik mag deze gevallen gerust genera liseeren; want proletariërs en kapitalisten zooals de pasgenoemden zijn er duizenden. En ten aanzien van dezen gaat de stelling der socialisten niet op. Maar gaat zij dan wel op het gebied der groot-industrie op? Worden petroleum-, ijzer- en andere baronnen, graven, her togen en koningen, öf gedegradeerd, of ge promoveerd, zoodat er ten slotte slechts enkele industrie-koningen en keizers over schieten; en wordt de overige massa der industriewereld steeds meer gedegeradeerd tot het proletariaat? Wat leert de werkelijkheid? Dat industriemagnaten opkomen, maar ook ondergaan; dat echter over het alge meen het getal der kleine kapitalisten veel sterker toeneemt dan dat der groote, en dat derhalve de' groote massa deelt in de voor deden van de hooge vlucht der groot industrie. De onjuistheid dezer stelling, dat de rijken steeds rijker en de armen steeds ar mer worden, is dus ook zoo duidelijk, dat men in den laatsten tijd meer heeft ge wezen op de truts en syndicaten als oor zaken waardoor de maatschappij van kapi talisme tot socialisme moet worden ge bracht. Door het opkomen der truts is onder het groot-kapitaal de combinatie gesteld in de plaats der concurrentie; en die truts zullen de zuigpompen worden van het groot-kapitaal, waardoor het klein-kapitaal wordt opgezogen. Maar men vergeet allereerst, dat die zuig pompen ieder oogenblik defect kunnen wor den, en dat de combinatie wel in concur rentie kan worden veranderd; en dat zij bij verkeerde werking ieder oogenblik onder controle der overheid kunnen worden ge zet; en dat die truts weer bestaan uit een samenvoeging van een zeer groot getal van kleine kapitalisten, die aandeelhouders zijn in de samenwerkende maatschappijen, zoodat de winsten niet alleen aan het groot- maar ook aan het klein kapitaal ten goede komen. Van een groei van kapitalisme tot socia lisme èn door het ongeregelde der pro ductie, èn door de toenemende alleen-heer schappij der groot-industrie, èn door op hooping van kapitaal, is dus niets te zien. De werkelijkheid leert derhalve, dat van dezen groei van kapitalisme het socialisme in de werkelijkheid niets aan is. En ons resultaat is dus, dat deze vermeende groei alleen bestaat in de verbeelding der socia listen, wier oog door de Hegeliaansche en Marxistische philosophie is verblind. En daarover verheugen wij ons; want wij beweren in de tweede plaats, dat deze socialistische maatschappij de ellendigste is, die onder ons, zondige menschen, slechts denkbaar is. Volgens de sociaal-democraten zou in deze socialistische maatschappij geen waren- productie, geen productie om winst te ma ken, meer zijn, maar een productie volgens de behoeften der menschen. Daartoe zouden dan de eigenaars van den grond en de productie-middelen worden onteigend, de gemeenschappelijke eigendom op den grond en de productie-middelen worden ingevoerd; en allen zouden werken niet voor het ka pitaal om winst te maken, maar voor de gemeenschap om hare behoeften te ver vullen. Ik zwijg nu van de wijze, waarop de onteigening der kapitalisten zou moeten geschiedenof deze zou moeten geschieden door afkoop, of door onteigening bij over- heidsdecreet. Ik zwijg van do rechtsonzekerheid, die door de opheffing van den eigendom op den grond en de productie-middelen zou ontstaan. Ik zwijg van het wegnemen van den prikkel tot arbeid en de inspanning aller krachten tot cultiveering dezer wereld. Ik wil die socialistische maatschappij slechts even met een kritisch oog beschou wen om te bewijzen, dat zij onder ons, zondige menschen, de ellendigste aller maatschappijen zou moeten zijn. De productiewijze in de socialistische maatschappij zou een productiewijze zijn alleen volgens de behoeften der menschen. Er zou slechts zooveel geproduceerd wor den als noodig is om de behoeften der menschen te vervullen. Maar zou deze productie kunnen ge schieden, dan moeten al de behoeften van millioenen en millioenen mensehen vooraf worden geraamd. En die raming moet secuur geschieden want wordt te laag ge raamd, dan komt er crisis. Maar ook al is de raming hoog genoeg, kan er nog een crisis komen, want ook de socialisten be schikken niet over zon, weer en wind, en hun raming kan tegenvallen. Ook dan koint er een crisis. Wij onderstellen ech ter, dat de raming volkomen juist geschiedt en dat de verwachting aan de raming be antwoordt. Maar dan mag ook niemand meer gebruiken, dan hem in de raming is toegekend; wat hierop neerkomt, dat heel de menschheid en ieder lid daarvan als gevangenen in een gevangenis op rantsoen is gesteld. Want zijn er, die meer gebrui ken, dan hun is toegemeten, dan kan weer een crisis ontstaan. Maar wij zijn er nog niet. Wanneer alzoo de generale consumtie is geraamd, dan moet de generale productie worden geregeld. Aan ieder lid der menschheid moet nu zijn aandeel werk worden toege meten. Het bestuur van deze groote pro ductieve en consumtieve coöperatieve maat schappij njoet zorgen, dat dit werk door ieder ook precies worde uitgevoerd. Daar toe moet dat bestuur zijn toegerust met een macht, waarbij die van den Czaar of van den Sultan nog maar een onmacht zou zijn, en waarnaar een Chamberlain zou snakken. Maar bovendien zou dat bestuur moeten beschikken over de noodige con troleurs, die desnoods de zweep in de hand namen om tot de uitvoering van het werk te dwingenwant werd het toegemeten werk niet uitgevoerd, dan zou er weder om een crisis ontstaan. De heele wereld, die volgens de socialisten thans is verdeeld in kapitalisten en proletariërs, zou dan zijn verdeeld in controleurs en gecontro- leerden, tezamen omspannen door de ijzeren macht van een bestuur, waaraan alle macht op aarde ware gegeven. D. w. z. de gansche wereld werd veranderd in een gevangen huis, waarin ieder gedwongen werd tot zijn aandeel werk. Alle vrijheid zou zijn gedood. En wij kregen een maatschappij, waarbij de Russische maatschappij nog slechts een liefelijkheid zou zijn. In Rusland is de gansche maatschappij gemaszregelt. De professor, de priester, zij zijn ambte naren van den staat. De professor doceert, de priester bidt, leert en bedient de sacra menten in den dienst van den staat; en buiten katheder en kerk spelen zij geen enkele rol. In Rusland is de vrijheid van beweging geheel onderdrukt. Maar daarom is het dan ook het land bij uitnemendheid van de revolutionaire woelingen. Dat russisisme is echter nog slechts een idylle bij hetgeen de socialistische maatschappij zou vertoonen. De revolutionaire woelingen zouden ook daar niet kunnen ontbreken. De strijd tusschen Marx, den man van het ijzeren bestuur, en Bukonnin, den man der volstrekte anarchie, zou in de socialistische maatschappij niet slechts met het woord, maar ook met de vuist, met den stok, met het zwaard, misschien wel met snelvuur kanonnen of met een stoomguillotine worden voortgezet. En wij kregen crisis op crisis, waarbij al de crisis van het kapitalisme slechts nietig kinderspel zoude zijn. En dat is dan de heilstaat, die in de socialis tische maatschappij uit de kapitalistische maatschappij zou groeien! Dat is dan het paradijs, dat het socialisme ons zou brengen Denkt men, dat wij hiermede overdrijven, dan beweren wij het tegendeelWij willen het bewijzen! Tot het socialisme kan de maatschappij niet geraken, zoo beweren de sociaal-demo craten, dan door den klassenstrijd. Hiermee komen wij van de socialistische theorie op de socialistische practijk. Wat is die klassenstrijd? Die klassenstrijd is volgens Marx de altijddurende strijd tusschen de verdrukkers en de verdrukten. Deze strijd is al eeuwen door gevoerd, en loopt als een roode draad door de historie der wereld. Ook in onzen tijd wordt die strijd gestreden tusschen de kapitalisten eenerzijds en de proletariërs anderzijds. Die strijd behoeft niet in het leven te worden geroepen. Hij is er. Hij beruat op de klassentegenstelling tusschen de tegenwoordige verdrukkers, die de minder heid vormen, maar sterk staan door hun klasse-bezit, hun klasse-godsdienst, hun klasse-zedelijkheid, hun klasse-wetenschap, hun klasse-recht, hun klasse-justitie; en de verdrukten aan den anderen kant, die de groote meerderheid vormen, maar de door de klasse der kapitalisten worden onderdrukt, en voor de klasse der bezitters moeten werken. Hij is er dus! Alleen is nu noodig dat aan den blinden Simson de oogen worden geopend; dat hij ziende worde gemaakt; dat hij een oog krijgt voor de klasse-tegenstelling, en zijn klasse-belang; dat hij inzie, dat het be weerd eigendomsrecht op den bodem en de productiemiddelen een privilege der be zitters en geen recht isdat de proletariërs, tengevolge van dat privilege der kapita listen voor de kapitalisten moeten werken en dat derhalve de kapitalisten van dat privilege moeten worden beroofd. Deze berooving moet echter geschieden, niet door een momenteele revolutie; want een revolutie, die niet wortelt in de pu blieke opinie, heeft een heden, maar geen morgen. Maar deze berooving moet lang zaam aan gaan; door een permanente re volutie; door er telkens en telkens op te wijzen, dat het beweerd eigendomsrecht der kapitalisten een onrecht is, en dat zij de meerwaarde in hun zak steken; door telkens en telkens hoogere eischen te stel len aan de kapitalisten, en door associatie aan deze eischen kracht bij te zetten; en deze permanente revolutie is de klassen strijd. 22 Augustus 1901. Hij snijdt %ijn pijlen. Wie ook onder de liberalen tegenover het Christelijk Ministerie een welwillende afwachtende houding aanneemt, niet voor waar de Haagsehe correspondent van de Zutfensche Couranteen politicus, die sterke verwantschap (men zegt dat hij 't zelf is!) vertoont met den ex-minister Borgesius. Nadat hij eerst de mannen der Rechter zijde tegen elkaar in het harnas heeft trachten te jagen, door ze te prikkelen in oude wonden, toont hij zich verwonderd", dat de Roomsche pers het optreden van Dr. Kuyper als premier toejuicht; want zoo herinnert de liberale correspondent er was een tijd, dat Dr. Kuyper bekend stond als katholiekenhater. Maar dan pakt hij die liberale bladen bij het oor, welker houding voorloopig niet onwelwillend is, en hij geeft ze een goeden kneep: „Maar meer nog dan over de juichtoo- nen „in de katholieke pers zal Dr. Kuyper „zich verbazen over de houding van het „grootste deel der liberale pers. Vóór „den verkiezingsstrijd deden de liberale „bladen hun best om de kiezers aan het „verstand te brengen, welk een ramp het „voor Nederland zou zijn indien er in het „Parlement een meerderheid kwam, die „tot het optreden van een clerikaal Mini sterie zou moeten leiden. De meerder- „heid der kiezers dacht er anders over en „het clericaal kabinet is gekomen. En „hoe wordt er thans in die zelfde bladen „geschreven? Zeker, men betreurt nog, „dat het zóó is afgeloopen maar met een „zoo eminent staatsman als premier heeft „men toch een goede verwachting voor de „toekomst. Begrijpe het wie 't kanAls „de beginselen, die nu in de meerderheid „zijn gekomen, werkelijk zóó verderfelijk „zijn, dan is het immers des te erger „voor het land, als het waar is, dat als „vertegenwoordiger van die beginselen en „als premier van het nieuwe Ministerie, „thans een zóó eminent staatsman is op getreden, dat deze naar alle waarschijn lijkheid aan die beginselen ook wel in al „hun verderfelijkheid toepassing zal weten „te geven. Wat de liberale bladen op de hun toe gediende kastijding zuilen antwoorden, weten wij niet. Maar van zijn verdeeldheid-zaaien tus schen de mannen der Rechterzijde behoeft hij waarlijk niet veel vrucht te verwachten. Een kabinet als het afgetredene, dat achter de socialisten in de Kamer aan- sjokte, wordt niet door de natie en aller minst door de Roomschen begeerd. Toen Goeman Borgesius aan het bewind was, heeft Mr. Troelstra naar waarheid ge tuigd: „De liberalen leven van de afbraak van hun eigen beginselen Dat mag de pijlensnijder uit de Zut- fensche Courant zich wel eiken dag herin neren Pr. Fr. Crt. Begrafenis van mevrouw Kruger. Pretoria, 25 Juli 1901. Op den 20sten Juli overleed te Pretoria de geliefde echtgenoote van onzen hoogge- achten president, in den ouderdom van 67 jaren en eenige maanden. Een zware slag voor ons volk, doch niet minder voor onzen ouden president, die zoo ver verwijderd van zijn volk en land, bij al zijn lijden ook dit zware kruis heeft te torsen. Onze bede is dat de Heere hem steune in dezen zware beproevingsweg. Het stoffelijk overschot werd den daar- opvolgenden dag plechtig, doch zeer een voudig, ter aarde besteld. De lijkdienst werd gehouden in onze kerk, (in de Dopperkerk) en geleid door ds. Bosman van Pretoria, predikant der Ne- derduitsch Geref. Kerk. Om 3 uur in den middag nam de lijkdienst een aanvang, doch een uur vóór dien tijd waren er reeds dui zenden belangstellenden in en om de kerk. Het kerkgebouw was meer dan vol, en on der de treurige doch indrukwekkende tonen van het orgelspel betrad ds. Bosman den kansel. Z.Eerw, opende den lijkdienst door te laten zingen het 8ste vers van Psalm 10.1, daarna las hij Openbaring 7 van vers 9 tot het einde, en vervolgens Richteren 57 deze woorden >Een moeder in Israël". Spreker schetste de overledene overeen komstig deze woorden als een moeder in Israël in den volsten zin van het woord. Zij had zich als zoodanig in haar leven ge openbaard en wel op tweeërlei manier, op natuurlijk en geestelijk gebied. Op natuur lijk of liever op maatschappelijk gebied, als eene, die medeleefde met haar volk, waar voor zij leefde, voelde en bad. Zij was één met ons volk, zij was het eigendom van ons volk. En wie, ja wie, zoo vroeg spre ker, zou haar plaats innemen De toekomst zal het leeren. Doch ook geestelijk was zij een moeder in Israël, een voorgangster, een voorbeeld voor haar volk. Dat was zij niet alleen voor de geloofsgenooten van haar eigene kerk, neen, ook voor hare me de-Christenen buiten haar kerkgenootschap. Spreker was meer dan eens, na een ge sprek met haar over het innerlijke, over het zielsleven, geheel verkwikt en opgeruimd vertrokken. Het deed hem goed weer eens met haar te hebben gesproken, met haar, zoo zacht van aard, zoo goed van hart en ruim van geest. Zij kan ons allen als voor beeld dienen. Daarna sprak Z.Ew. een kort woord van troost tot de nagelaten familie betrekkingen die hun moeder in huis nu zouden missen. In het gebed verwijlde spreker bij den president. Hij zeideallen zouden zeker denken aan, voelen voor, en bidden met den president in dezen weg van zware be proeving. In het laatst van zijn gebed, smeekte hij den Allerhoogste dat Hij m genade op ons land en volk neder wilde zien, opdat er spoedig een einde mocht ko men aan dezen treurigen oorlog. Ten slotte werd nog gezongen Psalm 25 7 en 8, met een kleine verandering in het achtste vers als van toepassing op den pre sident. »Zie op hem in gunst van boven", enz. Na het uitspreken van den zegen, ver liet de menigte het kerkgebouw. Men kon het aan de menschen zien, dat een ieder onder den indruk van het oogenblik verkeer de. Na afloop van deze plechtigheid werd het stoffelijk overschot der overledene graf waarts gebracht, om daar in een eenvoudi ge groeve nedergelaton te worden. Achter den lijkwagen volgden de familieleden, een groot aantal vrienden en bekenden en een ontelbare menigte belangstellenden. De lijk kist werd gedragen door de ouderlingen en diakenen der kerk. Aan de groeve werd door een der ouderlingen gelezen Ps. 103 en naar aanleiding van dezen Psalm een kort woord gesproken, waarna ds. Bosman met dankgebed deze plechtigheid sloot. (Hollander.) Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Eeuigenberg M. Rosbergen cand. te Boskoop. Bedankt voor Den Helder door A. A. Cremer te Broek in Waterland voor Hattem door T. Doevendans te Elburg; voor Schellinkhout door M. Rosbergen cand. te Boskoop. Geref. Kerken. Beroepen te De Lier W. W. Meijnen te Winsum. Te Aardenburg heeft de landbouwers knecht van den heer C. zooveel koud water gedronken, dat hij aan de gevolgen is be zweken. Zaterdagavond was hij nog druk aan het oogsten, en Maandagmorgen was hij reeds overleden. Van de vrouw van een postambtenaar te Vlissingen, welke dezer dagen met het fietsrijden was gevallen, waarbij zij haar been verwondde, moet thans dit been wor den geamputeerd wegens bloedvergiftiging. Dinsdagmiddag, terwijl men bezig was landbouwvruchteu te mennen bij den land bouwer A. de B. op Zandijk, kreeg de ar beider H. M. de pongelboom, d. i. de spar die men gebruikt boven op het voer, om het te vervoeren artikel vast te sjorren, tegen de borst. De spoedig aanwezige arts con stateerde voorloopig dat de man twee ribben had gebroken. M. C. De rijksveldwachter-jachtopziener J. Polderman te Serooskerke (W.) herdacht 15 dezer zijn vijf en twintigjarige ambts vervulling. Zijne collega's in de brigade schonken hem een fraaie fauteuil. M. C. Koudekerke. De heer J. Kraamer (chr. hist, en lib.) is tot lid van den gemeente-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1