Kerknieuws.
I&eclitszakeii.
Gemengde Berichten.
Ingezonden Stukken.
Boeren al meer in een driehoek terug, en
laat ze loopen waarheen hij ze hebben wil.
Thans opereeren in Kaapkolonie, Vrij
staat en Transvaal te zamen 61 kolonnes
tegen de Boeren, wier gelederen zoo
zachtjes aan, seint Kitchener, gedund wor
den, al worden do Boeren ook telkens slechts
bij een of twee tegelijk gevangen en gedood.
Fouché is weder noordwaarts de Oranje
rivier overgetrokken.
Andere Boerencommandanten beginnen
gebrek aan wapens te krijgen.
Du Plessis, die deel uitmaakte van de
vredesdeputatie naar Engeland verleden
jaar, is veroordeeld tot een maand gevan
genisstraf wegens het verbergen van wape
nen. Zijn veldkornetschap Waterkloof
leverde meer rebellen dan een der andere
in het befaamde district Cradock.
Voorts zijn twee veldkornetten en com
mandant De Villiers, onderbevelhebber van
Beyers, zich te Warmbad aan de Engel-
schen komen overgeven.
Hiertegenover staat dat een post van 25
man, van de Steinackers Horse, door de
Boeren aan Sabarivier overrompeld, ge
vangen genomen, uitgekleed, ontwapend
(en zeker weer wel vrijgelaten) werd.
Van dat laatste soort berichten laat de
censor er nooit veel door. En toch schijnt
er aanleiding om te gelooven dat er vele
zijn. In brieven kan men tenminste lezen
van velerlei Engelsche verliezen en teleur
stellingen. Een Duitscher in der Boeren
dienst schreef dezer dagen aan zijn familie
dat 't goed gaat, dat 20 duizend „rebellen"
bezig zijn de Engelschen te weeistaan.dat
de Boeren nog goed van alles voorzien
zijn, uitgezonderd van kleederen.
Hij eindigt
„Er komt een Vereenigd Zuid-Afrika,
dat is heden ieders overtuiging. En wie
het karakter der Boeren kent, zal weten,
dat de Kaapkolonie nooit zou zijn opge
staan, wanneer ook nog maar in de verte
de mogelijkheid bestond, dat Engeland over
winnen kon. De rebellen vechten goed
Erheerschen eensgezindheid en krijgstucht".
Dergelijke uitingen werpen een eigen
aardig licht op de berichten omtrent En
gelsche overwinningen.
Uit Parijs meldt men dat de Engelsche
regeering in den laatsten tijd door haar
gezanten bij de verschillende mogendheden
pogingen in 't werk heeft gesteld, om de
Boeren niet langer als oorlogvoerende partij
te doen beschouwen. Het argument zou
zijn, dat de hoofdsteden van Transvaal en
den Vrijstaat in handen der Engelschen
zijn en dat deze nog slechts bandieten be
strijden.
Alle mogendheden zouden eenstemmig
weigerend geantwoord hebben.
Bóeren-gruwelen.
De heer S. van Lier schrijft aan de
N. R. C.:
Vele berichten zijn den laatsten tijd ver
schenen over het zoo (zoo beweerd wordt)
in koelen bloede neerschieten van gewon
den bij Vlakfontein. Mijn optimisme gaat
echter niet zoover het feit als leugen of
geheel ongebeurlijk te beschouwen. Wan
neer men al de verschrikkingen, al de
ellende van dezen schandelij ken oorlog heeft
medegemaakt, al de verwoestingen heeft
gezien, overtuigd is van de grenzenlooze
wreedheden aan vrouwen en kinderen be
dreven, het schandelijk verraad zoo dik
wijls gepleegd door woordbreuk en mis
bruik van vlag en ambulance -) door
den vijand, wanneer men denkt aan het
tot den dood toe martelen van tientallen
gewonden bij Elandslaagte 3), aan het ver
moorden van weerlooze vrouwen 4) en ten
slotte weet dat de Engelsche soldaat niet
uit wettelijke verplichtingen de uniform
draagt, niet gedreven wordt door een gevoel
van recht en billijkheid, doch uit liefheb
berij, als vrij williger en om voor een paar
gulden per dag op menschenjaeht en straffe-
loozen moord uit te gaan, wanneer men weet
de tallooze malen, dat de Engelschen op
gewonden schoten dan kan ik mij vol
komen voorstellen, dat door de opwinding
van het gevecht, dat pas geëindigd is, nog
eenige schoten vallen, afgescheiden nog van
het feit, dat door de eigenaardige wjjze,
waarop de Boeren vechten, het dikwijls
onmogelijk is het vuren overal te gelijk
doen staken. Trouwens ik zelf heb meer
malen gezien, dat, terwijl reeds een ge
deelte onzer tegenstanders de handen had
den opgestoken en de witte vlag zwaaide,
door een andere afdeeling nog werd door
geschoten, terwijl wij reeds bij het teeken
van overgaaf geen schot meer losten 6).
In het hierboven bedoelde Engelsche
bericht, geeft een soldaat als zijne opinie,
dat het doodschieten niet door de Boeren,
doch door Italianen is geschied. Dit is
een zeer aannemelijke bewering, en de on
dervinding beeft mij geleerd, dat de Boeren,
behoudens natuurlijk eene enkele uitzon
dering, niet tot een dergelijke daad in
staat zijn, en er vreemde elementen in hun
strijdmacht zijn, voor alle wier daden, zij
(de Boeren) onmogelijk verantwoordelijk
kunnen worden gesteld, dat er zelfs per-
Dit zag ik o. a. 5 Juli 1900 bij Witrand.
2) Zag ik 27 Aug. 1900 bij Berg en Dal.
3) Lepeltak Kieft bij Elandslaagte gewond
medegesleept en door revolverschot in den
rug en lanssteek vermoord.
Mevrouw Philippus Minnaar, Mevrouw
Eloff.
5) Daarvan had ik zelf de pijnlijke onder
vinding 27 Aug. 11. na den slag bij Berg en
Dal (Dalmanutha).
6) Colenso 15 Dec. 1899; Suffolk 5 Febr.
1900, bij Colesberg; Witrandje bij Middelburg
5 Juli 1900.
sonen zijn, die, na afloop van een gevecht,
slechts met de grootst mogelijke moeite in
bedwang zijn te houden.
Het volgende moge als bewijs dienen
Toen het laatste gedeelte der Johannes-
burgsche politie onder luitenant Jacobs
uittrok, begin van 1900, sloten zich daarbij
als gewoonlijk niet-leden van dat corps aan,
begeerig, de zaak der Z.-A. Republiek te
dienen. Ditmaal waren het meest vreem
delingen, er waren er o.a. 19, die door de
Boeren »Rassen" werden genoemd, doch
bijna allen Zuid-Europeanen waren, Hon
garen, Croaten, Montenegrijnen en Grieken,
die voor het meerendeel geen woord Hol-
landsch of Engelsch verstaan. Luitenant
Jacobs ging naar Schweizer Reneke, en
ontving daar, na eenigen tijd, order om
zich te Christiania met de hoofdmacht der
Johannesburgsche politie, onder comman
dant Van Dam, te vereenigen. De vreem
delingen werden toen aan mijne afdeeling
toegevoegd, en meer dan zes maanden had
ik door en door de gelegenheid te onder
vinden, welk een last en onaangenaamheden,
deze overigens zeer dappere mannen en
vol toewijding, berokkenen konden. Aan
vankelijk was het niet zoo geheel moeilijk
hen in den band te houden, doordat onder
hen ook een Bulgaarsch officier was, dien
ik als hun directen chef aanwees. Deze
sprak zeer goed Fransch, en ik kon dus
door hem met de anderen zeer goed praten.
Het bericht kwam, dat een oorlog zou uit
gebroken zijn tusschen Bulgarië en Servië,
en onze luitenant vertrok on ver wij ld naar
zijn land. De overigen bleven zonder tolk;
een enkele sprak een paar woorden Fransch,
een ander een paar woorden Duitsch of
Engelsch, en hoewel ik, zooals de Boeren
zeggen, »op een manier" met hen praten
kon, was ik toch dikwijls bijna wanhopig,
door mijn onmacht mij goed verstaanbaar
te maken; later voegde zich een Oosten
rijker bij mij, die een uitstekend tolk bleek
te zijn; beter tolk, dan vertrouwbaar adju
dant, want het was uiterst moeilijk deze
afdeeling bij elkaar te houden, en menig
maal waren allen, de tolk incluis, plotse
ling verdwenen om, bepakt en bezakt, weer
even onverwachts terug te keerenhetgeen
natuurlijk tot onaangenaamheden aanlei
ding gaf.
Ongeveer half Juni werd een gedeelte
der Johannesburgsche politie belast met de
bewaking der spoorlijnen ten oosten van
Middelburg en het was een heele ver
ademing toen ik het wilde troepje daaraan
kon toevoegen. Twee Montenegrijnen
echter, broers, Rado en Wasa Stanewiski,
wilden mij niet verlaten en bleven dan
ook bij het paardencommando en volgden
mij overal waar ik ging en waren in ieder
gevecht, bij iedere schermutseling bij mij.
Het waren een paar flinke, dappere kerels,
De eene sprak een paar woorden Fransch.
de ander echter legde zich met grooten
ijver op het Hollandsch toe en na verloop
van eenigen tijd konden beiden zich reeds
vrij goed verstaanbaar maken; zoo goed
zelfs, dat ik nu volkomen kon begrijpen,
wat zij mij steeds met veel gebaren na
ieder gevecht aan het verstand trachtten
te brengen. De reden hunner opwinding
was steeds, dat het hun niet werd toege
staan de gevangenen en gewonden af te
maken. Bij hen is dat veel beter, daar
maakt men geen gevangenen, daar wordt
de vijand die in handen valt een kopje
kleiner gemaakt, dat is een afdoend middel.
Zij eindigden steeds met „Engelschman,
niet goed nie" en maakten dan een be-
teekenisvol gebaar naar den hals. Te
midden van een klompje Boeren gezeten,
werd dan het geheele gevecht (met woorden)
nog eens overgevochten en verdedigden
de beide broers hunne theorieën, die lachend
door hun strijdmakkers bestreden werden,
doch nimmer in practijk mochten gebracht
worden. Yoelde men zich niet opgewekt
tot disputeeren, dan zaten Rado en Wasa
samen, heftig gesticuleerend te redeneeren,
nu en dan onderbroken door een roep:
„Kijk, hoe raas die ouwe weer!" of „Moe
nie raas nie!"
Personen zooals hierboven geschetst
komen bijna bij alle commando's voor, en
vooral door de eigenaardige wijze, waarop
de personen die aan den strijd deelnemen
dikwijls zelfstandig moeten optreden, is
het niet altijd mogelijk hen, en dan nog
wel personen die men gedeeltelijk verstaat,
voldoende in de hand te houden.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Wirdum W. v. Dooren cand.
te Doetinchemte Leerbroek L. Balk
te Rumpt.
Bedankt voor Roden door C. de Vries
te Hellendoorn; voor Krommeniedijk
door J. F. Tinholt cand. te Amsterdam.
Ds. J. Ossewaarde te Doeveren zal
22 Sept. a. s. intrede doen na bevestiging
door zijn oom ds. J. Ossewaarde, van
Meppel.
Geref. Kerken.
Beroepen te Waardhuizen W. de Jong
te Dalfsen.
VERBETERING.
Ds. Binnerts bedankte niet voor Vlis-
singenMiddelburg gelijk wij bij ongeluk
schreven, maar voor Middelburg.
De 29-jarige, te Goes geboren en wo
nende schoenmaker, P. G. de W., is wegens
valschheid in geschrift, gevangen genomen
en overgebracht naar het huis van bewa
ring te Middelburg.
Wij ontvingen het 7e jaarverslag van
de vereeniging »Ons Huis" te Middelburg.
Belangstellenden verwijzen wij naar het
verslag waarin op duidelijke wijze de re
sultaten van den arbeid der vereeniging,
en van de verschillende commissiën en
clubs worden blootgelegd. De rekening
sloot dit jaar met een batig saldo van f8.
Vlissingen. De Engelsche koninklijke
familie zal Zaterdagavond 9 uur hier aan
komen om met een extra trein die te 10
uur vertrekt, de reis naar Duitschland te
vervolgen. De koning neemt »zijn geliefde
motor" op reis mee.
De Belgische veesmokkelaars zijn door
het treurig ongeval Zaterdag éen hunner
overkomen niet afgeschrikt en zetten hun
gevaarlijk bedrijf voort. Dinsdagmorgen
trokken weer 14 smokkelaars van de Neder-
landsche gemeente Koewacht over de gren
zen om een viertal sehoone melkkoeien
frauduleus in België te voeren.
Een half uur van de grens ontmoette de
troep een viertal ambtenaren, die hun toe
riepen de koeien los te laten. Toen hier
aan niet werd voldaan, ontstond een gevecht,
waarbij de ambtenaren van hun revolvers
gebruik maakten. De smokkelaars kozen
nu het hazenpad, de koeien met zich mee
voerende.
Het parket van Dendermonde is te
Exaerde geweest, om een onderzoek in te
stellen omtrent het doodschieten van den
veesmokkelaar J. N. De beambten beweren,
dat de smokkelaars zich hevig verweerd
hebben, en dat zij toen pas van hun vuur-
wapenon gebruik gemaakt hebben. Het
hoofd van den verslagene is door drie ge
neesheeren onderzocht, om te zien op welke
wijze de kogel is binnengedrongen.
Onder veel toeloop van volk is het lijk
Dinsdag te Moerbeke ter aarde besteld.
(N. R. Ct.)
De gisteren gehouden buitengewone
vergadering van aandeelhouders der Zierik-
zeesche Stoombootmaatschappij heeft be
sloten tot liquidatie der Mij. met 1 Sept.
a. s. Aan commissarissen is machtiging
gegeven de raderstoomboot Stad Zierikzee
en het kantoor dei Mij. te verkoopen.
Te Beverwijk is een tien jarige
knaap, die buiten aan 't spelen was, in een
sloot gevallen en gestikt. Een kastelein
te Windesheim die naar de stad moest
met eenig geld tot 't doen van betalingen,
is in de spoorsloot verdronken. Een
dienstmeid te Haren is bij het glazenze-
men uit het raam der tweede verdieping
gevallen. Toen men haar opnam, was ze
reeds overleden.
Gisteren is de tentoonstelling van
ambachtsonderricht te 's-Gravenhage ge
opend, in 't gebouw der Academie van
Beeldende Kunsten.
H. M. en Z. K. H. werden door de com
missie opgewacht en namens haar door den
voorzitter mr. E. Fokker, met een hartelijke
toespraak begroet, waarop de Koningin het
volgende antwoordde:
Mijnheer de voorzitter, waar ik met groote
ingenomenheid en belangstelling heb ken
nis genomen van het plan uwer commissie,
om bij gelegenheid der viering van het
50-jarig bestaan der Vereeniging tot Be
vordering van Fabrieks en Handwerksnij-
verheid in Nederland eene tentoonstelling
van het ambachtsonderricht te houden, is
het voor mij eene aangename taak, gevolg
gevende aan uwe uitnoodiging, deze ten
toonstelling te openen. Door de aanvaarding
van het beschermvrouwschap over de ten
toonstelling en mijne tegenwoordigheid
alhier, heb ik een bewijs willen geven van
mijne oprechte belangstelling in dezen tak
van onderwijs, welke zich ten doel stelt,
hen die een ambacht willen leeren, te be
kwamen voor hun beroep. Ik koester de
hoop, dat dit doel steeds meer bereikt zal
worden en dat het beeld, dat hier gegeven
wordt van hetgeen op dit gebied in ons
vaderland gewrocht is, zal bijdragen tot den
bloei van het ambachtsonderwijs.
Met dezen wensch open ik de tentoon
stelling.
Hierop begonnen de koninklijke bezoe
kers, begeleid door de commissie, de wande
ling door de beneden- en bovenzalen, langs
de rekken met teekeningen en de toontafels
met voorwerpen bijeenverzameld om een
zoo juist mogelijk beeld te geven van den
stand van het ambachts- en teekenonder-
wijs in ons land en van de opleiding der
werklieden (mannelijke en vrouwelijke)
voor het vak.
Het is een zeer uitgebreide tentoonstel-
liug.
Behalve de ambachtsscholen, zouden ook
met name de industriescholen costumes en
borduurwerk, de rijksopvoedingsgestichten
timmer-, smeed-, mandenmakers-, schoen
makers- en ander handwerk, ook zijn er
inzendingen van een weefschool en kook-
en huishoudscholen, terwijl de Nijverheids-
teekenschool te Schoonhoven keurig pleister
en beeldhouwwerk, graveer- en emaillleer-
werk inzond.
Onze twijfel omtrent de juistheid der
mededeelingen in zake den nieuwen mi
nister van waterstaat is al bevestigd. Een
inzender in het Dagblad oordeelt hem tot
de fractie-Kuyper te behooren. Ook heeft
hij niet op zijn 42ste jaar bij dr. Gheel
Gildemeester te 's-Hage, maar op zijn 18de
jaar bij ds. Hasebroek te Amsterdam be
lijdenis afgelegd. En >de bekende orthodoxe
gevoelens van ds. Hasebroek variëerden
al heel weinig met die van dr. Kuyper'j
zegt deze inzender in het Haagsche blad.
Te Amsterdam is eergisteravond
plotseling overleden de heer mr. H. L.
Asser, rechter in de arrondissements-recht-
bank aldaar en medewerker aan 't Nieuws
van den Dag. Juist dienzelfden dag bevatte
dat blad nog een artikel van hem over de
Armenwet. Evenals dr. Jan ten Brink die
als medewerker aan De Telegraaf voor eenige
weken midden in zijn arbeid steken bleef,
wijl de dood hem wegnam, is ook deze
man zoo op eenmaal uit zijn journalistieken
arbeid gerukt. Zijn rechterlijk ambt be
kleedde hij nog pas slechts twee maanden.
Wie gedacht mocht hebben aldus
de Amsterdamsche corresp. van het U. D.
dat met de aanmerkelijke verjonging
van de burgemeestersfiguur de waardigheid
van den Amsterdamschen burgervader zou
lijden, die heeft zich vergist. De heer
Van Leeuwen „voelt zich" evenzeer als
zijn voorganger. Dat is onlangs bij twee
voorvallen gebleken. Eerst bij het bezoek
van den Siameeschen prins. Iemand vroeg
den heer Van Leeuwen, hoe hij den prins
zou ontvangen. „Ik zal hem niet ont
vangen" was het antwoord.
„Ja, ik weet het niet dat hij komt. Ik
heb er geen kennis van gekregen. En de
burgemeester van Amsterdam is geen lakei."
Ten tweeden male kwam dat besef van
de waardigheid der positie uit bij het be
zoek van Prins Hendrik, dezer dagen. De
burgemeester had zeer gaarne gezien, dat
Prins Hendrik bij hem het tweede ontbijt
gebruikte. Hij verzocht dus aan den Am
sterdamschen kamerheer G. A. baron Tindal
om het zoo mogelijk daarheen te willen
leiden. Maar de heer Tindal, die tevens
president-commissaris is van de maatschap
pij „Nederland", vond het geschikter om
Zijne Hoogheid naar een boot van zijn
maatschappij te leiden en Hem daar te laten
dejeuneeren. De burgemeester intusschen
vernam niets. Totdat hij, een paar dagen
voor de komst van den Prins, de mede-
deeling kreeg van den heer Tindal, dat hij
aan het dejeuner werd gewacht. Ant
woord De burgemeester van Amsterdam
laat zich niet „wachten" aan het dejeuner.
Het gevolg der takteloosheid van den ho
veling was dan ook, dat Prins Hendrik bij
Zijn aankomst te Amsterdam niet werd ont
vangen door den burgemeester. Deze had
vooraf de op het stationsplein enz. geno
men politiemaatregelen geïnspecteerd, en
was toen weer weggereden tot het uur,
waarop de Prins de havenwerken zou be
kijken. Toen begaf hij zich in een haven
stoombootje naar de boot van de „Neder
land", om den Prins af te halen, maar
kwam niet aan boord van de groote boot.
In een der wachtkamers van het Hol-
landsche Spoorwegstation te Den Haag
zaten gisteravond twee knapen van 13 a 14
jaar heel genoeglijk te smullen van broodjes,
melk, bier, koffie enz. enz. Zij deden zich
zoodanig te goed, dat het do aandacht
trok van een politiebeambte, die het raad
zaam oordeelde zich eens met de jeugdige
reizigers te bemoeien. Na veel leugens
volgde eindelijk de bekentenis van den een
dat hij 's morgens van zijn vader te Rot
terdam f 60 had weggenomen en in gezel
schap van zijn vrindje met dat geld naar
Scheveningen was gegaan. Den geheelen
dag hadden zij er lustig op los geleefd en
aardig wat geld stukgeslagen. Zij werden
heden naar hunne ouders te Rotterdam
teruggeleid.
Niet overste Van Löben Seis, gelijk
wij gisteren meldden, maar diens broeder
de heer A. D. P. V. v. Löben Seis, in
specteur van den Arbeid te Arnhem, is in
Sliedrecht door de a. r. kiesvereeniging
candidaat gesteld.
Het Daleis te Amsterdam.
De Amst. Ct. deelt enkele weinig bekende
bijzonderheden mede omtrent den overgang
van het oude Amsterdamsche Stadhuis tot
Koninklijk Paleis, en wel uit de gedenk
schriften van den heer Garmer, een der
secretarissen van het Kabinet van koning
Lodewijk. Terwijl de koning zijn zetel te
Utrecht had, was het Amsterdamsche Raad
huis aan den Dam, door onze stedelijke
regeering, den Koning als Paleis aangeboden.
„De heer Smissaert werd door Z. M.
benoemd als intendant, met toevoeging van
een directeur van het meubilair. Op 20
April 1808 werd koning Lodewijk, op
eenigen afstand buiten Amsterdam door de
stadsbestuurders opgewacht, begroet en hem
de „sleutels der stad" aangeboden.
„Dit aloude gebruik bracht mede dat
terstond aan de gevers „de sleutels" werden
teruggegeven. Zulks geschiedde ook thans.
„Toen de Koning op denzelfden dag des
avonds, rustig op het Paleis van de ver
moeienissen van dien merkwaardigen dag
zat te rusten, bereikte hem een renbode
uit Parijs, met de voor hem heugelijke
tijding, dat koningin Hortense hem een zoon
had geschonken.
„Dit was de zoon, die later als keizer
Napoleon III in Frankrijk en Europa een
gewichtige rol zou spelen."
„De heer Garnier, zegt in zijn „Mémoi
res" dat het Paleis op den Dam voor een
Stadhuis een zeer fraai gebouw is. Hij
betwist echter dat het gebouw op den naam
van „Achtste Wereldwonder" mag aan
spraak maken. Het is als Paleis geheel
onbewoonbaar. Salons en vertrekken, zoo
mede slaap- en werkkamers ontbreken.
Men heeft vergeten er een hoofddeur aan
te maken. In den voorgevel zijn zeven
poortjes, die, zooals een Amsterdammer
mij mededeelde, op de zeven Provinciën
zinspelen. De Dam werd ontsierd door
een antiek pakhuis, genaamd „Waag", een
oud en leeljjk gebouw, dat de Koning, toen
hij voor het eerst uit een raam keek, ter
stond last gaf te doen verdwijnen.
»Veel feesten en danspartijen werden op
het Paleis gegeven, hoewel de Koningin
steeds afwezig was en niemand haar plaats
kon innemen, zoodat het woord van Frans
I ook ditmaal werd bewaarheid: »Een hof
zonder vrouw is een jaar zonder lente, of
een lente zonder rozen".
»De Koning mocht gaarne te Amsterdam
vertoeven. Het koopmans-element trok hem
aan. Vaak wandelde hij, incognito, slechts
vergezeld door zijn secretaris of een adju
dant langs den IJkant, doch het Raadhuis
op den Dam was hem als Paleis een gruwel.
Dikwerf gaf bij zijn omgeving te jrennen,
dat hij gedoemd was in een paleis te wonen,
waar zijn oog nergens schijn of schaduw
van plant, boom ol bloem ontdekken kon.
Wilde hij vrije lucht inademen en zich van
het hofceremonieel ontheffen, dan moest hij
geheel Amsterdam doorrijden. Tegen het
einde van Mei ging de Koning naar Soest-
dijk, om in 't begin van Juli slechts voor
een dag naar Amsterdam terug te keeren.
Vervolgens vertrok Z. M. voor geruimen
tijd naar Arnhem.
«Hoewel koning Lodewijk zich veel moeite
gaf om zich bij de Amsterdamsche burgerij
bemind te maken, zoo is hem dit, volgens
de getuigenis van zijn secretaris Garnier,
nimmer gelukt.
»Er waren te veel Amsterdammers van
den ouden stempel, die tegen den vreemden
Koning en alles wat Fransch was, gestemd
bleven.
»Een voornaam Amsterdamsch boekver-
kooper zette geen voet op straat, alléén
omdat hij den Koning niet wilde zien en
de geheele burgerij kon het den Vorst niet
vergeven, dat hij haar Raadhuis tot Paleis
had gemaakt, terwijl de Prinsen uit het
huis van Oranje, zich met het Prinsenhof
hadden beholpen."
In den omtrek van Rouaan is een
automobiel, die te kort draaide, omgeslagen.
De bestuurder, een Parijsch ondernemer,
kwam onder het 2000 kilo zware voertuig,
en verbrandde levend, doordat de petroleum
vuur vatte.
De Italiaansche minister van oorlog
heeft bij een der regimenten te Rome de
soldaten voiles en handschoenen laten
dragen. Dit is niet gedaan om de soldaten
voor sproeten te bewaren, of willicht hun
ongewasschen handen te verbergen
doch om proeven te nemen tegen de steken
van de gevaarlijke malariamuggen.
In het gehucht Grande Espinette,
bij Brussel is een huis afgebranddaar
waren drie kinderen voor 't oogenblik
zonder toezicht. De twee oudsten van 4
en 6 jaar vluchtten in hun angst naar den
zolder, waar zij onbereikbaar waren en
kwamen daar in de vlammen om, terwijl
men buiten hunne angstkreten hoorde zon
der iets voor hen te kunnen doen. Een
derde kind werd door een dienstmeisje,
met levensgevaar uit het brandende vertrek
gehaald, waar het in zijn wieg lag.
Als een eigenaardig staaltje van paar-
denverstand vermeldt »O.P.": In België
viel de vorige week een jocky in een hin
dernis-ren reeds bij de eerste hindernis.
Het paard vervolgde toen alleen zijn weg
over alle hindernissen en liep, toen de eind
paal gepasseerd was, naar de weegschool.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Kermis.
Wereld met uw ijdelheden,
Met uw dwaze praal en pracht;
Waardig met den voet vertreden,
Gij wordt van mijn ziel veracht;
Wijl haar oorsprong is te eèl,
U te nemen tot haar deel.
God alleen heb ik verkoren,
Want ik ben uit Hem geboren.
Meent gij met sirenen zangen,
Te betoovren mijn gemoed?
Zoekt daar dwazen mee te vangen.
Spruite van het helsch gebroed,
Ik belach uw zotternij,
Al uw lonken en gevlei,
En verstop voor u mijn ooren,
Want ik ben uit God geboren.
Ik belach u met uw dwazen,
Die de duivel heeft verblind.
Vromen spotten met uw razen,
Slaan uw woelen in den wind.
Mijn verheven vorstenstand,
Zoekt een hooger Vaderland,
En veracht voortaan uw tooren,
Want ik ben uit God geboren.
Al gaaft gij mij zoo veel kronen,
Zoo veel steenen rijk van glans,
Als de zee kan droppelen toonen,
Of 't gesterat aan 's Hemels trans
Mits dat ik mij overgaf,
Aan die vuile zondendraf,
Al uw moeite was verloren,
Want ik ben uit God geboren.
Durft die valsche zich beroemen.
Dat zij strijdt en zegepraalt,
Ik zal die trouwlooze doemen,
Daar zij voor mijn voeten daalt.
Als die Vorst die eeuwig leeft,
Mij de Kroon des levens geeft;
Die Hij mij heeft toegezworen,
Want ik ben uit Hem geboren.
IJdelheid der ijdelheden, zegt de predi
ker; het is al ijdelheid! Pred. 12: 8.
K. W.