Kerknieuws. I&eclitszakeii. Gemengde Berichten. Ingezonden Stukken. Boeren al meer in een driehoek terug, en laat ze loopen waarheen hij ze hebben wil. Thans opereeren in Kaapkolonie, Vrij staat en Transvaal te zamen 61 kolonnes tegen de Boeren, wier gelederen zoo zachtjes aan, seint Kitchener, gedund wor den, al worden do Boeren ook telkens slechts bij een of twee tegelijk gevangen en gedood. Fouché is weder noordwaarts de Oranje rivier overgetrokken. Andere Boerencommandanten beginnen gebrek aan wapens te krijgen. Du Plessis, die deel uitmaakte van de vredesdeputatie naar Engeland verleden jaar, is veroordeeld tot een maand gevan genisstraf wegens het verbergen van wape nen. Zijn veldkornetschap Waterkloof leverde meer rebellen dan een der andere in het befaamde district Cradock. Voorts zijn twee veldkornetten en com mandant De Villiers, onderbevelhebber van Beyers, zich te Warmbad aan de Engel- schen komen overgeven. Hiertegenover staat dat een post van 25 man, van de Steinackers Horse, door de Boeren aan Sabarivier overrompeld, ge vangen genomen, uitgekleed, ontwapend (en zeker weer wel vrijgelaten) werd. Van dat laatste soort berichten laat de censor er nooit veel door. En toch schijnt er aanleiding om te gelooven dat er vele zijn. In brieven kan men tenminste lezen van velerlei Engelsche verliezen en teleur stellingen. Een Duitscher in der Boeren dienst schreef dezer dagen aan zijn familie dat 't goed gaat, dat 20 duizend „rebellen" bezig zijn de Engelschen te weeistaan.dat de Boeren nog goed van alles voorzien zijn, uitgezonderd van kleederen. Hij eindigt „Er komt een Vereenigd Zuid-Afrika, dat is heden ieders overtuiging. En wie het karakter der Boeren kent, zal weten, dat de Kaapkolonie nooit zou zijn opge staan, wanneer ook nog maar in de verte de mogelijkheid bestond, dat Engeland over winnen kon. De rebellen vechten goed Erheerschen eensgezindheid en krijgstucht". Dergelijke uitingen werpen een eigen aardig licht op de berichten omtrent En gelsche overwinningen. Uit Parijs meldt men dat de Engelsche regeering in den laatsten tijd door haar gezanten bij de verschillende mogendheden pogingen in 't werk heeft gesteld, om de Boeren niet langer als oorlogvoerende partij te doen beschouwen. Het argument zou zijn, dat de hoofdsteden van Transvaal en den Vrijstaat in handen der Engelschen zijn en dat deze nog slechts bandieten be strijden. Alle mogendheden zouden eenstemmig weigerend geantwoord hebben. Bóeren-gruwelen. De heer S. van Lier schrijft aan de N. R. C.: Vele berichten zijn den laatsten tijd ver schenen over het zoo (zoo beweerd wordt) in koelen bloede neerschieten van gewon den bij Vlakfontein. Mijn optimisme gaat echter niet zoover het feit als leugen of geheel ongebeurlijk te beschouwen. Wan neer men al de verschrikkingen, al de ellende van dezen schandelij ken oorlog heeft medegemaakt, al de verwoestingen heeft gezien, overtuigd is van de grenzenlooze wreedheden aan vrouwen en kinderen be dreven, het schandelijk verraad zoo dik wijls gepleegd door woordbreuk en mis bruik van vlag en ambulance -) door den vijand, wanneer men denkt aan het tot den dood toe martelen van tientallen gewonden bij Elandslaagte 3), aan het ver moorden van weerlooze vrouwen 4) en ten slotte weet dat de Engelsche soldaat niet uit wettelijke verplichtingen de uniform draagt, niet gedreven wordt door een gevoel van recht en billijkheid, doch uit liefheb berij, als vrij williger en om voor een paar gulden per dag op menschenjaeht en straffe- loozen moord uit te gaan, wanneer men weet de tallooze malen, dat de Engelschen op gewonden schoten dan kan ik mij vol komen voorstellen, dat door de opwinding van het gevecht, dat pas geëindigd is, nog eenige schoten vallen, afgescheiden nog van het feit, dat door de eigenaardige wjjze, waarop de Boeren vechten, het dikwijls onmogelijk is het vuren overal te gelijk doen staken. Trouwens ik zelf heb meer malen gezien, dat, terwijl reeds een ge deelte onzer tegenstanders de handen had den opgestoken en de witte vlag zwaaide, door een andere afdeeling nog werd door geschoten, terwijl wij reeds bij het teeken van overgaaf geen schot meer losten 6). In het hierboven bedoelde Engelsche bericht, geeft een soldaat als zijne opinie, dat het doodschieten niet door de Boeren, doch door Italianen is geschied. Dit is een zeer aannemelijke bewering, en de on dervinding beeft mij geleerd, dat de Boeren, behoudens natuurlijk eene enkele uitzon dering, niet tot een dergelijke daad in staat zijn, en er vreemde elementen in hun strijdmacht zijn, voor alle wier daden, zij (de Boeren) onmogelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld, dat er zelfs per- Dit zag ik o. a. 5 Juli 1900 bij Witrand. 2) Zag ik 27 Aug. 1900 bij Berg en Dal. 3) Lepeltak Kieft bij Elandslaagte gewond medegesleept en door revolverschot in den rug en lanssteek vermoord. Mevrouw Philippus Minnaar, Mevrouw Eloff. 5) Daarvan had ik zelf de pijnlijke onder vinding 27 Aug. 11. na den slag bij Berg en Dal (Dalmanutha). 6) Colenso 15 Dec. 1899; Suffolk 5 Febr. 1900, bij Colesberg; Witrandje bij Middelburg 5 Juli 1900. sonen zijn, die, na afloop van een gevecht, slechts met de grootst mogelijke moeite in bedwang zijn te houden. Het volgende moge als bewijs dienen Toen het laatste gedeelte der Johannes- burgsche politie onder luitenant Jacobs uittrok, begin van 1900, sloten zich daarbij als gewoonlijk niet-leden van dat corps aan, begeerig, de zaak der Z.-A. Republiek te dienen. Ditmaal waren het meest vreem delingen, er waren er o.a. 19, die door de Boeren »Rassen" werden genoemd, doch bijna allen Zuid-Europeanen waren, Hon garen, Croaten, Montenegrijnen en Grieken, die voor het meerendeel geen woord Hol- landsch of Engelsch verstaan. Luitenant Jacobs ging naar Schweizer Reneke, en ontving daar, na eenigen tijd, order om zich te Christiania met de hoofdmacht der Johannesburgsche politie, onder comman dant Van Dam, te vereenigen. De vreem delingen werden toen aan mijne afdeeling toegevoegd, en meer dan zes maanden had ik door en door de gelegenheid te onder vinden, welk een last en onaangenaamheden, deze overigens zeer dappere mannen en vol toewijding, berokkenen konden. Aan vankelijk was het niet zoo geheel moeilijk hen in den band te houden, doordat onder hen ook een Bulgaarsch officier was, dien ik als hun directen chef aanwees. Deze sprak zeer goed Fransch, en ik kon dus door hem met de anderen zeer goed praten. Het bericht kwam, dat een oorlog zou uit gebroken zijn tusschen Bulgarië en Servië, en onze luitenant vertrok on ver wij ld naar zijn land. De overigen bleven zonder tolk; een enkele sprak een paar woorden Fransch, een ander een paar woorden Duitsch of Engelsch, en hoewel ik, zooals de Boeren zeggen, »op een manier" met hen praten kon, was ik toch dikwijls bijna wanhopig, door mijn onmacht mij goed verstaanbaar te maken; later voegde zich een Oosten rijker bij mij, die een uitstekend tolk bleek te zijn; beter tolk, dan vertrouwbaar adju dant, want het was uiterst moeilijk deze afdeeling bij elkaar te houden, en menig maal waren allen, de tolk incluis, plotse ling verdwenen om, bepakt en bezakt, weer even onverwachts terug te keerenhetgeen natuurlijk tot onaangenaamheden aanlei ding gaf. Ongeveer half Juni werd een gedeelte der Johannesburgsche politie belast met de bewaking der spoorlijnen ten oosten van Middelburg en het was een heele ver ademing toen ik het wilde troepje daaraan kon toevoegen. Twee Montenegrijnen echter, broers, Rado en Wasa Stanewiski, wilden mij niet verlaten en bleven dan ook bij het paardencommando en volgden mij overal waar ik ging en waren in ieder gevecht, bij iedere schermutseling bij mij. Het waren een paar flinke, dappere kerels, De eene sprak een paar woorden Fransch. de ander echter legde zich met grooten ijver op het Hollandsch toe en na verloop van eenigen tijd konden beiden zich reeds vrij goed verstaanbaar maken; zoo goed zelfs, dat ik nu volkomen kon begrijpen, wat zij mij steeds met veel gebaren na ieder gevecht aan het verstand trachtten te brengen. De reden hunner opwinding was steeds, dat het hun niet werd toege staan de gevangenen en gewonden af te maken. Bij hen is dat veel beter, daar maakt men geen gevangenen, daar wordt de vijand die in handen valt een kopje kleiner gemaakt, dat is een afdoend middel. Zij eindigden steeds met „Engelschman, niet goed nie" en maakten dan een be- teekenisvol gebaar naar den hals. Te midden van een klompje Boeren gezeten, werd dan het geheele gevecht (met woorden) nog eens overgevochten en verdedigden de beide broers hunne theorieën, die lachend door hun strijdmakkers bestreden werden, doch nimmer in practijk mochten gebracht worden. Yoelde men zich niet opgewekt tot disputeeren, dan zaten Rado en Wasa samen, heftig gesticuleerend te redeneeren, nu en dan onderbroken door een roep: „Kijk, hoe raas die ouwe weer!" of „Moe nie raas nie!" Personen zooals hierboven geschetst komen bijna bij alle commando's voor, en vooral door de eigenaardige wijze, waarop de personen die aan den strijd deelnemen dikwijls zelfstandig moeten optreden, is het niet altijd mogelijk hen, en dan nog wel personen die men gedeeltelijk verstaat, voldoende in de hand te houden. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Wirdum W. v. Dooren cand. te Doetinchemte Leerbroek L. Balk te Rumpt. Bedankt voor Roden door C. de Vries te Hellendoorn; voor Krommeniedijk door J. F. Tinholt cand. te Amsterdam. Ds. J. Ossewaarde te Doeveren zal 22 Sept. a. s. intrede doen na bevestiging door zijn oom ds. J. Ossewaarde, van Meppel. Geref. Kerken. Beroepen te Waardhuizen W. de Jong te Dalfsen. VERBETERING. Ds. Binnerts bedankte niet voor Vlis- singenMiddelburg gelijk wij bij ongeluk schreven, maar voor Middelburg. De 29-jarige, te Goes geboren en wo nende schoenmaker, P. G. de W., is wegens valschheid in geschrift, gevangen genomen en overgebracht naar het huis van bewa ring te Middelburg. Wij ontvingen het 7e jaarverslag van de vereeniging »Ons Huis" te Middelburg. Belangstellenden verwijzen wij naar het verslag waarin op duidelijke wijze de re sultaten van den arbeid der vereeniging, en van de verschillende commissiën en clubs worden blootgelegd. De rekening sloot dit jaar met een batig saldo van f8. Vlissingen. De Engelsche koninklijke familie zal Zaterdagavond 9 uur hier aan komen om met een extra trein die te 10 uur vertrekt, de reis naar Duitschland te vervolgen. De koning neemt »zijn geliefde motor" op reis mee. De Belgische veesmokkelaars zijn door het treurig ongeval Zaterdag éen hunner overkomen niet afgeschrikt en zetten hun gevaarlijk bedrijf voort. Dinsdagmorgen trokken weer 14 smokkelaars van de Neder- landsche gemeente Koewacht over de gren zen om een viertal sehoone melkkoeien frauduleus in België te voeren. Een half uur van de grens ontmoette de troep een viertal ambtenaren, die hun toe riepen de koeien los te laten. Toen hier aan niet werd voldaan, ontstond een gevecht, waarbij de ambtenaren van hun revolvers gebruik maakten. De smokkelaars kozen nu het hazenpad, de koeien met zich mee voerende. Het parket van Dendermonde is te Exaerde geweest, om een onderzoek in te stellen omtrent het doodschieten van den veesmokkelaar J. N. De beambten beweren, dat de smokkelaars zich hevig verweerd hebben, en dat zij toen pas van hun vuur- wapenon gebruik gemaakt hebben. Het hoofd van den verslagene is door drie ge neesheeren onderzocht, om te zien op welke wijze de kogel is binnengedrongen. Onder veel toeloop van volk is het lijk Dinsdag te Moerbeke ter aarde besteld. (N. R. Ct.) De gisteren gehouden buitengewone vergadering van aandeelhouders der Zierik- zeesche Stoombootmaatschappij heeft be sloten tot liquidatie der Mij. met 1 Sept. a. s. Aan commissarissen is machtiging gegeven de raderstoomboot Stad Zierikzee en het kantoor dei Mij. te verkoopen. Te Beverwijk is een tien jarige knaap, die buiten aan 't spelen was, in een sloot gevallen en gestikt. Een kastelein te Windesheim die naar de stad moest met eenig geld tot 't doen van betalingen, is in de spoorsloot verdronken. Een dienstmeid te Haren is bij het glazenze- men uit het raam der tweede verdieping gevallen. Toen men haar opnam, was ze reeds overleden. Gisteren is de tentoonstelling van ambachtsonderricht te 's-Gravenhage ge opend, in 't gebouw der Academie van Beeldende Kunsten. H. M. en Z. K. H. werden door de com missie opgewacht en namens haar door den voorzitter mr. E. Fokker, met een hartelijke toespraak begroet, waarop de Koningin het volgende antwoordde: Mijnheer de voorzitter, waar ik met groote ingenomenheid en belangstelling heb ken nis genomen van het plan uwer commissie, om bij gelegenheid der viering van het 50-jarig bestaan der Vereeniging tot Be vordering van Fabrieks en Handwerksnij- verheid in Nederland eene tentoonstelling van het ambachtsonderricht te houden, is het voor mij eene aangename taak, gevolg gevende aan uwe uitnoodiging, deze ten toonstelling te openen. Door de aanvaarding van het beschermvrouwschap over de ten toonstelling en mijne tegenwoordigheid alhier, heb ik een bewijs willen geven van mijne oprechte belangstelling in dezen tak van onderwijs, welke zich ten doel stelt, hen die een ambacht willen leeren, te be kwamen voor hun beroep. Ik koester de hoop, dat dit doel steeds meer bereikt zal worden en dat het beeld, dat hier gegeven wordt van hetgeen op dit gebied in ons vaderland gewrocht is, zal bijdragen tot den bloei van het ambachtsonderwijs. Met dezen wensch open ik de tentoon stelling. Hierop begonnen de koninklijke bezoe kers, begeleid door de commissie, de wande ling door de beneden- en bovenzalen, langs de rekken met teekeningen en de toontafels met voorwerpen bijeenverzameld om een zoo juist mogelijk beeld te geven van den stand van het ambachts- en teekenonder- wijs in ons land en van de opleiding der werklieden (mannelijke en vrouwelijke) voor het vak. Het is een zeer uitgebreide tentoonstel- liug. Behalve de ambachtsscholen, zouden ook met name de industriescholen costumes en borduurwerk, de rijksopvoedingsgestichten timmer-, smeed-, mandenmakers-, schoen makers- en ander handwerk, ook zijn er inzendingen van een weefschool en kook- en huishoudscholen, terwijl de Nijverheids- teekenschool te Schoonhoven keurig pleister en beeldhouwwerk, graveer- en emaillleer- werk inzond. Onze twijfel omtrent de juistheid der mededeelingen in zake den nieuwen mi nister van waterstaat is al bevestigd. Een inzender in het Dagblad oordeelt hem tot de fractie-Kuyper te behooren. Ook heeft hij niet op zijn 42ste jaar bij dr. Gheel Gildemeester te 's-Hage, maar op zijn 18de jaar bij ds. Hasebroek te Amsterdam be lijdenis afgelegd. En >de bekende orthodoxe gevoelens van ds. Hasebroek variëerden al heel weinig met die van dr. Kuyper'j zegt deze inzender in het Haagsche blad. Te Amsterdam is eergisteravond plotseling overleden de heer mr. H. L. Asser, rechter in de arrondissements-recht- bank aldaar en medewerker aan 't Nieuws van den Dag. Juist dienzelfden dag bevatte dat blad nog een artikel van hem over de Armenwet. Evenals dr. Jan ten Brink die als medewerker aan De Telegraaf voor eenige weken midden in zijn arbeid steken bleef, wijl de dood hem wegnam, is ook deze man zoo op eenmaal uit zijn journalistieken arbeid gerukt. Zijn rechterlijk ambt be kleedde hij nog pas slechts twee maanden. Wie gedacht mocht hebben aldus de Amsterdamsche corresp. van het U. D. dat met de aanmerkelijke verjonging van de burgemeestersfiguur de waardigheid van den Amsterdamschen burgervader zou lijden, die heeft zich vergist. De heer Van Leeuwen „voelt zich" evenzeer als zijn voorganger. Dat is onlangs bij twee voorvallen gebleken. Eerst bij het bezoek van den Siameeschen prins. Iemand vroeg den heer Van Leeuwen, hoe hij den prins zou ontvangen. „Ik zal hem niet ont vangen" was het antwoord. „Ja, ik weet het niet dat hij komt. Ik heb er geen kennis van gekregen. En de burgemeester van Amsterdam is geen lakei." Ten tweeden male kwam dat besef van de waardigheid der positie uit bij het be zoek van Prins Hendrik, dezer dagen. De burgemeester had zeer gaarne gezien, dat Prins Hendrik bij hem het tweede ontbijt gebruikte. Hij verzocht dus aan den Am sterdamschen kamerheer G. A. baron Tindal om het zoo mogelijk daarheen te willen leiden. Maar de heer Tindal, die tevens president-commissaris is van de maatschap pij „Nederland", vond het geschikter om Zijne Hoogheid naar een boot van zijn maatschappij te leiden en Hem daar te laten dejeuneeren. De burgemeester intusschen vernam niets. Totdat hij, een paar dagen voor de komst van den Prins, de mede- deeling kreeg van den heer Tindal, dat hij aan het dejeuner werd gewacht. Ant woord De burgemeester van Amsterdam laat zich niet „wachten" aan het dejeuner. Het gevolg der takteloosheid van den ho veling was dan ook, dat Prins Hendrik bij Zijn aankomst te Amsterdam niet werd ont vangen door den burgemeester. Deze had vooraf de op het stationsplein enz. geno men politiemaatregelen geïnspecteerd, en was toen weer weggereden tot het uur, waarop de Prins de havenwerken zou be kijken. Toen begaf hij zich in een haven stoombootje naar de boot van de „Neder land", om den Prins af te halen, maar kwam niet aan boord van de groote boot. In een der wachtkamers van het Hol- landsche Spoorwegstation te Den Haag zaten gisteravond twee knapen van 13 a 14 jaar heel genoeglijk te smullen van broodjes, melk, bier, koffie enz. enz. Zij deden zich zoodanig te goed, dat het do aandacht trok van een politiebeambte, die het raad zaam oordeelde zich eens met de jeugdige reizigers te bemoeien. Na veel leugens volgde eindelijk de bekentenis van den een dat hij 's morgens van zijn vader te Rot terdam f 60 had weggenomen en in gezel schap van zijn vrindje met dat geld naar Scheveningen was gegaan. Den geheelen dag hadden zij er lustig op los geleefd en aardig wat geld stukgeslagen. Zij werden heden naar hunne ouders te Rotterdam teruggeleid. Niet overste Van Löben Seis, gelijk wij gisteren meldden, maar diens broeder de heer A. D. P. V. v. Löben Seis, in specteur van den Arbeid te Arnhem, is in Sliedrecht door de a. r. kiesvereeniging candidaat gesteld. Het Daleis te Amsterdam. De Amst. Ct. deelt enkele weinig bekende bijzonderheden mede omtrent den overgang van het oude Amsterdamsche Stadhuis tot Koninklijk Paleis, en wel uit de gedenk schriften van den heer Garmer, een der secretarissen van het Kabinet van koning Lodewijk. Terwijl de koning zijn zetel te Utrecht had, was het Amsterdamsche Raad huis aan den Dam, door onze stedelijke regeering, den Koning als Paleis aangeboden. „De heer Smissaert werd door Z. M. benoemd als intendant, met toevoeging van een directeur van het meubilair. Op 20 April 1808 werd koning Lodewijk, op eenigen afstand buiten Amsterdam door de stadsbestuurders opgewacht, begroet en hem de „sleutels der stad" aangeboden. „Dit aloude gebruik bracht mede dat terstond aan de gevers „de sleutels" werden teruggegeven. Zulks geschiedde ook thans. „Toen de Koning op denzelfden dag des avonds, rustig op het Paleis van de ver moeienissen van dien merkwaardigen dag zat te rusten, bereikte hem een renbode uit Parijs, met de voor hem heugelijke tijding, dat koningin Hortense hem een zoon had geschonken. „Dit was de zoon, die later als keizer Napoleon III in Frankrijk en Europa een gewichtige rol zou spelen." „De heer Garnier, zegt in zijn „Mémoi res" dat het Paleis op den Dam voor een Stadhuis een zeer fraai gebouw is. Hij betwist echter dat het gebouw op den naam van „Achtste Wereldwonder" mag aan spraak maken. Het is als Paleis geheel onbewoonbaar. Salons en vertrekken, zoo mede slaap- en werkkamers ontbreken. Men heeft vergeten er een hoofddeur aan te maken. In den voorgevel zijn zeven poortjes, die, zooals een Amsterdammer mij mededeelde, op de zeven Provinciën zinspelen. De Dam werd ontsierd door een antiek pakhuis, genaamd „Waag", een oud en leeljjk gebouw, dat de Koning, toen hij voor het eerst uit een raam keek, ter stond last gaf te doen verdwijnen. »Veel feesten en danspartijen werden op het Paleis gegeven, hoewel de Koningin steeds afwezig was en niemand haar plaats kon innemen, zoodat het woord van Frans I ook ditmaal werd bewaarheid: »Een hof zonder vrouw is een jaar zonder lente, of een lente zonder rozen". »De Koning mocht gaarne te Amsterdam vertoeven. Het koopmans-element trok hem aan. Vaak wandelde hij, incognito, slechts vergezeld door zijn secretaris of een adju dant langs den IJkant, doch het Raadhuis op den Dam was hem als Paleis een gruwel. Dikwerf gaf bij zijn omgeving te jrennen, dat hij gedoemd was in een paleis te wonen, waar zijn oog nergens schijn of schaduw van plant, boom ol bloem ontdekken kon. Wilde hij vrije lucht inademen en zich van het hofceremonieel ontheffen, dan moest hij geheel Amsterdam doorrijden. Tegen het einde van Mei ging de Koning naar Soest- dijk, om in 't begin van Juli slechts voor een dag naar Amsterdam terug te keeren. Vervolgens vertrok Z. M. voor geruimen tijd naar Arnhem. «Hoewel koning Lodewijk zich veel moeite gaf om zich bij de Amsterdamsche burgerij bemind te maken, zoo is hem dit, volgens de getuigenis van zijn secretaris Garnier, nimmer gelukt. »Er waren te veel Amsterdammers van den ouden stempel, die tegen den vreemden Koning en alles wat Fransch was, gestemd bleven. »Een voornaam Amsterdamsch boekver- kooper zette geen voet op straat, alléén omdat hij den Koning niet wilde zien en de geheele burgerij kon het den Vorst niet vergeven, dat hij haar Raadhuis tot Paleis had gemaakt, terwijl de Prinsen uit het huis van Oranje, zich met het Prinsenhof hadden beholpen." In den omtrek van Rouaan is een automobiel, die te kort draaide, omgeslagen. De bestuurder, een Parijsch ondernemer, kwam onder het 2000 kilo zware voertuig, en verbrandde levend, doordat de petroleum vuur vatte. De Italiaansche minister van oorlog heeft bij een der regimenten te Rome de soldaten voiles en handschoenen laten dragen. Dit is niet gedaan om de soldaten voor sproeten te bewaren, of willicht hun ongewasschen handen te verbergen doch om proeven te nemen tegen de steken van de gevaarlijke malariamuggen. In het gehucht Grande Espinette, bij Brussel is een huis afgebranddaar waren drie kinderen voor 't oogenblik zonder toezicht. De twee oudsten van 4 en 6 jaar vluchtten in hun angst naar den zolder, waar zij onbereikbaar waren en kwamen daar in de vlammen om, terwijl men buiten hunne angstkreten hoorde zon der iets voor hen te kunnen doen. Een derde kind werd door een dienstmeisje, met levensgevaar uit het brandende vertrek gehaald, waar het in zijn wieg lag. Als een eigenaardig staaltje van paar- denverstand vermeldt »O.P.": In België viel de vorige week een jocky in een hin dernis-ren reeds bij de eerste hindernis. Het paard vervolgde toen alleen zijn weg over alle hindernissen en liep, toen de eind paal gepasseerd was, naar de weegschool. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Kermis. Wereld met uw ijdelheden, Met uw dwaze praal en pracht; Waardig met den voet vertreden, Gij wordt van mijn ziel veracht; Wijl haar oorsprong is te eèl, U te nemen tot haar deel. God alleen heb ik verkoren, Want ik ben uit Hem geboren. Meent gij met sirenen zangen, Te betoovren mijn gemoed? Zoekt daar dwazen mee te vangen. Spruite van het helsch gebroed, Ik belach uw zotternij, Al uw lonken en gevlei, En verstop voor u mijn ooren, Want ik ben uit God geboren. Ik belach u met uw dwazen, Die de duivel heeft verblind. Vromen spotten met uw razen, Slaan uw woelen in den wind. Mijn verheven vorstenstand, Zoekt een hooger Vaderland, En veracht voortaan uw tooren, Want ik ben uit God geboren. Al gaaft gij mij zoo veel kronen, Zoo veel steenen rijk van glans, Als de zee kan droppelen toonen, Of 't gesterat aan 's Hemels trans Mits dat ik mij overgaf, Aan die vuile zondendraf, Al uw moeite was verloren, Want ik ben uit God geboren. Durft die valsche zich beroemen. Dat zij strijdt en zegepraalt, Ik zal die trouwlooze doemen, Daar zij voor mijn voeten daalt. Als die Vorst die eeuwig leeft, Mij de Kroon des levens geeft; Die Hij mij heeft toegezworen, Want ik ben uit Hem geboren. IJdelheid der ijdelheden, zegt de predi ker; het is al ijdelheid! Pred. 12: 8. K. W.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 2