NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 166,1901. Zaterdag 10 Augustus 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Eï Q> Is VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van Dr. De Visser. Men moet nimmer aarzelen de vooruitgang te volgen. Engeland en Transvaal. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dr. De Visser legt in Het Nederlandseh Dagblad het standpunt bloot van hen die, leden van den Chr. Hist. Kiezersbond, zich bij de Christelijke partijen hebben aangesloten. Hij werpt daartoe een terugblik op de wording van den Bond; diens optreden en beginselen. Wording. „Toen wij daartoe overgingen, zegt hij, heb ik dit dilemma gesteld. Of wij vor men een groep mannen, door een lossen band verbonden, wien het er alleen om te doen is, in een verkiezingsstrijd kiezers warm te maken voor personen, van wie wij voor enkele belangen, b. v. onze kerk, onze universiteiten, onze zending iets goeds verwachten. Of wij richten eene nieuwe staatkundige partij op, treden op met een eigen politieke gedachte, zorgen dat wij vasten grond onder de voeten krijgen en spannen ons in, om ons eene positie te midden van ons volk te verze keren. Ik stelde dit dilemma, omdat ik vreesde, dat menigeen, die van het tweede sprak, eigenlijk het eerste beoogde en van deze dwaling allerlei misvatting en wrij ving het gevolg kon zijn. In de toepassing maakt het zulk een groot onderscheid wat van deze twee men kiest Wil men slechts een corps trommelsla gers vormen voor den een of anderen verkiezingsstrijd, dan behoeft men zich eigenlijk in het geheel niet met de poli tiek in te laten. Men gaat op persoon lijke sympathieën af en leeft daarbij voort. De eenige toetsteen, die men èn voor de leden van dat corps èn voor de candidaat- Kamerleden aanlegt, is hunne verhouding tot enkele gewichtige belangen, inzonder heid van kerkelijken aard. Hoe zij over andere vraagstukken denken, die zeker aan de orde komen en voor een deel reeds aan de orde zijn, komt er minder op aan. Men bekommert zich daarover weinig of niet. Op deze wijze bindt men niet alleen mannen van verschillende po litieke kleur bijeen, maar brengt men ook de grootste variëteiten in de Kamer. Maar dat hindert niet. Want omtrent de be doelde belangen gevoelt men zich thans gerust. Geheel anders wordt echter de positie, wanneer men optreedt als staatskundige partij. Dan komt men voor allerlei vraag stukken en moeilijkheden te staan, waar mede de zooeven geteekende groep zich niet behoeft in te laten. Men heeft een belijnd program noodig, eene zelfstandige organisatie, een eigen dagblad. Men kan niet buiten flinke werkkrachten en ge opende beurzen. Politieke vorming wordt plicht en dagelijksche propaganda eisch. Polemiek treedt op den achtergrond voor rustige, thetisclie ontwikkeling van eigen beginselen. Van eenstemmigheid op de hoofdpunten moet men zich verzekeren. Ook wordt van zelf de verhouding tot andere staatkundige partijen onder een ruimer gezichtspunt gebracht. Want eene partij onder een breed program kan on mogelijk ter wille van belangrijke quaes- ti.es, als: de verhouding van kerk en staat hooger onderwijs e. a., tegenover andere, die ook van het hoogste gewicht en bovendien actueel zijn, eene onverschil lige houding aannemen. Want ook daar over spreekt zij zich in haar program uit. In haar orgaan ontwikkelde zij ook daar omtrent hare beginselen. Ook rust op haar de plicht in dezen ons volk te dienen. pit alles is zoo duidelijk als de dag. Maar men vergete niet, dat de slotsom on verbiddelijk luidt, dat men dan ook aan de eer zijner partij verplicht is mannen in de Kamer te helpen brengen, die bij de wettelijke regeling van die onderwer pen niet tegenover, maar naast ons staan. Wie dat niet begrijpt, haalt onbewust zijn viae neder en brengt zijne partij den doodsteek toe. Christelijk-Historische mannen, die voor een enkele campagne zich verbinden, kunnen succes hebben met het doen weer klinken van enkele lievelingswenschen, eene Christelijk-Historische partij wordt er door vermoord. Dit gevoelde ik reeds terstond. Vandaar stelde ik het genoemde dilemma. De meerderheid wilde toen de oprichting eener eigene partij. Maar daarmede was dan ook de teerling geworpen. De enkele lievelingsonderwerpen werden opgenomen in een geheel van politieke gedachten. Voortaan zouden zij alle onze aandacht verdienen. Het vraagstuk van onze ver houding tot andere partijen werd daarmede ook van veel ingewikkelder aard en van dat oogenblik door zeer verschillende fac toren beheerscht. Ik twijfel of velen dit wöl voldoende hebben doorzien. Welke nu de Staatkundige beginselen waren, waarmede de Partij in het strijd perk trad, stelt dr. De Visser aldus voor: Geen Christen kan er vrede mee heb ben, dat de staatkundige ontwikkeling van zijn volk wordt beheerscht door philoso- phische of oeconomische stelsels die geene rekening houden met de Geopenbaarde Waarheid Gods. Want hij weet maar al te goed, dat deze, direct of indirect, den invloed ondermijnen van de Hoogste Or deningen. En deze te handhaven op ieder levensgebied, en dus ook op staatkundig terrein, is voor hem plicht, zoowel uit eerbied voor Gods Wil als omdat niets de kerstening van zijn volk in den weg mag staan. Vooral in deze dagen drukt hem die roeping zwaar, nu de onwil om zich voor het Hoogste Gezag te buigen steeds groo teren omvang aanneemt en de Staat juist nu, door gestadige uitbreiding zijner werk zaamheid gedurig ingrijpt in verhoudingen, die principieel geregeld zijn in Gods Woord. Telkens is hier dan ook botsing te vree zen, en als ik ééne zaak betreur, dan is het deze, dat men hiervoor in onze krin gen over 't algemeen zoo weinig de oogen geopend heeft. Of dreigt er geen gevaar, dat, nu de vrouw in zoo menig opzicht tot een nieuwe soort arbeid wordt geroe pen, bij de toekenning aan haar van meer dere rechten, weinig of niet met hare Schriftuurlijke verhouding tot den man zal worden gerekend Of bestaat er geen nood, dat, waar over 't algemeen de banden van het huisgezin losser worden, de wet gever er gemakkelijker toe zal komen, om de leden van dit organisme tegen Gods wil te ontwrichten? Of hebben wij niet te vreezen, dat bij den grooten invloed der arbeidersbeweging de Staat in zijne sociale wetgeving te weinig rekening zal houden met de in de Apostolische brieven geëischte betrekking tusschen werkgever en werkman Of is er geen kans, dat wij een strafwetboek en een strafstelsel ver krijgen, waarin onder den invloed van verschillende nieuwere theorieën het be grip van de zedelijke verantwoordelijkheid van den mensch wordt verzwakt? Of heb ben wij niet op onze hoede te zijn tegen een steeds sterker wordende zucht naar nivellement, dat ten slotte zelfs geen Ko ninklijk huis meer duldt met eenigen luister omstraald? Genoeg, om duidelijk te maken, dat vooral tegenwoordig voor ons, Christenen, de staatkunde geen onver schillige zaak mag zijn, waar wij ons hel der bewust moeten wezen van de gevaren, die van dezen kant ons volk bedreigen. De schrijver meent, dat positie moet worden genomen tegen het Liberalisme en het Marxisme (sociaal-democratie). Ik noem deze beide in één adem, wijl zij als stelsel dit gemeen hebben, dat zij beide doortrokken zijn van Hegel's geest en „het absolute" loochenen. Ten minste in de menschheid. Niets is daar; alles wordt er. Het een komt uit het ander, slingert zich om het ander; beide vormen te zamen iets nieuws, maar dit wordt we der in het vervormingsproces opgenomen en verwerkt. Yan een Hoogste Gezag, waarvoor de mensch zich op elk levens terrein, ook op staatkundig gebied, tc bui gen heeft, kan hier geen sprake zijn. Men schept het licht, maar ontvangt het niet. Dit laatste nu willen wij niet alleen wèl doen, maar beschouwen wij als onzen du ren plicht. In Gods licht zien wij het licht. Hier ligt de klove tusschen het CAmfeZjfA-Historisch beginsel eenerzijds en dat van het liberalisme en Marxisme aan den anderen kant. De schrijver erkent, dat er christelijk- liberalen zijn. Mannen die oprecht meenen dat hun liberale politiek geen schade doet aan de kerstening des volks. Maar dit standpunt is alleen mogelijk, zoolang de staatswerkzaamheid binnen zeer enge gren zen beperkt blijft. Het is daarom geen wonder, dat die christelijk-liberalen juist onder de oud-liberalen te vinden zijn. Maar nu het een voldongen feit is dat de staatswerkzaamheid zich uitbreidt, moet ieder Christen waken, dat dit met ge schiedt naar beginselen die in strijd zijn met het Christendom. De beginselen van den Bond zijn als die van de antirevolutionaire partij. Waarom dan de leden niet zich schaarden in die partij Sommigen achtten die partij te eenzijdig tegen de revolutie gekant. Andere vinden dat zij prineipiëel meer de liberalen dan Rome bestreed. Nog anderen hinderde 't aanbevelen van radicalen en socialen tegenover liberalen. Weer anderen waren tegen 1894 gekant, met zijn democratische richting en wraking der »twee namen". Doch 't meest sprak de herinnering van den kerkelijken strijd en de vervorming der anti. partij tot een Calvinistische. In dit licht beschouwen wij nog even het achtste of slotartikel van dezen doctor over de houding van den «Christelijk-his- torischen kiezersbond" in den jongsten ver kiezingsstrijd. Wij ontleenen daaraan het volgende Het zal iederen onpartijdigen lezer dui delijk zijn, dat wij gehandeld hebben, zoo als wij deden, krachtens de beginselen onzer Chr.-hist. partij. Vóór alles waren wij bedacht op versterking van onze eigen groep, hetzij door het stellen van eigen candidaten, hetzij door het uitruilen van den onzen tegen candidaten van de ons princi pieel het naastbij staande partij, n.l. de anti revolutionaire. Ik druk op dat woord «naastbijstaande", ook omdat het de fout der Friesche Chr.-hisrorisehen blijft, dat zij bij hunne uitruiling een groep, die hen nog nader stond, voorbijgingen. Dit is in geen enkel opzicht te rechtvaardigen. On zerzijds had die uitruiling plaats in Am sterdam, Meppel en Steenwij k. De Chr.- historischen verkregen in het district Mep pel de hulp voor hunnen candidaat van de antirevolutionairen, terwijl de Chr.-histo- rischen de antirevolutionairen in het dis trict Steenwijk steunden. In Amsterdam VII en VIII zouden de onzen de antire volutionairen helpen; zij daarentegen ons in Amsterdam n. Zoo hebben de districtsbesturen het ge wild. Deden zij hieraan verkeerd Ik kan het niet inzien. Niemand zal ontkennen, dat zulk een middel op zichzelf, tot ver sterking zijner positie, geoorloofd is. Elke staatkundige partij past het dan ook toe. Het geschiedde met candidaten eener po litieke groep, die ons principieel het naast staat. Ter wille van de R.-K. partij hadden de antirevolutionairen thans geen enkel hunner beginselen zooals in 1897, verzwakt. Ook dong men niet op een gemeenschap pelijke leuze naar het Regeeringsbewind. Maar wat alles afdoet in Amsterdam had het ongeoorloofde spel plaats gehad, dat de Kiesvereeniging «Vooruitgang" en met haar het «Alg. Handelsblad" tegen de urgentie der Grondwetsherziening waren opgetreden en desniettemin een voorstan der daarvan, den vrijzinnig-democraat, den heer Heldt, bij eerste stemming candideer- den. Dat noem ik: de kiezers om den tuin leidenDaarin steekt iets immoreels. Die daad diende te worden gestraft. Te meer, omdat «Grondwet", de oud-liberale kieskring, daaraan mede deed. Waarlijk de Amsterdamsche liberale kiesverenigin gen hebben wèl bewezen, dat zij beslist een andere koers uitgaan dan wij. Zelfs «Grondwet" werd medegesleept in het vrij zinnig-democratische zog. Zoo veranderen de liberalen van dag tot dag. Hun steun punt hebben zij verloren. Stuurloos drij ven zij heen en weder. Dit wordt zelts door mannen uit hun eigen midden erkend. Daarom hebben in den laatsten verkiezings strijd liberalen uit verschillende klassen der maatschappij op niet-liberalen gestemd. Welnu om die reden hebben wij ons thans over de geheele linie scherp tegen het liberalisme verzet. Ik heb de overtuiging, zoo besluit dr. Visser, dat de Chr.-hist. partij in den laatsten verkiezingsstrijd haar Banier niet bezoedeld heeft, maar breed heeft doen uitwapperen en ongerept heeft bewaard. Haar ernstige roeping is het, dit te blijven doen. Zij ijvere voor eene politiek die rekening houdt met de Ordeningen Gods, zooals zij in de H. Schrift zijn geopenbaard; die zich aansluit aan de historische ontwikkeling van ons volk en in overeenstemming zij met den nationalen zin; die loyaal allen steunt, die, in welk partijverband ook, de zelfde staatkunde bedoelen. Dringend en broederlijk roep ik daartoe al hare vrienden op. 8 Augustus 1901. Het Amsterdamsche Volksblad de stem ming te Veendam besprekende, spreekt als haar meening uit dat dit district niet so cialistisch is, en Schaper zijn meerderheid slechts aan zijne grootere populariteit dankte. Om dezelfde redenen won, zegt zij, ook v. d. Zwaag in Weststellingwerf. En het schijnt haar niet onmogelijk dat men daar nu ;>den meer deftigen en minder oorspron- kelijken heer Hugenholtz, wiens beginselen overigens niet zooveel van den «wilden" Van der Zwaag afwijken, liet vallen, om aan den in het district meer bekenden antirevolutionair de voorkeur te geven. Alleen het anticlericalisme der Friesche liberalen zou Hugenholtz nog kunnen doen herwinnen, wat zijn mindere bekendheid hem doet achterstaan bij den antirevolutio nair". Wij vermoeden dat dit juist gezien is. Het «anticlericalisme", zooals men dit noemt, bewoog èn in 1897 èn nu, bij de herstemmingen de liberalen om op de so cialisten te stemmen. En zoo zal het weer wel wezen. Men houdt liefst het district »in de familie". Natuurlijk de goeden niet te na gesproken. De ambtenaar van het openbaar minis terie bij 't kantongerecht te Waalwijk houdt van flink aanpakken. Tal van «kwaaien", vervolgd wegens overtreding der leerd wang wet, zijn voor geweest, en hoorden tegen zich eischen boe ten van 5 tot 30 gulden, subsidiair ongeveer evenveel dagen hechtenis. Die zal de wet wel populair maken. Als talrijke voorbeelden van genezing iederen dag vermeld worden omtrent de werkdadigheid van een geneesmiddel, als werkelijke attesten en onbetwistbare ge tuigenissen aangegeven worden, moet een zieke, dit geneesmiddel bekend onder den naam van Pink Pillen zonder aarzelen aan wenden, 't zij men aangetast is door bloed armoede, bleekzucht, neurasthénie, zelfs rheumatiek of heupjicht, maag- of inge wand aandoeningen. Men ziet evenwel alle dagen nog lieden die aarzelen, terug deinzen voor eene hoogst eenvoudige be handeling en gedurende dien tijd, wordt De Heer STOPPELMAN, volgens portret. het kwaad erger en dan wordt het zelfs zeer lastig hetzelve te genezen. Slechts na rijp overleg beslist men op een goeden dag de ondervinding te beproeven. De Heer J. G. Stoppelman, Engelsche straat te Winschoten, schrijft onsSedert ruim 4 jaren leed ik aan hevige hoofdpijn, gevolgd door duizeling, vermoeidheid in de beenen, het was mij of het hart soms stil stond, daarbij veel last van slijmbraking en zenuwachtige gejaagdheid, ik werd som tijds erg benauwdik wist op 't einde geen raad meer, eindelijk nam ik mijn toevlucht tot Uwe Pink Pillen, welke mij gelukkig weer geheel er boven op hebben gebracht, ik ga nog wat voort om den wortel des kwaads geheel uit te roeien. Door eigen ondervinding overtuigd raad ik ze de lijdende menschheid ten zeerste aan. Andere ziekten welke de zelfde oorzaak hebben, zooals rheumatiek, huidziekten, algemeene zwakte, beenziekte bij het kind en somtijds de tering zijn door hun gebruik genezen geworden. Door de maag het op nemen van het voedsel te vergemakkelijken en door het bloed te zuiveren genezen de Pink Pillen alle ziekten. Prijs f 1,75 de doos f 9 per 6 doozen. Verkrijgbaar bij Snabilié, Steiger 27, Rot terdam, hoofddepothouder voor Nederland en apotheken. Franco toezending tegen postwissel. Ook echt verkrijgbaar voor Middelburg en omstreken bij Joh. de Roos, K 157 Vlasmarkt te Middelburg. Men geve acht dat de echte Pink Pillen van Dr. Williams zich in een houten kokertje bevinden, met rooskleurig papier omwikkeld waarop met blauwe letters gedrukt staat Pillules Pink pour Personnes pales du Dr. Williams. Verder moet zich op ieder uit wendig omhulsel bevinden een wit strookje papier over de lengte der étui geplakt waarop staat: Prijs 1.75 Gld. de doos, 9,— Gld. per 6' doozen. Benig depothouder voor Nederland, Snabilié, Steiger, 7, Rotterdam.. Voor de gebruikswijze raadplege men de Hollandsche Het overzicht zal niet groot zijn, maar er is ook zoo weinig nieuws. Wij beginnen met de ambtelijke verlie- zenlijst der Engelschen over de maand Juli. Zij vermeldt acht officieren en 112 man als gesneuveld, 38 officieren en 377 manschappen als gekwetst, vijf officieren en 39 manschappen overleden aan wonden, 1 officier en 66 manschappen krijgsgevan gen; een paar officieren en 188 man zijn overleden in de gasthuizen en 71 officieren met 1063 manschappen als invalide naar huis gezonden. Inmiddels neemt de oorlog steeds meer het karakter aan van een strijd op leven en dood. Vooral in Kaapkolonie. French dringt, zooals hjj meent, de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1