NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 164.1901.
Donderdag 8 Augustus.
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. 1 DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Ommekeer in de Politiek.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Onder dit opschrift, en het motto «Ge
rechtigheid verhoogt een volk" vinden wij
in De Telegraaf een artikelenreeks van den
heer Bosch Bruist. Wij ontleenen er 't
onderstaande aan.
IV.
Hem, die niet geheel een vreemdeling
is op het gebied der landboüwtoestanden
in ons land, ligt het nog versch in het ge
heugen, hoe slechts voor enkele jaren, de
landbouw en veeteelt gebukt gingen onder
de lage prijzen der landbouw-producten,
zuivelprijzen en het vee.
De toestand is wel is waar momenteel
niet slecht te noemen, dank zij den nood-
lottigen oorlog tusschen Engeland en de
Zuid-Afrikaansche Republieken, alsmede
dien in China doch zeker kunnen wij
er van zijn, dat na korteren of langeren
tijd, wanneer die oorlogen achter den rug
zijn, wij dien onhoudbaren toestand terug
krijgen, om verder het werk voort te zetten,
dat de landbouwstreken van Friesland,
Groningen, Noord-Holland e. a. provinciën
reeds gedeeltelijk in het ongeluk heeft ge
stort en haar kleinen boerenstand en
arbeidersbevolking naar het socialisme heeft
gedreven. Nu zal ik slechts in herinnering
brengen hetgeen professor Adolf Mayer van
de Wageningsche.Landbouwschool indertijd
omtrent dien toestand heeft gezegd, deze
toch is le. krachtens zijn ambt gerechtigd
hier mede te spreken; 2e. als ontwikkeld
man en Duitsoher niet minder op de hoogte
dier toestanden in Duitschland, Frankrijk
e. a. landen, waar eveneens bescherming
van den landbouw bestaat, en 3e. als niet
stoffelijk geïnteresseerd bij de welvaart van
den landbouw, een onpartijdig beoordeelaar.
Deze zegt nu o. a. in het «Nederlandsch
Landbouw-Weekblad" van 1 Febr. 1896:
»Het begin der crisis dateert, zooals be
kend is, van 1879. De meeste landen van
Europa zijn meer of minder onmiddellijk
daarna tot bescherming overgegaan. Maar
Nederland? Een landbouwministerie ont
brak toen en ontbreekt nog. Zeven kost
bare jaren liet men voorbijgaan voordat
men het besluit nam tot benoeming eener
landbouwcommissie, die de oorzaak der
malaise had na te gaan. Deze commissie
heeft weder 5 jaren gewerkt, zonder nog
eens het vraagstuk der bescherming flink
onder de oogen te zien. Wanneer nu ein
delijk in het jaar 1898 wellicht eene meer
derheid, die inziet dat toch bescherming
het eenige redmiddel is, tot stand zal komen,
dan zal het te laat zijn, althans in menig
opzicht. Want dan heeft zich een proces
voltrokken, dat het ergste is wat met een
bedrijf gebeuren kan, ik bedoel de desor
ganisatie van den Nederlandschen landbouw.
Eenige jaren ünancieelen achteruitgang, dat
is te dragen, men leeft van oude besparin
gen, zet de tering naar de nering en neemt
desnoods een hypotheek, werkt zoo hard
mogelijk aan de technische verbetering van
het bedrijf, hetgeen volgens u (het lid der
Kamer Sickezhet eenige redmiddel-is
en armoedige pachters worden soms ge
holpen door de kwijtschelding der huur
door milde landheeren, die gelukkig in
Nederland hier en daar gevonden worden.
Maar indien dat een 15 20 jaren zoo
doorgaat dan houdt de uitvoerbaarheid dezer
tijdelijke maatregelen op, en de technische
verbeteringen blijken onvoldoende om het
groote gat te stoppen. De landbouw-eige-
naar bezwijkt en moet verkoopen, maar nu
niet aan milde landheeren,. die bereid zijn
tot kwijtschelding, want deze beginnen
langzamerhand ook genoeg te krijgen van
deze soort van bezittingen, doch aan in den
handel rijk geworden kapitalisten, die een
goede en vaste belegging voor hunne bij-
éénvergaarde gelden zoeken, die door be
middeling van rentmeesters hun land be-
i) De heer Mr. Sickesz is sedert ook van
gedachte veranderd, althans hij zeide in de
Eerste Kamer dat de grondeigenaars hard
werkende arm worden.
Overgenomen wit de i>Telegraa(.
heeren en niet eens in aanraking komen
met den boer, die in het zweet zijns aan-
schijns aan den grond de vruchten ont
woekert, die met één woord het koetje
melken en naar de gezondheid van het
beest niet omzien.
En aan den anderen kant van den fail
lieten boer, die toch op eene andere wijze
moet traehten aan den kost te komen, hij
wordt pachter en helpt zoodoende den
huurprijs een tijdlang boven zijn natuur
lijke waarde houden en begint zoodoende
iets dat ook over kort of lang met «Krach»
moet eindigen. Dat alles is desorganisatie
omdat het de verkeerde menschen op de
verkeerde plaats brengt en zoodoende de
oorzaak wordt tot minder productie en
tot hot individueel onbevredigd zijn met
den eigenarbeid, hetgeen een zedelijk
moment is van het allergrootste gewicht.
Daarbij vergeleken is het zooveel bespro
ken vraagstuk hoeveel centen het Kilogram
brood kost van zeer ondergeschikt belang.
Maar het ergste van alles is nog juist om
dezelfde zedelijke reden, de werkeloosheid
die wij tegenwoordig op zoo groote schaal
in Nederland aanschouwen en die het
natuurlijk gevolg daarvan is, dat men aan
productiekosten bezuinigt en zelfs rentable
ondernemingen moet laten liggen door
plaatsgebrek in het bedrijf. Doch ik zal
mij door do warmte, die in mij opkomt,
bij de aanraking dezer dingen, die mij zoo
duidelijk voor den geest staan, niet laten
meeslepen een geheel betoog van protectio
nistische strekking te leveren. Ook ben
ik, het is u bekend, vroeger nooit zoover
gegaan, bepaald voor den Nederl. land
bouw protectie te eischen.
«Ik beb mij vroeger in hoofdzaak daar
toe beperkt, het goede inzicht van andere
staten, die tot protectie zijn overgegaan,
tegenover zeer oppervlakkige argumenten
der Nederl. pers te verdedigen en het doel
van dit schrijven is op de onhoudbaarheid
van een der argumenten der vrijhandelaren
te wijzen. Wel degelijk heeft bescherming
in andere landen geholpen, natuurlijk niet
zooveel, alsof de geheele oorzaak der ma
laise (goedkoopero productie in overzeesche
gewesten) nooit had bestaan, maar zoo
veel, dat de zooeven geschetste, hoog ver
derfelijke desorganisatie van de landbouw
productie tot nog toe kon worden belet."
Tot zeover Dr. Maver.
6 Augustus 1901.
Mr. Troelstra, de leider der sociaal
democraten, is te Veendam gevallen. Van
de 4984 stemmen aldaar uitgebracht, ver
kreeg mr. E. A. Smidt (vrijzinnig demo
craat, door do antirevolutionairen gesteund)
er bij de herstemming op gisteren 2687,
en Troelstra 2297. Bij eerste stemming
de vorige week waren op Troelstra 1663,
op Smidt 1357 en op Boels (a. r.) 1036
van de 4068 stemmen uitgebracht.
In Weststellingwerf is de uitslag als volgt
Uitgebracht 3222 geldige stemmen en wel
op dr. H. Blink (lib.) 716; F. W. N.
Hugenholtz (soe. dem.) juist 2 maal zoo
veel; en J. v. d. Molen (antir.) 1064.
Bij de aftreding op 14 Juni stond het
zooUitgebracht 3367, en wel op dr.
Blink 952 (hij ging dus 236 stemmen
terug); Talma (a. r.) 1173 (dus 109 stem
men minder)en v. d. Zwaag 1242 dus
190 stemmen meerblijkbaar stemmen van
Blink, want enkele liberale kiesverenigin
gen (let wel!) hadden den socialist gecan-
dideerd; stellig in de gedachte dat zij
even goed of nog beter reeds hij eerste
stemming konden partij kiezen, wijl zij 't
bij de herstemming toch zonden doen.
Of ook, waar 't eindstation toch sociaal
democraat is, en de vooruitstrevend libe
ralen in de praetijk veel van de sociaal
democraten hebben, het daar eerlijker
schijnt direct maar naar dit eindstation
te stoomen, in plaats van over de lijnen
vrijzinnig democraat en radicaal. In ieder
geval de herstemming in Weststellingwerf
is tusschen den a. r. en den s. d.
De herstemming tusschen Talma en
v. d. Zwaag op 27 Juni j. I. besliste ook
ten gunste van den s. d. met 1995 tegen
1548 stemmen.
Er is iets tragisch in wanneer een door
eigen schuld aan lager wal geraakten vader
door zijn zoon, slachtoffer zijner opvoeding
en omgeving, verweten wordt, dat hebt
gij mij geleerd, dat hebt gij mij gemaakt;
dat ik slecht ben dank ik aan uw opvoe
ding.
Dat het »ni Dieu" van 't liberalisme,
geen God in 't Staatsrecht, geen God in
de Wetenschap, geen God in de Rechts
colleges, geen God in de School, geen God
zelfs in de Kerk dat dit mi Dieu 1"
menigen socialist geleid heeft tot 't mi
Maïtre f' is een feit van groote bekendheid.
Is er geen God, dan moet er ook geen
Meester zijn. Is er geen God, aan Wien
gij, o Meester, uw gezag ontleent, dan be
hoef ik u ook niet te gehoorzamen.
Dat was de voor de hand liggende con
clusie.
Maar nimmer werd dit meer openlijk 't
liberalismo verweten dan de vorige week
door den socialistischen afgevaardigde
Smeefs in de Belgische Kamer geschied is.
Wij knippen een stukje uit een verslag.
De heer Smeets: «Ik heb gezegd dat het
de liberalen zijn, die aan het volk het geloof
ontnomen hebben, en ik houd dit vol. Gij
moet hieruit niet besluiten, dat ik voorstander
ben van het verstrekken van godsdienstig
onderwijs aan het volk. Integendeel, ik bedank
de liberalen ervoor, onzinnige sprookjes te
hebben uitgeroeid, aan het volk zijn geloof
aan het bestaan van een God te hebben ont
rukt"
De heer Hijmans (liberaal)«De liberale
partij heeft dat niet gedaan. Ik protesteer."
De heer Smeets: «Hoe nu? Maar hoe dik
wijls hebben wij u niet gezegd, dat indien er
niets bestaat in den hemel, zooals de liberalen
beweren, wij het recht hebben op aarde te
genieten! (Zeer wel! rechts).
De heer Hoyois (katholiek)«Liberalen
dat is uw straf, zoo gevonnisd te worden door
de socialisten."
De heer Hijmans: Het liberalisme trekt
zich den godsdienst niet aan!" (Gedruisch).
De heer Smeets: «Heeft zich de groote
massa der arbeiders tot het socialisme gekeerd,
dan is dit, omdat de liberalen ons gepredikt
hebben, dat er niets overblijft na den dood,
en de werklieden zich toen gezegd hebben
dat, in plaats van het collectivisme van het
hemelsch Paradijs, het zekerder was het col
lectivistisch paradijs van het socialisme op
aarde te veroveren."
Nu zijn de Belgische liberalen en radi
calen hun Nederlandschen geestverwanten
in de prediking van 't ongeloof ver voor
uit. Toch wordt hier, zij 't ook wat grof,
bevestigd hetgeen Groen van Prinsterer
telkens heeft voorspeld.
Eenmaal schreef hij
«De Revolutie, in verband tot de wereld
historie, is, in omgekeerden zin, wat de
Hervorming voor de Christenheid is ge
weest. Gelijk deze Europa uit het bijge
loof gered heeft, zoo heeft de omwenteling
de beschaafde wereld in den afgrond van
het ongeloof geworpen. Gelijk de Refor
matie, strekt do Revolutie, zich over elk
gebied van praktijk en wetenschap uit.
Toen wat onderwerping aim God, thans
is opstand tegen God het beginsel. Daarom
is er ook thans in de Kerk, in den Staat,
in de Wetenschap, een heilige strijd; over
de ééne groote vraag omtrent onvoorwaar
delijke onderwerping aan de wet Gods.
En De la Saussaye, het beginsel der
Revolutie peilend, noemde haar «niet zoo
zeer eenige historische gebeurtenis als
veeleer den geest van verwerping van elk
gezag (zie 2 Thess. 2 4) die, ten allen
tijde bestaande en menigwerf uitbrekende,
in de fransche revolutie met hare gevolgen
voor 't eerst als een heersehend beginsel
in de wereldgeschiedenis is openbaar ge
worden". 2)
Vooral in België, doch ook ten onzent,
is dit duidelijk gezien geworden.
Ongeloof en Revolutie, blz. 12.
s) Ernst en Vrede I, blz, 434,
En nu mag de directe ontkenning voor
onaandoenlijkheid en onverschilligheid, vij
andschap voor meerdere waardeering heb
ben plaats gemaakt; in den wortel is het
kwaad blijven zitten. En nog altijd geldt
't profetische woord: „Tot de Wet en tot
de Getuigenis, zoo zij niet spreken naar
dit woord, het zal zijn dat zij geen dage
raad zullen hebben" (Jesaja 8 20).
De Engelschen houden Olive (spreek uit
Olef) Schreiner nog maar steeds achter
prikkeldraad bewaard, bedreigden haar dat
men haar bij de minste poging tot ont
vluchten zal doodschieten, onthouden haar
's avonds 't licht, verbrandden al haar ge
schriften en verboden haar man haar te be
zoeken.
Haar man is een Afrikaansche kolonist
Oornwright ook een warm Boeren-
vriend. Zij zelve is de dochter van een
Duitscii Luthersch predikant, is aan de
Kaap geboren, en werd te Londen opge
voed, waar zij in 1875 kwam wonen. In
1883 trad zij voor het eerst op als roman
schrijfster. Hare werken werden en wor
den iu Engeland (en ons land) veel ge
lezen. Zij zijn niet van positief christelijke
richting. Haar leer is meer pantheïstisch
dan bijbelsch. Meest hekend zijn hare
romans: «Geschiedenis van een Afrikaan
sche boerderij" on «Droomen".
In Zuid-Afrika draagt zij een populairen
naam, en zal nooit, gelijk haar broeder,
de ex-eerste-minister in Kaapkolonie, het
Boerenvolk, dat haar hart heeft, verloo
chenen.
Maar dit is ook do reden dat de En
gelschen haar doodelijk haten. En die
haat dagteekent al van 1895, toen zij den
moed had Cecil (lees Siesel) Rhodes met
scherpe woorden te geeselen.
Hoeden af voor deze moedige vrouw.
In dezen tijd van karakterschaarschte
onder de mannen, van lafheid en kleinheid
van kracht, verdient haar optreden groo-
ten lof.
Onder de heldinnen van Zuid-Afrika zal
Olive Schreiner tot in geslachten genoemd
worden.
De Nieuwsbode beantwoordt de vraag
„Is 't gewenscht dat een Burgemeester
raadslid is?" ontkennend.
Onze lezers weten dat wij dit ook her
haaldelijk gedaan hebben.
„In de allereerste plaats" zegt De
Nieuwsbode is de Burgemeester het
hoofd der gemeente, de Burgervader gelijk
hij door het volk genoemd wordt. Als
zoodanig moet hij staan boven de partijen.
Wordt hij nu door een partijgroep tot
Raadslid gekozen, dan komt hij in den
Raad in een tweeslachtige positie te staan.
Als hoofd der gemeente moet hij letten
op aller belangen, als raadslid dient hij
rekening te houden met de denkbeelden
van de partij door wie hij is afgevaardigd.
En bij dien tweestrijd zal het allicht voor
komen dat de plichten van den partijman
bij hem zwaarder zullen wegen dan die
van het gemeentehoofd.
Nu kan 't ook gebeuren dat alle par
tgen in een gemeente zonder te letten op
de beginselen die haar onderling verdee-
len, eenparig besluiten den Burgemeester
tot raadslid te candideeren, Maar ook in
dat geval zal bij belangrijke principiëele
quaestiën het Raadslid-Burgemeester hij
het uitbrengen van zijn stem in den regel
partij kiezen voor die groep tot welke hij
krachtens zijn beginselen behoort.
In 't belang dus van een onpartijdige
vervulling van zijn ambt is het raadzaam
dat een Burgemeester niet tegelijker tijd
is Raadslid.
Nog een ander, niet minder gewichtig
motief pleit hiervoor.
Elk raadslid moet, wanneer hij zes jaar
in den Raad heeft zitting gehad aftreden.
Is nu de beurt van aftreding aan het
Dit is minder juist uitgedrukt. Red. Z.
Raadslid-Burgemeester, en wordt deze, om
wat reden dan ook, niet herkozen, dan zou
noodzakelijk het prestige dat de Burge
meester aan zijn ambt ontleent, aanmerke
lijk schade lijden. Niet weinigen toch
zouden hot gevoelen zijn toegedaan dat
de Burgemeester, die bij de stembus de
nederlaag lijdt, het vertrouwen der meer
derheid van de burgerij niet bezit, en
daardoor in een eenigszins scheeve positie
geraakt. En hoewel wij dit niet geheel
beamen 2), zoo staat het toch bij ons vast
dat door een niet-herkiezing als Raadslid
aan het burgemeesterlijk gezag in meer of
mindere mate afbreuk wordt gedaan.
Dit klemt te meer, wanneer men be
denkt dat de Burgemeester niet alleen is
het hoofd der gemeente, maar ook de ver
tegenwoordiger der Koningin. Hij staat
tot het hoogste gezag in het rijk in een
gelijksoortige verhouding als de commissa
ris der Koningin.
Een argument dat ook tegen de combi
natie pleit, ontleenen wij aan de wet zelve,
en wel aan art, „70 der Gemeentewet, dat
den Burgemeester den plicht oplegt om
een Raadsbesluit, dat naar zijn oordeel als
strijdig met de wet of 't algemeen belang
door de Koningin kan worden geschorst
of vernietigd, niet ten uitvoer te leggen.
Hij is dus ingevolge dit artikel de contro
leur van den Raad; hij toetst elk raads
besluit aan de wet of 't algemeen belang.
Is hot naar zijn opvatting daarmee in strijd,
dan brengt hij het niet ten uitvoer.
Is nu de Burgemeester lid van den
Raad, dan is hij controleur en gecontro
leerde. Beide qualiteiten zijn dan in één
persoon vereenigd. En 't geval zou zich
kunnen voordoen, dat hij het zijn plicht
acht een Raadsbesluit tot het nemen waar
van hij als Raadslid heeft meegewerkt, op
grond van art. 70 niet ten uitvoer te
brengen. Dit is een anomalie (tegen den
regel).
Maandagavond half 7 is Keizerin Frederik
overleden.
De nierkwaal die haar gestel langzaam
had ondermijnd, deed in de laatste weken
haar terugslag gevoelen op de edeler
deelen van 't lichaamen zoo stierf zij,
blijkbaar nog geheel onverwachts, terwijl
de Keizer nog juist tijdig genoeg in't va
derland terug kon zijn om zijne moeder
de oogen te sluiten.
"Victoria triomf heette zij, schoon
hetleven haar meer teleurstelling dan triomf
heeft gebracht. De eenige triomf in haar
leven was een kortstondige, te weten toen
haar man den Keizerstroon heklom, doch
om haar na een lijden van drie maanden
reeds weder te verlaten.
Sinds dien droeven stond trok zij zich
op haar Friedrichshof bij Cronberg in den
Taunus terug.
Victoria Adelaide Maria Louise, oudste
dochter van Koningin Victoria, is geboren 21
Nov. 1840 in het Buckingham-paleis te
Londen, waar zij in 1858 huwde met den
Pruisischen Kroonprins Federik Wilhelm;
uit welk huwelijk vier zonen en vier
dochters geboren zijn, te weten Wilhelm
(1859) thans Keizer, Heinrich (1862), de
vlootvoogd die zich in China naam maakte,
Sigismond (1864) die op zijn tweede jaar
overleed, en Waldemar (18661 die slechts
elf jaar oud worden mocht. Van de vier
dochters huwde Charlotte met den erfprins
van Saksen Meiningen; Victoria met
prins .Adolf van Schaumburg LippeSophie
met Kroonprins Konstantijn van Grieken
land; en Margaretha met prins Frederik
-) Wij wel. Gevallen zijn bekend dat
Burgemeesters bij hun installeering als raads
lid officiëel verklaarden dat zij ontslag als
burgemeester zouden genomen hebben, bijal
dien zij niet tot raadslid'waren verkozen ge
worden. Waaruit volgt dat wie dergelijke
raadsleden als Burgemeester moe is, ze een
voudig bij de periodieke aftreding niet meer
behoeft candidaat te stellen of te herkiezen.
Red. Z.