NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 163.1901 Dinsdag 6|Augustus. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 5 Augustus 1901. De Hollander geeft de volgende korte herinnering aan den [loop der formatie van het nieuwe kabinet. «De opdracht is aan Dr. Kuyper verstrekt op Donderdag 11 Juli en zij is door hem aanvaard Zaterdag 13 Juli. Eerst op Maan dag 15 Juli kon alzoo met den voorberei denden arbeid begonnen worden. Deze heeft bestaan in de consultatie van de ver schillende groepen der rechterzijde, welke op Dinsdag, Vrijdag en Zaterdag daarop volgende plaats had. De daaropvolgende week is besteed voor het zoeken van titu larissen voor de verschillende portefeuilles, en de voordracht is bij schrijven van Za terdag 27 Juli aan H. Majesteit opgezonden. Met een en ander is dus juist twaalf dagen gemoeid geweest. Behalve aan hen, die zich bereid ver klaarden zitting te nemen, is door den Kabinetsformateur aanzoek gedaan bij de heeren Kool en Seret voor Oorlog, en voorts bij de heeren Mackay, De Savornin Lohman, Heemskerk en Havelaar. Deze zes heeren wenschten intusschen om verschillende re denen verschoond te blijven." Het nieuwe kabinet gaat over de tong en over de pen. Hoe 't er uitziet, valt niet vast te stellen voor Kamer en Kabinet elkander in 't aan gezicht gezien hebben. Toch meenen sommigen er al een wer kelijk gelijkende photographie van te kun nen leveren. De pers tobt zich af om te weten of 't kabinet links of rechts, democratisch of aristocratisch, conservatief of vooruitstre vend is. Onder de bladen die zeer stellig hunne meening zeggen, constateeren wij er twee. Wanneer men de samenstelling van het kabinet nagaat, zal men bemerken, zegt de «Maasbode", dat gauche en droite van de rechterzijde en zelfs van de onderdeelen der rechterzijde er zeer zuiver in ver tegenwoordigd zijn Gauchedr. Kuyper, jhr. van Asch van Wijck; generaal Bergansius, mr. de Marez Oyens. Droite: baron Melvil van Lynden, mr. Harte, mr. Loeiï, admiraal Kruys. Onzes inziens vertegenwoordigt de heer Melvil van Lynden zeer precies de vrij- antirevolutionaire opvattingen, terwijl men den heer Kruys, een man van gematigde, ietwat vrijzinnige, toch christelijke begrip pen, beschouwen kan als iemand, wiens keuze den christelijk-historisehen niet an ders dan tot voldoening kan strekken. Dat ten slotte op dit ministerie in hoofd zaak wel de stempel zal gedrukt worden van den genialen man, die aan het hoofd ervan staat, wordt door voor- en tegenstan ders erkend. En al valt er nauwelijks aan te twijfelen, voegt de lib. Amst. Crt. er bij, of de premier zal ook in werkelijkheid onder zijn ambtgenooten de »primus inter pares" zijn, toch behoort allpeu de heer Yan Asch van Wijck in engeren zin tot zijne geestverwanten de heeren Van Lijn den, De Marez Oyens en Kruys worden, naar wij meenen, niet ten onrechte geacht tot de vrij-antirevolutionaren te behooren, teiwijl de heeren Harte, Loeff en Bergan sius in het kabinet de Katholieke staats partij vertegenwoordigen juist niet in hare meest vooruitstrevende elementen. Een democratische tint vertoont, ondanks haar leider, de nieuwe regeering zeker niet. Die twee zijn 't niet eens, gelijk men ziet. Wat wij van het nieuwe kabinet niet verwachten en ook niet verwachten mogen Dat 't zal afvallen van zijne beginselen. En dat zou 't doen, indien het eene partij ging bevoordeelenen allerlei mannen tot ééne partij behoorende ging zetten in openbare betrekkingen. Het is waar dat de antirevolutionairen door de opvolgende kabinetten steeds zijn voorbijgegaan bij burgemeestersbenoemin gen en bij allerlei sollicitatie voor rijks ambten. Zelfs het jongst heengegane ministerie kon zich op dit punt niet, of niet genoeg zaam, over den sleur heenzetten. Dit was, bewust of onbewust, breking van het recht-, van dit kabinet mag der halve wel eenig rechts herstel worden ver wacht. Maar dit beteekent niet, dat nu aan antirevolutionairen alle betrekkingen moeten vergeven worden, gelijk zulks voor '88 bijvoorbeeld bijna geregeld aan liberalen te beurt viel. Niet voor de partij, maar voor het volk moet worden gezorgd. Niet voor één stand, maar voor het volk in al zijn rangen. Niet voor de vriendjes, maar voor de verdrukten en achteruitgezetten, van alle partij en stand en kunne. En voorts alle uitnemende krachten, van elke richting, die 't vaderland kunnen en willen dienen, en niet cöterie-belang boven landsbelang stellen, aan zich, dat wil zeggen aan den lande, verbinden. Wij gaven reeds kennis van het ontslag en de benoeming der ministers. In de Staatscourant stond het echter anders. Daar stond dat eerst eervol ontslag was verleend aan minister Goeman Borgesius, als minister van binnenlandsche zaken. Dat ontslag was door de Koningin en door een der andere ministers die ontslag gevraagd hadden doch 't nog niet hadden, waarschijnlijk door minister Pierson, den premier, geteekend. Toen volgde de benoeming van dr. Kuyper tot minister van binnenlandsche zaken, ook geteekend door minister Pierson en de Koningin. Toen was derhalve dr. Kuyper een oogenblik minister met de nog niet ont slagenen, de demissionaire ministers, dat wil zeggen met Pierson, Lely, Cort v. d. Linden en de anderen. Toen ontvingen de overige ministers hun eervol ontslag. Hun ontslagbrief was geteekend door de Koningin en dr. Kuyper. Toen werden benoemd de overige thans in functie zijnde ministers: Van Lijnden, Harte, en de anderen. Hun benoemingsbrief was geteekend door de Koningin en, of liever gecontra signeerd door dr. Kuyper in zijn qualiteit .van minister van binnenlandsche zaken. Zoo geschiedt 't altijd bij 't verwisselen van ministers. Zoo moet het, opdat de onschendbaar heid der Koningin bewaard blijve en dis cussie over de crisis enz. buiten de Kroon om met den verantwoordelijken minister, den Kabinetsformeerder, in de Kamers kunne worden gevoerd. Men herinnert zich de discussie in de Kamer na de ontbinding van '94 tusschen de heeren Lohman en Tak, in 1891 naar aanleiding van 't optreden van 't kabinet Van Tienhoven-Tak; en in 1897 het debat Kuyper-Pierson naar aanleiding van het optreden van het ministerie uit de anti- clericale concentratie. Men kan er zich op voorbereiden bij 't adres van antwoord op de troonrede dat tusschen den tegenwoordigen leider van 't kabinet en de leiders der revolutionaire partijen, over de samenstelling ook van dit kabinet zal worden gewoordenwisseld, bijvoorbeeld waarom de vrij-antirevolutio nairen en cbr. historischen niet gevraagd zijn in t kabinet zitting te nemen; of meer dergelijke vragen, waarop wij niet vooruitloopen. Een voorbeeld waarop niemand behoeft in te gaan. Want de Nederlander heeft 't geheim al geopenbaard dat dr. Kuyper royaal ook aan de vrij-antirevolutionaire leiders ge vraagd heeft wel te willen zitting nemen Onze zetter noemde hem ondanks her haalde verbetering onzerzijds „torc" v. d. Linden. in het christelijk kabinet; doch dat zij beleefd daarvoor hebben bedankt. Trouwens wij nemen slechts een voor beeld. De nieuwe verkiezingen, wegens 't op treden van de heeren Bergansius (Eist), v. Asch v. Wijck (Amersfoort), Kuyper (Sliedrecht), Harte (Grave) en Loeff ('s-Bosch) als minister, zullen 13 Aug. a.s. plaats hebbenin de districten Eist, Amers foort, Sliedrecht, Grave en 's-Hertogen bosch; terwijl in de 3 laatstgenoemde districten ook nog een verkiezing moet plaats hebben ook op 13 Aug. voor 't tijdperk Augustus tot begin September. De Kamerverkiezing in Groningen, vacature Drucker, is bepaald op 9 Aug. Om te onthouden. Wij lezen in de Nederlander onder boven staand opschrift: Op de verkiezingsmeeting, Maandagavond in Amsterdam IV door de socialisten ge houden, ter aanbeveling van de eandidatuur- Mendels, betoogde de heer Loopuit— volgens het verslag in het Vok dat in de naaste toekomst vooral propoganda moet worden gemaakt onder de christelijke arbeiders, die „gebiologeerd en tegen het socialisme ge pantserd zijn door het geloof". De spreker ging dan op deze merkwaardige wijs voort: Wij kunnen niet dommer doen, dan nu in de eerste plaats de arbeiders willen maken tot vrijdenkers. Wij moeten ze sociaal-democraten maken, en dan zullen zij vrijdenkers worden. Hier heeft er zich weer één verpraat. Door de aanhoudende zorg van de slim- mëren onder de leiders zal dat verpraten misschien allengs zeldzamer wordenalthans voorloopig. Maar men weet nu uit zulke uitlatingen, wat de mannen van het „historisch mate rialisme" in het diepst van hun gemoed denken. I d e n b u r g. Aangaande den pas gekozen afgevaar digde der Tweede Kamer voor het district Gouda, weet Het N. v. d. D. het volgende te melden «De kapitein A. W. F. Idenburg, van den generalen staf van het leger in Oost- Indië, die in het district Gouda is gekozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaai, heeft in Indië een niet onbelang rijke militaire loopbaan achter zich. Opgeleid aan de Kon. Militaire Academie, werd hij 5 Juli 1881 benoemd tot 2e luit. bij het wapen der genie van genoemd leger. Na een jaar detacheering aan de le afd. van de Krijgsschool te Breda, vertrok hij in 1882 naar Indië, werd daar geplaatst bij het korps genietroepen te Willem I en 8 Juli 1883 bevorderd tot 1 e luitenant. Drie jaar later vertrok hij naar Atjeh, waar hij aan onderscheidene belangrijke krijgsverrichtingen heeft deelgenomen. Na zijne benoeming tot kapitein, den 23en April 1892, werd hij geplaatst aan het departement van oorlog te Batavia; twee jaren later vertrok hij wegens langdurigen dienst met verlof naar Europa en bracht die twee jaren grootendeels in Utrecht door. In Indië teruggekeerd, werd hij geplaatst bij den generalen staf en was hij achter eenvolgens adjudant van de leger-comman- danten, de luit.-generaals J. A. Vetter, L. Swart en H. C. P. de Bruijn. De heer Idenburg is Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en drager van het eereteeken voor belangrijke krijgsbe drijven en van het onderscheidingsteeken voor 15-jarigen officiersdienst. Hij is 40 jaren oud. Mr. Harte van Tecklenburg. De nieuwe minister van financiën is van burger afkomst. Hij is aldus De Telegraaf „bij is een van de voorbeel den hoe een man van burger afkomst niet bestemd geweest om zich anders dan in vrij-nederigen nuttigen werkkring te bewegen, door geluk en eigen geestkracht en volharding tot een hoogte in de maat schappelijke samenleving komt, waarvan hij ter nauwernood zal hebben gedroomd. Mr. Harte, zoon van een winkeliersfa milie (wij meenen dat zijn vader slager was te Amsterdam. Red. Zeeuw.) was be stemd om onderwijzer te worden. Be haalde zijn diploma als zoodanig. Werd door den loop der omstandigheden er toe gedreven om te trachten, in vrije uren ijverig studeerend, zich een academischen graad te veroveren. Slaagde in dat stre ven en raakte verbonden met invloedrijke leden der groot-industrie. Bleek in zijn nieuwen levenskring een man van kloek, helder, scherp verstand, van groote dege lijkheid en stiptheid te zijn en van 't hout waar men Kamerleden uit snijdt." Tot zoo ver de Telegraaf. Wij voegen er aan toe dat mr. Harte in 1888 door Grave afgevaardigd, jaren lang in jaren het jongste lid der Kamer was. In de laatste jaren heeft nog eens een minister van burgerlijke afkomst aan 't hoofd van financiën gestaan; en wel de heer Bloem, 1883'85, oud-sergeant bij 't regiment grenadiers en jagers. Minister de Marez Oyens. De nieuwe Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid, de heer De Marez Oyens, werd, zegt de »A. C.", 21 Januari '45 te Amsterdam geboren, en ontving zijn eerste opleiding aan de beroemde school van Ep- kema: studeerde daarna te Leiden waar hij cum laude in de rechten promoveerde. Hij vestigde zich aanvankelijk als advocaatte Amsterdam en werd 10 jaar later door De Bosch Kemper aan het Ministerie van Wa terstaat geplaatst, waaraan hij jarenlang administrateur was en zich vooral met spoorwegzaken bemoeide. De heer Oyens behoort niet tot de fractie Kuyper, ofschoon hij een zeer geloovig man is, doch dit eerst op gevorderden leef tijd werd. Op zijn 42e jaar, toen hjj reeds vader van meer dan één kind was, liet hij zich bij ds. Gheel Gildemeester te 's Hage aannemen. Hij heeft zich vooral ook op literair ge bied bewogen en was een warm vereerder van Da Costa 2) an Thijm. De heer Oyens is een goed debater al trad hij weinig als spreker in het publiek op. Maar hij was toch tot heden toe lid der aangesloten a.-r. Kiesvereeniging te s-Graven- hage en verdedigde in 1897 openlijk 't stem men op de a.-r. candidaten. Red. Z. 2) Da Costa was de vriend zijner ouders: De Marez Oyens-Waller. Zie Dichtwerken III, 155. Red. z. Het Augustus nummer van Be Gids bevat aardige Instantanés uit den Zuid- Afrikaanschen oorlog van Jhr. C. G. S. Sandberg, waaronder een getiteldvNiet millitair-juist uitgedrukten die hier volgt Bij eene terugtrekkende beweging is een arm Boertje, met een krom, stijf been niet zoo snel kunnen medekomen. Juist wil hij zich uit zijne positie achter een rotsblok terugtrekken, als hij een Engelscb officier en twee man recht op zijn »klip" ziet aankomen. Snel werpt hij er zich weer achter, en als zij vlak bij zijn, schreeuwt hij plotselingHands up De drie Engelschen, overbluft steken de handen op en werpen de wapenen weg. Ons Boertje gebiedt hun, zelf steeds onder dekking blijvend, hun weg te vervolgen. Op een pas of tien afstands achter hen volgt hij, totdat hij bij zijn paard gekomen is, en klautert daar met eenige moeite op. Den officier, nu bemerkend, dat zich aan een halflammen vijand hebben over gegeven, ontsnapt de verzuchting: Good gracious! ta he made prisoner hy such athing Ons Boertje brengt zijn »buit" bij den Generaal met de woorden: «Generaal, ek het drie prisoniers ge maakt; hullie staat hier buitekant Gene raal sen tent." «Wat! drie prinoniers? En hoevee was jullie dan?" «Net ek alleen Generaal!" «Maar kerel, hoe het jij dat dan rech gekrij, want jij is m's (immers) gebrekke lijk ook?" «Ja Generaal, ek is; maar ek hullie eers omsingel, Generaal, en toe gevat." Het volgende nemen wij hier over als een staaltje van de ontwikkeling van som migen. Brandwacht II. Bij de water-reservoirs aaD het station New-Castle zij n schildwachten geplaatst, daar men voor kwaadwilligen gewaarschuwd is. Een der spoorwegambtenaren heeft zijn woonwagen vlak bij een dezer tanks, (water reservoir) en op reis geweest zijnde, weet hij bij zijn terugkomst Diets van de pas sinds kort genomen maatregelen. 't Is laat en donker: slechts de hoog- noodige lichten branden op het station. Hij wil naar zijn verblijfplaats ,en is daar reeds dicht bij, als een geheel onverwacht: „Wie is daar?" hem ter plaatse vastwor- telt. |?„Hé, dat lijkt of daar een wacht staat!" £„Ja, en wie is jij «Ik ben de man van de spoor, en ik woon daar in dien wagen." «Gee die woord dan jJ'»Het wachtwoord! maar kerel, dat spijt me, ik weet het niet." «Dan kan jou me laat passeer nie.'* «Maar man, ik woon d&ar in dien wagen, waar dat licht brandt; ik moet toch naar mijn huis!" «Kom een bietje nader, dat ek jou sien kan." De ander gehoorzaamt. «Ja jij lijk daarom allright; en is jij die man van die spoor?" «Ja ou-vriend, ken jjj mij dan niet?" «Nee, maar jij lijk daarom allright en ek sal jou daarom die woord maar sé, dat je hom weet voor een andere keer. Maar 't is een groot geheim, hoorKijk, as ek jou nou sie, roep ek: Koel (kogel), en dan antwoor jijhalt, en dan weet ek, dat 't rech is." «Maar neen, ou vriend, nu geloof ik, dat je verkeerd bent; ik denk, jij moet halt roepen en dan moet ik kogel zeggen. «Nee maat, jij is fout, ek roep koël en dan roep jij halt!" «Maar luister nou; als ik aankom, dan moet jij mij toch stoppen, niet waar, en daarom roep jij: halt! Dan sta ik stil en om nu te weten of ik geen vijand ben, vraag je mij 't wachtwoord en dan zeg ik kogel." Na een oogenblik nadenken: «Ja ou-neef, ik geloof dkirom (toch) dat jij recht is, Ek siet, jij is alweer een van die geleerde Hollanders, nè Goe'n avend. Wij herinneren ons nog levendig hoe verontwaardiging en smartgevoel ons ver vulden bij 't lezen van de terechtstelling (lees moordvan Thomas en le Comte door de Communards te Parijs in 1871. Thans, dertig jaar later, heeft er wederom een zoodanige terechtstelling (lees moord) plaats gehad. Maar nu niet door de heffe des volks, in naam van een revolutionair bewind; maar door de rechterlijke macht in naam eener allerchristelijkste regeering. De terechtstelling van twee onschuldige generaals in Parijs in '71 is overtroffen geworden door die van twee jeugdige onschuldige „rebellen" in Kaapkolonie. Waar wij anders geneigd zouden zijn den sluier over dit bloedige tooneel te werpen, willen wij 't nu in al zijn kleuren doen zien, als een staaltje van Engelands wreedheden en als een roepstem tot Ne derland om mededoogen voor de verdrukten. Wij nemen 'top uit De Telegraaf De terechtstelling van Coetzee en Marais. De arme jongen Coetzee (J. P.), die nu de strengste straf heeft ondergaan, was slechts

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1