NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 149.1901. Vrijdag 12 Juli. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Brief vaa pa. Smuts aaa pres. Step. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Bouwt Scholen. FEUILLETON. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VBIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DEE FIBMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dr. Wagenaar herinnert in de Zuider Kerkbode aan een boekje van Klaas Smit een van ds. Ledeboers invloedrijke volge lingen, in 1846 diaken van de «gerefor- meerde gemeente" te Hasselt. Wat Klaas Smit omtrent het onderwijs op de openbare school schrijft en omtrent den plicht van ieder gereformeerde om zijn kinderen op de Christelijke school te doen, is wel waard om ook onder de oogen der lezers van De Zeeuw te komen, nu nog, al is 't een halve eeuw geleden. Want 't heeft nog niets van zijn waarde verloren en wij hebben 't genoegen onder de oud gereformeerden vele belangstellende lezers te tellen. Klaas Smit dan schrijft: 't Zou den Jood hinderen en den Room- sche dwarsboomen, als de Waarheid in Christus werd geleerd 1 De opvoedkun dige werken van Brugsma en Niemeyer leeren ons te werken op een kim ten goede, die in den mensch zou zijn over gebleven »En wat nog het ergste is, is dit, dat het arme volk van God, dat de ware rechtzinnige leer belijdt, in den droom gebracht wordt, dat er in de scholen geen godsdienst geleerd wordt, niets dan maatschappelijke kundigheden, waardoor Gods volk hun kroost nog al naar de scholen zendt, denkende aan geen kwaad. Maar wij zullen dit masker een wei nig zoeken op te lichten. O, godzaligen, dat zaad, dat God u heeft gegeven, ligt onder de belofte des Verbonds, Gen. 17 en God vordert het van u, dat uwe kinderen onderwezen worden in de waarheid, Ps. 78 en Deut. 6 7 en niet in de leugenen, dus, mij dunkt, als gij er eens recht bij bepaald wierdt door den H. Geest, dan moest gij er voor schrikken om uwe kinderen naar zoodanige scholen te zenden, daar ze de krachten van den vrijen wil op Dit stuk, dat van geschiedkundige be- teekenis is, nemen wij in zijn geheel uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant over: Aan Z.H.Ed. Staatspresident Steyn, Dist. Potchefstroom, Z. A. R. HoogEdele Staatspresident. Om U.H.Ed. op de hoogte te brengen met betrekking tot de wederrechtelijke handelwijze van den vijand, in de weste lijke districten van de Z. A. R., wensch ik hiermede het een en ander in breede trekken aan te stippen, met opgave van zoodanige bijzonderheden, welke kunnen dienen tot verduidelijking. U.H.Ed. zal natuurlijk verstaan dat de door mij aan gehaalde bijzonderheden berusten op be- ëedigde verklaringen of door mij zelve zijn waargenomen, zoodat ik voor de waarheid ervan ten volle kan instaan; ook zijn zij niet een volledig verhaal van al de schande lijke en wederrechtelijke daden door den vijand verricht, maar alleenlijk enkele typische voorbeelden genomen uit een massa materiaal, v0'">r de opgave en uiteenzetting waarvan ik nu geen tijd heb. Gedurende de maand Juli 1900 werd ik door mijne regeering belast met een opdracht naar de afgesneden westelijke districten en vertrok ik van Balmoral station daarheen, maar toen ik te Elandsrivier arriveerde, werd ik op dringende bezigheid door de regeering teruggeroepen en keerde ik langs Bronk- horstspruit-Station terug. Ik kwam daar laat in den namiddag aan en op dat hooge veld en in het hartje van den winter was het zoo vreeselijk koud, dat ik het bijna ondragelijk vond en dat (volgens offieiëele berichten) vele Engelsche soldaten aan ontbering bezweken. Pas daar aangekomen, zag ik in een den voorgrond plaatsen, en niet leeren, dat de mensch van nature is arm, ellen dig, rampzalig, blind en naakt Voorts veroordeelt Smit het leerboek van den Braven Hendrik en de Brave Maria van Rij kens en de geschiedenis van Jozef, toen in gebruik. Dan toont hij 't gebrek aan in 't on derwijs in de Vaderlandsclie Geschiede nis. Wester laat het kind vragen »Waarover waren die geschillen tusschen Arminins en Gomarus?" 't Antwoordt luidt»Kind, die geschillen waren zöó diep, dat gij ze niet kunt begrijpen Door Gods genade verrezen er ook in onze zuidelijke provincies beslist Gere formeerde Scholen, waar de onmisbaar heid der wedergeboorte uitgangspunt der opvoeding is. Doch vele geestverwanten van Ds. Ledeboer zenden hunne kinderen daar niet, maar op de openbare scholen, wier geest is om de kinderen te leeren in eigen kracht op te klimmen tot eigen gerechtigheid en deugd. 't Schepsel alles. God niets. De bij bijl een verboden boek. En onrein ge acht het bloed van Christus. O, mijn lezer, staat gij zelf hier schul dig, gevoel uw zonde en bekeer u liaas- telijk. En ziet gij uwe vrienden zich op dezen weg bezondigen aan hun kroost waarschuw toch en vermaan. Slaat overal de handen in één om beslist Ge reformeerde Scholen te bouwen enGod- vreezende Gereformeerde onderwijzers te zoeken,aan wie ge geestelijk uw kroost, Gods verbondelingen, kunt en moogt toe vertouwen. Laat 's Heeren knechten zich opmaken en bouwen, en God van den Hemel zal het hun doen gelukken. Amen." <Bij de ouden is wijsheid". Laten onze oud-gereformeerde broederen bij wie de nagedachtenis van Ledeboer en zijn ge trouwen voortleeft, acht geven op de ver maning van dezen vriend die nog spreekt nadat hij gestorven is 1 wagen twee vrouwen en eenige kleine kinderen; de eene vrouw was de bejaarde oude weduwe Heethling van Tierpooit, moeder van den landdrost van Klerksdorp en familie van den geachten predikant van Stellenbosch, de andere hare dochter, mevr. Du Toit, met hare kinderen. Hun toestand in dat bitter koude klimaat was hartver scheurend; zonder voedsel, zonder deksel, met slechts de kleeren aan hun lijf. Die oude moeder, meer dan 70 jaren oud, ver haalde mij het volgende. Tierpoort was eenige weken te voren gedurende de scher mutselingen, welke den grooten slag van Donkerhoek voorafgingen en volgden, ge legen in het vechtterrein, en van de landen achter haar woonhuis werd herhaalde malen op de vijandelijke patrouilles door onze menschen geschoten. Eenmaal waren en kele Boeren tot bij het huis afgekomen en had zij een brood aan hen gegeven, kort daarna kwam een Engelsche officier een avond naar het huis met een sterke pa trouille, en zeide haar aan, nog dien nacht te vertrekken, daar de plaats den volgenden ochtend moest worden afgebrand. Zij wees hem erop, dat zulks onmogelijk was, daar al het vee en de wagens door de Engelschen waren weggeroofd, en dat zij te oud was om naar de Boeren-linies te loopen. Hij bleef onverbiddelijk en was zoo brutaal, dat de opgeschoten dochter van mevr. Du Toit, die als tolk ageerde, hem zeide, dat hij zich moest schamen om op deze wijze weerlooze vrouwen en kinderen te ver volgen, instede van met de Boeren te vechten, waarop hij zich zoover vergat, dat hij haar een klap in 't aangezicht gaf. Daar hij niet wou toegeven, moest nog dien avond naar de Boerenlinies gezonden worden om een ossenwagen te halen. Toen de wagen arriveerde, weigerde de ridder lijke officier (een Australische kolonist) dat er eenig voedsel, kleederen of slaapgoed op den wagen geplaatst werd, en moesten 11 Juli 1901. Onder 't artikel «Zonderling" had moeten staan De Nederlander. Enkele zetels in de gemeenteraden in onze omgeving loopen gevaar. Te Kruiningen tracht men onzen vriend Wondergem, te Ierseke onzen vriend De Schipper uit te werpen. En dat, terwijl de raad van Kruiningen, vergissen wij ons niet, uit op één na enkel liberalen bestaaten die van Ierseke slechts twee of drie antirevolutionairen telt. Hier is 't dus niet dat er gevaar dreigt bij de herkiezing dezer twee. Het schijnt een gewone wraakneming voor den val van Yan Deinse. Gelukkig doen hieraan blijkens de uit gebrachte stemmencijfers, niet alle liberalen mee. Wij zullen afwachten of de kiezers bij de herstemming ten laatste niet wijzer zullen blijken dan hunne raadgevers die in heftige strooibiljetten waarin de Chr. School het mikpunt was, de herkiezing van den degelijken landbouwer en verdien stelijken vertegenwoordiger Wondergem hebben ontraden. Onder liberalen heeft men er zich nogal eens op beroemd dat men ieder gaarne vrijlaat in zijn overtuiging. Het zal ons benieuwen of men èn te Kruiningen, èn te Ierseke van dezen gulden regel zal durven afwijken; en met name te Kruiningen het eenige antirevolutionaire raadslid zal kunnen uitwerpen, alleen maar omdat hij voorzitter is van het bestuur der Christelijke school; en omdat de anti revolutionaire kiesvereenigingen overeen komstig hun beginsel geweigerd hebben het Christelijk kabinet dat verwacht werd een liberalen tegenstander tot steunpilaar te zenden, in den persoon van mr. v. Deinse. Nog eens, wij zullen zien en luisteren. Bronsveld tegen de Confessioneelen. Dr. Bronsveld is, natuurlijk, zeer ver- de arme menschen in dien erbarm elij ken toestand de wijde wereld ingezonden worden. Haar jongste zoon, Johannes Heethling, was toen bij mij, tot hare onuitputtelijke vreugde, en ik gaf haar van alles wat ik missen kon om haar op haar reis naar het Boschveld te voorzien. Alleen in de wereld met hare dochter en kleindochter, was zij nog vol moed en geloof, en wist zelfs ons op te beuren. Ik noem dit niet een zeldzaamheid, maar als een typisch voorbeeld van wat op honderden andere plaatsen is voorgevallen. En dit geschiedde nog in het groene hout, toen lord Roberts nog met ons bezig was over een algemeene overgave te onderhandelen, en niet zonder hoop was zijn doel te bereiken. Maar toen deze hoop verdwenen was, toen wij hem niet alleen verzekerd hadden maar hij ook door de omstandigheden verzekerd was geworden, dat wij in den strijd zouden volharden tot de vrijheid of den dood toe, toen werden alle limieten der beschaving en menschelijklieid als in een wilden orkaan van grenzenlooze woede overstroomd. Ik moet erkennen, dat, wanneer ik nu terug denk aan alles wat ik sedert gezien en beleefd heb, in de westelijke districten, ik mij gansch onbekwaam gevoel om zelfs in algemeene trekken te beschrijven de ver woesting, alhier door den vijand aangericht; de smart en het leed ons aangedaan, en welke als ijzer in de zielen van onze vrou wen en kinderen zijn ingegaan. Laat mij als een voorbeeld nemen dat gedeelte van het district Krugersdorp, dat tusschen de Magalies- en Witwatersbergen is gelegen, een van de schoonste, vrucht baarste en meest bebouwde streken van Zuid-Afrika, de zoogenaamde moot. Toen ik in Juli 1900 in deze gewesten aankwam, was deze streek nog groen, met onafgebroken landerijen, tuinen en schoon bebouwde plaatsen en hoeveneen lust voor de oogen stoord over den afloop der stemming. Dr. De Visser moet menig hard woord van hem hooren in de Stemmen voor Waar heid en Vrede-, en alleen de Christelijk- historischen van Utrecht, die twee liberalen hielpen verkiezen, zijn de ware Christelijk- historischen. Voorts wordt nog eens gezegd wat hij al zoo dikwerf van Dr. Kuyper heeft her haald. Doch dit alles is geen nieuws. Van meer belang is, dat Dr. Bronsveld nu ook zijn ongenoegen te kennen geeft over het verlangen van velen in de Herv. Kerk om de Synodale organisatie te her zien of te verwijderen. «Het doet ons leed", schrijft hij, «dat het confessionalisme het hoofd weer gaat opsteken. Men slaat de handen van ver bazing ineen, als men ziet wie in groote, ja in de grootste steden beroepen worden tot predikant. Wil men zich die eer waardig maken, dan geve men geen blijk van singuliere gaven maar men protes- teere zóó luid, dat men in alle hoofdplaatsen des lands het hoort, tegen het reglement op de Generale kas of op het Beheer. «Men schare zich onder de «ambts dragers", die de ellende der kerk uitroepen op de straten, en de kerkelijke organisatie, maar vooral de Synode voor onze stemmen aansprakelijk stellen. Men behoeft vooral niet veel te doen, want men is een strijd baar held geworden." Zou men niet wanen, dat de dagen van vóór de doleantie herleven? Ook toen schreef Dr. Bronsveld in dien trant wij kunnen on3 dat nog zoo levendig herinneren. Hollander Mr. Verkouteren schrijft in het Ned. Dagblad Beter slippedragers van de antirevolu tionairen, dan van de liberalen en indirect dus ook van radicalen en socialen. De Chr. Historiscben zijn voor alles een Chr. partij die een Chr. Staatkunde moet voorstaan. en een bewijs wat ons volk in tien jaren op landbouwkundig gebied kon inrichten. En nu? Nu is ze een dorre verwoeste wil dernis, alle landerijen vernield, de tuinen afgekapt en uitgeroeid, de plaatsen afge brand, de huizen in vele gevallen niet alleen afgebrand, maar met dynamiet opgeblazen, zoodat er niet de eene steen op den an deren is gelateneen verblijfplaats voor den nachtuil en den aasvogel. Waar nog zoo kort geleden alles leven, welvaart en vreugde was, lieerscht nu de dood. Geen levend dier meer, geen vrouw of kind, geen kaffermeid, of men ziet op hun ge laatstrekken angst, kommer, ja zelf honger, in duidelijke trekken afgeteekend. O! men moet de pen van een Jesaiah of Jeremiah hebben, om dezen gruwel der verwoesting te kunnen beschrijven. Ik geloof niet dat er sedert den 30-jarigeu oorlog en de vernieling door de legers van Tilly en Wallenstein aangericht, een der gelijk tooneel van algeheele vernieling is gezien. Hoe dikwijls heb ik aan de hel ling van den Magaliesberg gezeten en ge keken naar de vele plaatsen, landerijen, schuren, pakhuizen in een onafgebroken vuur en vlem. Wanneer wij met den vij and wilden vechten, werd door de troepen sehuiling gezocht achter de woonhuizen waarin onze vrouwen en kinderen zich bevonden en waar het ons dus onmoge lijk was op hen te vuren. Wanneer wij zijne kampen wilden bombardeeren, waren die gevuld met onze gevangen vrouwen en kinderen. Oude mannen met een been in bet graf, werden op de snoodste wijze gevangen en te voet voor de troepen uit gedreven. De oude Gert Oosthuizen, 75 jaar, werd door generaal Clements naar generaal De la Rey gezonden als parle mentair, om ons te zoeken met hem (ge neraal Clements) «over den toestand van het land" te confereeren. Toen wij be slist weigerden eenige zoodanige conferen- Wie in den Bond alleen zoekt Roomschen- haat en Kuypervrees, zal zich met den nieuwen koers moeilijk kunnen vereeni gen. Maar wie 't oneerlijk vindt en on oprecht met do Chr. vlag te zwaaien en voor het Liberalisme te werken, zal toe geven dat het beter is om met de antire volutionairen te gaan tegen de liberalen, dan met de liberalen tegen de antirevolu tionairen. De Hervormde Kerk heeft van de libe ralen nog veel meer te vreezen dan van de doleerenden. Want hoewel er ook onder de liberalen nog godsdienstige mannen zijn, is de groote massa toch materialist en on godsdienstig. Met negatieve leuzen als: «Tegen Rome Dordt" kan men wel tijdelijk een menigte bij elkaar brengen maar geen blijvende partij vormen. De duurzame beginselen moeten positief zijn. Dat positieve is de bevordering eener Chr. Staatkunde, en die staatkunde is zon der toenadering tot de antirevolutionairen onmogelijk." Het bestuur van de lib. Kiesvereeniging in Rotterdam II dat laatst een manifest van den Chr. Hist. Kiezersbond van 1897, verspreidde als ware het nu pas uitge vaardigd, en met behulp daarvan den libe ralen candidaat De Klerk aanbeval en er door kreeg, heeft gemeld dat 't deze mis leiding per abuis beeft gepleegd, en is na zijn blijk van onnoozelheid zoo leep geweest af te treden. De gebeele pers veroordeelt de manoeu vre met 't manifest, en Eet Vaderland roept 't herkozen Kamerlid De Klerk ter ver antwoording, dewjjl deze volgens De Stan daard, in de verspreiding van 't manifest de hand moet hebben gehad. Intusschen zijn de mannen van den Chr. Hist. Kiezersbond wel ongelukkig. Hopeloos verdeeld, verspeelden zij door dat versleten manifest van 1897 niet alleen hun candidaat, maar ook de kans op een nieuwen zetel in Rotterdam I en II. te hebben over ons eigen door hen ver woeste land, werd hij zoo boos, dat hij dien zwakken grijsaard deed vangen en als krijgsgevangene vervoeren. Zelfs kin deren van 12 jaren oud werden gevangen, omdat zij er te veel naar den smaak der Engelsche officieren als krijgslieden uit zagen 1 En dan de vrouwen en kinderen en al het leed hun aangedaan. In den zak van een Engelseh officier, die in den slag bij Bosehfontein sneuvelde, vonden wij een brief, waarin op vermakelijke wijze werd uiteengezet hoe hij te werk ging. In een huis had hij de vrouwen en kinderen bijeengeroepen en ten hun- gedwongene aanhoore werd God save the Queen op de piano gespeeld met zang der aanwezige troepen en toen werd het huis met alles erin in brand gestoken. Op een andere plaats werd den vrouwen en kinderen aangezegd, alles dat zij wilden uit het huis te dragen, daar het huis in brand moest worden gestoken. Een uur tijd werd hun gegeven dat te doen. Toen zij alles op een hoop hadden uitgebracht, werd deze hoop aan brand gestoken. En deze officier vertelt dit alles als een grap. Waarlijk de hoon, de versmading en ver achting, de barbaarsche ruwheid, waarmede deze onschuldige vrouwen en kinderen zijn behandeld geworden en nog behandeld worden, gaat alle verstand te boven. Wan neer officieren zoo denken en handelen, wat moet men dan verwachten van den gewonen Tommy, en wat van den Kaapschen jongen en de kaffers, waarvan de Engelsche lagers wemelen! In vele gevallen worden vrouwen en kinderen door hen geslagen, zooals bijv. geschiedde met de oude weduwe Coetzee van Elandsrivier, Rustenberg, die ik een dag nadat de Engelsche macht was weggegaan van daar, in een toestand van jammerlijke mishandeling vond. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1