NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 146.1901. Zaterdag 6 Juli. 15e Jaargang, HISTORISCH CHRISTELIJK- Bij iit «Er Moort ten Mjvosissl. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. Landbouwtentoonstelling. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 5 Juli 1901. Met genoegen zagen wij dat de liberale meerderheid in de Staten van Friesland en Ovorijsel, zich den stembuswenk hebben ten nutte gemaakt en in 't gedeputeerd college een zetel hebben ingeruimd aan een antirevolutionair. Zoo werd in Friesland Pollema, in Ove- rijsel Wicherlink lid van Gedeputeerde Staten, nadat reeds vroeger Van Alphen als zoodanig gekozen was, doch had bedankt. In Overijsel werd ook het afgetreden Roomsche lid baron Van Voorst tot Voorst herkozen. Dat sommige antiliberalen in Zeelands Staten den zetel van mr. De Casembroot nog een oogenblik bedreigden, is een re vanche die wij niet beamen. Wel is graaf Van Lijnden door de libe ralen in dat college gezet doch tot hunne partij behoorthij nietzoodat De Casembroot feitelijk de eenige liberaal in het gedepu teerd college isen er derhalve proportio neel genomen alleszins reden was hem te handhaven. Evenwel de verkiezing voor Gedeputeerde Staten geschiedt uiteraard zonder publieke toelichting, Men kent derhalve de redenen niet die de minderheid bp 't uitbrengen harer stem hebben geleid; zoodat critiek zeer moeielijk is. Voorshands blijft de verhouding in Zee lands Staten2 Roomschen, 2 antirevolu tionairen, 2 liberalen (de commissaris is ook lib.) en de heer v. Lijnden; terwijl het buitengewone lid (alleen op te roepen bij staking van stemmen) antirevolutionair is. Bel Handelsblad had met 't antwoord van de Standaard omtrent hare opvatting van den naam van God den draak gestokenen gezegd: dus voortaan moeten wij onder scheiden tusschen den theoloog en den staatsman als dr. K. of een ander iets zegt. Maar nu antwoordt De Standaard het vol gende Vreemde sprongen toch. Als men Christelijk theoloog en tevens Christelijk staatsman is, zal men volgens de redactie er twee talen op moeten na houden. Een theologisch Hollandsch en een politiek Hollandsch. In dat eerste Hollandsch zal men dan den naam van God mogen bezigen naar eisch der Heilige Schrift, en in dat poli tieke Hollandsch zal men het moeten be zigen naar Handelsblad-gebruik. Wij voor ons kennen zulk een tweeslach tig bestaan niet. Een Calvinist is een man uit één stuk, die één taal spreekt, en er steeds op be dacht is, om waar hij spreekt over Godde lijke dingen, zóó te spreken, als het Woord van God hem onderwijst. Ook over de Roomschen make de redactie zich niet ongerust. In dr. Heinrich's Dougmat. Theologie, III p. 322, kan de redactie het met eigen oog lezenNach dem Sprachgebrauche des Al ten wie des Neuen Testaments, der auch Spracbgebrauch der Kirche, namentlich in ihrer Liturgie geworden ist, wird der Na men Gottes gebraucht zur Bezeichnung Got- tes selber, namentlich des sich in Gnade- wirkungen und Strafgerichte offenbarenden Gottes. De politiële van de schulp. De Belgische regeering heeft den Boeren- redenaar Do Wet 't land doen uitzetten, tot groot ongenoegen der natie. Het Handelsblad van Antwerpen zegt: «Zoo goed als de Koning het rechtheeft Cecil Rhodes, den hoofdman der verachte lijke goudmagnaten, te ontvangen, eischen wij voor het Belgische volk het recht een Boerenvertegenwoordiger te ontvangen en toe te juichen volgens de ingeving van ons gemoed. Dat het gouvernement kruipt voor Engeland, is een weinig eervolle rol. Maar dit is zeker: niemand, tot welke denkwijze hij behoore, sloot zich niet aan bij de be toogingen ter eere van Andries de Wet. Als wij zien met welke volharding de jonge Koningin van Holland hare sympathie blijft betuigen aan de Boeren, en als wij zien hoe noch H. M., noch hare Regeering zich bekommert om het Jingo-lawaai, dan betreu ren wij het, dat er niet eene vrouw met een mannenhart onze gedachten vertolkt in steé van mannen met een hazengomoed." Dit is duidelijk gezegd. En niets te veel. Immers de Belgische regeering had ook kort geleden aan President Kruger verzocht zich niet in België op te houden. net Pamflet" met den nJezuieV er op. De heer K. Vos, proponent der Doops gezinden to Rotterdam, vrij duidelijk door Hel Volk aangewezen als de schrijver van het anti-katholiek pamflet, ontkent in ge noemd blad dat hij dit zijn zou en zegt: «Aan mij is sinds April het bestaan be kend van een vereeniging van personen uit het geheele land uit de voornaamste plaatsen, die zich vereenigd hebben met het uitsluitend doel bedoeld manifest te verspreiden. In die vereeniging zaten zoo wel christolijk-historiselien als liberalon. Van die vereeniging ken ik één persoon, die mij een week na Paschen dit mede deelde onder geheimhouding en mij een exemplaar present gaf zondor prentje. »Dit heb rik aan een bekend socialist te Rotterdam laten lezen, toen de zaak rced« uitgelekt was en ik vermoed, dat deze per soon iets aan anderen verteld heeft, waar door de verdenking op mij valt. Intusschen ben ik geenszins de steller of schrijver van dit manifest en door mij zou een derge lijk heftig stuk nooit zijn opgesteld, vooral omdat ik totaal geen gegevens bezit, waar mede ik de keerzijde van het manifest kan bewijzen als waarheid. «Misschien is de oorsprong van het praatje dat thans over mij loopt te ver klaren uit het foit, dat door mij vrij ge regeld wordt geschreven in De Grenswachter. Wie de schrijver is van het manifest, dat ook niet mijn instemming heeft omdat het te heftig is, is mij zelf tot op dit oogen blik onbekend. Dit ééne is mij te ver staan gegeven, dat do schrijver buiten Rot terdam woont en behoort tot de Ned. Herv. Kerk." Uit het bovenstaande blijkt dus, dat liberalen en christelij k-historischen uit de voornaamste plaatsen des lands zich ver- eenigden tot een groep, om het pamflet te verspreiden. De namen dier heeren zul len ongetwijfeld met belangstelling worden vernomen. De heer Vos kent er althans één, zegt Het Centrum. Voor 't overige spreekt bovenstaand stuk genoeg voor zich zelf, slechts zouden wij kunnen vragen met welk doel de heer Vos proponent bij de doopsgezinde gemeente en secretaris der liberale kiesvereeniging Rotterdam IV, over bedoeld pamflet ging redeneeren met een «bekend socialist" Het Nederl. Dagblad ontkent overigens dat Chr.-historischen aan de zaak debet zijn. Het blad schrijft «Wij stellen er prijs op te verklaren, dat ons geen Christelijk-Historischen be kend zijn, die aan die verspreiding heb ben meegedaan, en dat wij dat pamflet afkeuren. Met zulke middelen strijden wij niet. Wij hebben de houding der vrien den van den heer De Klerk bij de laatste verkiezingen streng afgekeurd, omdat zij zich aan ongeoorloofde praktijken hebben schuldig gemaakt en willen nu met zelf even schuldig worden. Als wij de Room schen bestrjjden, doen wij dat met open vizier." Aardig dat geen enkele partij voor dit pamflet aansprakelijk wil zijn. Nu, het ding is er dan ook vuil genoeg voor. Do sociaal-democraton beginnen ook in de gemeenteraden voet te krijgen. Wel mislukte hun toeleg in Amsterdam om de verbonden liberale en antiliberale partijen te overtreflen; toch brachten zij daar in district III nog twee hunner can- didaten in herstemming. Daar bekwamen de liberale candidaten 1852 en 1832, de hunne (Polak en Tak) 1814 en 1599 stemmen. In Amsterdam III brachten zij insge lijks 3 hunner candidaten in herstemming. In Haarlem II insgelijks twee; terwijl in Haarlem III Troelstra en Hugenholtz met elkander in herstemming komen, en het derhalve zeker is dat P. J. Troelstra lid van den gemeenteraad wordt. Ook in Groningen moet oen aftredend antirevolutionair met een sociaal demo craat om zijn zetel kampen; terwijl het nieuw gekozen Kamerlid ds. Melchers, insgelijks sociaal dem., in alle drie de districten van Leeuwarden in herstemming komt, in een er van met den aftredenden liberalen wethouder J. Troelstra, den vader van den bekenden leider der sociaal de mocraten P. J. Troelstra. Het Utrechtsch Dagblad (vooruitstrevend liberaal) neemt een loopje met de vrij zin nig democraten, met mr. v. Gilse hun hoofdman die met zoo weinig stemmen buiten de Kamer gezet werd, en met de democratie door hunne partij vertegen woordigd. Merkwaardig is hierbij deze bekentonis van het Utreebtsche blad „De heeren hebben door hun afschei ding getoond aan de liberale partij kwaad te kunnen doen; van hun vermogen om iets op te bouwen is ons nog niet ge bleken. En zoo verheugt ons toch hun afschei ding. Het demooratiscli principe hoort in de liberale partij niet thuis. Beter dan dat het met zijn smetstof het geheele huis doortrok, was het dat zij, die ermee reeds waren aangedaan, het huis verlieten. Maar gaat dan niet de ontwikkeling steeds meer in democratischen zin De Standaard beweerde het nog onlangs. Wjj moeten het betwisten. Men kan en kon tot voor korten tijd zoo schrijven, omdat voor 't oogenblik de strooming tijdelijk in die richting liep. Maar wie verder zijn blik over het veld der geschiedenis uitstrekt, ziet dat hier niet een strooming, maar wisselstrooming, uit stroom en tegenstroom bestaande, plaatsgrijpt. Wat de democratie waant veroverd te hebben, wordt weer op haar terug veroverd. Went hoe zou het ooit mogelijk kunnen zijn, dat een Staat op den duur door de demokratie met haar gebrek aan intellect bestuurd werd, zonder dat 5f aan de de mocratie, óf aan den Staat zeiven een eind werd gemaakt? Waar is in de geschiedenis het voorbeeld van een democratischen Staat, die niet hetzij door een veroveraar werd wegge vaagd, hetzij in eigen modder stikte? De meeningi dat eene voortdurende evolutie in democratischen zin mogelijk zou zijnis een schijnmeening, op te korte waarneming gebaseerd Het liberale blad geeft vervolgons aan de liberalen den navolgenden raad: „Boven de taktiek van accidenteels twistappels te werpen tusschen de fractiën der rechterzijde, sta de gewichttge taak om de prineipiën door prof. v. d. Vlugt zoo meesterlijk geteekend, opnieuw te laten doorwerken in eigen boezem. Inmiddels geve men de regeerpartij, die nu toch eenmaal regeerpartij is, „a fair chance" in de behartiging der landsbe langen. Erkend moet toch, dat ook thans ter rechterijde zeer kundige'mannen staan. Ook aan gene zijde is regeerkracht. En aan den genialen leider speciaal vertrou wen wij zeker de capaciteit tot het voeren der teugels van de Staatskaros toe. Laat ons zien, zoo besluit het blad, of, gelijk aanvankelijk wel in het voornemen zal liggen, de rechterzijde als regeerpartij die matiging betracht, die wijze staatmans- politiek vereischt. Laat ons in dat geval niet in kleine partij-politiek vervallen. En gelijk zij als oppositie hare hulp niet ontzeide aan menigen maatregel onzer regeering, zoo zij dan ook onze oppositie op hare beurt een loyale". Mooi gezegd. Maar het zou er dan ook waarlijk nog bij moeten komen dat de liberale minder heid aan een kabinet van andere richting 't voeren van het bewind onmogelijk zou maken, („a fair chance" onthouden) en tegelijk het landsbelang behartigen. De heer J. L. Moerdijk, inspecteur van scholen, en zijn broeder dhr. P. Moerdijk, zijn nog steeds op commando. Mevr. MoerdijkDorst schrijft dato 1 Juni uit het kamp te Standerton o. a. aan het Chr. Schoolblad: „We zijn allen wel. Mijn laatste brief is in Februari ge schreven. Toen waren de Engelschen te Amersfoort en ik gaf mijn brief met hen mede. Den 8sten Februari kwamen ze daar en op 9 Febr., Zaterdag, werd allen bewoners aangezegd, zich klaar te maken om 's mid dags te vertrekken; ook tot mij kwam die aanzegging. Maar mijn zoontje Gerard was zoo ernstig ziek in de ingewanden, dat vervoer on mogelijk was. Ik zei den officier, dat ik ziekte had en dus niet gaan kon. Zijn antwoord was: „al hadt gij den dood, gij moet". Ik riep toen een der dokters en die gaf mij een bewijs, dat het kind moest blijven, waartoe de generaal toestemming gaf. Den volgenden Donderdag verlieten de Engelsehen het plaatsje. Ze hadden al de groenten en aardappelen uit den tuin gehaald, doch de generaal gaf mij een klompje schapen en twee koeien om te melken. Anderen kost had ik nog genoeg. Zoo heb rk drie maanden in het verlaten Amersfoort doorgebracht. Geen huis was meer bewoonbaargeen bed of stoel, bui ten het mijne, was in het geheele dorp overgebleven, doch niemand leed lichame lijk letsel. Ik hoopte te kunnen blijven. Gerard werd allengs beter en alles bleef stil, totdat ik 30 April 's nachts een brief kreeg, dat de Engelschen weer aankwamen. Toch was ik gerust. Ik had eene aan stelling van dokter Jurriaanse, door den commandant-generaal bekrachtigd, om een hulphospitaal in te richten. Ik had de vorige week ook een zieke verpleegd, die juist weg was, toen de Engelschen op 3 Mei weer binnenkwamen en mij zeiden, dat ik weggevoerd zou worden en mij te haasten had. Mijn bewijs voor hospitaal- dienst stak een in zijn zak en ik zag het natuurlijk nooit terug. Zoo wordt de be lofte vervuld om wederzijdsche hospitalen te eerbiedigen. Onmiddellijk kwam een volle wagen voor de deur. Ik moest zien, dat ik spoedig mijn beddegoed en kleeren op kreeg. Al wat eetbaar in huis was, werd er uitgesleept; vijf zakken mielies en meel, een pas geslachte os, spek, worst, een vol vat boter en al mijn koeien en schapen en vijftig kippen. Zeventien dagen zwierven we rond, eer wij te Standerton aankwamen. We werden door de Boeren bestookt en hunne bommen barstten soms vlak bij onze wagens. Enkele dagen kregen we geen kost en soms een schotel mielies, waar we bijna geen tijd toe kregen om ze gaar te maken. Enkele soldaten waren voor ons zoo goed, toen ze zagen, dat wij geen Boeren waren, ons van hunnen kost te geven. Steeds bleef onze wagen omringd door ge wapenden. Men moet wel alle schaamte verliezen, als men op zulk eene manier behandeld wordt. Zelfs om aan eene be hoefte te voldoen, moest men maar zoo tusschen die klomp mannen gaan zitten; is dat niet verschrikkelijk! Na zeventien dagen zwervens kwamen we op Zaterdag morgen hier aan. Ik was ziek en had in vijf dagen niets gebruikt. We konden tot Zondag morgen in onze wagens blijven. Toen werd ons goed er af gegooid in de vlakte en moesten we ons maar zien te redden, 's Middags kreeg ik gelukkig een tentje, waar ik mijn bed en goed in bracht en hier zijn we nog. Er zijn omtrent twee duizend menschen bij elkaar. Eiken dag sterven er. Ik hoop, dat wij hier levend vandaan komen. Het is hier in het kamp ook maar treu rig. Alwat wij krijgen, is wat meel, wat zwarte suiker, een weinig koffie, die zoo naar smaakt, dat ik ze wegwerp, en een beetje vleesch. Als men geen geld heeft om er wat kost bij te koopen, gaat men dood van kommer en ellende. Hadt gij wel gedacht, dat het machtige Britsche Rijk zóó met vrouwen en kinderen zou handelen?" Zoo doet Engeland. Uit hetgeen wij gisteren uit den mond van een ooggetuige meedeelden, blijkt dat 't al meer de spiegaten uitloopt, dat de oogen zelfs van Engelands beste vrienden opengaan. Tot zelfs in het Engelsche Lagerhuis breidt de beweging tegen den oorlog zich uit. Gisteren bij de behandeling der leenings- wet werden harde woorden gewisseld. En te New Orleans heeft de agent der Boeren Pearson (spreek uit Piersen) een oproeping gericht tot het Amerikaansche volk, waarin hij zegt: de krijgsbehoeften die gij veroorlooft dat uwe havens ver laten, worden hoofdzakelijk gebruikt om voort te gaan met het kwellen en ombren gen van vrouwen en kinderen. De En gelsche regeering is aan het einde van hare hulpbronnen. De Boeren hebben de partij gewonnen, indien het Amerikaansche volk ophoudt met het verschepen van krijgsbehoeften uit de Amerikaansche ha vens voor de Engelsche legers. De oorlog zal eindigen en de Weyler-achtige gruwe len te Bloemfontein en Pretoria, het ge moord van vrouwen en kinderen zal op houden. Van de geestdrift der Belgische natie gewaagden wij reeds. Wel heeft de re geering Andries De Wet weggejaagd, doch hij is naar Parijs op reis, waar hij binnen enkele dagen een volksvergadering zal bijwonen, aan te richten door hot Zuid-Afrikaansche comité, en ook een be tooging, den 14en te Parijs aan te richten door studenten en oud-strijders in Trans vaal. De Fransche pers verwacht een wezenlijke uitbarsting van sympathie. En wie zou dit niet, die de sympathie der regeering en de geaardheid des volks kent. Buiten 't progamma werden nog toege kend: een eervolle vermelding voor een vaars aan C. v. Schelvenvoor een inzen ding schapen en varkens aan «De Wilhel- minapolder"; voor een rammelaar aan I. Lampers te Middelburgvoor duiven aan B. Neelmeijer id.voor een veerwagen aan A. de Looff te Koudekerkeaan A. D. Hobbel te Ooltgensplaat voor zaden; aan gebr. Polak te Vlissingen en firma v. d. Broecke Jutting te Middelburg voor landbouw werktuigen, aan firma Alberts te Middel burg voor vaatwerk. De bekroningen van hengsten en merriën gisteren aan 't slot van ons verslag ver meld, waren van de keurtentoonstelling. Nog hadden agenten van bibby-koek enz. verschillende prijzen uitgeloofd voor de beste stieren, vaarzen, groepen kalvers en kalvers alleen, welke minstens de twee laatste maanden als krachtvoeder uitsluitend met Bibby-koek of meel, kalvers met Bibby - oomvervanger gevoed waren. Toegekend werden door de jury, be-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1