NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 137.1901 Vrijdag 21 Juni. 15e Jaarganj CHRISTELIJK- HISTORISCH P. F. Fruijtier. VERSCHIJNT Wed. S. J, DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Tweede Kamer. Provinciale Staten. „In overeenstemming met de door hem reeds op verzoek van hetZeeuwsck provinciaal comité van antirevolutio naire kiesvereenigingen aan dat comi té afgegeven verklaring, beveelt de ondergeteekende aan de kiezers in het district Hontenisse, die op hem hunne stem hebben uitgebracht, dringend aan om bij de herstemming op Don derdag 27 Juni te stemmen op den heer P, F, Fruijtier. „Dit is, naar zijne overtuiging, een eisch van de onderlinge samenwerking te goeder trouw tusschen de ver schillende partijen op christelijken grondslag, en in het belang des lands geboden.'' Mr, Th. HEEMSKERK. Brieven uit Amerika. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regei meer 10 cent. Zij die zich met I Juli op ons blad abonneeren, ontvangen de nog verschijnende nummers gratis. Be Zeeuw beveelt aan in Hontenisse Be Zeeuw steunt de candidatuur van Middelburg. L. C. Breebaart. Mr. P. Dieleman, aftr. W. Maas, aftr. Vlissingen. K. Houterman. Hulst. Cam. IJsebaert, hftr. Fern. Hombach, aftr. Wij kunnen met deze weinige woorden volstaan, en verwijzen naar de ingezonden stukken hier achter; en naar 't Bijvoegsel van ons blad van heden voor de districten Middelburg en Vlissingen. Voor wie de leus: „God in het Staats recht'' meer is dan een klank, zal de keuze niet twijfelachtig zijn. Niemand verzuime Vrijdag zijn plicht. Het is van 8 tot 5 uur stemming. En het kan op êen stem adnkomen. Denkt om Sneek! 20 Juni 1901. De Middelburgsche Courant is bezig de liberale kiezers in het district Hontenisse in slaap te sussen. Dit is niet verstandig van haar. Met verwij7,ing naar uitspraken van Roomsche bladen, schrijft zij: »Wij zijn vast overtuigd dat de katho lieken weer van een slechte reis zullen komen. Teleurgesteld zullen zij opnieuw worden. Daaraan kan zelfs dr. Kuyper niets doen; enz." Wij merken naar- aanleiding van deze in-slaap-susserij barer geestverwanten op dat onzerzijds hard gewerkt zal worden voor den Roomschen candidaat. Natuurlijk geven wij de Middelburgsche toe dat wij de kiezers niet in onze macht hebben. Dat heeft zij zelve nu al zoo lange jaren moeten ondervinden dat zelfs ons woord van instemming haar jaijn. moet doen. Bet Handelsblad zingt niet mee in het koor der verzoening. Het ontraadt ten sterkste *t stemmen op sociaal democraten bij de herstemming. Het heeft zelfs een goed woord voor Talma en Aalberse! Wat een wanklank. Maar ons doet het genoegen er op te kunnen wijzen. Wij zullen nu zien hoe ver de invloed van dat blad strekt. Het Volk geeft omtrent den vooruit gang of achteruitgang der verschillende politieke partijen, de navolgende cijfers. „Stemmen werden verkregen in 1897 14 Juni jl. Liberale Unie 63.912 Overige liberalen 79.934 Gezamenlijke liber. 143.846 118.260 Radikalen 17.346 Vrijzinnige demokr. 27.741 Antirevolutionairen 104.313 101.476 Katholieken 92.119 87.502 Vrij-antirevolution. 15.009 16.853 Christ-historischen 26.417 14.905 Sociaaldemokraten 13.500 38.648 Allereerst blijkt uit deze cijfers dat er in 1897 iets beter is gestemd. Bij eerste stem ming kwamen op de gezamenlijke partpen 412.550 stemmen, op 14 Juni 1.1. kwamen 405.385 kiezers op. Bij hot 'verhond tussehen de «kerkelijke partijen" zijn de Christel.-historisehen blijk baar het slechtst van de rois gekomen. Zij verloren bijna de helft van hun stemmen. Ook de katholieken kregen er minder, wat te wijten is aan hun bij eerste stemming reeds steunen van anti-revolutionairen in Doetinchem en Enkhuizen, waar zij te zamen over 5000 stemmen beschikken. Het verliescijfer der liberalen komt merk waardig overeen met de winst der sociaal demokraten. Het wil ons toelij ken dat wij het grootste deel der radikale stemmen van 1897 hebben gekregen en dat de vrijzin- nig-demokraten nu grootendeels liberale stemmen hebben. Zij kregen hun grootste cijfers in Den Haag III, Alkmaar en De venter, distrieten waar bet radikalisme nooit eenigen invloed heeft gehad. Alleen in Amsterdam kan men zeggen dat de vrijzinnige demokraten in de plaats zijn getreden van de vroegere radikalen." Dat treurige meten met twee maten toch. Het liberale blad in Middelburg schrijft: „Het zou ons en velen in hooge mate verbazen wanneer (in Sluis) de aftredende leden der staten De Bats en Erasmus niet met een overgioot aantal stemmen werden herkozen. „Wij blijven er bij dat wij geen enkele reden weten waarom deze mannen die naar hunne eerlijke overtuiging steeds hebben ge handeld in de Staten, uit dat college moeten worden geweerd". Nu moet men weten dat deze heeren De Bats en Erasmus nog nooit een mond hebben opengedaan in de Staten. Leg daar nu naast wat het liberale blad uit Goes te zeggen had over de Goesche aftredende statenleden Noordijke en Vader, die in hetzelfde geval verkeeren, de laatste echter nog in veel gunstiger conditie dan de Sluische heeren, dewijl hij herhaaldelijk door zijn medeleden tot voorzitter zijner afdeeling benoemd werd. Noordijke en Vader moesten er uit, om dat zij nooit eens 't woord voerden. De Bats en Erasmus moeten er in blij ven wijl zij steeds naar hunne eerlijke overtuiging hebben gehandeld en »met eere hun plaats innemen in dat col- loge". Hun val zegt de Middelburgsche zou een «met-gewettigde daad van onhof felijkheid zijn". Zoo meten de liberalen met twee maten. Laat de Middelburgsche Crt. het strooi biljet maar eens lezen, door de liberalen in Sluis verspreid ter aanbeveling van Vor- sterman v. Oyen, en 't zal haar duidelijk zijn waarom men De Bats en Erasmus wilde uitwerpen. Ons gaat dit niet aan, en 't kan ons ook niet schelen, al brengen de liberalen hunne onderlinge veeten op straat. Maar 't is tegen 't meten met twee maten dat wij opkomen. Liberalen, door hun eigen geestverwanten «nullen" geschotden, worden hij hunne aftre ding verheerlijkt; antirevolutionairen die niet aan de openbare beraadslagingen deel nemen, worden uitgeworpen. Of dit liberaal is? Het zou kunnen wezen, maar dan dient de klemtoon op aal gelegd. Want 't zijn gladde knapen die derge lijke inconsekwenties goed praten. H: In het Ned. Dagblad komt de volgende mededeeling voor Christelijk-Historische Kiezershond. Met het oog op de bijzondere omstandig heden, waarin de Bond op dit oogenblik verkeert, heeft bet hoofdbestuir in zijne vergadering van 18 Juni 1901 besloten zich van het geven van advies, met het oog op de herstemmingen, te onthouden. Dr. E. H. van Leeuwen, 1ste Voorzitter. Dr J. Tb. do Visser, 2de Voorzitter. Mr. H. Verkouteren, 1ste Secretaris. Prof. dr. P. J. Muller, 2do Secretaris. A. A. Brodius, Penningmeester. Dr. A. W. Bronsveld. Dr. C. D. Cramer. W. J. J. Koole. Prof. mr. J. Domela Nieuwenbuis. N. J. A. C. Swellingrebel. De Statenverkiezingen in Friesland heb ben den gewachten uitslag gehad dat de meerderheid daar voorloopig liberaal blijft. In Leeuwarden en Franeker werden alle liberalen herkozen en een liberaal gekozen ter vervanging van een antirevolutionair aftredende: Kamstra. De r.-k. kiesvereeniging in Vlissingen beveelt tegenover het aftredend lid Van Woelderen den beer K. Houterman aan. Te Gorincbem zal een herstemming noo- dig zijn tusschen den gekozen antir. can didaat Van Andel en den liberalen aftre dende, dewijl een niet-kiezer bad mee ge stemd, en mr. v. Andel met juist de vol strekte meerderheid verkozen was. Voor de Tweede Kamer wordt ook door de Nederl. in Amsterdam de heer Den Hertog tegenover den s. d. Polak en in Leeuwarden de liberaal Pyttersen aanbe volen tegenover den s. d. Melchers. De verkiezing te Harlingen zal moeten worden ongeldig verklaard, dewijl de bur gemeester aldaar een candidatenlijst der vrijzinnig-democraten bad geweigerd, dewijl onder de 40 onderteekenaars een niet-kiezer was, welke meening later doch na 4 uur pasbleek onjuist te zijn. Mr. Scbokking zal zich derhalve nogmaals aan een stemming moeten onderwerpen. Particuliere correspondentie uit Hoyden (Iowa.) III. Wie als landverhuizer de Vereenigde Staten binnenkomt, ziet heel weinig van de schoonheden van het land. Nauwelijks aan wal gestapt te New-York, moet hij plaats nemen in een trein, die hem vaak met duizelingwekkende snelheid naar 't verre westen overbrengt en slechts zelden even stopt om hem eenigszins tot zichzelf te laten komen. Wijl het reizen ook bij nacht plaats heeft, spreekt het vanzelf, dat hij van 't grootste deel van de streek, die hij doorreist, zoo goed als niets ziet. Wil men van New-York naar 't Westen en behoeft men op geen paar dagen te zien, dan wordt allereerst weer gebruik gemaakt van de boot. Uit het Noorden stroomt de rivier de Hudson langs Albany naar New- York, waar zij zich in de zee ontlast. Ge noemde steden zijn niet alleen door ver schillende spoorwegen verbonden, maar dus ook door de Hudson, waarop dagelijks een druk verkeer plaats heeft. Een tocht per boot van New-York naar Albany de Hudson op is een waar genot. Ge staat reeds verbaasd over de inrichting van de schepen, die dagelijks de gemeen schap tusschen deze steden onderhouden. In grootte niet, maar wel in weelde en netheid van inrichting overtreffen zij de Atlantische booten. Ze hebben verschil lende verdiepingeniedere verdieping heeft hare slaapkamers, conversatie-, rook- en eetkamer. Ja, zelfs een aparte kamer voor een gezin wordt u afgestaan, als ge- zulks verlangt. De inrichting komt ge heel overeen met die van een Europeesch hotel van den len rang. Verkiest ge de nachtboot, dan gaat ge tegen 6 uur aan boord; ge blijft tot 9 uur op het dek om de schoonheid van het landschap aan beide oevers te genieten en zoo uw lichaam slaap noodig heeft, dan noodigen de uit muntende bedden in de slaapkamers u tot rusten uit. Men merkt niet, dat het schip zich beweegt. Het is doodstil aan boordde zachtste tapijten bedekken den vloer op alle verdiepingen en zwarte knechts houden op verschillende plaatsen de wacht om voor de veiligheid der passagiers te waken. Duizenden zijn er dikwerf aan boord, wien toch allen een nachtverblijf verstrekt wordt. Aangenamer is het reizen met de dag boot. Dan onttrekt de nachtelijke sluier niets van de heerlijke oevers aan uw oog. De Rijnoevers in Duitschland zijn betoo- verond schoon, ze moeten echter toch on derdoen voor wat hier te aanschouwen valt. Beide oevers van de Hudson wedijveren met elkaar in schoonheid. Reeds in de nabijheid van New-York treft men een zeer schoon gedeelte aan, de Palisades, een berg achtig landschap; de oever is zeer steil; hier en daar steekt een woest gedeelte als een voorgebergte vooruit, door ver schillende spleten ontlast zich het water van vele kreeken, aan welker boorden donkere boomen aan 't geheel iets toover- achtigs geven. Men wordt niet moede van zien en eer men 't weet, is het vriende lijke Albany, de hoofdstad van den Staat New-York, bereikt. Het telt meer dan 100000 inwoners en is schilderachtig ge bouwd op een vrij heuvelachtig terrein. Wie moeielijk ter been is, zal zich deze stad niet tot woonplaats kiezen. Het gaat heuvel op en heuvel af. Gelukkig dat door de meeste straten electrische trams loopen, die u voor 5 Amerik. centen van 't eene einde der stad naar 't andere brengen. Onder de vele prachtige gebouwen trekt het capitool, de vergaderplaat» van de wet gevende macht in den Staat New-York, zeer de aandacht. Hollanders (het woord Nederlanders kent men bijna niet in Amerika) treft men er nog al aan, die natuurlijk elkander bijna allen kennen. Het doet wel dadig aan te zien, hoe vroegere landge- nooten, die in Nederland nooit iets van elkander hoorden, zich in den vreemde dadelijk verwant gevoelen. Iemand, die zoo pas het oude land heeft verlaten, zou bijna verlegen wordeD met al de oplettend heden, die men hem bewijst. Ik had het bijzondere voorrecht de gaat te zijn van mevr. B., in Nederland ook wel bekend, die inzonderheid het Woord der Schrift in toepassing bracht: „Vergeet de herberg zaamheid niet." Het was de le Mei, mo- ving-day, verhuisdag. Een dag van ge wicht van groote drukte vóór de avond gevallen is, moeien alle meubelen over zijn. Eene zwakke vrouw had zij ten harent genoodigd om haar de vermoeienissen van den dag te besparen en toen de tijd van het middagmaal gekomen was, meldde zich iemand aan, die zich geen eten kon klaarmaken, want de kachel was afgebroken. Hem werd zeer welwillend eene plaats aan tafel ingeruimd. Hij was ook een Hollander. Het kan natuurlijk niet verborgen blijven, dat er iemand uit het „oude land" is over gekomen. Ja, dien moet iedereen zien. 't Is of men bijzondere betrekking tot hem gevoelt en een der eerste vragen is: „Ver staat ge ook Engelsch?" Men kan het antwoord begrijpen, als men zoo'n vraag van een Hollander hoort, want wie zal nu Engelsch spreken met een Hollander? Niet uit 't veld geslagen klinkt het weer „All right! Well, hoe lijk je Amerika?" Het spreekt van zelf, dat iemand, zoo groen uit Nederland overgekomen, moeielijk zulk een vraag beantwoorden kan. Ge maakt er u met een algemeenheid af en het gesprek komt op iets anders. Gewoonlijk op de Boeren, voor wie ik mocht dit tot mijne groote vreugde opmerken hier veel gebeden, maar ook veel gegeven wordt. Wijl het doel mijner reis Iowa was, moest ik naar het Westen. Na een aan genaam verblijf van eenige dagen te Albany vertrok ik per trein over Buffalo naar de Niagara, de rivier, welke het water afvoert van het meer Erie naar het meer Ontario. De Niagara met hare beroemde watervallen. Daar komt het water aan, springend en schuimend en opspattend over en tusschen rotsen die gedeeltelijk boven 't water uit stegen, tot het in eens over de geheelo breedte der rivier naar beneden valt. Op een uur afstand kunt ge het geruisch er van hooren. Wat moet het dan niet zijn,, als ge er vlak tegenover staat. Van eene hoogte van 165 voet, op enkele plaatsen nog hooger, valt het met ontzettend geraas in den afgrond, waar ge niets ziet dan kokend schuim, dat opspat en in een nevel zich oplost. Het valt u moeielijk te spreken en de beenen weigeren de plaats te ver laten, waar ge staat, zoo overweldigend is de indruk. Hoe groot zijn uwe werken, o Heere! Wie zou dat water vermogen tegen te houden? Hij, die de rijm strooit als asch en het ijs werpt als stukken, Hij zal ook deze wateren temmen en ze strem men in hun loop. Telken jare is ook een groot gedeelte van deze watermassa bevroren en wordt aan den voet van den val een reusachtige ijsklomp gevormd, waarvan in begin der maand Mei nog een groot gedeelte aanwezig was. Beneden den val verbinden een paar bruggen de beide oevers. Tegen betaling kan men die bruggen passeeren. Aan de overzijde, vanwaar men een niet minder schoon gezicht heeft en waar gelegenheid is af te dalen tot achter den val, staat ge in Canada op Engelsch grondgebied. Daar heerscht thans koning Eduard VII en waait in het Victoriapark de 'in Afrika zoo ge hate Union Jack. Hebt ge veel tijd, dan doet ge verstandig alles te voet af te leggen is uw tijd beperkt, neem dan een rijtuig, voor 2 dollar brengt men u op alle mooie punten, terwijl de koetsier tevens als gids dient en de noodige verklaringen geeft. De Niagara-waterval, de grootste der wereld, ligt op den weg, dien de treinen volgen van New-York, over Albany, door de sehoone Mohawkvallei, waarin Schenec tady ligt met de werkplaatsen van den grooten Edison, over Buffalo, door Canada en Michigan naar Chicago. Neemt men aan de Niagara ongeveer te 6 uren in den avond den trein, dan brengt deze u den volgenden morgen om 9 uren in Chicago. Ge hebt dan uit den trein nog een prachtig vergezicht over den water val zelf, maar ook over de rivier er boven en de eilanden, die er in liggen. Door de provincie, ten noorden van het meer Erie, en door het zuidelijk deel van den Staat Michigan passeert men o. a. Detroit, Kala mazoo om eindelijk Chicago te bereiken, de tweede der Nieuwe Wereld. De aankomst stelt u te leur. Ge ver wacht iets grootsch, iets indrukwekkends te aanschouwen. En ge rijdt door armoe dige buurten, waar niets dan houten huizen staan. Het stof waait hoog op en de lucht trilt van de hitte die reeds vroeg in den morgen heerscht. Eenmaal in de stad valt u het gaan moeielijk, zoowel van de hitte, als van het stof. Chicago draagt dan ook terecht den naam van de «dusty" d. i. stoffige stad. Andere noemen het de »windy" stad, wijl het er zoo ontzettend waaien kan. Het kon-ook wel den naam dragen van »dity" d. i. vuile stad. Aangenaam is het niet bij eene hitte van van bijna 85" in de schaduw zoo'n stad binnen te treden, na een gansehen nacht in een trein te hebben doorgebracht, al is zoo'n trein van nog zooveel gemakken voor zien. Vooral als men dan nog een winter jas draagt. Men is geneigd zich in de tropische gewesten te wanen, waar nimmer

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1