NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 129.1901. Vrijdag 7 Juni. 15e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Vrijheid of dwang? Brieven uit Amerika. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Op een meeting in bet district Zierik- zee is door een liberalen candidaat gezegd dat de liberale partij steeds is geweest de partij der vrijheid. De liberale partij de partij der vrijheid Deze uitspraak betwisten wij. Laten de feiten spreken. Op 't gebied van het onderwijs heeft de liberale partij die behoudens enkele korte pauzen, hetzij in de regeering, hetzij in de tweede kamer, hetzij in beide ka mers der Volksvertegenwoordiging de meerderheid had, steeds grooten, wij dur ven gerust zeggen tirannieken dwang uit geoefend. Dwang gedurende een tijdperk van veertig jaren. De natie liberaal, dat is los van God, en geleid door de Rede, te maken, door middel der staatsschool, en daartegenover, door alle vrijheid van onderwijs te verbie den, dat is op het gebied der lagere school hare tot den einde volgehouden tactiek geweest. De verhuizing naar Amerika van vele gereformeerde familiën, geschiedde ook en w«aral_ nm aan dit. lihAralp dwanf^systeom in kerk en school te ontkomen. Wel was in 's lands wetten aan de plaatselijke regeeringen 't recht toegestaan om tot den bouw van vrije scholen per missie te geven. Maar die plaatselijke overheden wa ren liberaal en weigerden gedurende lange jaren de aanvragen tot oprichting van vrije scholen, nota bene op kosten dei- oprichters zeiven en dus geheel buiten bezwaar van Rijks- of gemeentekas! in te willigen. Toen is verleend het recht van beroep op gedeputeerde staten. Doch ook dezen waren liberaal en steunden de weigerende gemeentebesturen Ook nadat 't recht om vrije scholen op te richien in de grondwet was vastgelegd bleef de strijd voor de vrije school van de zijde der liberalen bemoeilijkt. De dwang om aan alle openbare scho len mee te betalen, ook wanneer men een vrije school had opgericht, bleef be staan. Op die manier zijn honderdduizenden guldens van de voorstanders der vrije school in de staatskas gevloeid, om daar uit 't openbaar onderwijs te bekostigen, dat naar der liberalen eigen zeggen de vrije school ten onder moest houden. Eerst in 1889, mede door medewerking van een deel der liberalen, kwam er ver ademing. Er kwam rechtsgelijkheid in beginsel. In beginsel. Dat- wil zeggende voor standers der bijzondere scholen betaalden alle kosten mee voor de openbare scholen, de liberalen zouden voortaan een klein deel der kosten van de Chr. school mee betalen. En nu is het zoo dat de Staat voor ieder kind in de vrije school f4 betaalt; en voor ieder kind op de openbare school f30. Dat verschilt f25; of op de 100000 kinderen die op de vrije school gaan 2'Ij miljoen. Behoudens enkele rechtvaardigen onder haar is de liberale partij voor deze tekort doening aansprakelijk. Op de gymnasia en hoogere burgerscho len dezelfde onbillijkheid, hetzelfde dwang- stelsel tegenover de voorstanders van Chr. gymnasia. In Nederland hebben de Roomsch-Katho- lieken twee vrije gymnasia, de gerefor meerden drie (Zetten, Amsterdam, Kampen) en de Hervormde orthodoxen een (Utrecht). Deze zes vrije gymnasia mogen de voorstanders geheel uit eigen zak bekos tigen. Hiertegenover staan 27 gymnasia en 72 hoogere burgerscholen die geheel door den Staat worden onderhouden, en waaraan dus ook de voorstanders van vrij middelbaar onderwijs moeten mee betalen. Even erg staat het met de vrijheid op het gebied van hooger onderwijs. Nederland heeft drie staatshoogescholen met 120 hoogleeraren, en te Amsterdam is een stadshoogeschool met 46 hooglee raren. Al deze hoogleeraren (op een paar uitzonderingen na) zijn liberalen. Die scholen en hoogleeraren, tal van andere ambtenaren, enz. enz. alles wordt door den Staat onderhouden, op kosten van alle belastingbetalende burgers, nu ja! maar ook van hen die het liberaal hooger on derwijs voor hunne zonen niet begeeren of mogen begeeren. Daartegenover staan de Roomsche semi nariums en de Gereformeerde Universiteit te Amsterdam, en de Kamper Theologische School, door de voorstanders van deze scholen gesticht en onderhouden, zonder ook maar een cent vergoeding van het Rijk. Zij hebben de vrijheid om Chr. scholen op te richten; zeker. Maar op hun eigen kosten; en nadat en terwijl zij ook mee betalen aan het Staats hooger onderwijs. Een opvatting der vrijheid waarover dan ook de buitenlander, de Belg, de Ameri kaan, de Engelschman zelfs lachen moet. Door den dwang van de beurs, door den druk der rechtsongelijkheid houdt de liberale partij nog steeds den bloei der vrije school zoo hoogere als middelbare en lagere school, tegen. De liberale opvatting der vrijheid van onderwijs is geen zuivere, zij is wij durven het met deze feiten voor oogen vrijelijk zeggen! zij is averechts verkeerd. Rechtsongelijkheid kenmerkt deze libe rale opvatting ook in betrekking tot de grondwettige gelijke bescherming aan de verschillende kerkgenootschappen. "Wij zullen den lezer niet met cijfers vermoeien; doch stippen uit nauwkeurige berekeningen aan dat door het Rijk voor theologisch onderwijs, kerkbesturen, trae tementen enz. te zamen per hoofd onge veer wordt uitgekeerd voor iederen: Remonstrant f 1,80. Jansenist 1,50. Ev. Luthersche 0,94. Hervormde 0,68. Doopsgezinde 0,58. Herst. Luth. 0,43. Roomsche 0,38. Joodsch 0,32. Hierbij zij opgemerkt dat aan de gere formeerde kerken, sommige doopsgezinde kerken en aan de Waalsche kerken niets wordt uitgekeerd. Wij zeggen niet dat wij voor wat de gereformeerde kerken aangaat hierin verandering begeeren. Maar omtrent de opvatting der liberale partij als geheel genomen, omtrent de vrij heid der kerken, geeft dergelijke onregel matige „bescherming" wel iets te denken. Hoe de liberale partij de zaak der vrij heid opvat in betrekking tot het ouderreeht, het eigendomsrecht, het voogdijrecht, enz. daarvan gaven de jongste wetten op den leerplicht, onteigening, recht van voogdij, en andere voldoende blijk. Dit ligt nog versch in 't geheugen. Hoe de liberale partij de persoonlijke vrijheid opvat in betrekking tot anders denkenden, is evenzeer bekend. Wij spreken nu niet van persoonlijke welwillendheid, door verscheidenen onder ons, wel eens van liberale memehen onder vonden. Zei niet dr. Lamping het niet dat het volk beter is dan zijn politiek? Maar de partijpolitiek der liberalen was dan ook van alle tijden met de vrijheid in strijd. De liberale partij heeft onze beste man nen geregeld en als regel, altijd door uit hooge betrekkingen geweerd. Om van Bilderdijk en Groen en da Costa te zwijgen. Zelfs minister Borgesius, in menig op zicht van fanatiek palstaander tot welwil lend meegaander bekeerd, sprak het nog kort geleden uit dat hij een andersden kende wel ter benoeming zou durven voordragen, mits deze knap was. Doch dit voelt ook de minst knappe onder ons wel, naar den maatstaf der li berale partij is „knap" een zeer rekbaar begrip. Naar dien maatstaf heeft geen anders denkende recht op benoeming in eenige staatsbetrekking. Immers wordt hij niet benoemd, dan zegt de liberale overheid dat de niet-benoemde niet knap was, ook de knapste onder ons, blijft dan naar dien maatstaf van het „denkend deel" dom als de rest. Nog kort geleden bij de benoeming in de Rijks-Verzekeringbank werden enkel liberalen benoemd. Nu weer zondt minister Cort v. d. Lin den een ontwerp in, regelende de recht spraak der Ongevallenwet, en stelt de op richting van een „administratief gerechtshof' voor, waarin alleen gediplomeerden aan een Staatsschool benoembaar zijn. Het oude stelsel van monopolie. Men is derhalve „vrij" om te denken, te gelooven, te wandelen, in de consciën tie, naar het Woord van God. Maar is daardoor dan ook in den regel veroordeeld van 't bekleeden van rijksbetrekkingen waarbij 't intellect op den voorgrond treedt, verstoken te blijven. Vrijheid! De liberale partij de partij der vrijheid! Haar uitgeoefenden dwang, jaren lang, door de verknipping der kiesdistricten om, schoon minderheid in het land, toch meer derheid in de staten generaal te blijven, zegt dit wel anders. En dan vergeten wij Keuchenius niet. Indien er een staatsman van groot ta lent is, die met dwang is vervolgd ge worden, tot zelfs in de schaduw van den Koninklijken Troon, door de liberale partij dan is hij 't geweest. Het ligt ons allen nog verseh in het geheugen. Eene partij der vrijheid! De liberale spreker in het district Zie- rikzee is veel te losjes heengegleden over de quaestie van den vaccinedwang hem door een zijner opponenten voor de voeten gelegd. Had de liberale partij geen anderen dwang op haar geweten dan dezen eenen, zij zou reeds genoegzaam haar sehoonen naam als partij der vrijheid hebben ingeboet. Gaarne gelooven wij dat zij 't niet an ders kan; dat zij zelve meer dan eenige andere partij in haar eigen theorieën over vrijheid vastzit. Dat vele liberale personen zeiven voelen dat de feiten hierboven genoemd vloeken tegen hare leer van vrijheid en gelijkheid en broederschap. Maar zoolang niet de partij als zoodanig van deze dwaling haars wegs terugkomt, zullen wij haar bij de stembus blijven be strijden; rusteloos, tot eindelijk recht en vrijheid in ons Nederlandscb volksleven, recht en vrijheid voor allen naar den Woorde Gods, zullen hebben gezegevierd! (Particuliere Correspondentie). II. In mijn vorig schrijven*) meldde ik U mijne behouden aankomst te New-York, de grootste stad in de Vereenigde Staten. De hoofdstad is het evenwel niet; dat is Washington, meer zuidelijk landwaarts in gelegen, de residentie van President Mac Kinley, die op dit oogenblik eene rondreis doet door zijne Staten en overal met ge juich wordt ontvangen. De stad New-York moet niet verward worden met den staat van denzelfden naam; in Nederland maken wij-ook onder scheid tusschen de provincie en de stad Utrecht. Wat tegenwoordig de staat New- York heet, droeg vroeger den naam van Niet ontvangen. Red. Nieuw-Nederland en New-York was toen bekend onder den naam van Nieuw-Am- sterdam. Dat was in den roemrijken tijd van Maurits en Frederik Hendrik. Onze ondernemende kooplui uit de 17e eeuw zonden overal hunne schepen heen en voor f 60 zegge zestig Hollandsche guldens kochten ze indertijd het schoone eiland Manhattan, waarop ze Nieuw-Amsterdam stichtten, en betaalden die f 60 nog voor 't grootste gedeelte in koralen en stukjes glas. Engeland, dat altijd zoo naijverig op onzen handel is geweest, wist zich op verraderlijke wijze van Nieuw-Amsterdam met het omliggende land meester te maken, veranderde den naam der stad in New- York en voerde er van zelf de Engelsche taal in. Het Engelsch werd nu langzamer hand de taal, die thans algemeen in Amerika gesproken wordt. Aan de hand van een zeer ervaren gids trad ik de groote wereldstad binnen. Wat zullen wij nu het eerst doen Waar heen zullen wij gaan Welke schikkingen heb ik te maken voor mijne bagage? Hoe zullen wij den goeden weg vinden? Hoe ontkomen aan strikken, die kwaadwilligen zoo gaarne aan onervaren reizigers spannen Hoe onnoodige kosten voorkomen? Al deze vragen behoefde ik niet te stellen. Ik had slechts te volgen, te zien en aan te hooren. Het was Zondagvoormiddag, toen ik voet aan wal zette, en drukkend warm. De winterjas, die aan boord niet gemist kon worden, deed mij bijna bezwijken. Het verschil in temperatuur op het water en op het land was te groot. De beenen weigerden spoedig den dienst, voeten en handen begonnen op te zwellen en begee- rig zagen we uit naar eene rustplaats. Wie meent, dat die in eene Amerikaansche stad even makkelijk te vinden is als in Nederland, vergist zich. Ge zocht er te vergeefs naar café's of koffiehuizen, waar ge u behagelijk kunt nederzetten en wat gebruiken. Wat men er vindt zijn zooge naamde „saloons", die echter op Zondag niet geopend mogen zijn. Treedt men er op een gewonen werkdag binnen, dan ziet men er niemand zitten, want tafeltjes en stoelen staan er niet. Die zijn er eenvou dig verboden. Wilt ge wat gebruiken, dan kunt ge voor een hooge toonbank uw glas bier staande uitdrinken en na beta ling heengaan. „Plakkers", zooals in Ne derland, worden in Amerika niet gevon den. Daarvoor heeft ieder het te druk. Alles gaat zeer gehaast: „in a harry". Hotels en restaurants zijn op Zondag natuurlijk open. In New-York vindt ge voortreffelijke; de prijzen voor een kamer met ontbijt, middagmaal en avondeten va- rieëren van 3 tot 5 dollars per dag. Komt ge een hotel binnen om een kamer te be stellen, dan wordt u het maal in rekening gebracht, dat juist is opgediend, zonder dat ge er gebruik van maakt. Dezen zelf den regel volgt men, als ge het hotel ver laat. Het is daarom het voordeeligst een hotel op te zoeken, dat op Europeesche wijze is ingericht, ge bespreekt er een voudig eene kamer a f 1,5 dollar en ge eet in een restaurant. Men zegt, dat men in Amerika geen fooien geeft aan de bedienden; noodzake lijk zijn ze niet, dat is waar, maar het slechte fooienstelsel komt ook reeds in Amerika in zwang; ja, wie korter of lan ger tijd in Amerika vertoeft, ondervindt het, dat men geen fooien behoeft te geven de bedienden nemen ze eenvoudig. Betaalt men eene rekening in een restaurant van 90 Amerik. centen met een dollar (100 Amerik. centen), dan zal de kellner zich niet verwaardigen u de 10 Amerik. centen (een Nederl. kwartje) terug te geven en lip vergeet zelfs u te bedanken. Overbeleefd en vriendelijk zijn de Ame rikaansche bedienden niet. Het schijnt, dat hun daartoe den tijd ontbreekt. Alles moet even vlug gaan. Bij het doorwandelen der straten springen u van zelf de ontzettend hooge huizen in het oog; huizen van 20, 25 en 30 ver diepingen zijn geen zeldzaamheid. Ik zag er een van 32. „Ge behoeft er niet af te vallen om den nek te breken" zei een Amerikaan tot me„ga er maar vlak onder staan en kijk dan maar naar boven om het dak te zien en zoo ge niet voorzichtig uw hoofd achterover buigt, loopt uw nek groot gevaar". In zoo'n huis leven dagelijks 7 8 duizend menschen, meer dus dan ons goede Goes aan inwoners telt. Ze hebben echter geen trappen te klimmendat zou eenvoudig onmogelijk zijn. Beneden in de breede gang beginnen wel 4 of 5 vierkante ijzeren kokers, die uitkomen op de bovenste verdieping. In zulk een koker beweegt zich op en neer, bestuurd gewoonlijk door een neger, een vierkante bak. Op iedere verdieping houdt die bak een oogenblik stil, terwijl de neger roept: 5de, 12de of 25ste. In een oogenblik heeft men hoogste verdieping bereikt. De vertrekken in zulk een huis worden als kantoren gebruikt. Zulk een bak, die door middel van stoom op en neer bewogen wordt, heet lift of elevator. In sommige groote gebouwen in Amsterdam en Rotterdam treft men ze ook reeds aan. In Amerika zijn ze algemeen. Een der voornaamste straten in New- York is Broadway, wij zouden zeggen Breestraat of Breedestraat, een van de drukste gedeelten. In bijna alle deelenvan New-York, maar hier toch inzonderheid, heeft men op eigen veiligheid bedacht te wezen. Beproef maar niet de straat over te steken, zonder u vergewist te hebben, dat uw leven geen gevaar loopt. Doe het vooral niet op een kruispunt. Politieagenten zijn daar steeds aanwezig om ongelukken zooveel mogelijk te voorkomen. Iemand, die wat vreesachtig is, kan in die straat wel een paar uur staan, zonder kans te zien om van de eene zijde naar de andere te komen. Honderden trams, rijtuigen van alle soort, automobiles rijden af en aan. Het wordt u te druk en ge verlangt naar een rustiger plekje, vanwaar ge al die drukte kunt overzien, zonder er last van te hebben. Kom, we zijn hier dicht bij Printing Rouse Square, een open ruimte met het standbeeld van Benjamin Franklin in het midden. Rondom deze ruimte staan de enorme gebouwen, waar de Daily Tribune, Sun, Journal, World, Press, Times, News en Staats Zeiting worden uitgegeven, terwijl verscheidene andere dag- en weekbladen in vreemde talen op geen 5 minuten afstands van daar uitkomen. Hier is het centrum der dagbladen van New-York en in deze gebouwen is het des nachts even druk als over dag. Maar we zouden een rustig plekje opzoeken. Daartoe gaan we het reusachtige gebouw van de IPorld binnen en stappen op den elevator, die ons in minder dan geen tijd brengt op den koepel van den hoogen toren. Wendt ge uw oog naar 't oosten, dan ziet ge de haven van New-York met de eilanden en de duizenden vaartuigen van alle soort, die de gemeen schap met de eilanden onderhouden. Be neden u krioelt eene bonte menigte dooreen. Een stroom van menschen beweegt zich eenzelfden kant uit. Gij volgt hen met uw oog; ze slaan de richting in van de Brooklyn-brug, de beroemde brug, die de stad Breukelen, nu Brooklyn geheeten, met New-York verbindt. Deze brug heeft 2 rijwegen voor gewone rijtuigen, een breed, vrij wandelpad, een dubbele lijn voor de kabel tram en een lijn voor de eleetrische tram. Een wandeling over de brug geeft een prachtig gezicht. Op verschillende afstanden staan banken, die den vermoei den wandelaar tot rusten uitnoodigen en eveneens op de galerijen rondom de torens, waaraan de brug hangt. Ja, die brug hangt aan stalen kabels, die aan torens bevestigd zijn. Het bouwen van die brug is een reuzenwerk geweest, dat 13 jaar heeft geduurd en ongeveer 40 millioen gulden heeft gekost. Of die brug in eene behoefte voorziet? Ongeveer 100000 personen passeeren haar dagelijks. En van een tweede brug staan de torens reeds; een paar kabels van kunstig saam-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1