1 FEUILLETON.
Engeland en Transvaal.
Bekendmaking.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
Gemengde Berichten.
van tarieven geen graanrechten worden be
doeld, weigert het manifest aan te nemen.
De gedachte valt niet te weren, eindigt
het stuk, »dat hoofdzakelijk overwegingen
van taktiek den aanval der protectionisten
voorloopig doen sturen tegen een ander
punt dan het oude. Er is echter reden
om te verwachten dat, komen maar een
maal de protectionisten aan het bewind,
de graanrechten, welke thans achter de
schermen blijven, weder op den voorgrond
zullen treden."
De schrijvers van het manifest gaan dus
geheel uit van een vermoeden.
Er wordt niet op graanrechten aange
drongen, maarhet zou er wel eens
toe kunnen komen.
Een fraaie wijze van voorstellen!
Zeker, men vindt onder de katholieken
en anti-revolutionnairen besliste voorstan
ders van protectionisme. Maar zijn alle libe
ralen vrjjhandelaars? Heeft zelfs de tegen
woordige regeering, met mr. Pierson aan
't hoofd, het oude doctrinaire vrijhandels
standpunt niet ten deele prijsgegeven?
De vereeniging Het Vrije Ruilverkeer heeft,
gelijk men weet, protest uitgebracht tegen
het ontwerp-tariefsherziening van dit
Kabinet.
Door dat ontwerp wordt gestuurd in
protectionistische richting. Men kon en
mocht het van een kabinet, met den heer
Pierson tot premier niet verwachten, schreef
het bestuur der vereeniging.
Wól een bewijs, dat de oude tegenstel
lingen zich hebben gewijzigd en de grens
lijn, door bescherming en vrijhandel ge-
teekend, minder dan ooit de liberale en
niet-liberale partijen als schapen en bokken
scheidt.
Het manifest der vereeniging Het Vrije
Ruilverkeer heeft daarom geen zin en kan
geen ander gevolg hebben, dan de kiezers
op een dwaafspoor te brengen.
Een redacteur van Het Handehblad be
zocht te Noyon de kamer waar Calvijn ge
boren werd in 1509. »De eigenaar van
het Hotel de France zoo schrijft hij
bracht mij een binnenplaatsje over, ik kwam
ik kwam in een zjjgedeelte van zijn huis,
en weer op een binnenplaatsje dat er oud
uitzag. Hier is de kamer, zeide hij mij,
u ziet, dit deel is vroeger een afzonderlijk
huis geweest, en is eerst veel later bij het
mijne getrokken. In hoofdzaak is het ge
bouwtje nog onveranderd.
Het is een hoogst onaanzienlijk houten
huisje, dat met nog een ander niet voor
namer op die binnenplaats staat. In een
hoek is een half steenen half houten trap
van 8 treden. Deze brengt naar een por
taal waarop een lage deur, welker boven-
paneel door glazen ruitjes wordt ingenomen,
uitkomt. Die deur geeft toegang tot de
kamer.
De kamer is laag van verdieping, en be
perkt van afmetingen. Recht tegenover de
deur een raampje met kleine ruitjes, in den
derden muur eene grootere vensteropening
waarin een dubbel raam, die vroeger val
ramen waren maar eenige jaren geleden
openslaande zijn geworden. De vierde muur
is blijkbaar de plaats waar het bed gestaan
moet hebben. Er staat nu ook een bed,
want de kamer wordt, ofschoon niet als
logeerkamer, toch nog steeds gebruikt.
De dwarsbalkjes zijn nu niet meer zicht
baar maar de stevige hoofdbalk, die dwars
door het vertrek loopt wordt telken jare
behoorlijk gewit. De vloer is nog als
vroeger een steenen vloer.
Het is niet moeilijk het weinige mobi
lair weg te denken en de ruimte te zien
zooals zij in 1509 geweest moest zijn, en
dan valt het op dat dit ook voor die tijden
onaanzienlijk vertrek, gelegen in een soort
slopje, wat toen geen zeldzaamheid was,
zich onderscheidt door het vele licht dat,
dank zij den drie ramen, er kon binnen
dringen.
Het trapje afgaande langs welks treden
wellicht de jonge Cal vijn zijn eerste lichaams
oefeningen deed, vond ik toch in deze zoo
eenvoudige omgeving iets echt calvinistisch,
wat in Frankrijk daardoor des te meer op
valt. Geen spoor van personen- of relieken-
vereeniging. Zelfs geen gedenksteen in
het gebouw, nog een standbeeld op
De onderhandelingen van Kit
chener en Botha, zooals de Com
mandant-Generaal Louis Botha
mij deze gebeurtenis verteld
Hieeft.
Onder dezen titel bevat de Nieuwe
Rott. C'rt. het navolgende belangrijk relaas.
Reeds in Juli 1900 liet Lord Roberts
aan den commandant-generaal Louis Botha
weten, dat hij een samenkomst voorsloeg
ten einde te overleggen op welke voor
waarden de oorlog kon beëindigd worden.
Botha antwoordde, dat de onafhankelijkheid
der republieken de conditio sine qua non
was van alle vredesvoorstellen en toen
Lord Roberts berichtte, dat Engeland nim
mer de onafhankelijkheid kon teruggeven,
maar bereid was overigens gunstige voor
waarden aan te bieden, hernam Botha, dat
in dit geval eene samenkomst nutteloos
was.
In Januari 1901 richtte mevr. L. Botha
Emmett zich tot de Engelsche autoriteiten
te Pretoria met verzoek naar toestemming
te verleenen om haren echtgenoot op te
zoeken. Haar hoofddoel was om zich fi-
nancieeien bijstand te verschaffen; immers
vóór de inbezitneming van Pretoria had
Botha aan zijne vrouw een som gelds be-
een der pleintjes van de geboortestad.
Noyon doet alsof het zijn grootsten zoon
geheel heeft vergeten en dat terwijl elk
Fransch plaatsje een standbeeld opricht
voor een daar geboren of gestorven
plaatselijke beroemdheid. Het geboortehuis
van Calvijn is zoo weinig algemeen be
kend, dat zelfs uitvoerige reisgidsen het
niet vermelden."
Tot zoo ver deze schrijver.
Hier is eene soberheid die goed doet.
Calvijn heeft geen bronzen beeld noodig.
Hij heeft zich een gedachtenis gesticht in
miljoenen harten; dat 's beter.
Uit het leven van B Smytegeld.
De naam van dezen bij het volk zoo
zeer geliefden prediker heeft de beteekenis
van «zwijnenhoeder". Het familiewapen
stelt een man voor die met een stok naar
een «geit" zwijn) smijt. Hij was te
Middelburg geboren, waarheen hij in 1694
uit Goes werd beroepen, en waar hp tot
zijn dood (1735) bleef. Hij was daar de
man van het volk, waarop hij grooten in
vloed uitoefende.
Eens was door de overheden een nieuwe
belasting uitgeschreven, waarover het volk
zoo ontevreden was dat de belasting werd
geweigerd en een oproer dreigde. De Ma
gistraat in groote verlegenheid, wist geen
beter middel dan vader Smijtegeld te vra
gen zjjn invloed te gebruiken. Deze ant
woordde dat hij zich zeer verwonderde
zulk een verzoek te ontvangen van heeren
die zoo zelden bij hem in de kerk kwamen.
De leden van den magistraat verontschul
digden zich met de gerektheid zijner leer
redenen, en zjjn spreken op den man af,
enz. maar beloofden dat, zoo hij aan het
verzoek voldeed, het regeeringsgestoelte
niet meer ledig zou blijven.
Smijtegeld nam de opdracht aan onder
voorwaarde dat de magistraat den volgen
den Zondag onder zijn gehoor zou zijn.
Met bevreemding ziet het volk, als die
dag is aangebroken, de leden der stedelijko
regeering ter kerke gaan, en deze luisteren
ingespannen naar hetgeen over de belas
ting zal worden gezegd. Zij worden steeds
ongeduldiger onder de lange predikatie,
waarin niet het volk wordt terechtgezet,
maar wel de rijken en grooten werden be
rispt. De prediking, met verkropten spijt
aangehoord, is afgeloopen, en niets is ge
hoord van hetgeen zij verwachtten. De
dankzegging is geschied, de laatste psalm
is gezongen en het volk opgestaan om den
zegen te ontvangen. In plaats van dien
uit te spreken, gaat hij van den preekstoel
en zegt«Gij wacht op den zegen, maar
hoe zou ik een volk dat tegen zijn wettige
overheid weerspannig is den zegen kunnen
geven
De gemeente blijft getroffen staan. Daar
bedenkt zich de leeraar, hij beklimt den
kansel weder en zegt: «Ik zie het; onge
zegend kunt gij niet van hier gaan; welaan,
ik zal u mijn zegen gevenhij is voor de
berouwhebbenden die van hunne weerspan
nigheid tot onderwerping en gehoorzaam
heid wederkeeren."
Hij spreekt hierop met buitengewonen
ernst den zegen uit en de oproerige geest
van het volk is bedwongen en de belasting
wordt zonder tegenspraak betaald.
Wekker.)
De kerk er buiten. Niet tot wat kerk
ge behoort, maar alleen de vraag of het
Evangelie ook op staatkundig terrein uw
uitgangspunt is, scheidt hier (op 't gebied
der politiek) de schapen van de bokken.
Dr. A. Kuyper.
Nu Milner, die volgens Botha den vrede
in den weg staat, door Chamberlain is
teruggeroepen, zoogenaamd met eere en
op herstel van gezondheid, doch in wer
kelijkheid meer op de manier zooals Plato
aanraadde met Homerus te doen „lau
wer hem en zet hem stil de poort uit"
nu duiken in Engeland weer geruchten op
omtrent nieuwe vredesonderhandelingen,
waarbij Kitchener Botha verlof gegeven
zou hebben tot rechtstreeksche telegram
men wisseling met president Kruger.
nevens eene formeele machtiging ter hand
gesteld om gelden van zijne deposito-reke
ning op een der banken te trekkendaarop
vertrouwende, was mevr. Bolha met de
gewone Afrikaansche gastvrijheid hare
minder bedeelde vriendinnen te hulp ge
komen. Toen echter de contante gelden
verbruikt waren, waartoe de zeer hooge
oorlogsprijzen na de Britsche occupatie
vlijtig medewerkten werd haar geweigerd
geld uit de bank te trekkenDoor
dezen maatregel zijn volgens mevr. Botha
een aantal vrouwen van niet-wapenafleggers
zwaar getroffen.
Toen nu mevr. Botha persoonlijk aanzoek
deed om haar pas, werd haar gevraagd,
of zij voornemens was haren echtgenoot
op het nuttelooze van verderen tegenstand
te wijzen en bij hem aan te dringen den
strijd op te geven. Dit weigerde zij be
slist, waarop de verlangde toestemming
geweigerd werd. Zeg aan Lord Kitchener,
antwoordde zij, dat ik met of zonder -ver
lof ga; ik wil mijn man zien en zal mjj
door niemand laten weerhouden.
De zaak kwam Lord Kitchener ter oore,
die terstond een zijner stafofficieren zond
om aan mevr. Botha zijn leedwezen te
betuigen en haar te verzoeken om een
onderhoud.
Ook hier heeft eene besliste houding
Het kan wel wezen dat er iets van waar
is, en dat het hartelijk gehoopt wordt,
nog meer haast aan Engelsche dan aan
Zuid-Afrikaan sell o zij.
Toch behooren wij de desbetreffende be
richten met zekere omzichtigheid op te
nemen. Wat men hoopt gelooft men gaarne,
en niemand zou toch den Boeren willen
aanraden, nu de zaak "voor Engeland zoo
kwaad staat, den vrede te koopen ten koste
hunner onafhankelijkheid.
Te laat o n het in ons vorig no. op te
nemen ontvingen wij de tijding van een
grooten veldslag (zoo mag men 't wel noe
men) bij Vlakfontoin, 18 mijl bewesten
Johannesburg door De la Rey op Dixon
behaald. De Boeren hadden 35 dooden,
doch de Engelschen minstens vijfmaal zoo
veel aan dooden en gewonden. Let men
er op dat dit een bericht van de derde
decimale verdunning is Dixon, Kitche
ner en Censor en men heeft alle reden
om te gelooven dat hier een groote over
winning behaald is.
Het is waar ook: De la Rey laat niet
geregeld van zich sproken. 11 jj is een
voorzichtig generaal. Maar ah hij aanvalt
dan doet hij 't goed en de Heere is met
hem.
Zoo deed hij o. a. bij Lichtenburg,
Selekatsnek, Nooitgedacht, laatst nog bij
Hartebeestfontein, en zoo ook nu weer.
Sinds maanden en maanden blijft hij in
de Magaliesbergen, houdt vandaar uit de
bezettingen van Zeerust en Rustenburg
aan den praat en belet elke verbinding
tusschen de Vrijburgsche en Mafekingsche
districten met Johannesburg en Pretoria.
Toch gaat Kitchener voort Transvaal
van Engelsche troepen te berooven, welke
hij in Kaapkolonie wenscht te concentree-
ren. Want verschillende kleine Boeren-
commando's rukken steeds verder daar het
Zuiden in. Reeds bemachtigden zij 500
paarden te Colesberg. De toestand is daar
zeer ernstig. Dit zegt niet alleen Kitche
ner, maar nagenoeg de geheele Engelsche
pers.
Overigens geen ander nieuws dan van
vele verzwegen gevechten, waarvan de bij
zonderheden wel nooit in dagbladen staan
zullen, doch waarvan de Engelsche bloed
verwanten der verslagenen nog lang zul
len gewagen.
Goes, Burgemeester en Wethouders
van Goes zullen Zaterdag 8 Juni a. s. des
voormiddags io ure in het openbaar verpach
ten voor een jaar: de Grasetting op het
nieuwe gedeelte der begraafplaats, zonder
beweiding, het maaien van het gras moet ge
schieden in overleg met den Gemeentebouw
meester. Inschrijvingsbiljetten moeten zijn
ingeleverd op de Secretarie Vrijdag den 7
Juni 1901 des namiddags 3 uret
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Zuiderwoude F. A. France
cand te Zeist; te Ferwerd A. Jongema
cand. te Spannum; te Groot Schermer
M. Rosbergen cand. te Boskoop; te
Kortrjjk (Engelsch prot. kerk) A. W. Fra
ter te Middelburg—Vlissingen (Engelsch
Herv. gemeente); te Hoogeloon H. v.
Dijk cand. te Kampen.
Aangenomen naar Beusichem door H. J.
v. d. Zee te Bierumnaar Bunnik door
D. v. Popta te Papendrecht; naar Fra-
neker door F. J. Krop te's Hertogenbosch;
naar Zuilen door P. S. Bartstra te
Nijkerk.
Bedankt voor Zwaagwesteinde door J. E.
v. d. Valk cand. te Amsterdam voor
Culemborg en voor Wirdum door H. J. v.
d. Zee te Bierumvoor Nieuw- en St.
Joosland door H. K. Wolfensberger te Noor
deloos voor Oosterland en voor Bergen
door F. J. Krop te 's Hertogenbosch.
Ds. J. H. Geselschap te Vlissingen,
zal D. V. Zondag 30 Juni a. s. afscheid van
zijne gemeente nemen.
Geref. Kerken.
Beroepen te Harmeien J, v. Lonkhuijzen
te Wilnis.
Bedankt voor Lollum door C. L. F. v.
Schelven te Wageningen.
Lord Kitchener was, gelijk reeds vroeger,
jegens mevr. Botha zeer voorkomend en
gaf haar de verlangde pas; wegens de
krijgsoperaties van generaal French moest
zij van Pretoria over Standerton reizen;
tevens verzocht Lord Kitchener haar om
aan den commandant-generaal mede te
deelen, dat Lord Kitchener hem tot een
mondeling onderhoud uitnoodigde.
Mevr. Botha werd te Standerton van rij
tuig en paarden voorzien, reisde naar Wak-
kerstroom en ondervond alle hulp van de
Engelsche generaals, die onder opperbevel
van generaal French bezig waren met den
concentreerenden veldtocht over het z. g. n.
Hoogeveld.
Doordat het den Engelschen merkwaar
digerwijze onbekend was, dat Louis Botha
reeds achter, instede van vóór de Engelsche
operatielij n was, werd mevr. Botha aan
vankelijk in de richting van Piet Retief
gezonden, en eerst toen de Engelschen
hun misverstand gewaar werden, deelde
men haar mede, dat zij meer kans had
eene goede uitwerking gehad, gelijk wij ge
durende dezen oorlog zoovele malen hebben
ondervondendeze eer moet men den Engel
schen geven, dat zij in zulke gevallen het niet
beneden hunne waardigheid achten terug te
komen van eenmaal genomen besluiten of
gegeven orders, wanneer de hoffelijkheid niet
uit 't oog wordt verloren.
Tot onderwijzer aan de R. K. School te
Kwadendamme is benoemd de heer C. A.
J. Plaizier te Vlissingen. Vim. Crt.)
Het aantal kiezers is nu uit allo ge
meenten in ons bezit. Wij zullen het wel
dra publiek maken.
Vrouwepolder. Benoemd door den ge
meenteraad tot gemeente-geneesheer de heer
W. v. d. Hamme, van Veero; en tot onder
wijzeres aan de 0. 1. s. mej. J. v. Dijke te
Tholen. (M. C.J.
Veere. Vrijdagmorgen had de eigenaar
van een Belgisch jacht, gelegen aan de
Sluis alhier, het ongeluk zich deerlijk te
branden aan aangezicht en handen door
het springen van een spirituslampje. Spoe
dig werd geneeskundige hulp ingeroepen
en de wonden verbonden. Aangezien die
heer het voorrecht had de handen voor de
oogen te houden, zijn deze gespaard ge
bleven.
Ovezand. Den 12 Juni a. s. hoopt de
heer B. G. Lambers zijn 25-jarige werkzaam
heid als hoofd der school alhier te her
denken.
De gemeenteraad van Meliskerke be
schikte afwijzend op eene subsidie-aanvra
ge van het Vlissingsch tramcomité.
De raad te Veere heeft afwijzend
beschikt op het adres van den rijks-op
zichter om de oude fontein te doen re-
staureeren. Men achtte de kosten daar
van, op f 1034 begroot, te hoog.
No. 125 der St. Cf. bevat de statuten
der schietvereeniging Wilhelmina te Nieuw
en St. Joosland.
Bij verschillende landbouwers onder
Poortvliet en Scherpenisse zijn een zestal
schapen door twee honden aangevallen en
gedood. De politie doet onderzoek.
Onder de antirevolutionaire Kamer-
candidaten zijn twee oud-Goesenaren de
heeren P. Oranje in Amsterdam II, J. C.
Wirtz in Winschoten, beiden hoofden van
chr. scholen, resp. te Amsterdam en Bedum.
Heinkenszand. Het huis van den heer
B. I. Vermande, de vorige week door den
heer J. Dominicus qq gekocht, zal tot
gemeentehuis worden ingericht.
Rilland. Bij het dezer dagen gehou
den examen voor commies bij 's Rijks be
lastingen slaagden 0. a. uit deze gemeente
de heeren K. Koets, P. van Liere en H.
Weststra te.
Nisse. Vrijdag werd door de landbou
wers alhier in navolging van andere ge
meenten een vereeniging opgericht tot
aankoop van meststoffen, ze telt thans 29
leden. Het bestuur bestaat uit de heeren
M. van Liere, Voorz., Jac. Kloosterman Jz.,
Secr.-Penningm., L. Kloosterman, Adr.
Eckhardt, Adr. Slabbekoorn en A. v. d. Vrie
Commisarissen.
Oudelande. Ook in deze gemeenteen
omstreken doet zich de ziekte onder de
hoenders erg gevoelen. Bij een land
bouwer zijn ze totaal uitgestorven (omstreeks
180) en bij anderen grootendeels en veel.
Een landbouwer in het naburige Everinge
ontving onlangs 30 van die Italiaansche
legkippen thuis, deze zijn allen uitgestor
ven. 't Is te hopen dat de regeering in
navolging van andere maatregelen neme
omtrent den invoer van die zoogenaamde
Italiaansche hoenders.
Krabbendijke. Hier kwam bericht, dat
op 4 Mei te Pretoria een kind van W. S.
Lampen ruim 4 jaar oud overleed aan long
ontsteking op de mazelen gevolgd. Het
jongste kind van 5 maanden was ook al
door den dokter opgegeven en de anderen
zijn ook nog zwak.
De vrouw van H. Lampen is in Zwart-
ruggen, 7 uur te paard van Rustenburg
en de vrouw van J. van Harn, krijgsge
vangene op Ceylon, bevindt zich in het
Johannesburgerkamp.
*s- Heerenhoek. Gisteren had J. N.,
komende van den grintweg op den postweg
in den N. Kraaiert, het ongeluk in volle
vaart van den Opril] op den balie te rijden.
Niet alleen was zijn fiets stuk, maar zijn
haren echtgenoott ten W. van Klipstapel
(tusschen Ermelo en Carolina) te vinden.
Als gevolg van hare ontmoeting met den
commandant-generaal reisde deze, nu zijn
commando's in veiligheid waren, terstond
naar de regeering der Z.-A. R., die toen
maals sinds maanden bij Tantesberg (ten
N. W. van Botha's Berg) gevestigd was.
Er werd in een zitting van den Uitvoe
renden Raad besloten, dat de commandant-
generaal gevolg zoude geven aan het ver
zoek van Lord Kitchener; na eene brief
wisseling werd de samenkomst op den
28sten Februari 's morgens te Middelburg
bepaald. De heer van Velden, secretaris
van den wn. staatspresident Schalk Burger
en de heer de Wet, militair secretaris van
den commandant-generaal, zouden hem ver
gezellen de beste paarden in 't generaals-
kamp werden uitgezocht en voor een van
Botha's paarden, een witten hengst, werd
zelfs een stuk zeep zeldzaam weelde
artikel in dezen tijd opgeofferd om „goed
voor den dag te komen". Op een half
uur afstands rijden van het dorp werd
Botha door een sterk escorte als eerewacht,
onder bevel van oen officier van den gene-
ralen staf opgewacht en met militair eer
betoon ontvangen. Aanvankelijk stapvoets
rijdende, vroeg de officier of Botha galop
wilde rijden; terstond gaf hij zijn paard
de sporen en weldra reed het kleine ge-
arm was zoodanig verzeerd, dat aanstonds
geneeskundige hulp moest verleend worden.
Middelburg. De bazaar, de vorige week
te Middelburg gehouden in het geldelijk
belang van de drie scholen der Ned. Herv.
gemeente aldaar, heeft een bate van onge
veer f 1100 afgeworpen.
Vlissingen. Alhier is eene afdeeling
opgericht van de Nederlandsche Vereeni
ging tegen de Prostitutie. Het bestuur
bestaat uit de heeren ds. C. L. Voorhoeve,
C. P. I. Dommisse en H. v. d. Poel.
Hoendercholera.
De Haarlemsehe Crt. schrijft het volgende
De ziekte is zeer besmettelijk. Voeder
de dieren, die u verdacht toeschijnen, alleen
wat ochtendvoëder met warm water be
vochtigd, niets meer, en doe een paar
druppels zoutzuur in het drinkwater. Ze
mogen volstrekt geen groen hebben en
moeten afgezonderd blijven.
Gestorven dieren moeten diep begraven,
nog beter verbrand wordenook de mest.
De geheele grond, weide, tuin, hokken,
kortom alle plaatsen waar zij geloopen
hebben zijn besmet en behouden dit be
smettingsvermogen minstens zes maanden.
't Is dus zaak bij hoendertyphus in den
omtrek de hoenders vast te zetten en te
houden, geen groen te voederen, alleen
ochtendvoer te geven, en 2 4 3 druppels
zoutzuur op 1 L. water als drank te geven.
Verdachte hoenders worden terstond ver
wijderd en afzonderlijk opgesloten. Alle
soorten van pluimgedierte, ook kamervogels,
kunnen deze ziekte krijgen.
Donderdag werd te 's-Gravenhage de
17e algemeene jaarvergadering gehouden
van de Vereeniging tot Christelijke ver
zorging van krankzinnigen. Uit het jaar
verslag blijkt, dat in de drie gestichten
Veldwijk te Ermelo, Bloemendaal te Loos
duinen en Dennenoord te Zuidlaren het
maximum-aantal van 500 verpleegden be
reikt is en zeer vele aanvragen om plaat
sing moesten worden afgewezen. In 1900
werden 323 patiënten opgenomen en 275
afgevoerd. Op 31 Dec. waren in de ge
stichten aanwezig 1221 patiënten. De
vereeniging telt 11,000 leden, 66 afdee-
lingen, 431 correspondenten, terwijl 120
corporatiën, kerkeraden en diaconiën den
arbeid der vereeniging steunen.
De penningmeester constateerde dat de
verpleeggelden met voldoende zijn om alle
kosten te dekken en dat dan ook vrijwil
lige bijdragen en contributiën zeer noodig
zijn. Immers Veldwijk heeft f4500 te
kort en Dennenoord f 4000. De 15e geld-
leening is thans geheel geplaatst, de con
tributiën bedragen f30000; de pensioen
kas f7762.
Met bijna algemeene stommen zijn als
bestuursleden herkozengraaf Van Lim
burg Stirum, te Oosterbeek, en dr. Her-
manides, te Geldermalsen.
Het bestuursvoorstel tot het aangaan
van een nieuwe leening, groot f250,000,
is aangenomen, Deze leening moet dienen
voor afronding van den bouw op Veldwijk
en Bloemendaal, en tot aanbouw op Den
nenoord, om zoo spoedig mogelijk te ko
men tot beschikbare ruimte voor opneming
van het maximum-aantal van 500 patiën
ten fn ieder gesticht.
In De Hope staat een verslagje van
een 60-jarig huwelijksfeest, 6 Mei gevierd
te Williamson N. Y. America, van Jan
Kemel en Magdalena Raamsdonk, welk
huwelijk in 1841 te Groede voor den bur
gemeester Geelkerk was voltrokken. Dit
echtpaar verliet in 1872 Nederland, en
oefenden het landbouwbedrijf uit met hunne
twee kinderen.
In de Standaard (van Grandrapids) wordt
met begeleidend portret der echtelingen
't 50-jarig huwelijksfeest aangekondigd op
17 Mei van Herman Vinnegaarts (en Mina
Poiron uit Breskens.) Zij kwam in 1850
in Amerika en huwde met hem een jaar
daarna te Albany.
Het landgoed Oud Bussem is weêr
in bezit gesteld van den ouden eigenaar
jhr. M. Tindal; hij was geheim kooper en
de onkosten zijn door hem betaald, zoo
dat de koop hem is toegewezen.
Koningin Wilhelmina en de prins
gemaal zijn om vijf uur Zaterdagmiddag uit
zeischap zoo snel, dat bij het dorp ge
komen de eerewacht verre achter bleek te
zijn, tot niet geringe vroolijkheid der En
gelschen en een greintje heimelijke te
vredenheid van Bothal
Aan het hoofdkwartier aangekomen, stond
de generale staf „en haie" geschaard en
kwam Lord Kitchener door den tuin Botha
te gemoet; hem onder den arm nemende,
begon hij onmiddellijk het gesprek over
den oorlog en de toekomst daarvan en
leidde hij hem in eene kamer, waar zij
het gesprek voortzetten. Terstond stelde
Botha voor zijne secretarissen binnen te
roepen ten einde stenographische aanteeke-
ningen te honden; Kitchener vond dit
zijnerzijds niet noodig, maar had geen be
zwaar, wanneer Botha zijne reisgenooten
binnenriepintusschen zette hij het gesprek
onverdroten voort en toen Botha nog twee
malen op zijn verzoek terug kwam en
Kitchener telkens zeide dat hij er niets
tegen had, middelerwijl echtei doorpraatte,
stond Botha op om zelf van Velden en
de Wet te halen; Kitchener begreep den
wenk, verontschuldigde zich en riep de
secretarissen binnen; van Engelsche zijde
was echter niemand behalve Lord Kitchener
tegenwoordig.
Wordt vervolgd
0—