1 FEUILLETON. Engeland en Transvaal. Bekendmaking. Kerknieuws. Schoolnieuws. Gemengde Berichten. van tarieven geen graanrechten worden be doeld, weigert het manifest aan te nemen. De gedachte valt niet te weren, eindigt het stuk, »dat hoofdzakelijk overwegingen van taktiek den aanval der protectionisten voorloopig doen sturen tegen een ander punt dan het oude. Er is echter reden om te verwachten dat, komen maar een maal de protectionisten aan het bewind, de graanrechten, welke thans achter de schermen blijven, weder op den voorgrond zullen treden." De schrijvers van het manifest gaan dus geheel uit van een vermoeden. Er wordt niet op graanrechten aange drongen, maarhet zou er wel eens toe kunnen komen. Een fraaie wijze van voorstellen! Zeker, men vindt onder de katholieken en anti-revolutionnairen besliste voorstan ders van protectionisme. Maar zijn alle libe ralen vrjjhandelaars? Heeft zelfs de tegen woordige regeering, met mr. Pierson aan 't hoofd, het oude doctrinaire vrijhandels standpunt niet ten deele prijsgegeven? De vereeniging Het Vrije Ruilverkeer heeft, gelijk men weet, protest uitgebracht tegen het ontwerp-tariefsherziening van dit Kabinet. Door dat ontwerp wordt gestuurd in protectionistische richting. Men kon en mocht het van een kabinet, met den heer Pierson tot premier niet verwachten, schreef het bestuur der vereeniging. Wól een bewijs, dat de oude tegenstel lingen zich hebben gewijzigd en de grens lijn, door bescherming en vrijhandel ge- teekend, minder dan ooit de liberale en niet-liberale partijen als schapen en bokken scheidt. Het manifest der vereeniging Het Vrije Ruilverkeer heeft daarom geen zin en kan geen ander gevolg hebben, dan de kiezers op een dwaafspoor te brengen. Een redacteur van Het Handehblad be zocht te Noyon de kamer waar Calvijn ge boren werd in 1509. »De eigenaar van het Hotel de France zoo schrijft hij bracht mij een binnenplaatsje over, ik kwam ik kwam in een zjjgedeelte van zijn huis, en weer op een binnenplaatsje dat er oud uitzag. Hier is de kamer, zeide hij mij, u ziet, dit deel is vroeger een afzonderlijk huis geweest, en is eerst veel later bij het mijne getrokken. In hoofdzaak is het ge bouwtje nog onveranderd. Het is een hoogst onaanzienlijk houten huisje, dat met nog een ander niet voor namer op die binnenplaats staat. In een hoek is een half steenen half houten trap van 8 treden. Deze brengt naar een por taal waarop een lage deur, welker boven- paneel door glazen ruitjes wordt ingenomen, uitkomt. Die deur geeft toegang tot de kamer. De kamer is laag van verdieping, en be perkt van afmetingen. Recht tegenover de deur een raampje met kleine ruitjes, in den derden muur eene grootere vensteropening waarin een dubbel raam, die vroeger val ramen waren maar eenige jaren geleden openslaande zijn geworden. De vierde muur is blijkbaar de plaats waar het bed gestaan moet hebben. Er staat nu ook een bed, want de kamer wordt, ofschoon niet als logeerkamer, toch nog steeds gebruikt. De dwarsbalkjes zijn nu niet meer zicht baar maar de stevige hoofdbalk, die dwars door het vertrek loopt wordt telken jare behoorlijk gewit. De vloer is nog als vroeger een steenen vloer. Het is niet moeilijk het weinige mobi lair weg te denken en de ruimte te zien zooals zij in 1509 geweest moest zijn, en dan valt het op dat dit ook voor die tijden onaanzienlijk vertrek, gelegen in een soort slopje, wat toen geen zeldzaamheid was, zich onderscheidt door het vele licht dat, dank zij den drie ramen, er kon binnen dringen. Het trapje afgaande langs welks treden wellicht de jonge Cal vijn zijn eerste lichaams oefeningen deed, vond ik toch in deze zoo eenvoudige omgeving iets echt calvinistisch, wat in Frankrijk daardoor des te meer op valt. Geen spoor van personen- of relieken- vereeniging. Zelfs geen gedenksteen in het gebouw, nog een standbeeld op De onderhandelingen van Kit chener en Botha, zooals de Com mandant-Generaal Louis Botha mij deze gebeurtenis verteld Hieeft. Onder dezen titel bevat de Nieuwe Rott. C'rt. het navolgende belangrijk relaas. Reeds in Juli 1900 liet Lord Roberts aan den commandant-generaal Louis Botha weten, dat hij een samenkomst voorsloeg ten einde te overleggen op welke voor waarden de oorlog kon beëindigd worden. Botha antwoordde, dat de onafhankelijkheid der republieken de conditio sine qua non was van alle vredesvoorstellen en toen Lord Roberts berichtte, dat Engeland nim mer de onafhankelijkheid kon teruggeven, maar bereid was overigens gunstige voor waarden aan te bieden, hernam Botha, dat in dit geval eene samenkomst nutteloos was. In Januari 1901 richtte mevr. L. Botha Emmett zich tot de Engelsche autoriteiten te Pretoria met verzoek naar toestemming te verleenen om haren echtgenoot op te zoeken. Haar hoofddoel was om zich fi- nancieeien bijstand te verschaffen; immers vóór de inbezitneming van Pretoria had Botha aan zijne vrouw een som gelds be- een der pleintjes van de geboortestad. Noyon doet alsof het zijn grootsten zoon geheel heeft vergeten en dat terwijl elk Fransch plaatsje een standbeeld opricht voor een daar geboren of gestorven plaatselijke beroemdheid. Het geboortehuis van Calvijn is zoo weinig algemeen be kend, dat zelfs uitvoerige reisgidsen het niet vermelden." Tot zoo ver deze schrijver. Hier is eene soberheid die goed doet. Calvijn heeft geen bronzen beeld noodig. Hij heeft zich een gedachtenis gesticht in miljoenen harten; dat 's beter. Uit het leven van B Smytegeld. De naam van dezen bij het volk zoo zeer geliefden prediker heeft de beteekenis van «zwijnenhoeder". Het familiewapen stelt een man voor die met een stok naar een «geit" zwijn) smijt. Hij was te Middelburg geboren, waarheen hij in 1694 uit Goes werd beroepen, en waar hp tot zijn dood (1735) bleef. Hij was daar de man van het volk, waarop hij grooten in vloed uitoefende. Eens was door de overheden een nieuwe belasting uitgeschreven, waarover het volk zoo ontevreden was dat de belasting werd geweigerd en een oproer dreigde. De Ma gistraat in groote verlegenheid, wist geen beter middel dan vader Smijtegeld te vra gen zjjn invloed te gebruiken. Deze ant woordde dat hij zich zeer verwonderde zulk een verzoek te ontvangen van heeren die zoo zelden bij hem in de kerk kwamen. De leden van den magistraat verontschul digden zich met de gerektheid zijner leer redenen, en zjjn spreken op den man af, enz. maar beloofden dat, zoo hij aan het verzoek voldeed, het regeeringsgestoelte niet meer ledig zou blijven. Smijtegeld nam de opdracht aan onder voorwaarde dat de magistraat den volgen den Zondag onder zijn gehoor zou zijn. Met bevreemding ziet het volk, als die dag is aangebroken, de leden der stedelijko regeering ter kerke gaan, en deze luisteren ingespannen naar hetgeen over de belas ting zal worden gezegd. Zij worden steeds ongeduldiger onder de lange predikatie, waarin niet het volk wordt terechtgezet, maar wel de rijken en grooten werden be rispt. De prediking, met verkropten spijt aangehoord, is afgeloopen, en niets is ge hoord van hetgeen zij verwachtten. De dankzegging is geschied, de laatste psalm is gezongen en het volk opgestaan om den zegen te ontvangen. In plaats van dien uit te spreken, gaat hij van den preekstoel en zegt«Gij wacht op den zegen, maar hoe zou ik een volk dat tegen zijn wettige overheid weerspannig is den zegen kunnen geven De gemeente blijft getroffen staan. Daar bedenkt zich de leeraar, hij beklimt den kansel weder en zegt: «Ik zie het; onge zegend kunt gij niet van hier gaan; welaan, ik zal u mijn zegen gevenhij is voor de berouwhebbenden die van hunne weerspan nigheid tot onderwerping en gehoorzaam heid wederkeeren." Hij spreekt hierop met buitengewonen ernst den zegen uit en de oproerige geest van het volk is bedwongen en de belasting wordt zonder tegenspraak betaald. Wekker.) De kerk er buiten. Niet tot wat kerk ge behoort, maar alleen de vraag of het Evangelie ook op staatkundig terrein uw uitgangspunt is, scheidt hier (op 't gebied der politiek) de schapen van de bokken. Dr. A. Kuyper. Nu Milner, die volgens Botha den vrede in den weg staat, door Chamberlain is teruggeroepen, zoogenaamd met eere en op herstel van gezondheid, doch in wer kelijkheid meer op de manier zooals Plato aanraadde met Homerus te doen „lau wer hem en zet hem stil de poort uit" nu duiken in Engeland weer geruchten op omtrent nieuwe vredesonderhandelingen, waarbij Kitchener Botha verlof gegeven zou hebben tot rechtstreeksche telegram men wisseling met president Kruger. nevens eene formeele machtiging ter hand gesteld om gelden van zijne deposito-reke ning op een der banken te trekkendaarop vertrouwende, was mevr. Bolha met de gewone Afrikaansche gastvrijheid hare minder bedeelde vriendinnen te hulp ge komen. Toen echter de contante gelden verbruikt waren, waartoe de zeer hooge oorlogsprijzen na de Britsche occupatie vlijtig medewerkten werd haar geweigerd geld uit de bank te trekkenDoor dezen maatregel zijn volgens mevr. Botha een aantal vrouwen van niet-wapenafleggers zwaar getroffen. Toen nu mevr. Botha persoonlijk aanzoek deed om haar pas, werd haar gevraagd, of zij voornemens was haren echtgenoot op het nuttelooze van verderen tegenstand te wijzen en bij hem aan te dringen den strijd op te geven. Dit weigerde zij be slist, waarop de verlangde toestemming geweigerd werd. Zeg aan Lord Kitchener, antwoordde zij, dat ik met of zonder -ver lof ga; ik wil mijn man zien en zal mjj door niemand laten weerhouden. De zaak kwam Lord Kitchener ter oore, die terstond een zijner stafofficieren zond om aan mevr. Botha zijn leedwezen te betuigen en haar te verzoeken om een onderhoud. Ook hier heeft eene besliste houding Het kan wel wezen dat er iets van waar is, en dat het hartelijk gehoopt wordt, nog meer haast aan Engelsche dan aan Zuid-Afrikaan sell o zij. Toch behooren wij de desbetreffende be richten met zekere omzichtigheid op te nemen. Wat men hoopt gelooft men gaarne, en niemand zou toch den Boeren willen aanraden, nu de zaak "voor Engeland zoo kwaad staat, den vrede te koopen ten koste hunner onafhankelijkheid. Te laat o n het in ons vorig no. op te nemen ontvingen wij de tijding van een grooten veldslag (zoo mag men 't wel noe men) bij Vlakfontoin, 18 mijl bewesten Johannesburg door De la Rey op Dixon behaald. De Boeren hadden 35 dooden, doch de Engelschen minstens vijfmaal zoo veel aan dooden en gewonden. Let men er op dat dit een bericht van de derde decimale verdunning is Dixon, Kitche ner en Censor en men heeft alle reden om te gelooven dat hier een groote over winning behaald is. Het is waar ook: De la Rey laat niet geregeld van zich sproken. 11 jj is een voorzichtig generaal. Maar ah hij aanvalt dan doet hij 't goed en de Heere is met hem. Zoo deed hij o. a. bij Lichtenburg, Selekatsnek, Nooitgedacht, laatst nog bij Hartebeestfontein, en zoo ook nu weer. Sinds maanden en maanden blijft hij in de Magaliesbergen, houdt vandaar uit de bezettingen van Zeerust en Rustenburg aan den praat en belet elke verbinding tusschen de Vrijburgsche en Mafekingsche districten met Johannesburg en Pretoria. Toch gaat Kitchener voort Transvaal van Engelsche troepen te berooven, welke hij in Kaapkolonie wenscht te concentree- ren. Want verschillende kleine Boeren- commando's rukken steeds verder daar het Zuiden in. Reeds bemachtigden zij 500 paarden te Colesberg. De toestand is daar zeer ernstig. Dit zegt niet alleen Kitche ner, maar nagenoeg de geheele Engelsche pers. Overigens geen ander nieuws dan van vele verzwegen gevechten, waarvan de bij zonderheden wel nooit in dagbladen staan zullen, doch waarvan de Engelsche bloed verwanten der verslagenen nog lang zul len gewagen. Goes, Burgemeester en Wethouders van Goes zullen Zaterdag 8 Juni a. s. des voormiddags io ure in het openbaar verpach ten voor een jaar: de Grasetting op het nieuwe gedeelte der begraafplaats, zonder beweiding, het maaien van het gras moet ge schieden in overleg met den Gemeentebouw meester. Inschrijvingsbiljetten moeten zijn ingeleverd op de Secretarie Vrijdag den 7 Juni 1901 des namiddags 3 uret Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Zuiderwoude F. A. France cand te Zeist; te Ferwerd A. Jongema cand. te Spannum; te Groot Schermer M. Rosbergen cand. te Boskoop; te Kortrjjk (Engelsch prot. kerk) A. W. Fra ter te Middelburg—Vlissingen (Engelsch Herv. gemeente); te Hoogeloon H. v. Dijk cand. te Kampen. Aangenomen naar Beusichem door H. J. v. d. Zee te Bierumnaar Bunnik door D. v. Popta te Papendrecht; naar Fra- neker door F. J. Krop te's Hertogenbosch; naar Zuilen door P. S. Bartstra te Nijkerk. Bedankt voor Zwaagwesteinde door J. E. v. d. Valk cand. te Amsterdam voor Culemborg en voor Wirdum door H. J. v. d. Zee te Bierumvoor Nieuw- en St. Joosland door H. K. Wolfensberger te Noor deloos voor Oosterland en voor Bergen door F. J. Krop te 's Hertogenbosch. Ds. J. H. Geselschap te Vlissingen, zal D. V. Zondag 30 Juni a. s. afscheid van zijne gemeente nemen. Geref. Kerken. Beroepen te Harmeien J, v. Lonkhuijzen te Wilnis. Bedankt voor Lollum door C. L. F. v. Schelven te Wageningen. Lord Kitchener was, gelijk reeds vroeger, jegens mevr. Botha zeer voorkomend en gaf haar de verlangde pas; wegens de krijgsoperaties van generaal French moest zij van Pretoria over Standerton reizen; tevens verzocht Lord Kitchener haar om aan den commandant-generaal mede te deelen, dat Lord Kitchener hem tot een mondeling onderhoud uitnoodigde. Mevr. Botha werd te Standerton van rij tuig en paarden voorzien, reisde naar Wak- kerstroom en ondervond alle hulp van de Engelsche generaals, die onder opperbevel van generaal French bezig waren met den concentreerenden veldtocht over het z. g. n. Hoogeveld. Doordat het den Engelschen merkwaar digerwijze onbekend was, dat Louis Botha reeds achter, instede van vóór de Engelsche operatielij n was, werd mevr. Botha aan vankelijk in de richting van Piet Retief gezonden, en eerst toen de Engelschen hun misverstand gewaar werden, deelde men haar mede, dat zij meer kans had eene goede uitwerking gehad, gelijk wij ge durende dezen oorlog zoovele malen hebben ondervondendeze eer moet men den Engel schen geven, dat zij in zulke gevallen het niet beneden hunne waardigheid achten terug te komen van eenmaal genomen besluiten of gegeven orders, wanneer de hoffelijkheid niet uit 't oog wordt verloren. Tot onderwijzer aan de R. K. School te Kwadendamme is benoemd de heer C. A. J. Plaizier te Vlissingen. Vim. Crt.) Het aantal kiezers is nu uit allo ge meenten in ons bezit. Wij zullen het wel dra publiek maken. Vrouwepolder. Benoemd door den ge meenteraad tot gemeente-geneesheer de heer W. v. d. Hamme, van Veero; en tot onder wijzeres aan de 0. 1. s. mej. J. v. Dijke te Tholen. (M. C.J. Veere. Vrijdagmorgen had de eigenaar van een Belgisch jacht, gelegen aan de Sluis alhier, het ongeluk zich deerlijk te branden aan aangezicht en handen door het springen van een spirituslampje. Spoe dig werd geneeskundige hulp ingeroepen en de wonden verbonden. Aangezien die heer het voorrecht had de handen voor de oogen te houden, zijn deze gespaard ge bleven. Ovezand. Den 12 Juni a. s. hoopt de heer B. G. Lambers zijn 25-jarige werkzaam heid als hoofd der school alhier te her denken. De gemeenteraad van Meliskerke be schikte afwijzend op eene subsidie-aanvra ge van het Vlissingsch tramcomité. De raad te Veere heeft afwijzend beschikt op het adres van den rijks-op zichter om de oude fontein te doen re- staureeren. Men achtte de kosten daar van, op f 1034 begroot, te hoog. No. 125 der St. Cf. bevat de statuten der schietvereeniging Wilhelmina te Nieuw en St. Joosland. Bij verschillende landbouwers onder Poortvliet en Scherpenisse zijn een zestal schapen door twee honden aangevallen en gedood. De politie doet onderzoek. Onder de antirevolutionaire Kamer- candidaten zijn twee oud-Goesenaren de heeren P. Oranje in Amsterdam II, J. C. Wirtz in Winschoten, beiden hoofden van chr. scholen, resp. te Amsterdam en Bedum. Heinkenszand. Het huis van den heer B. I. Vermande, de vorige week door den heer J. Dominicus qq gekocht, zal tot gemeentehuis worden ingericht. Rilland. Bij het dezer dagen gehou den examen voor commies bij 's Rijks be lastingen slaagden 0. a. uit deze gemeente de heeren K. Koets, P. van Liere en H. Weststra te. Nisse. Vrijdag werd door de landbou wers alhier in navolging van andere ge meenten een vereeniging opgericht tot aankoop van meststoffen, ze telt thans 29 leden. Het bestuur bestaat uit de heeren M. van Liere, Voorz., Jac. Kloosterman Jz., Secr.-Penningm., L. Kloosterman, Adr. Eckhardt, Adr. Slabbekoorn en A. v. d. Vrie Commisarissen. Oudelande. Ook in deze gemeenteen omstreken doet zich de ziekte onder de hoenders erg gevoelen. Bij een land bouwer zijn ze totaal uitgestorven (omstreeks 180) en bij anderen grootendeels en veel. Een landbouwer in het naburige Everinge ontving onlangs 30 van die Italiaansche legkippen thuis, deze zijn allen uitgestor ven. 't Is te hopen dat de regeering in navolging van andere maatregelen neme omtrent den invoer van die zoogenaamde Italiaansche hoenders. Krabbendijke. Hier kwam bericht, dat op 4 Mei te Pretoria een kind van W. S. Lampen ruim 4 jaar oud overleed aan long ontsteking op de mazelen gevolgd. Het jongste kind van 5 maanden was ook al door den dokter opgegeven en de anderen zijn ook nog zwak. De vrouw van H. Lampen is in Zwart- ruggen, 7 uur te paard van Rustenburg en de vrouw van J. van Harn, krijgsge vangene op Ceylon, bevindt zich in het Johannesburgerkamp. *s- Heerenhoek. Gisteren had J. N., komende van den grintweg op den postweg in den N. Kraaiert, het ongeluk in volle vaart van den Opril] op den balie te rijden. Niet alleen was zijn fiets stuk, maar zijn haren echtgenoott ten W. van Klipstapel (tusschen Ermelo en Carolina) te vinden. Als gevolg van hare ontmoeting met den commandant-generaal reisde deze, nu zijn commando's in veiligheid waren, terstond naar de regeering der Z.-A. R., die toen maals sinds maanden bij Tantesberg (ten N. W. van Botha's Berg) gevestigd was. Er werd in een zitting van den Uitvoe renden Raad besloten, dat de commandant- generaal gevolg zoude geven aan het ver zoek van Lord Kitchener; na eene brief wisseling werd de samenkomst op den 28sten Februari 's morgens te Middelburg bepaald. De heer van Velden, secretaris van den wn. staatspresident Schalk Burger en de heer de Wet, militair secretaris van den commandant-generaal, zouden hem ver gezellen de beste paarden in 't generaals- kamp werden uitgezocht en voor een van Botha's paarden, een witten hengst, werd zelfs een stuk zeep zeldzaam weelde artikel in dezen tijd opgeofferd om „goed voor den dag te komen". Op een half uur afstands rijden van het dorp werd Botha door een sterk escorte als eerewacht, onder bevel van oen officier van den gene- ralen staf opgewacht en met militair eer betoon ontvangen. Aanvankelijk stapvoets rijdende, vroeg de officier of Botha galop wilde rijden; terstond gaf hij zijn paard de sporen en weldra reed het kleine ge- arm was zoodanig verzeerd, dat aanstonds geneeskundige hulp moest verleend worden. Middelburg. De bazaar, de vorige week te Middelburg gehouden in het geldelijk belang van de drie scholen der Ned. Herv. gemeente aldaar, heeft een bate van onge veer f 1100 afgeworpen. Vlissingen. Alhier is eene afdeeling opgericht van de Nederlandsche Vereeni ging tegen de Prostitutie. Het bestuur bestaat uit de heeren ds. C. L. Voorhoeve, C. P. I. Dommisse en H. v. d. Poel. Hoendercholera. De Haarlemsehe Crt. schrijft het volgende De ziekte is zeer besmettelijk. Voeder de dieren, die u verdacht toeschijnen, alleen wat ochtendvoëder met warm water be vochtigd, niets meer, en doe een paar druppels zoutzuur in het drinkwater. Ze mogen volstrekt geen groen hebben en moeten afgezonderd blijven. Gestorven dieren moeten diep begraven, nog beter verbrand wordenook de mest. De geheele grond, weide, tuin, hokken, kortom alle plaatsen waar zij geloopen hebben zijn besmet en behouden dit be smettingsvermogen minstens zes maanden. 't Is dus zaak bij hoendertyphus in den omtrek de hoenders vast te zetten en te houden, geen groen te voederen, alleen ochtendvoer te geven, en 2 4 3 druppels zoutzuur op 1 L. water als drank te geven. Verdachte hoenders worden terstond ver wijderd en afzonderlijk opgesloten. Alle soorten van pluimgedierte, ook kamervogels, kunnen deze ziekte krijgen. Donderdag werd te 's-Gravenhage de 17e algemeene jaarvergadering gehouden van de Vereeniging tot Christelijke ver zorging van krankzinnigen. Uit het jaar verslag blijkt, dat in de drie gestichten Veldwijk te Ermelo, Bloemendaal te Loos duinen en Dennenoord te Zuidlaren het maximum-aantal van 500 verpleegden be reikt is en zeer vele aanvragen om plaat sing moesten worden afgewezen. In 1900 werden 323 patiënten opgenomen en 275 afgevoerd. Op 31 Dec. waren in de ge stichten aanwezig 1221 patiënten. De vereeniging telt 11,000 leden, 66 afdee- lingen, 431 correspondenten, terwijl 120 corporatiën, kerkeraden en diaconiën den arbeid der vereeniging steunen. De penningmeester constateerde dat de verpleeggelden met voldoende zijn om alle kosten te dekken en dat dan ook vrijwil lige bijdragen en contributiën zeer noodig zijn. Immers Veldwijk heeft f4500 te kort en Dennenoord f 4000. De 15e geld- leening is thans geheel geplaatst, de con tributiën bedragen f30000; de pensioen kas f7762. Met bijna algemeene stommen zijn als bestuursleden herkozengraaf Van Lim burg Stirum, te Oosterbeek, en dr. Her- manides, te Geldermalsen. Het bestuursvoorstel tot het aangaan van een nieuwe leening, groot f250,000, is aangenomen, Deze leening moet dienen voor afronding van den bouw op Veldwijk en Bloemendaal, en tot aanbouw op Den nenoord, om zoo spoedig mogelijk te ko men tot beschikbare ruimte voor opneming van het maximum-aantal van 500 patiën ten fn ieder gesticht. In De Hope staat een verslagje van een 60-jarig huwelijksfeest, 6 Mei gevierd te Williamson N. Y. America, van Jan Kemel en Magdalena Raamsdonk, welk huwelijk in 1841 te Groede voor den bur gemeester Geelkerk was voltrokken. Dit echtpaar verliet in 1872 Nederland, en oefenden het landbouwbedrijf uit met hunne twee kinderen. In de Standaard (van Grandrapids) wordt met begeleidend portret der echtelingen 't 50-jarig huwelijksfeest aangekondigd op 17 Mei van Herman Vinnegaarts (en Mina Poiron uit Breskens.) Zij kwam in 1850 in Amerika en huwde met hem een jaar daarna te Albany. Het landgoed Oud Bussem is weêr in bezit gesteld van den ouden eigenaar jhr. M. Tindal; hij was geheim kooper en de onkosten zijn door hem betaald, zoo dat de koop hem is toegewezen. Koningin Wilhelmina en de prins gemaal zijn om vijf uur Zaterdagmiddag uit zeischap zoo snel, dat bij het dorp ge komen de eerewacht verre achter bleek te zijn, tot niet geringe vroolijkheid der En gelschen en een greintje heimelijke te vredenheid van Bothal Aan het hoofdkwartier aangekomen, stond de generale staf „en haie" geschaard en kwam Lord Kitchener door den tuin Botha te gemoet; hem onder den arm nemende, begon hij onmiddellijk het gesprek over den oorlog en de toekomst daarvan en leidde hij hem in eene kamer, waar zij het gesprek voortzetten. Terstond stelde Botha voor zijne secretarissen binnen te roepen ten einde stenographische aanteeke- ningen te honden; Kitchener vond dit zijnerzijds niet noodig, maar had geen be zwaar, wanneer Botha zijne reisgenooten binnenriepintusschen zette hij het gesprek onverdroten voort en toen Botha nog twee malen op zijn verzoek terug kwam en Kitchener telkens zeide dat hij er niets tegen had, middelerwijl echtei doorpraatte, stond Botha op om zelf van Velden en de Wet te halen; Kitchener begreep den wenk, verontschuldigde zich en riep de secretarissen binnen; van Engelsche zijde was echter niemand behalve Lord Kitchener tegenwoordig. Wordt vervolgd 0—

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 2