NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 123.1901.
Zaterdag 25 Mei.
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
fiii Sit nuer Mmrt eed Ipspsl.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Niet CONTRA,
maar ANTI-revolutionair.
Bekendmaking.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Pinkster Maandag verschijnt
ons blad niet.
Oppervlakkig beschouwd, is er tusschen
deze beide namen niet veel verschil. Het
hoofdwoord is in beide gelijk: „revolutio
nair", doch zij hebben een verschillend
voorvoegsel bij zich: de eene „contra",
de andere „anti".
„Contra" wil zeggen: tegen, in den zin
van geheel het tegendeel, het tegenover
gestelde, het omgekeerde. Contra-revolu
tionair is dus: in alles het omgekeerde,
het tegendeel van de revolutie beoogend.
„Anti" beteekent: tegen in den zin van
vijandig tegenoverstaande.
Deze korte beschrijving van de beide
uitdrukkingen doet eenig licht opgaan over
het opschrift van dit artikel. Niet contra
revolutionair, d. i. niet in alles het tegen
deel, het omgekeerde van de revolutie
zoekend, maar wel anti-revolutionair, d. i.
haar besliste tegenpartij zich toonend.
De anti-revolutionaire partij treedt krach
tens haar naam op als een partij van ver
zet. Een strijdvoereude partij. En waar
tegen bindt zij den strijd aan?
Natuurlijk tegen de revolutie.
Doch hierbij is goede onderscheiding
noodig. Want wij zijn niet tegen alle re
volutie. In omwenteling op zich zelf
ligt geen kwaad, 't Komt er maar op
aan, wat, waarom en hoe men omwen
telt. Wie iets kwaads omverwerpt, of die
omverstoot, wat verkeerd staat, doet goed.
Gij weet, dat onze vaderen tegen Spanje
zjjn opgestaan en het tyrannieke juk van
Filips II hebben afgeworpen. Ook dat was
revolutie, maar een opstand, die een einde
maakte aan de goddelooze heersehzucht,
welke ons vertrappen en worgen wilde.
Dit feit eeren en leven wij als een der
roemrijkste gebeurtenissen in onze sehoone
historie: een opkomen tegen de schrome
lijke willekeur eens menschen en een terug
grijpen naar de ordinantiën Gods.
Wij eerbiedigen het gezag der overheid,
omdat het geworteld is in Gods beslui-
tenden wil. Maar dan is de overheid, als
draagster van het oppergezag, ook ver
plicht, om het uit te voeren overeenkom
stig Gods bevelenden wil. Als zij nu in
strijd met Gods Woord handelt en haar
gezag misbruikt, komen wij rechtmatig en
met de Heilige Schrift in do hand daar
tegen in verzet. In dit goval is opstand
naar den Woorde Gods en om 's Heeren
naams wil onvermijdelijk. Dus niot alleen
geoorloofd, maar zelfs plichtmatig. Wij
moeten steeds Gode meer gehoorzamen
dan de menschen.
Nationale omwentelingen als die van
1581 en 1813, waarbij wij het dwangjuk
van Filips en van Napoleon verbraken,
zijn ondernomen naar den eisch van Gods
Woord, met een gebed in hei hart, en in
het vertrouwen op Gods hulpe. Zij staan
lijnrecht tegenover de revolutie, en heb
ben even weinig met haar gemeen als een
stille godvruchtige huismoeder met een
zedelooze, overspelige vrouw. Deze toch
gelijken op elkander niet!
Niet contra-revolutionair, niet zich ver
zettend dus tegen alle omwenteling, om
nooit, dan alleen zwichtend voor harde
noodzakelijkheid, de bestaande en verkeerde
orde van zaken te bestrijden en te wijzigen,
maar anti-revolutionair en dus kloek en
mannelijk opkomend tegen al wat niet is
naar Gods Woord, zoowel bij den Vorst
als bij bet volk.
Wij zijn geen contra-, maar anti-revolu
tionairen. Dr. Kuyper en ook Mr. Groen
van Prinsterer hebben dat duidelijk en
herhaaldelijk betuigd. Contra-revolutio
nair was de politieke gedachte van de
meeste vrienden der geesteljjke opwekking
in het begin dezer eeuw, die bekend staat
onder den naam van Reveil.
Over bet algemeen verwarden de man
nen van don Reveil de gevolgen van de
Fransche Revolutie met de Revolutie-be
ginselen.
Alles wat uit de Fransche Revolutio
was voortgekomen; al wat de liberalen
voorstonden werd door hen veroordeeld eu
dus tegengestaan. Zij begeerden maat
schappelijke en kerkelijke toestanden terug,
die uitgediend hebben en dus voor onzen
tijd onbruikbaar zijn.
Dit beginsel der contra-revolutie is ge
bleken niet bestand te zijn tegen den
eisch van Gods Woord. Neen, Groen van
Prinsterer was geen man, die er voor
streed, om het oude en verouderde weer
te herstellen. Hij was anti-revolutionair
en verzette zich daarom tegen de beginse
len der revolutie. Hij was niet contra
revolutionair en streed daarom niet tegen
alle gevolgen der revolutie. En zoo moet
het zijn.
Wij zijn tegen het beginsel der revolu
tie, en tegen alles wat krachtens dat be
ginsel uit haar voortkwam. Tegen volks-
souvereiniteit, tegen het ontwrichten van
het maatschappelijk en huiselijk leven,
tegen de scheiding van Godsdienst en
staat, tegen de onbeperkte heerschappij
van de vrijheidsleer.
Maar wij aanvaarden die gevolgen der
revolutio, welke tot heil dos volks zijn
geweest.
Wij zijn tegen het revolutie-beginsel.
Want dat stelt zich tegen God, en weigert
een dieperen grondslag van het leven te
erkennen dan die in den mensch zeiven
ligt. Het „noch God, noch meester" is
het eerste artikel harer belijdenis. God
in zijn vrijmacht wordt onttroond en de
mensch met zijn vrijen wil op den stoel
der eere geplaatst, 's Menschen wil de
hoogste wet, ziedaar de grondgedachte der
revolutie.
Deze nu bestrijden wij met al wat in
ons is. In dit opzicht staan wij „anti",
geheel tegen de revolutie. Niet tegen
één harer openbaringen, maar tegen alle.
De socialist is tegen den conservatief, en
de conservatief is tegen den socialist. Wij
strijden tegen beiden. Wij zijn tegen de
liberalen en tegen de radicalen. Tegen
het revolutiebeginsel, waar en hoe en bij
wien het zich ook openbaart. Wij zijn
antirevolutionair. Allerwegen roepen wij
met nadruk uit: met het revolutiebeginsel
mag geen christen, geen belijder van
God en van zijn Woord, zich vereenigen
of gemeenschap hebben.
Wij stellen tegenover de Revolutie het
Evangelie, en veroordeelen daarom zoowel
de conservatieve als de liberale politiek.
Beide achten wij revolutionair, in strijd
mét het Woord des Heeron.
Het revolutionair beginsel geheel ver
werpend, aanvaaiden wij echter sommige
gevolgen der revolutie. En wij doen dat
met dankzegging niet aan de revolutie
maar aan den Heere. God regeert, naar
luid onze belijdenis, ook over den felbe-
wogen vloed der zonde. Hij heeft het in
zijne ondoorgrondelijke wijsheid zóó ge
leid, dat de Fransche Revolutie ondanks
zich zelve goede gevolgen had. Deze nu
aanvaarden wij met dankbaarheid.
De revolutie sloopte scheidsmuren. Frie
zen en Hollanders heschouwden zich ten
tijde der Republiek vaak te veel als los
naast elkaar staanden. Door de revolutie
zijn ze tot elkander gebracht als zonen
van één vaderland. De revolutie heeft den
afstand tusschen adel en boeren, tusschen
regenten en burgers voor een goed deel
opgeheven. Ieder burger is nu verkies
baar. En dit juichen wij toe. Vroeger
was de invloed op de regeering des lands
slechts bij een bepaalde klasse, en de re-
geeringsmacht bij één persoon of bij eenige
personen zonder waarborg voor de hand
having der rechten en vrijheden des volks.
Door de revolutie is dat veranderd, en is
de regel gesteld, dat alle burgers invloed
op het regeeringbeleid behooren uit te
oefenen. Dit is het zuivere antirevolutio
naire beginsel.
Vóór 1795 was er ééne begunstigde
staatskei k. Slechts wie tot haar behoorde
kon voor eene landsbetrekking worden be
noemd. Andere kerkelijke gezindten werden
slechts geduld. Ook met dezen toestand is
voor goed gebroken.
Dit zijn heilzame gevolgen der revolutie.
Deze aanvaarden wij. Go vraagt misschien,
of wij dan niet in strijd komen met de ge
dragslijn door ons aangegeven, n.l. dat wij
het revolutiebeginsel verwerpen met al wat
er uit voortkomt?
Ons antwoord isin geenen deele. Want
deze gevolgen komen volstrekt niet op uit
het revolutiebeginsel als zoodanig. Zij zijn
veeleer vruchten, gegroeid uit zaden door
het Evangelie in den loop der tij den onder
de volkeren gestrooid. Verzet tegen inge
slopen misbruiken, afkeer van de gekroonde
heersehzucht, fier opkomen voor de rech
ten en vrijheden des volks zijn planten,
die groeiden aan den oever van den Evan-
geliestroom.
Maar de revolutie heeft die van daar
weggenomen en gezet op den giftigen akker
der ongodistorij. En daar zijn ze ontaard
in schadelijke gewassen, waarvan het doode-
lijk venijn zich onder schitterende kleuren
verbergt.
Wij zijn antirevolutionair, niet wijl wij
de heilzame gevolgen de- revolutietijden
verwerpen, maar omdat wij, met de his
torie in de hand haar het vaderschap daar
van betwisten. Wij zeggende goede
gevolgen zijn gestolen vruchten, welke op
den bodem van het Evangelie en onder de
koesterende geloofswarmte onzer martelaren
zijn gerij pk
Dat menigeen ten onrechte ons met de
contrarevolutionairen verwart, blijkt uit
het slot van het eerste artikel van ons
Program. Uitdrukkelijk wordt daar gezegd,
dat de antirevolutionaire partij ons volks
karakter wenscht te ontwikkelen «overeen
komstig den ge wijzigden volkstoestand, in
een vorm, die aan de behoefte van onzen
tijd voldoet.' Wij willen dus volstrekt niet
terugkeeren tot den «goeden ouden tijd".
De gangen Gods in de historie gaan vooruit
en keeren zich niet achterwaarts. Wij wen-
schen niets, dat onbruikbaar bleek, uit den
boedel van het verledene terug. De jon
geling vraagt niet meer om het kleed, dat
hij als knaap heeft gedragen. Daar is hij
uitgegroeid. Wij willen uit het museum
van oudheden niet weer te voorschijn ha
len »de oude, onbeholpene, verroeste staats
machine". Sterker dan iemand anders ver
zetten wij ons tegen het denkbeeld weer
een Gereformeerde staatskerk op te richten.
Wij hebben in beginsel hetzelfde doel als
onze vaderen, n.l. dat de Nederlandsche
staat niet vyandig zich stelle tegenover
den levenden God, maar den eisch van
Gods heilig Woord handhave ook in de
wetgeving des lands, en de eere Gods
zoeke op alle terreinen,
Doch wij spreken daarbij met krachtigen
nadruk uit, dat de manier, waarop onze
vaderen dat doel trachtten te verwezenlijken,
de onze volstrekt niet meer zijn kan. Wij
streven er naar, dit te doen in een vorm
en op eene wijze, die aan de behoefte van
onzen tijd voldoet.
Daarom zijn wij niet contra-, maar anti
revolutionair.
J. P. TAZELAAR.
23 Mei 1901.
Rel liberalisme. Voorstander van het
liberalisme ben ik niet. Want, principieel
begint het met verloochening van de Sou-
vereiniteit Gods, en practisch, eindigt het
met de gruweldaden wier loop in 1793
zich heeft ontwikkeld en in 1848 gestuit
werd.
Mr. Groen van Prinsterer.
Het socialisme. Het socialisme heeft zijn
oorsprong in de Revolutie en de revolutie
is verwinbaar enkel door het Christendom
en de Christelijke Volksschool.
In Nederland gaat het niet aan verdediger
van de Staatsschool en tevens bestrijder van
het socialisme te zijn.
Mr. Groen van Ppinsterer.
Wat de kansen der partijen in onze
provincie bij de aanstaande statenverkie
zingen betreft, hierover valt weinig te
zeggen, dewijl de nieuwe kiezerslijsten
eonigszins anders zijn dan de vorige.
Bij de tusschentijdsche verkiezing in 't
district Middelburg bekwam mr. Dieleman
1452 stemmen tegen 1407 op zijn tegen-
candidaat; terwijl in 't kiesdistrict Tholen
dhr. Bolier 850 stemmen behaalde tegen
560 op den heer Wagtho.
In Goes hadden geen tusschentijdsche
verkiezingen plaats. Onze candi 'aten
kwamen bij de periodieke aftredingen met
flinke meerderheid pit de bus; alleen mr.
Lucasse had op dhr. Lenshoek slechts een
zeer kleinen voorsprong, terwijl de heer
Oggel 't bij een tusschentijdsche verkie
zing in 1895 slechts amper haalde.
In 't kiesdistrict Zierikzee mag men
met grooten moed de verkiezing tegengaan
nu 't bekend is dat bij flink, eendrachtig
optreden best een van de drie zetels zou
kunnen gewonnen worden.
In ieder geval zal in al deze genoemde
districten oppassen de boodschap zijn.
De openbare school te Meersen is deze
week „plechtig" in gebruik genomen. Om
9 uur begon een plechtige H. Mis door
alle schoolkinderen, meesters en leden van
den raad bijgewoond, daarna werd proces-
siesgewijze met vaandels naar het nieuwe
gebouw gewandeld. De Deken verrichtte
de inzegening, de meester sprak, de bur
gemeester oreerde en de kinderen werden
onthaald.
Op deze school zal 't onderwijs stellig
wel niet neutraal wezen.
Maar wat is ook „neutraal"!
Neutraal is niets en niemand.
Neutraal, opgevat in den zin van de
protestanten van den protestantenbond is
een oxydeen in den zin van do prote
stanten van den chr. hist. Kiezersbond
een parasiet.
De moderne secteschool verteert den
chr. volksgeest; de chr. openbare school
(hetzij Roomsch of Protestantsch) voedt
zich met de levenssappen der vrije school
en belemmert daardoor haar groei.
Toen de heer Boissevain dezer dagen
met een Engelsche dame over den oorlog
sprak en 'i onrecht daarvan aantoonde, ant
woordde deze:
„Oh, I don't agree with you, for I am an
Imperialist
(O, ik ben het met u niet eens, want
ik ben een Imperialiste.)
Zeer terecht merkte de heer B. hierop
aan: „Als gij bijv. de manier veroordeelt
waarop Jay Gould zijn millioenen bijeen-
grabbelde in Amerika, dan is het geen
antwoord als ik antwoord: O, ik ben het
met u niet eens, want ik ben een kapita
list! Moet toch elk kapitalist goedkeuren
de manier waarop Engeland zich Kimber-
ley's diamantmijnen toeëigende, of waarop
Rockfeller despoot van de petroleummarkt
werd?"
Het antwoord der Engelsche dame stemt
overeen met de antwoorden die men in
particulier gesprek dezer dagen van liberale
menschen te hooren krijgt, wanneer men
hun voorhoudt het gevaarlijke van de be
ginselen der revolutie, de vrijheidberooving
die in vele liberale wetten ligt, het onrecht
dat de neutrale school boven de vrije school
nog steeds grof bevoorrecht wordt en der
gelijke.
Dan klinkt 't ook uit veler mondIk
ben 't niet met u eens, want ik ben liberaal.
Moge 't antwoord van den heer Boissevain
hen tot reden brengen.
Over het geharrewar in de christelijk-
historische kiezersbond schrijft de Standaard:
De Vaderlander heeft terecht een eind
gemaakt aan de illusie van dr. Bronsveld.
Nog in zijn jongste Kroniek stelde de
Utreehtscho doctor zich aan, alsof de een
hoid van zijn fractie bekend was; maar de
redactie van de Vaderlander ziet nu toch
zelve in, dat zulk een schijn niet langer
is vol te houden, en komt er rond voor
uit, dat, gelijk het nu loopt, heel de actie
van 1897 beter achterwege ware gebleven.
Hierin spreekt een oprechtheid en een
moed, die te waardeeren is.
Deze fractie wilde van twee walletjes
eten, door eenerzijds op een deel van het
christelijk publiek te steunen, en anderzijds
zich te allieeron met den uitersten recht-
schen vleugel van de oud-liberale partij.
Nu gaat dat ook heel goed, zoolang de
heeren te Utrecht met elkander fraterni-
seeren. In een hybridisch gezelschap is
tweeslachtigheid geen contrabande.
Maar onder het volk gaat dit niet.
En toch, hjj de stembus komt het op
het volk juist aan.
En daarom is de fractie die onder den
Dom nog heel bleef, tegen de stembus
stukgebarsten.
Dus in Nederland wordt ruim 80 miljoen
gulden aan binnen- en buitenlandsch ge
distilleerd uitgegeven.
En dat op een bevolking van 5 miljoen
zielen.
Trekt men daar de vrouwen en kinderen
af, dan blijven over de mannen; en onder
dezen, zegt men, zijn de werklieden de
ergste drinkers.
En onder deze werklieden weer diegenen
welke men als bezitloozen stempelt.
Die van belastingen zijn vrijgesteld, en
meer dan één onderscheiding genieten, dewjjl
zij behoeftig zijn en altijd volgens Rel
Volk! geen 4 cent, geen 9 cent in de week
(want dat is 't hoogste) missen kunnen
voor hun eigen pensioen.
En dezulken stijven de schatkist met
miljoenen door middol van den sterken
drank.
Wat de oorlog doet
Het Christelijk Schoolblad schrijft
Pijnlijk valt ons de mededeeling, dat de
echtgeuoote vpn den heer C. G. de Jonge,
den doorstokene bij Elandslaagte, door den
nood gedrongen, eenige Engelsche officieren
in don kost heeft. Dat vloekt.
Voldoet de nieuwe boterwet Voorloo-
pig in Friesland niet.
De Friesche Crt. zegt:
Dat deze boterwet ter bescherming van
onze zuivelproductie geheel onvoldoende
is, wordt althans in Friesland, en juist
voor Friesland is het van zoo groot be
lang algemeon erkend.
EeD geheel andere bescherming heeft
onze natuurboter noodig dan dit armzalig
boterwetje.
Zoolang aan het Buitenland boter kan
geleverd worden vermengd met een zeker
percent margarine zonder dat zulks kan
worden gecontroleerd, zoolang wordt onze
beste natuurboter in discrediet gebracht
en met enorme schade in den wereldhan
del bedreigd.
Dat bedrog kan, naar deskundigen ver
zekeren, worden voorkomen, door bij de
wet de verplichting op te leggen dat alle
margarine moet worden vermengd met een
zoogenaamde sesam olie, die geheel onscha
delijk is, maar waaraan de margarine ter
stond is te herkennen, zoodat men alsdan
de natuurboter niet meer ongemerkt kan
vermengen met margarine.
Goes. Het voljaars-kohier van den Hoof-
delijken omslag voor 1901, door den gemeen
teraad in zijne vergadering van 11 April jl.
vastgesteld, is door Gedeputeerde staten van
Zeeland, bij hun besluit van 18 dezer, goed
gekeurd en op heden aan den ontvanger ter
invordering uitgereikt.
Gemeld Kohier zal gedurende vijf maanden
ter secretarie voor een ieder ter lezing liggen,
terwijl binnen 3 maanden na de uitreiking der