NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 122.1901. Vrijdag 24 Mei. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH nip oprtinp leant VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Kerknieuws. LANDBOUW. Gemengde Berichten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 23 Mei 1901. Koning Eduard van Engeland is ander maal, in een goed jaar tijds, aan een wis sen dood ontsnapt. Te Brussel viel lig toen bijna onder 't seliot van een sluipmoordenaar. Te Southampton ontkwam hij thans ter nauwernood aan een scheepsramp. Hij bevond zich aan boord van het jacht Second vlak voor den proef-race in den Solent, toen plotseling een rukwind den mast deed brekon en het jacht bijna ver nielde. Laat ons hopen dat dankbaarheid en verootmoediging dezen onbeminden vorst zijn prooi in Zuid-Afrika doen loslaten en vrede brengen tusschen twee rassen en natiën. Dan kunnen de volken danken voor zijn behoud. Bescherming tegen kapitalisme. Moet niet over heel ons Staatsbestuur de Geest des ontfermens worden uitgegoten? "VVe zijn geen heidensche, maar een Chris telijke natie, die met het mensehelijk hart ook in zijn bangheid en in zijn nameloos lijden te rekenen heeft. Wat men ook peinze of woele, het lijden gaat de wereld niet uit. Het blijft voor duizenden bij duizenden één zwoegen heel het lieve leven lang, om brood, zoo nog maar brood, te eten in het zweet zijns aanschijns. Ziekte en krankheid blijft ons bedreigen. De oude dag breekt de manlijke kracht. De dood gaat voort weduwen en weezen te maken. En daarom vraagt de An tire vol. partij, dat de machtelooze arbeid beschermd worde tegen het koelberekenend kapitaal. Dr. A. KUYPER. Beroepen te Oude Niedorp J. Slot cand. te Twisk. Bedankt voor Sirjansland door A. P. v. d. Vlugt cand. te Nieuwerkerk voor Poederooijen door B. Kleijwegt te Lopik- kerkapel. Geref. Kerken. Beroepen te Oude Pekela A. Roorda te Scharnegoutumte Onstwedde H. H. Schoemaker te Dirkshorn. Aangenomen naar Yelzen door J. H. Koers te Brandwijk (verbeterd bericht) naar Hijlaard door L. Netelenbos cand. te Amsterdam. De Zeeuwsche Geref. Predikanten conferentie zal 6 Juni a. s. worden ge houden te Goes. De volgende referaten zullen worden behandeld 1. Een exegetische studie over een ge deelte uit het O. T. door ds. Baaij van Kamperland. 2. Het gezag der belijdenis en dat der kerkenordening door ds. Donner van Nieuwdorp. 3. De verhouding van de kerk en de scholen voor lager onderwijs op geref. grondslag door ds. van der Kooy van Bergen op Zoom. 4. De beteekenis van den doop van Johannes door dr. Wagenaar van Middel burg. Oud Geref. Kerk. Bedankt voor Kampen door J. R. v. Oord te Charlois. Doopsgezinde Gemeenten. Beroepen te Warns A. H. v. Drooge te Holwerd. Tegenspraak stemt mij dankbaar, want dat is een bewijs, dat er over mijn woorden, wenken en raadgevingen nagedacht wordt. Onlangs maakte een landbouwer de opmer king, dat hij niet wel begrijpen kon, hoe weiden nog moesten bemest worden, daar zij toch, wanneer zij later gescheurd wer den, bleken zoo vruchtbaar en zulke voor raadschuren van stikstof te zijn. Volgens hem was het bemesten van weidert geld weggegooid. Oppervlakkig beschouwd lijkt de redeneering nog zoo slecht met. Toch heeft de man ongelijk. Inderdaad worden oude, klaverige weiden ware voorraad schuren van stikstofhoudonde stoffen. Zoo lang echter de weide, weide is en de lucht geen toegang heeft tot den grond, blijven die stikstofhoudende stoffen onaangeroerd en voor de grassen van geen nut. Zoodra echter de weide gescheurd is, worden zij omgezet in salpeter en geven zij zoo jaren achter elkander nog een rijken schat van voedsel voor den bouwgrond. Of dus de weide al stikstof genoeg bevat, toch moet zij, zoolang zij weide is, nog met direct- opneembaren mest, dus met Chilisalpeter bemest worden, dan eerst brengen de gras sen het tot haar hoogste waarde. Een andere opmerking is de volgende Bij een rijkelijke bemesting van tarwe ge beurt het vaak, dat dit gewas gaat legeren en zoo veel minder oplevert dan verwacht werd. Dan liever een minder gewas maar een, dat rechtop blijft staan. Ik geef toe, dat tarwe te gul kan groeien, vooral, dat tarwe in evenredigheid van de dikte van den stengel te lang worden kan. De oorzaak daarvan kan vooreerst zijn, dat de jonge plantjes te dicht op elkander stonden, zij benamen elkaar het licht en de onderste deelen van den stengel werden te teer en te dun. Dan kan de oorzaak ook gelegen zijn in het gebrek aan kalk en phosphor in den bodem. Men zorge dus voor ruimen stand (men zaait de tarwe dan ook meestal op rijen), voor kalk en phosphorns (super- phosphaat ofthomasslakkenmeel) en geve dan verder gerust een rijke stikstofbemesting. Deze moet in het voorjaar als overbemesting in den vorm van Chilisalpeter gegeven wor den. Men zal, bij een dergelijke behandeling niet spoedig te vreezen hebben van leger- koren. Wanneer het voorjaar, zooals dit jaar, koud is, zorge men vooral, de wintergranen vroegtijdig Chilisalpeter te geven. In een koud voorjaar heeft er geen salpetervorming m den bodem plaats en zouden de planten zonder een buitengewone bemesting met Chilisalpeter, klein en nietig blijven en de oogst op zijn voordeeligst genomen, zeer verlaat worden. Middelburg. De vereeniging „De Am bachtsschool" alhier vergaderde Woens dagavond. De heer A. A. Bekaar, voorzitter der vereeniging, presideert de vergadering, welke werd bijgewoond door acht leden van het Bestuur en één gewoon lid. De notulen der vorige algemeene ver gadering worden door don secretaris voor gelezen en onveranderd vastgesteld. Aan de orde is het jaarverslag over 1900. Het wordt door den secretaris in gevolge art. 15 der statuten opgemaakt en voorgelezen. In breede trekken wijst het verslag op hetgeen in het afgeloopen jaar ten opzichte der Vereeniging is voorgevallen. Onder wijzers en leerlingen waren steeds met don meesten ijver bezield. De heer Baljeu nam zijn ontslag als onderwijzer en werd ver vangen door den Bouma, die tot hiertoe een bijzonder goede aanwinst voor de Ver eeniging bleek té zijn. Ook de heer Vla- mings nam zijn ontslag als onderwijzer en in zijne vacature is tot hiertoe nog niet voorzien. Over het algemeen nam de school weder in bloei toe en het Bestuur reser veert zich ten bewijze daarvan eerstdaags met voorstellen tot uitbreiding voor den dag te komen. Het is en blijft erkentelijk voor de van Rijk, Provincie, Gemeente en Vereenigingen genoten subsidiön, doch blijft betreuren dat het getal contribueerende leden te Middelburg zoo gering is. Jammer genoeg, daar een te openen schildercursus, die zulke goede vruchten zou kunnen af werpen, grootendeels van die contributiën afhankelijk is. Den secretaris wordt onder applaus dank gebracht voor zijn verslag, dat in druk aan do leden zal worden rondgedeeld. Tot het nazien der rekening van don penningmeester over 1901 worden bij ac clamatie benoemd de heeren J. J. P. Evers, mr. S. Gratama en W. J. Sprenger en tot hunne plaatsvervangers de heeren A. W. Berdenis van Borlekom, J. A. Zip en J. Verhulst. De Penningmeester overlegt daarna zijne rekening en verantwoording over 1900. De ontvangsten hebben bedragen f 5740,33, de uitgaven f 5146,641, zoodat de rekening sluit met een batig saldo van f 593,681. De commissie, met het nazien derzeive belast, stelt goedkeuring voor, welke thans ook onder dankzegging aan en décharge van den Penningmeester, zonder bemerking verleend wordt. Periodiek moeten aftreden de heeren Altörffer en Bliek. Ter voorziening in hunne vacaturen zijn de volgende dubbeltallen ingekomen, als: de heeren Van Krimpen en Van Uye en de heeren Geervliet en de Muynck. Benoemd worden de heer Van Krimpen met 9 en den heer Geervliet met 7 stemmen. Het aftredend lid Bliek, ter vergadering tegenwoordig, wordt door den Voorzitter toegesproken. Hij wees er op dat de heer Bliek steeds zijne beste zorgen aan de Ver eeniging had besteed, getuige de benoeming van den heer Bouma, een waar succès voor de school. Daaavoor bracht hij den heer Bliek openlijk dank, waarna deze laatste op zijn beurt den Voorzitter voor zijne har telijke woorden zijn dank betuigde. Onder de gekozenen in het Bestuur ge durende het afgeloopen jaar was de heer M. C. Roest, die zijne benoeming echter slechts voor één jaar had aangenomen. De Voorzitter nu vroeg den heer Roest, wat hij na expiratie van zijn proefjaar van plan was te doen. Hij hoopte hem voor de Vereeniging zien te behouden. De heer Roest had echter bezwaar. Hij had een drukken werkkring en bij de uit breiding, waarvan men zwanger ging, zou er nog meer van zijn kostbaren tijd gevorderd worden. Hij geloofde dat het beter was zijne krachten door andere te vervangen. De Voorzitter herinnert er den heer Roest aan, dat gebrek aan tijd een euvel is dat zwaar weegt bij alle leden; de Vereeniging zal hem wel lief geworden zijn en als be kwaam vakman zou bij een voorgenomen uitbreiding der school het Bestuur hem noode missen. De heer Roest zegt hierop toe, zijne verdere handelwijze nog in rijp beraad te zullen nemen, daar het proefjaar eerst in September eindigt. Daar niemand iets verder in het midden heeft te brengen, gaat de vergadering uiteen. Oosterland. Maandagavond jl. trad in het lokaal van den heer Beije alhier op dé heer De Bruijne, candidaat der liberalen voor de komende Kamerverkiezing. De opkomst der Kiezers was zeer gering, slechts een vijf en twintigtal, zonder uitzondering allen liberalen, vulden de zaal. Door den Voor», der liberale Kies vereeniging met een enkel woord ingeleid begon de spreker zijne aangekondigde „politieke" rede. Er een getrouw verslag van te geven is bijna niet doenlijk. Hij begon met te zeggen dat vroeger werd gemeend dat een afgevaardigde het algemeen landsbelang lieeft te dienen, doch deze meening is later zoo gewijzigd dat het districtsbelang ook een van de grootste factoren is ge worden waarmede de afgevaardigde heeft rekening te houden. Omdat dit district nu hoofdzakelijk eene landbouwende be volking heeft zal spreker zich in hoofdzaak bepalen bij de landbouwbelangen. Aan de hand van het Program der Liberale Unie van 1897 werden de verschillende punten besproken. Daar deze als algemeen bekend kunnen geacht worden zullen we ze niet re- leveeren; genoeg dat spreker daarmede bijna geheel instemde, vooral met die pa ragrafen welke op den landbouw betrekking hebben. Dat de heer De Bruijne ge schiedenis beoefent kwam gedurig uit; van af het eerste ministerie Thorbeeketot op dit oogenblik werden alle mogelijke wetten aangehaald. De oude deun, van afschaffing van couranten-zegel, vrijheid van vereeniging, enz., enz., tot afschaffing van den accijns op het gemaal toe werd op het „batenbladzijde" der liberale partij geschreven1 Dat de arbeider nu beter woning heeft, beter gekleed gaat dan vroe ger, dit alles is een gevolg van de liberale regeering. Het scheelde maar heel weinig meer of de spreker had ook nog gezegd dat „electrisch licht, motor-rijtuigen en phonographen" ook al gekomen zijn door die liberale regeering. Doch genoeg, wij in den achterhoek kennen genoeg van zoo'n politiek liberale spreekbeurt. De beginselen in de Leerplichtwet vond spreker schoon, elk kind „ook dat van den werkman" heeft recht op een zekere mate van kennis. Wat de bezwaren betreft vooral in een district als dit, daarvoor voelt hg veel. Zeker de arbeider die finantiëel getroffen wordt door die wet, moest daarvoor door den staat worden vergoed. Evenwel hij leest een verklaring voor van een Amster- damsch werkman waaain deze zegt dat het best kan gaan met leerplicht, men moet zich daarvoor dan maar iets getroosten (sic). Of een boerenarbeider van f 0,90 's daags dit zal toestemmen, is wel eenigs- zins aan twijfel onderhevig. De Leer plichtwet zal het kind van den werkman in staat stellen om later gemakkelijk eene positie in de maatschappij te verwerven. 't Lijkt wel of de kinderen van den werkman nu maar voor 't eerst naar school komen, nu ze gedwongen worden; waarlijk geen mioi brevet voor onze werklieden. Bij 't slot zijner geschiedkundige causerie gekomen spreekt Z.Ed. den wensch uit dat voor de volgende periode de liberalen weer de meerderheid mogen erlangen en wekt hij de hoorders op hiertoe krachtig mede te werken. Van de gelegenheid tot debat werd ge bruik gemaakt door de heeren Bastmeijer en Hage, beide van Bruinisse. De eerste begon met zijne verwondering uit te sprekenmenigmaal had hij gedacht dat een antirev. aan het woord was. Wan neer hij spreker hoorde opkomen voor so ciale wetten, die reeds lang op het program van actie voorkomen zou men meenen dat spreker antirev. was. Evenwel is het toch te bemerken dat spreker liberaal is. Zijn sympathie voor de dwangwetten doet hem kennen als een voorstander van de Staats- almacht. De heer Bastmeijer zet nu schoon uiteen het verschil tusschen het antir. en liberaal staatsrecht en komt tot de conclusie dat de heer De Bruijne niet anders doen kan dan de Leerplicht-, Vaccine-, Woning wet e. a. verheerlijken.) Hij vraagt tot welke schakeering in de liberale partij de heer De Bruijne behoort, heeft spreker goed gezien, dan zijn zijne sympathieën bij de vrij zinnig-democraten. De heer Hage vraagt het woord en spreekt over de Leerplichtwet in de prak tijk. Hij schetst de firianciëele gevolgen der wet voor den boeren-arbeider, wier aantal in ons district 60 der totale be volking bedraagt, en vraagt aan den heer De Bruijne hoe deze zich voorstelt in de 2e Kamer stappen te kunnen doen ter tegemoetkoming in de financiëele nadeelen van den boeren-arbeider. De heer de Bruijne replieeerende ant woordt den heer Bastmeijer dat de liberale partij steeds de partij der vrijheid was, teekent haar ontstaan in 1840 eD weer spreekt dat er in zake de jongste wetten sprake is van dwang. Steeds toch is het voorgekomen dat de Staat ingreep in de rechten van ouders, reeds bij de wet tot bescherming van verwaarloosde kinderen is dit het geval. Wat de vaccine betreft is hij het eens met den opponent dat dit een zuiver medisch vraagstuk is, daar ech ter de meeste medici zich verklaren voor koepok-inenting meent hij dat de Staat verplicht is de kinderen te doen vaccineeren. Dat de liberalen Staatsalmaeht als hun beginsel propageeren spreekt hij tegen, dat doen wel de socialisten. Aan den heer Hage antwoordt hij dat hij zich niet verbindt nu reeds te zeggen wat hg eventuëel in de 2e Kamer doen zal, hij vindt dit inconstitutioneel. Hij herhaalt dat hij veel voelt voor de grieven der arbeiders. De heer Bastmeijer zegt dat het ant woord hem niet voldaan heeft. Hij vraagt nogmaals tot welke schakeering de heer de Bruijne behoort. Dat de liberale partij niet dateert van 1840 maar van 1789 weet de heer B. zelf wel beter. Dat de antirev. partij geen conservatieve is z. a. spreker heeft betoogd bewijst spr. met een citaat uit De Nieuwe Courant, een liberaal blad, waar deze zegt dat juist de antir. partij in de jongste Kamerzittingen is gebleken de alleen vooruitstrevende te zijn. Door prof. Cort van der Linden is in zijn boek Rede en Beleid geconstateerd dat de libe rale partij haar beginselen vindt in de Rede. Deze uitingen van liberale zijde getuigen genoeg voor 's sprekers hewering. De heer Hage antwoordt dat de Leer plichtwet nog zooveel harder zou gedrukt hebben wanneer de kopstukken der libe rale partij hun zin hadden gehad; nu is zij nog aanmerkelijk besnoeid door amen dementen van antirev. zijde. De heer de Bruijne de sprekers weder beantwoordende zegt dat hg niet verant woordelijk is voor hetgeen De Nieuwe Courant een blad van liberale werkgevers schrijft evenmin kan hg zich vinden in 't geen Cort van der Linden in zijn boek Rede en Beleid over de beginselen der liberale partij schrijft. Hij houdt vol dat de antirev. partij is eene reactionaire en haalt daarbij aan het groote amendement Dr. Kuyper bij de ongevallenwet. Aan den heer Hage entwoordt hg dat niet de liberalen de Leerplicht nog verder dan tot het 13e jaar wenschten te zien doorgevoerd, maar wel de socialisten. Daar de tijd verstreken was werd het debat gesloten en eindigde deze in vele opzichten zoo leorzame meeting. Middelburg. In de Woensdagavond gehouden, door 58 leden bijgewoonde, ver gadering van de antirev. Kiesvereeniging «Nederland en Oranje" kwam hot allereerst in behandeling het conceptstatuut betref fende de Provinciale en distriets-organisatie. Na een inleidend en toelichtend woord van den secretaris van het Prov. Comité den heer mr. P. Dieleman, volgde een korte bespreking. Tot stemgerechtigd afgevaar digde naar de Prov. vergadering, welke a. s. Vrijdagjgehouden wordt, werd gekozen do heer A. Littoog Sr. Daarna kwam in behandeling de perio dieke verkiezing van leden van den ger meenteraad. Bij acclamatie werd de heer W. A. de Rijcke, aftredend lid voor het derde district, opnieuw candidaat gesteld, welke de candidatuur weder aanvaardde. Voor de overige 5 te bezetten plaatsen werden voorloopige candidaten genoemd, besproken en gesteld. In een eerstdaags opnieuw te houden vergadering zal worden overgegaan tot eene definitieve keuze. De heer C. Verhage sloot met dankzeg ging de vergadering, welke met gebed door ds. A. Littooij was geopend. Het tijdelijk gesloten Rijkstelephoon- kantoor te Poortvliet wordt op 22 dezer heropend. De postbode Steenpoorte, bodeloop Oud-Vosmeer-Tholen, is tegen JuDi be noemd tot brievenbesteller te Steenbergen. Ook in den Anna Jacob apoX&ei: heerscht de onbekende ziekte onder de kippen. Van éen landbouwer stierven er op éen dag niet minder dan drie en dertig Ook hier vermoedt men, dat de ziekte is overgebracht door kuikens, die van elders zijn ingevoerd. Middelburg. Door de liberale kiesver- eenigingen in dit district zijn thans gecan-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1