NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 117.1901 Dinsdag 14fMei 15e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN lil ,,'t Was een vergissing1". elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. In vroegere tijden werden, als er alge- meene belangen moesten worden besproken, groote volksvergaderingen gehouden. In deze breede vergaderingen, waarbij alle man te hoop liep, gaf bet volk dan in de zaak, die aan de orde was, te kennen, wat het dacht en begeerde. Op deze wijze kan nu echter de stem des volks niet meer worden gehoord. De natie als een heid is te wijd verspreid en te groot, om in dezen zelf op te treden. Thans worden vertegenwoordigers verkozen, die namens het volk in de Staten-Generaal samenko men. Het Nationale leven is nu uit den eersten eenvoud in meer ingewikkelden staat overgegaan. „Staten" zijn oorspronkelijk groepen uit het volk, die zich door daartoe gekozen personen laten vertegenwoordigen. Later is deze benaming van de standen zelf overgegaan op de vertegenwoordigende personen. Er zijn in een land verschillende staten. Zoo spreekt men niet alleen van Staten- Generaal, maar ook van Provinciale Staten. Deze laatste zijn de gewestelijke staten, welke de belangen van een gewest of pro vincie hebben te behartigen. Doch boven deze gewestelijke belangen zijn er ook be langen, die heel het land gemeen zijn. De bezorging dezer algemeene belangen is de taak van de Staten-Generaal, welke zoo genoemd werden omdat men vroeger de eenheid der vereenigde gewesten aanduidde met den naam van „de Generaliteit". De Staten-Generaal, d.w.z. de Eerste en de Tweede Kamer zijn dus de natie, in een klein bestek, in een beperkten kring samengetrokken. Zij hebben de roeping, pleitbezorgsters te zijn van de rechten des volks. De verhouding van de overheid en de Staten-Generaal kunt ge vergelijken bij de verhouding van vader en moeder in den kring van het huisgezin. De overheid is de vaderlijke macht, die gerechtigheid oefentde vergadering der Staten-Generaal is de moederlijke invloed, die optreedt voor de vrijheid en de rechten des volks. Wanneer de overheid het haar van God verleende gezag misbruikt, en wil hande len in strijd met den volksaard en het volksbesef, treden de Staten-Generaal op, om de belangen van het volk tegen de 4 F ËÜÏLL ET O N. En indien de Boeren, wat God verhoede, eemgen tijd onder Engelsche overheersching mochten blijven? Welnu, dan kunnen zich alweder twee gevallen voordoen: of Enge land zal zijn schrikbewind voortzetten en zich in gansch Afrika toorn verzamelen als een schat en de Maagd der Vrijheid zal ook daar slechts een gunstig oogenblik afwachten, waarop Engeland öf in ernstige verwikkelingen met het vasteland of met zijne koloniën verkeert, om den ganschen inhoud harer hole vol ziedend wraakgevoel op den kop van den Britschen luipaard uit te storten. Dan zal gansch Afrika van de Kaap tot aan de Zambesi zich in slagorde stellen en eene korte, doch hevige wor steling zal Afrika aan de Afrikaners geven. Gedurende dien tussohentijd, terwijl En geland wel zorgt, dat de haat tegen zijn bewind in de ziel van den Boer, zijne vrouw en zijne kinderen groeien zal, moet Holland zorgen, dat het nationaal bewust zijn bij den Boer, dat de band tusschen Holland en hem gesterkt worde, maar ook in Jong Holland moet de geestdrift en de belangstelling voor de broeders en zusters in Afrika levend gehouden worden en ver sterkt, zóó dat de winst van dezen krijg, het diepgaand gevoel der verwantschap, dat door en gedurende dezen Oorlog ont stond of zich meer deed gelden, niet teloor ga van de eene zijde in erkentenis der onbeduidendheid, van de andere in een gevoel van zelfvoldaanheid. Dan moeten Boer en Hollander samen mokken en wrok- onderdrukkiDg of onrecht te handhaven. Het Parlement is dus de mond des volks bij de overheid, om haar bekend te ma ken, wat de natie in het stuk der alge meene belangen denkt en raadzaam houdt. Zal dit nu naar den eisch van Gods recht en tot het welzijn des volks geschie den, dan, zoo spreekt Dr. Kuyper in Ons Program, „dient de Staten-Generaal ten eerste zóó te worden saamgesteld, dat ze metterdaad de gewaarwordingen der natie getrouwelijk kan weergevenen ten andere steeds in zulk een positie tegenover de overheid te staan, dat èn de eerbied, dien het volk den Koning toedraagt, èn de tuk heid van dat volk op vrije levensbeweging, spreken door haar mond." Het parlement moet dus, als 't goed is, zuivere uitdrukking zijn van heel het na tionale leven. Het levensbloed moet den Staten-Generaal toevloeien uit al de ade ren van het volksleven. Zoo alleen kun nen zij oen nationaal karakter vertoonen en waarlijk optreden in naam van heel .het volk, dat achter haar staat. Alleen voor zulk een Parlement beeft het volk achting. Slechts in de hand van zulk een Volksvertegenwoordiging acht het de be hartiging van zijn rechten en belangen vertrouwd. De vergadering der Staten-Generaal, zal zij werkelijk beantwoorden aan haar naam, moet een getrouwe afspiegeling zijn der gansche natie in hare verschillende scha keeringen. De meening, dat de leden dier staten bij voorkeur uit den adelstand moeten worden gekozen, behoort in onze eeuw niet tehuis. Dit was wel het meest in het belang des lands, toen het volk nog onmondig, de burgerij pas aan het opko men en de vorst oppermachtig was. Maar zoo is het nu in lange niet meer, wijl het volk ontwaakt en tot politiek bewustzijn gekomen is. Als de geneesheer komt bij uw kind, dat ernstig krank in het wiegje neerligt, zal hij dat kind zelfs niets vra gen. En al deed hij het, hij zou geen antwoord krijgen. De patient is daar nog te klein toe. Hij moet dus raadplegen met de ouders, en voorts naar eigen in zicht handelen. Doch staat de geneesheer tegenover uw bijna volwassen zoon, dan wordt dit heel anders. De arts zal hem zelf ondervragen en hij zal met de mede ken, samen lijden blijven onder den natio- nalen druk en de Hollander moet den Boer blijven gorden tot den kamp, die straks, zoo de uitslag van dezen oorlog ons bedriegen mocht, de finale van de worsteling van Hollands nakroost in Z. Afrika tegen den Britschen Jingo zal blijken. Of wel, Engeland zal trachten de Boeren bevolking met zich te verzoenen, gelijk het in Canada en Australië moet doen, om deze te behouden, zoo weinig mogelijk zijne suprematie doen gevoelen en aan de nationa le traditie vrij spel laten. Het zal dan van zelf de deur wijd moeten openzetten voor den Hollander en op politieke wijze moeten toestaan, dat het Hollandsch element zich in zijne koloniën versterke. Het vreem de verschijnsel zal zich voordoen, dat onder Union-Jack eene vrije concurentie geopend wordt tusschen den Engelschen en Holland- schen schoolmeester, den Engelsehen én Hollandschen landbouwer en veehouder, rechter, dokter, geleerde, industrieel, am bachtsman van beide natiën, eene concuren tie, waarbij het verleden, gelijk we in het vorig schrijven aantoonden, nu reeds toont, wie het winnen zal. Dan zal, naar ik mij vlei, Hollandsche energie en Hollands liefde voor het ideaal den goudzoekenden, stompen Britschen materialist beschamen. Dat zal Engeland niet kunnen dulden, er zullen beperkende bepalingen volgen tegen het ge bruik der Hollandsche taal, reactionnaire en repressieve maatregelen genomen worden om met het geweld van den gewaand ster kere den groei van het Hollandsch element te beletten, waartegen men zich in ge oor loofden, zedelijken strijd niet opgewassen gevoelt, dan zal men weer de Engelsch- deelingen van den patient ernstig rekening houden. En treft het nu zóó, dat uw zoon zelf student in de medicijnen is, dan wordt dit nog van meer belang. Dan zal hij hem niet alleen ondervragen, maar zelfs met hem overleggen, wat in de ge geven omstandigheden het beste is. Zoo staat bet nu ook met de verhouding van het volk tot de overheid. Het staat kundig besef, het politieke bewustzijn is bij het volk, ofschoon nog lang niet krach tig genoeg, ontwaakt. En daarom heeft het recht van meespreken in de zaken van het regeeringsbeleid. Wie daaraan twijfelt is ziende blind. Hoe langer hoe meer toch loopt de stroom van het nationale leven in democratische bedding. De kern der natie wordt door den burgerstand gevormd; handel en nij verheid, kunsten en wetenschappen wor den door het volk beoefend. Tegenover deze krachtige opleving des volks staat het feit, dat de adel, voor een goed deel teert op den roem zijner voorgeslachten. Inplaats van vroegere toestanden weer in het leven te willen roepen, hebben wij een volksvertegenwoordiging noodig, die bij den veranderden toestand past. Een goede volksvertegenwoordiging nu is alleen zulk eene, die uit de verschillende bestand- deelen der natie, naargelang harer onder linge verhoudingen, is samengesteld. Niet alleen adellijken, ook mannen uit het volk; niet slechts geleerden, ook mannen van de practijk moeten daarin een plaats hebben. Zulk een parlement zal een ge zonde levensuiting der natie kunnen zijn. Wij verlangen een Staten-Generaal, waar in volk en edelen samen strijden voor de stoffelijke en geestelijke belangen der natie. Als wij mannen uit het volk een. zetel in de kamer wenschen te bezorgen, bedoelen wij daarmede volstrekt niet, dat dezen, tegen de mannen van hoogeren rang in 't krijt zullen treden. Dit ware geheel in strijd met onze historie. God zelf heeft in onzen wortelstrijd tegen Spanje het volk en de edelen samengevoegd. In het begin dezer eeuw zijn deze beide door het Réveil weer tot elkaar gebracht en het is de bede onzes harten, dat zij ook in de toekomst zullen samengaan. Moge daartoe het mis verstand over en weer opgehelderd wor den, opdat het spoedig kome tot verzoe ning en samenwerking. Het democratisch man kan nu eenmaal niet anders, hij heeft het niet anders geleerd en het zit hem in het bloed gaan onderdrukken en de slot som zal dezelfde zijn als boven. Tout chemin mène a Rome. Engelands bevredigende politiek zal slechts wat langer tijd en geduld aan Holland en aan Afrika vragen, maar Afrika zal voor de Afrikaners zijn. Zoo hebben we dan de verschillende ge vallen bezien, die zich bij de onderscheidene ontwikkeling der gebeurtenissen kunnen voordoen en er big ft ons nu slechts de vraag over: Wat kan de Chr. Nationale School in dezen doen? Drie zaken weerhouden mij om in deze eenige wet voor te schrijven: lo. eigen incompatibiliteitik zou niet weten, waar ik het recht vandaan zou halen om ooit, vooral nu niet, daar ik twee jaren lang buiten de sfeer van het Hollandsch Christelijk onderwijs leefde, zijne school of haren arbeiders daarin eenigen regel voor te schrijven. 2o. de overweging, dat er toch van het leerplan der Chr. School reeds zooveel ge vergd wordt en zich bijna jaarlijks nieuwe belangen voordoen, die, elk met zijn over dreven gevoel van eigenwaarde en voor treffelijkheid, zich bij het samenstellen van het leerplan opdringen. 3o. de vingerwijzing, die ik nu reeds ontvtng, dat het ideëele in onze opvoeding zich het meest hecht aan de voortreffelijkste voorwerpen ter opvoeding en ik dus de aanleiding geven zou, om de beste krachten der toekomst aan het Christelijk Nationaal Holland te onttrekken en te doen expatri- ëeren naar een Christelijk-nationaal Afrika. karakter van het Calvinisme sluit de hoo- gere standen volstrekt niet uit. Integen deel het brengt hulde aan de aristocratie als de bloem des volks, de edelste uiting van ons nationale leven. Wat wij wen schen is, dat de edelen beantwoorden aan hun aard en roeping. Wij kennen hnn den voorrang toe in den strijd. Alleen he geeren wij, dat zij niet los van en nog minder tegen, maar aan de spits van het volk zullen strijden voor onze nationale rechten en vrijheden. Dan zal de aristocratie kunnen rekenen op de liefde en trouw en vooral ook op het gebed van ons volk. Ons ideaal is dus een Parlement, waarin de mannen uit het volk met de aristocra tie saam de belangen der natie kunnen voorstaan. Bij zulk een Staten-Generaal zal de rechtmatige volksinvloed op het be stuur des lands, billijker dan thans plaats vindt, worden geregeld. Wij hebben noodig mannen met poli- tieken tact, die onze beginselen kennen en liefhebben, en den moed hebben ze krachtig te verdedigen. Geen kandidaten, die het lidmaatschap der Kamer beschou wen als een eerepost, maar kandidaten, die het als een wachtpost bezetten, om te waken en te strijden voor het waarachtig belang des volks. Mannen hebben wij noodig, die met de wezenlijke behoeften des volks vertrouwd zijn, die het volk in zijn verschillende levensuitingen van nabij hebben gadegeslagen, die onder het volk geleefd hebben, die uit het volk zelf zijn opgekomen en daardoor ten volle bekwame pleitbezorgers zijn. Ten opzichte onzer volksvertegenwoor digers moeten wij echter ook bij de inge treden democratische strooming stipt vast houden aan wat Mr. Groen van Prinsterer ten dezen als algemeen beginsel stelde: „Mannen van kunde en vooral van zelf standig karakter en Christelijke nauwge zetheid hebben wij noodig, van wie men zeker is dat zij, waar het belang van Kerk en School en Nationaliteit en gewetens vrijheid op het spel is, voor geenerlei con sideratie (overweging) zullen zwichten." Ziedaar de eisch, dien onze partij aan volksvertegenwoordigers sielt. Voorts zijn wij volstrekt niet eng en bekrompen in de toepassing van dit beginsel, 't Is er ons niet om te doen, alleen geloofsgenooten in de Staten te brengen. Dit ware in strijd Maar wat het eerste betreft, ben ik ook minder dan één van de broederen, en moge ook elk van hen, misschien niet overvloe diger, dan toch degelijker gearbeid hebben in en voor de Chr. nationale School in Holland, dan zal het mij zeker wel, en daarom vooral, geoorloofd zijn met de meeste bescheidenheid mjjne meening in dezen openbaar te maken, opdat ik van dwaling genezen en tot beter inzicht gebracht worde. En wat de vingerwijzing aangaat, die ik ontving, ik neem ze gaarne in dank aan, doch de waarschuwing slaat niet sterk bij mij aan. Indien ik meen, dat mijn plicht medebrengt de sympathieën mijner leerlingen voor het een of ander in mijn onderwijs meer in het bijzonder te winnen en deze meening op goede gronden be rust, dan behoef ik mij niet telkens met een bezwaard hart af te vragen, of ik ze ook te eenzijdig in deze of gene richting voortstuw. Het gaat hiermede als met besmettelijke ziekten, wie er geen aanleg voor, wie geen vatbaar gestel heeft, loopt ze mis en waar deze wel aanwezig zijn, doen de krankheden zich ook bij strenge afzondering toch voor. Neen, beterofschoon ik weet, dat het ideëele van mijn onderwijs het eerst en het meest zal vallen in daarvoor ontvankelijken en dus ideëelen bodem, zoo maak ik mij niet bevreesd, dat eenige kracht die onze God voor Holland bewaard zou hebben, ooit naar Afrika verwaaien zou, dan ons er gereed gemaakt te worden voor die taak welke in Hoüand voor haar bewaard blijft. Natuurlijk moet aan de zijde van den onder wijzer overdrijving vermeden, bij den leer ling tegen luchthartige en oppervlakkige met onze overtuiging, dat het Parlement het geheele Nederlandsche volk vertegen woordigen moet. Naar kerkelijk lidmaat schap of kerkelijke kleur wordt op poli tiek terrein door ons niet gevraagd. Wij leggen allen nadruk op bekwaamheid, op godsdienstigen en vaderlandslievenden zin. Waar deze onmisbare voorwaarden in kan didaten werden aangetroffen, hebben wij ze met warmte aanbevolen en gesteund. Dat zullen wij blijven doen. En dit met het groote doel voor oogen, n. 1. een goede volksvertegenwoordiging te verkrijgen, die werkelijk in naam der natie zal kunnen spreken, opdat het Parlement waarlijk zij het Huis van het Volk, dat bij de natie vertrouwen heeft, wijl het ons staatsrecht in echt nationalen geest ont wikkelt. J. P. Tazelaar. 13 Mei 1901. De lezer ontvangt voorloopig voortaan in ieder no. van ons blad eenige citaten uit de rede van dr. Kuyper ter deputaten- vergadering. Het Christelijk Militairen Tehuis te Vlissingen verkeert in grooten geldelgken nood. Zullen onze vrienden, voor zoover zij in hun militairen diensttijd van dit Tehuis stoffelijk en vooral zedelijk en geestelijk voordeel genoten hebben, al die vijf en twintig jaren van haar bestaan, zich dit laten zeggen en niet mede een handje willen helpen om dien nood te lenigen? A. s. Donderdagavond, Hemelvaartsdag gedenkt het Tehuis zjjn 25jarig bestaan. Is dit niet een geschikte gelegenheid om het bestuur te verrassen met een feestgave Het Tehuis heeft een f 500 te kort, ter wijl dit jaar het Hoofdbestuur, dat anders f300 geeft, slechts f200 missen kan. Welk een teleurstelling. Laten alle Christenjongelingen en huis vaders die zich dit Tehuis en zijn vriendelij ken Huisvader, A. Meerman, Kromme elle boog, Vlissingen herinneren, de handen in- eensaan, om te voorkomen dat dit Tehuis, wegens gebrek aan belangstelling, te gronde gaat. Men zende een bijdrage aan den voor zitter (ds. Chr. Hunnigher), aan den pen- opvatting en tegen emigratiezucht zonder iets meer gewaakt worden. Maar nu het tweede bezwaar dat m. i. het meest van alle recht heeft zich te doen gelden. Ik denk er dan ook niet aan om de verplichte leervakken niet één te ver meerderen, noch ook daar buiten nog een vak op den rooster te plaatsen. Doch het zij mij vergund den rooster zooals die is, de revue te laten passeeren en te bezien, wat er occasioneel in dezen zou kunnen gedaan worden. De onder wijzer opent zijne school met gebed en het doen zingen van psalm en gezang. Het gebed klimt toch op gezette of onbepaalde tijden ook uit het hart van onderwijzer en leerlingen tot God op voor vorstin en vaderland, voor regeering van gewest en stad. Het vraagt toch ook om nationalen ze gen en afwending van nationale rampen. De keuze van psalm- of gezangvers houdt toch ook voeling met den algemeenen toestand van land en volk. Indien nu de Boeren onze broeders en stamverwantenzijn, indien liefde tot hen en hun zaak den onderwijzer be weegt, zou er dan ook voor hen geen plaats zijn in het gebed, voor hen geene uiting in het gezang? Hoe vaak gebeurt het ons niet, dat we bij onze behandeling der Bijbelsche gesohiedenis toelichting en bevestiging van zedelijke waar heden mede ontleenen aan vaderlandsche en algemeene historie en die rijke Boerenkronijk van lijden en strijden, van Godsvertrouwen en Gods leidingen zou daarbij, ook zelfs zon der ze te zoeken, zich niet aanbieden ten dienste van den onderwijzer, die ze, meer dan oppervlakkig, kent? (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1