NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 114. 1901. Donderdag 9 Mei 15e Jaargang. HISTORISeH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Ce Subsidiewet. FEUILLETON. ,,'t Was een vergissing-". elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Eenigszins uitvoeriger komen wij op de besprekingen terug. Wij hebben hierbij een vergissing te herstellen. Afgaande op de verslagen meenden wij dat de gronden van den heer Pyttersen voor dit ontwerp, in algemeenheden be stonden. Doch bij kennisneming van het offieiëele verslag blijkt ons dat diens argu menten zeer ad rem waren en de heer Pyttersen meer dan zijn geestverwanten, of liever, hij alleen volkomen rechtsgelijk heid voor openbaar en bijzonder onderwijs pleitte. De minister van binnenlandsche zaken Bileam Borgesius zagen wij hem in een blad niet ten onrechte genoemd, con stateerde met ingenomenheid het feit dat er wij citeeren hier uit de Ned. nu zooveel kalmer en zakelijker over onder wijszaken gesproken wordt dan vroeger, en dat de wet-Mackay een uitnemende moreele werking heeft gehad op onzen ge- heelen onderwijstoestand. Ziedaar de »jam- mer" en de «ellende", waarmee volgens de N. 11. Ct. het Kabinet-Maekay ons land heeft bezochtDe vruchten van dien jam mer staan tastbaar voor ieders oogen, en zelfs een oude schoolwetpaladijn als de heer Borgesius wordt als een andere Bileam gedwongen ze te zegenen. Er was in de heele Kamer dan ook geen enkel afgevaardigde meer, die aan de be ginselen van '89 wilde tornen. De geest van mr. v. Houten bleef volkomen buiten gesloten. Van den heer Tydeman af, die schoorvoetend meegaat, en deze verhoogde subsidies niet als een uitvloeisel van leer plicht maar als een feestgave bij de heug lijke gebeurtenis der leerplichtinvoering wil beschouwd zien, tot den heer Pyttersen toe, den loyalen liberaal, die voor volko men rechtsgelijkheid pleit, opdat de strijd over de school voor goed worde omgezet in een strijd vóór de school en voor de belangen van het kind, bood de ge- heele linkerzijde aan den minister steun. Men mag verwachten, dat deze ontwik keling allengs op die wijze zal voortgaan. Mannen in den dienst der openbare school vergrijsd, als de heeren Tydoman en v. Gilse, mogen zich nog eenigszins noodge dwongen bij de nieuwe richting neerleggen, de eerste moge min of meer schamper spreken van den «hinkenden standaard" dien wij sinds '89 hebben (twee soorten van Staatsscholen), reeds iemand als de heer Den Hertog, die meerdere mildheid gewenscht had, scheerde daarbij openbaar en bijzonder onderwijs over één kam, en de heer Pyttersen had al de juiste ge dachte van het Unierapport te pakken, n.l. Was het geen vergissing, die gemeene, lage Jameson-raid en was ie bescherming, waarop deze steunde, niet klinkklaar eene vergissing van allen, die daaraan deel namen en van hen, die op een anderen uitslag rekenden? Was het geen vergissing, toen een prins van den bloede met den schandelijken aan legger van dat plan, met een frauduleus bankroetier, omging als een vriend, toen men dien man andermaal, beladen met Engelands sympathie en eerbewij zingen, weder naar Afrika zond, toen men Jameson, in stede van in den Engelschen kerker het nationaal geweten te wreken en de nationale eer, die hij schandelijk voor de oogen van heel de wereld had verkracht, tot herstel van gezondheid naar Afrika ongestraft deed wederkeeren? Was het geen vergissing, dat men, van verkeerde markt tehuisgekomen zijnde, nog gruwelijker spel op touw zette, het bloed, den goeden naam, de nationale schuld van eigen volk licht achtende, den moord, dien men pleegde op duizenden onschuldige, eenvoudige lieden ginds, die niets beoogden deze, dat alle rivaliteit tusschen openbare en bijzondere scholen moet ophouden en in een volkomen gelijke behandeling de basis moet worden gezocht voor een strijd voor de volksontwikkeling. Dit is ook de ge dachte, die ten grondslag ligt aan de bro- chure-Hubrecht. Het ontwerp kan echter links noch rechts voldoen. Ketelaar, Kool, Den Hertog aan den ra dicaal-vrijzinnig demoeratisch-oud-liberalen kant; dr. Kuyper, dr. De Visser, Van Dedem aan den antirevolutionair-Christelijk his- torisch-vrij antirevolutionairen, somden hunne bezwaren op. Eerstgenoemden von den de verbetering groot genoeg, laatst genoemden achtten de waarde der subsi dies er door verminderd. Zedelijk, sprak dr. De Visser, door de minder goede ver standhouding tusschen besturen en onder wijzers, welke van de tractementsverhoo- ging voor de openbare onderwijzers allicht het gevolg zou zijnfinancieel, voegde dr. Kuyper er bij, wijl de ministriëele be lofte dat de bijzondere school niet in slech ter conditie zou komen niet was vervuld wijl immers de tractementsverbetering voor de bijzondere onderwijzers niet in rekening was gebracht. Dr. Kuyper ging terecht van het stand punt uit, dat wat aan de openbare onder wijzers gegeven werd, op den duur voor de bijzondere niet kon achterblijven, en rekende dus de tractementsverbetering mee onder de financieele gevolgen van leerplicht die de minister door dit ontwerp zou onder vangen. Bij die berekening kwam uiteraard een aanzienlijk tekort te voorschijn. Hier was te onderscheiden tusschen de quaestie Borgesius die volkomen in den haak was de minister had loyaal woord gehouden en de quaestie Bartjens, dat wil zeggen de becijferingen en die zijn niet in den haak. Spreker wilde echter 't ontwerp niet verwerpen; anders toch waren wij, nu leerplicht er eenmaal is, nog verder van huis. Doch anafhankelijk van deze stelde hij met de heeren Lohman, Mackay en De Visser en den heer v. Alphen de reeds door ons meegedeelde motie voor, welke ligt in de richting van het Unie-rapport. Een stoute motie, maar een andere uitweg, of men 't gelooft of niet, is niet mogelijk. De financiëele geeuwhonger der gemeente kassen, bij de steeds hoogere eischen van 't onderwijs aan de gemeenten, is niet meer te stillen. Wij moeten den weg van het Unie-rap port op; het was maar de vraag wie het eerste voorstel in die richting doen zou. De heer Lohman in de Nederl. was de eerste. Hij deed den stouten greep. Hij dan den grond hunner vaderen vrij te houden van een meester, welks weldadig heden ze bij ervaring kenden, niet reke nend was het geen vergissing, zoo vraag ik mij nog eens, dat men de pers in En geland en Afrika omkocht, grieven van uitlanders creëerde, rechten voor hen vraag de, die zij zelf niet wenschten, die men uitlanders, ja, burgers in eigen gebied ont hield, dat men den oorlog wilde en toch zich hield, alsof men tot eiken prijs vrede zocht, dat men conferentiën hield, maar telegrammen verminkte, dat men voorstellen deed en, als ze aangenomen werden, nieuwe formuleerde, dat men, als de eene con cessie gedaan was, die den oorlog zou vermijden, nieuwe eischen uit den zak haalde, welke den oorlog gebiedend zouden maken, dat men meende met een stoer en eenvoudig volk en zijne fiere presidenten te kunnen spelen, zeg mij, was dat geen vergissing? Was het geen vergissing, troepen bij duizenden, kanonnen, paarden, dum-dum- kogels, bedreigingen, verklaringen van den bloedigsten haat te zenden, het vrije grond gebied van oprechte, eenvoudige lieden te omringen, zoodat het hart hun tot stik- kens toe vol werd van zorg en spanning en toch te meenen, dat zij nog altijd ge zag den eenigen uitweg. En wat anderen niet dorsten zeggen, al leefde 't ook in de ziel, dat zei hij Het rijk betale de tractementen van alle onderwijzers. En dat denkbeeld belichaamde dr. Kuy per, door de vier genoemde heeren ge steund, in een motie. Ze zal op een later te bepalen dag wat wel de nieuwe zitting zal worden behandeld worden. Voorshands, zegt de Nederl., heeft Ze alleen dit betreurens waardig resultaat, dat ze de fehrus electora- lis, de verkiezingskoorts der liberalen op kookhitte schijnt te brengen. Men leze b.v. het Vaderland: Wij zien in die motie het beginsel van het Unie-rapport neergelegd. Was het een middel om zich zelf absolutie te geven voor het aannemen van een stelsel, dat aan dit ideaal nog geenszins beantwoordt? Of was het een middel om de kiezers te ver kondigen ziet, hoe lief wij elkander heb ben en wat van een Christelijk Kabinet u te wachten staat Beschouwt men Haar uit dit oogpunt, dan hebben vooral de namen der onderteekenaars beteekenis. De beide antirevolutionaire fracties stonden haar beste mannen af en dr. De Visser is de trait d'union. Of de heer Bronsveld zijn zegen daarover heeft uitgesproken en of de Katholieken zich ermede vereenigen, ziedaar het mysterie. Opmerkelijk is het zeker, dat aan de Katholieke partij geen mede-onderteekening schijnt te zijn ver zocht. Geen vast of los accoord, naar het schijnt. Dit slechts als staaltje van de zenuw achtigheid van sommige persorganen. De heeren ter linkerzijde die het ont werp wilden «verbeteren", niet in de rich ting van het Unie-rapport maar van de onder wij zersbelangen, waren ongelukkig. Van hunne vijf amendementen allen salarisver- booging bedoelende, werd er slechts één aangenomen, en dat wel met één stem meerderheid, dank zrj den steun van een deel der rechterzijde. Onderwijzers van 28 jaar krijgen nu f 50'sjaars meer wegens bezit der huwelijksacte. Verhoogingen voor het bezit van andere acten werden afge stemd. Weinig verheffend was de discussie tus schen den heer Ketelaar en den minister over deze amendementen. De minister had ze onaannemelijk ver klaard met 't oog op de kosten. Gelijk een leurder noodigde de heer Ketelaar den minister uit tot «bieden". Hij vroeg hem do amendementen afzonderlijk te willen taxeeren, wat er nog wel, en wat er half ür Kuyper, v. d. Velde en Michiels. loofden aan Chamberlains goede bedoelingen» aan Milners liefde voor Afrika, aan Rhodes' eerlijkheid en aan Engelands goede trouw, was het geen vergissing te meenen, dat ook de republieken zich niet wapenen zouden Was het geen vergissing te hopen, dat zij zouden wachten totdat, omsingeld door Engelsche huurlingen en Engelsche ka nonnen, ingesloten door Engelands oorlogs schepen en gepantserde treinen, zij mr. Chamberlain in dien kring voor zich zouden zien verschijnen en hij met zijn revolver op de borst van Kruger gericht, tot hen zou spreken: „Uw goud of uw leven?" Bij den rechtvaardigen God in den hemel, den Kenner der harten van u en mij, als dat geene duivelsche ingeving is, ja, maar wat is het dan? En als eene natie, een vorst dat alles lijdelijk toezien, neen, als ze de mannen, die zulke vergissingen begaan, steunt en hun spel laat spelen, tot Engeland er als onder zucht en in barensnood is tot nu toe, tot eer en naam, prestige en macht, bloed en goud verloren, reddeloos verloren zijn, wat is het anders dan eene vergissing uit de hel? ,,'t Was een vergissing" zoo erkende mr. Chamberlain het zelf, „dien oorlog te be en half, en wat er heelemaal niet door kon. De minister achtte dit terecht bene den de waardigheid der regeering, voor welk antwoord hij een standje van den heer Ketelaar opliep. Het lot der amendementen kent men. 8 Mei 1901. Minister Kool zag zijn legerwetten aan genomen. De wijziging der militiewet ging er door met 59 tegen 38 stemmende landweerwet met slechts 9 stemmen tegen. Bij de stemming ontbraken de liberalen Van Gijn en Van Kerkwijk, en de Katho liek Truyen. Van de ministrieelen vielen 17 leden de regeering af. Ook Staalman, de 4 socia listen en de meeste Roomsche leden stem den tegen. De regeering moest derhalve weer steu nen op de antirevolutionaire minderheid. Die redde de wet. Tusschen ZTme-liberalen en vrijzinnig democraten in schijnt weer een nieuwe groep te zijn ingeschoven te weten die der „verstandig" vrijzinnig democraten. Hiertoe schijnen dan te moeten worden gerekend de heeren Rink, Lieftinck, Veegen s? Ds. Lieftinck althans heeft volgens Eet Volk in een kiezersvergadering te Wommels, waar een jeugdig collega hem aan den politieken tand voelde gezegd dat hij is verstandig vrij zinnig democra tisch. De vrjj zinnig democratische rich ting noemde hij met den kop tegen den muur loopen, dollemanspolitiek, een spelerij, een spook in de lucht, een opgeschroefd denkbeeld. Dezulken waren öf dubbelzin nig, öf hadden gebrek aan inzicht, en daar doet hij ds. Lieftinck niet aan mee. Zeker, ieder burger moet het kies recht hebben; maar er waren dringender dingen; de sociale strijd moest voortgezet worden. Men noemt wel eens dollemanspolitiek wat om des beginsels wille niet anders kan. Maar zou de opmerking omtrent het algemeen kiesrecht en „dringender dingen" niet 't beste antwoord zijn namens ds. Talma aan 't adres van die anticlericale vrijzinnig democraten welke, begaan met „de goede mannen van Patrimonium" dezen laatste beschuldigen het arbeiders kiesrecht te hebben uitgevlakt van Patri moniums program? Er schijnt echter tusschen de „verstan dige vrijzinnig democraten" en de vrij zinnig democraten nog een andere groep te bestaan. ginnen". Immers zonder die vergissing zouden Oranje-Vrijstaat en de Z.-A. Repu bliek na eenige decennia van jaren Engelsch geworden zijn; nu zullen ze het niet worden in eeuwen. Want op die vergissing in het groot zijn „vergissingen in het klein" gevolgd. Lanciers hebben gewonden dood gestoken, officieren hebben Roode-Kruis- doktoren doen mishandelen, Kaffers hebben, als Engelsche bondgenooten, mannen ver moord en vrouwen verkracht; hoeven zijn verbrand; vee is gestolen; vrouwen en kinderen zijn opgesloten en uitgehongerd. Zie, dat waren vergissingen in het klein, maar die al te zamen maken, dat Engeland zich vergist, als het Transvaal en den Vrijstaat annexeert. „Gij kunt het land annexeeren", roept Botha hun toe „doch niet het volk". „Gij zoudt u vergissen, indien gij meendet voordeel te hebben bij het annexeeren van een land, dat meer vragen zal tot het behoud, tot verdediging tegen een wrokkende en mokkende be volking dan het goud, dat het u geeft". „Gij vergist u, zoo gij meent, dat land ooit te krijgen!" zoo roepen thans reeds de oorlogsberichten, zoo roepen de politieke woelingen nu in Engeland zelf, als om strijd. Laat optimisme ons echter de oogen niet verblinden, doch nemen wij twee kan- Tenminste volgens het verslag eener vergadering der liberale kiesvereeniging te Dordrecht in de Dordreohtsche Courant van 4 Mei heeft de voorzitter, de heer Veth, van den heer Smeenge die ook tot de vrijzinnig democraten behoort, gezegd „dat hij niet is wat men noemt een ur gentie-man door dik en dun." Wij hebben dus: de groep-Drucker die „met den kop tegen den muur loopt", de groep-Smeenge die wel loopt doch voor dik en dun op zij gaat; de groep-Lief- tinck de verstandige stappers en de groep Van Gijn, de „vooruitstrevenden". Nu komen de schakeeringen nog in de meer ouwerwetsehe liberalende groep Hennequin, de groep Mees, de groep Karnebeek Hoe een kiezer daar in die vier weken uit wijs worden moet. Intusschen vernemen wij dat de heer Smeenge is tegen de „urgentie". Maar de heer De Klerk die verklaard heeft voor de „urgentie" te zjjn, schijnt de ur gentie niet urgent te achten. Zoodat de groepenindeeling zoo blijft. De stormloopers; de verstandigende strevenden; de tros. Men schrijft aan Het Handelsblad: «Heden bracht ik een bezoek aan onzen stadgenoot .den heer J. H. Donner, van wien bekend geworden is dat hij zich niet meer herkiesbaar stelt voor het lid maatschap der Tweede Kamer. »U komt mij dus bezoeken in uw quali- teit van reporter", begon hij, na mjjn kaartje nog eens te hebben ingezien. Ik verzekerde hem dat het mjj aange naam zou zijn een poosje met hem te praten en nu volgde een discours, waaruit ik een en ander mededeel. Niet omdat hij naar rust verlangde trad hij af van het Staatstooneel, maar uit het besef dat zijn tijd gekomen is en dat jeugdiger krachten worden vereischt om de taak van Volksvertegenwoordiger opk maar eenigermate naar behooren te ver vullen. Hij gevoelde niet moer aan dien eisch te kunnen voldoen. «En trekt gij u nu geheel uit het poli tiek leven terug?" «Dat zal ik nog niet zeggen", sprak hij glimlachend. «En hebt ge uwen profetenmantel nu dominee Rudolph om de schouders go- worpen?" vroeg ik. «Ik acht ds. R. hoog en geloof dat hij een aanwinst voor de antirev. partij in de Kamer zou zijn, maar en hier glimlachte hij fijntjes wie mijn opvol ger zal zijn, moeten de kiezers van Kat wijk uitmaken." Verder vernam ik dat hij in Febr. 1880 sen aan: of de Boeren herwinnen hun onafhanke lijkheid; of ze boeten die voor korter of langer in en hun staten worden koloniën van het Britsche rijk. Bij beide kansen blijft, dat Botha gelijk heeft, wanneer hij profeteert: «misschien het land, doch nooit het volk!" dat Enge land „zich vergiste", toen het, om het volk te overwinnen, dezen oorlog begon. Slachtersnek was bijna vergeten, doch deze oorlog met zijne Engelsche gruwelen en barbaarschheden heeft de bloedlijn tusschen Boer en Brit opnieuw geteekend en door volgende eeuwen heengetrokken. Over winnaars of overwonnenen, maar de be woners der Republieken hebben een on- verzoenlijken afkeer van Engeland en ze zullen dien houden, totdat, neen, lang na dat hun kinderen dien reeds als een pa trimonium van hun vaderen erfden. Zoo heeft dan Engeland zich vergist, toen het meende, het Hollandsch element in Afrika te knnnen uitroeien, neen, veeleer zal het door dezen strijd versterkt en uit gebreid worden. Meer dan ooit te voren is er een Jong Holland voor Afrika en een Afrika voor Jong Holland. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1