NIES VOOR ZEELAND. No. 109.1901. Dinsdag 30 April. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- C. J. Boogerd, HISTORISCH VERSGHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes Vogelbescherming'. PRIJS DER ADVERTENTIËN BLKBN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN De Antirevolutionaire Kiesvereenigingen op Schouwen-Duiveland stelden candidaat voor de Staten, den lieer Burgemeester van Kerlciverve. „Be Zeeuwsteunt van harte deze uit nemende candidatuur. De stemming beeft Vrijdag 3 Mei plaats, van 8 tot 5 uur. Hoe onze vaderen protectie beoefden, blijkt uit het «Placaet" door de Staten van den Lande en Graeflijckheyt van Zeeland'' gearresteerd den 7 Maart 1684 tot »ver- meerderinghe van de neeringe deringese- tenen van deze provintie." In dat placaet werd geordonneerd»dat de Admiraliteit, mitsgaders alle d9 steden, Oost- ende West-Indische compagnien, dijc- kages, Gods-huysen ende alle andere corpora en publijcque gemeenschappen die haar bin nen deze provintie bevinden, ofte noch zou den mogen werden geërigeert" (opgericht) «voortaen gehouden sullen zijn, alle hare nootdruften, koopmanschappen, equipagion, behoeften, eet- en drinkwaren, dienende tot consumptie ofte versendinge buyten 's Lands, van de Borgers en Ingesetenen binnen deze provintie te koopen, sonder die, ofte eenige van deselfde, buiten de provin tie te moghen gaan inkoopen en halen, en alzoo haar eyghen mede Borgers en Inge setenen voorbij te gaen, die dei'lialven bij deze geaniineert worden, om haer op alle de voorschreve nootdruften enz. wel te voor- sien, met toesegginge en verseeckeringe, dat deselve (leverende hare waren, zoo deugtsaem als die binnen de nabuyrige pro- vintien werden afgehaelt, ten behoorlijcken pryse, ende met gelijcke promptitude staet mogen maecken, bij dese concessie te sul len zijn en blijven gemaintineerd." Hout, noodig tot den scheepsbouw en allerlei behoeften tot de »neeringe en uit- rustinge van de visscherye" en »matrialen" noodig voor de »dyckages" mocht men van elders halen, omdat de provincie daarin vooralsnog niet kon voorzien. Genoemde Corpora (admiraliteit enz.) wa ren verplicht bij aangeplakte biljetten dag en uur te bepalen, waarop zij met «borgers en irfgesetenen binnen deze provintie woon achtig" wenschten samen te komen om over de leverantie van 't een en ander te onder handelen, «sonder aen vrunden of goede kennisse eenige gunste te mogen bowijsen, hetwelcke even op dien voet oock sal wor den gepractiseert, met de gewassen binnen de provintie vallende." Genoemde Corpora mochten tot hun con sumptie geen vette beesten van buiten halen, maar alleen die, welke binnen Zeeland waren »gequeeckt'Een uitzondering hierop maakte »het geroockt speek." 1 FEUILLETON. Sempervirens bevat van de hand van den heer I. Ign. de Beucker het eerste gedeelte van een „Open brief aan de heeren Kamerleden, wetgevers van België, Neder land en van geheel de wereld", onder het opschrift„Een wraakroepende zonde tegen de wetten der natuur". Wij laten het hier volgen Er zij a hier in België, en ook in ver schillende landen, wetten, koninklijke be sluiten, volksverordeningen gemaakt, tot bescherming der lieve, en zoo hoogst nut tige vogelen. Wetgevers, wethouders, schrijvers en natuurbeminnaars, leeraars en onderwij zers hebben de bescherming der vogelen voor gestaan, het nut en 't aangename ervan leeren kennen, onder het volk verspreid; en wat heeft dit alles geholpen? Waar zijn de vogelen, die lievelingen der natuur gebleven? Er mochten dan ook voortaan geen ma gere beesten buiten deze provincie uitgevoerd, geen vette beesten van binnen ingevoerd worden, «anders dan onder betaling van vijf ponden vlaems (f 30) voor yder stuck, 't sij groot ofte kleyn." Om allo bedrog te voorkomen mochten «van den 1 Juny tot den 1 December in yder jaer, geene magere beesten van buyten werden ingebracht, opdat geen beesten die genoegsaem half vet geweyt zijn, souden werden verkocht," op boete als boven. En om de provincie van een voldoende hoeveel heid beesten te voorzien, werd tevens ver boden, »veersen-kalveren te vetten om ver kocht en geslacht te worden, op verbeurte van twee pondon Vlaems voor yder gemest kalf." De huiden mochten niet buiten de pro vincie worden vervoerd, maar aldaar worden bereid. By overtreding werden de huiden verbeurd verklaard. Bieren van buiten ingevoerd werden be zwaard «acht stuyvers op de tonne." Zij dio van dezelfde «neeringe en negotie" waren zouden zich met elkander kunnen verbinden om waren, beesten of gewassen op hoogen prijs te houdon en zoo de koopers dwingen om duur te koopen het sluiten van zulk een overeenkomst, of monopolie was verboden op straffe van vijftig ponden Vlaemsch, en ontzegging voor een jaar van hun sneering en negotie." Bij hetzelfde «Placaet» van 7 Maart 1684 werd vastgesteld, dat na den eersten Juli van genoemd jaar, «geen inghesete- nen binnen die provintie, zoo wel die in de steden als ten platte Lande woonen, eenighe kleedinghe voor het lichaem, het sy van nootsakelijkheydt of cieraet, op- nieuws zullen moghen laten maecken, veel min aen haer lichaem draghen, als van waren en stoffen die hier binnen dese provintie ghekocht en tot kleedinge ge- maeckt zijn, op straffe van vijf ponden Vlaems, en verbeurte van de kleedinge, die bevonden werden gemaeckt te zijn van waren en stoffen buyten dese provintie gekocht, ten profyte van de koopluyden, winckeliers en arbeytsluyden, die daerbij geïnteresseert zijn.» Dit verbod gold niet den ingezetenen, die «by gelegentheyt» binnen andere pro vinciën vertoevende kleederen tot noodza kelijkheid of tot sieraad aldaar lieten maken en ze vervolgens naar Zeeland meebrachten. Op gelijke «verbeurte» mocht ook nie mand meubels en huisraad koopen en laten maken dan binnen Zeeland gezaagd. De laatste bepaling van 't «Placaet» gold de «Melitie soo te voet als te paert, staende op de repartitie van dese Provin tie.» Van den 1 Juli 1684 moest «de kleedinge van soldaten en ruyters, mitsga ders bare mutsquetten, snaphanen, eara- bijns, pistolen en zijd-geweer, binnen Zeeland wordon gekocht en gemaakt. Daarvoor moesten de noodige be wij zon Alle volkeren der aarde beminnen de vogelen, sommigen wel wat veel, zoodanig dat ze de lieve diertjes opeten of hunne velletjes op de hoeden drageD. Maar toch is deze misplaatste zucht, om er te veel en zeer onverstandig van te genieten, nog niet de allerergste oorzaak, om ze zoo zichtbaar, tot bijna uitroeiens toe, te ver minderen. Maar toch is de liefde tot de vogelen nog niet verloren, de wetenschappelijke, de verstandige menschen en hunne wel opgevoede kinderen, hebben de vogelen leeren beminnen om hunne lichtheid, vlug heid, kleurenpracht, liefelijken zang, vroo- lijk geroep, zoet gekweel, hunne gemakke lijke en zoo hooge vlucht dat zij hunne veders kunnen in de wolken baden, waarom zij dan ook den naam hebben van vogelen des Hemels. Maar het is juist daar langs de zijde der Hemelen dat het kwaad, het gruwelijk kwaad geschiedt. Laat ons eens oordeelen. Wij zien elk jaar dat gedurende den zomer soms eiken levensdag, de vogelen van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. telkens overgelegd worden. De officier van 't regiment, die in strijd hiermee handel de, of anderen gelaat had dit te doen, verbeurde drie maanden tractement. ~29" April 1901. Onmacht geen onwil! "Men schrijft ons: Wat een gelukkig land dat Walcheren Te Biggekerke nog maar één onwettig verzuim Voor een «schoolhoofd" Om van te wa tertanden In 't voormalig 4e en 5e district zjjn de onwettige verzuimen legio Vader A. laat u wpten, dat hij niet al leen voor vrouw en 8 kinderen tegen den stroom kan «opzeilen". Ja, de zeeman is er nog niet uit, al zijn do havens sinds jaar en, dag ingepolderd. Vader B. deelt u mede, dat hij onmo gelijk alleen voor 10 kinderen »den kost kan verdienen." »Eten gaat voor, ziet u ik kan mijne kinderen toch geen honger laten lijden." Vader C. zegt»Als ik mijn jongen, die nu 12 jaar is, naar school zend, dan mis ik jaarlijks 50 gulden, en wat dat voor een arbeidersgezin is, behoef ik u toch niet te zeggen. Leeren is goed maar ik moet toch ook met vrouw en 7 kinde ren eten. Kleeren heb ik ook noodig. Ik kan mijne kinderen toch niet naakt laten loopen." Vader D.: maar genoeg. Wie het plat teland kent, weet, dat al deze dingen uit het leven zijn gegrepen. En geschiedt daar niets tegen? Welzeker! Dat zal wel komen Piano aanLangzaam aan, dan breekt het lijntje niet. De C. t. w. v. S. zijn nog kersversch, pas geconstitueerd. Gun ze eerst een poosje tijd om met den rijstenbrijberg vertrouwd te worden. De appetijt is nog zoo groot niet; maar al etende komt de trek. En ook schoolopzieners kunnen niot alles tegelijk doen, al beschikken ze over één of meer klerken. Maar 't komt welUitstel is geen afstel. Lees dat spreekwoord nog eens: Uitstel is geen afstel. En 't gekste van 't geval is, dat de ouders dat schijnen te vergeten, want 't kon weieens gebeuren, dat het van den zomer, waarschuwingen, aanmaningen en dergelijke «kattebelletjes" regent. Na Juli komt immers Augustus de re genmaand? Misschien komt er dan ook wel een wetgevend genie uit de lucht vallen, wiens wetgevend vermogen althans niet leneden Amsterdamsch peil staat Zoo'n regen zou nog wat waard zijn Niet de Nederlandsche prins gemaal is in de Keizerlijke rede te Bonn genoemd, maar wijlen de Engelsche prins gemaal, in aantal, en van soort tot soort verminderen. Waar zijn onze drie gewone zwaluw soorten de gierzwaluw, de boerezwaluw, de huiszwaluw gebleven, die woonden in spleten van muren, in stallen en loodsen, en, onder tegen de kroonlijsten onzer wo ningen en hoe zagen wij die lieve diertjes, geheel den dag door, soms nog een deel van den nacht, driftig rondvliegen om hen zeiven en hunne jongen te verzadigen, met allerlei soorten van voor de menschen en dieren zoo lastige, soms vergiftige vliegen, muggen en ander vliegend goedje. En als de zwaluwen, nog niet geheel en al hun werk vervuld hebben, dan alreeds, als den avond en nachten warm genoeg zijn, treden er ook nog een ander slag van nuttige dieren op, te weten de vleder- muizen (chiroptera), en voornamelijk de dwergvledermuis (vespertilio pipestrellus), de grootoorvl. (v. auritus) en de laatvlieger vl. (v. serotinus). Deze nuttige zoogdiertjes komen nu met een verbazende behendig heid, van heen en weer tuimelen, in zig zagkronkelingen de lucht beschrijven, vooral Albert, man van Yictoria. Die heeft te Bonn gestudeerd, en niet Nederland, maar Engeland ontving derhalve het pluimpje over 't onderhouden der trouwste vriend schapsbanden met Duitsehland. Nu, een pluimpje minder van den Duit- schen Keizer zal Nederland geen schade doen De talentvolle Boissevain gaat voort met Chamberlain te vervolgen. Zoo haalt hij in het Handelsblad zinnen uit Chamberlains redevoeringen aan, tijdons deze lid was van het kabinet-Gladstone. Uit deze aanhalingen blijkt dat nog in 1886 Chamberlain van meening was: lo. dat inmenging van Engeland in het bin- nenlandsch bostuur van de Transvaal on wettig en misdadig zou zijn 2o. dat een oorlog met de Transvaal juist al die ontzettende gevolgen zou hebben, welke wij thans aanschouwen. „Oorlog te gaan voeren met President Kru- ger om hem hervormingen in het binnen- landsch bestuur van zijn Staat op te dringen, terwijl van alle inmenging in het bestuur van dezen Staat door ministers der Koningin op deze plaats staande is afgezien dat zou een gedragslijn geweest zijn, even onzedelijk als onwijs". Dit was Chamberlain's verklaring in het parlement van Augustus 1886! Is ooit een noodlottig kwaaddoend mi nister zoo uit zijn eigen mond veroordeeld Bijna geen wet verlaat den ministriëelen papierwinkel die niet 't stempel draagt van het socialisme, waarmede de regeering bezig is af te drijven. Wij zagen het aan de Ongevallenwet, laatst nog aan Woningwet en Onteigenings wet, nu weer aan de wijziging der Hin derwet, in betrekking tot de openbare slachthuizen, abattoirs. Reeds de wet van 2 Juni 1875 vertoont deze socialistische kleur. In die wet wordt onder meer aan den gemeenteraad het recht toegekend om .in het belang der openbare orde, veiligheid of gezondheid, eene bepaalde plaats of ge deelte der gemeente aan te wijzen voor het oprichten, hebben of gebruiken van eene der in artikel 2 der wet genoemde inrichtingen, met verbod om elders in de gemeente het bedrijf of de bedrijven uit te oefenen waartoe de oprichting of het gebruik van die inrichting vereischt wordt." De bedoeling van die bepaling was o. a. ook om het mogelijk te maken dat in eene gemeente één openbaar slachthuis zou kun nen worden opgericht en het bestaan van aparte slachthuizen zou kunnen worden verboden. In verschillende gemeenten zijn hierop zulke slachthuizen verrezen met verbod aan de slagers om elders te slachten. Maar viel hier nu niets aan te doen Zoo vroegen de slagers onder elkaar. Tot eindelijk een hunner zekere Brug- nevens en tusschen muren van hooge ge bouwen, boven en neven de daken van stapelhuizen, magazijnen, graanzolders, enz. maar niet bij nieuwe woningen, want zij moeten vangen en verslinden duizenden grootero en kleinere nachtinsecten, vooral naehtmotjes en de kleedermot (tinea cri- nella), de pelsmot (t. pellionella), de tapijt mot (t. tapetiella), de graanmot (t. granella). Maar deze nuttige nachtdieren, die wer ken als de mensch slaapt, zijn ook al grootendeels vernietigd en daarmee blijven die onreine en verwoestende motten leven, zullen hunne menigvuldige eieren komen leggen in alle laken- en wollenstoffen, in vloerkleeden, in pelsen en in alle soorten van granen en zaden. Waar zijn onze nachtegalen, de beste zangers van geheel de aarde, die men op onze kasteelen, lustparken, buitenverblijven en in goede siertuinen, die met grachten of waterkommen zijn aangelegd, want goede zangers moeten dikwijls drinken, menig vuldig vond, met hunne nesten en jongen? deze zijn tot op 'U, op sommige plaatsen geman te Groningen 't eerst over de brug ging en weigerde in 't stadsslachthuis (abattoir) voortaan te slachten. Dat werd een rechtsquaestie. -En 't ge volg was dat de Hooge Raad het oprichten van stadsslachthuizen, met de Hinder wet in de hand, ongeldig verklaard heeft. Dus weer een stukje dwang de wereld uit? Mis gedacht. De minister is er vlug bij geweest om een wijziging in genoemde wet van 2 Juni 1875 voor te dragen; en gaat daarbij zelfs nog verder. De geeselen zullen door schorpioenen worden vervangen. De duimschroeven zullen nog meer wor den aangelegd. De dwang zal verscherpt, zijn terrein zal verbreed worden. De minister s?elt eenvoudig voor te be- bepalen, dat de gemeenteraden voortaan in het belang der „openbare orde, veiligheid of gezondheid" zullen kunnen verbieden het hebben of gebruiken van eene inrichting in art' 2 d9r hinderwet genoemd, zoodra in de gemeente eene algemeene inrichting is opgericht waarin belanghebbenden „onder bij verordening vastgestelde voorwaarden" het bedrijf kunnen uitoefenen, dat in de verordening is bedoeld. Deze bepaling om vat dus niet alleen de slachterijen, maar alle bedrijven in art. 2 der hinderwet ge noemd en dat zijn er zeer vele, onder meer broodbakkerijen en brouwerijen. Wordt deze bepaling wet, dan zal een gemeenteraad voortaan het recht hebben een centrale bakkerij te bouwen en alle bakkers in eene gemeente kunnen dwingen om voortaan daar te komen bakken „onder bij verordening vast te stellen voorwaarden." Een bedenkelijk ingrijpen van de overheid in het particuliere leven, in het organisme der maatschappij, waartegen wij ernstig moeten opkomen. En zoo worden wij telkens weer opnieuw met wetten van bedenkelijke vrijheidsroo- vende, de staatsmacht centraliseerende, de vrijheid van den nijveren burger, en't par ticulier initiatief belagende strekking over stort. Soms vragen wijzou de regeering zelf de portie barer wetsontwerpen wel doorzien Of heeft 't gepor van Van der Zwaag haar zenuwachtig gemaakt? De Middelburgsche Courant schrijft het volgende omtrent de antirevolutionaire partij „Zeker, er wordt aan die zijde hoog opge geven van de verdeeldheid onder liberalen om des te beter eigen zwakheid te kunnen verbergen. „Uit de deputatenvergadering, te Utrecht gehouden, wordt ons heel wat moois verteld over den geest en de geestdrift die er heersch- ten. Maar, waar de pers werd geweerd, wordt het ware, het bedenkelijke, dat men liefst verbergt, niet altijd vernomen." Dat de antirevolutionaire partij zwak is in eigen kracht, moge altoos waar blijven. tot op '/s verminderd. Evenzoo en nog erger is het gesteld, met de medesoorten van onzen nachtegaal te weten: het roodborstje (Luscinia rubi- cala) en het blauwborstje (Luscinia suecina) die zijn bij ons tot op '!!0 verdwenen, en de roodstaart (L. Thytis); het wordt eene zeldzaamheid als men ééne te zien krijgt, en al die insectenverslinders, deden on noemlijk vele diensten in tuinen en bosschen. Gevoelen wij, overal in boomgaardenen bosschen, de ledigte niet, van holle boomen en de er toe vervaardigde kunstnesten, om meezen in te wonen? Wij hadden in ons land eene geheele verzameling der soorten van meezen, en vooral de koolmees (Parus major), de pim pelmees (Parus coeruleus), de kuifmees (P. cristatus), de zwarte mees (P. ater) en vooral die bekoorlijk lieve baardmees (P. biarmicus); die zijn allen verminderd als 1 op 50 en nog meer. (Wordt vervolgd.) o

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1