NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 107 1901. Vrijdag 26 April. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISeH J. Boogerd, LailMriemi orer taestiüf. VERSCHIJNT Wed. S. J, DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. De zeven bazuinen. Na de Deputaten-vergadering. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van t van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De Antirevolutionaire Kiesvereenigingen op Schouwen-Duiveland. stelden eandidaat voor de Staten, den heer Burgemeester van Kerhoerve. „Be Zeeuwsteunt van harte deze uit nemende candidatuur. De stemming heeft Vrijdag 3 Mei plaats, van 8 tot 5 uur. 25 April 1901. Een eijf erbeeld. Van den achteruitgang van den eigenge- èrfden boerenstand geven de volgende cijfers, getrokken uit het Landbouwverslag, een duidelijk, droef beeld. Zij wijzen aan, met welk cijfer het aan tal eigengeërfde boeren op boerderijen van verschillende grootte in 10 jaren is afge nomen. Van 1888—1898. Op bedrijven van Aantal eigengeërfden afgenomen met 5-10 H.A. 194 10- 15 442 15—20 447 20—30 409 30—40 265 40—50 115 50—60 75 60—75 30 75—100 47 100-150 5 150 en meer 16 In tien jaren tijds is het aantal eigen- geërfde boeren afgenomen met 2036. Of met 203 per jaar. Of met 4 elke week. In H.A. uitgedrukt, voor elke rubriek bedrijven het middelgetal namende, zijn de eigen bouwbedrijven in die tien jaren ver minderd met 52701 H.A. Met 5279 Hectare per jaar. Of met 100 Hectare per week. Het kapitaal legt elke week beslag op 300 pondemaat. En steeds blijft het roepen: Geef! Geef Onze eigengeërfde boerenstand gaat zoo langzamerhand tot de geschiedenis behooren. Des te urgenter wordt de herziening van het pachtcontract. Want die moet vooraf gaan. Prov. Fr. Crt. De schoenmaker Frans was een merk waardig man. Nu: merkwaardige mannen zijn er van oudsher onder de beoefenaars der schoenmakerskunst geweest. Zoo was de beroemde meesterzanger van Neurenberg, Hans Sachs, een schoenmaker; en nog pas Vb "et vorige jaar heeft men te Görlitz in Silezië voor een eerzamen schoenmakers baas een marmeren gedenkteeken opge richt, namelijk voor Jakob Böhme (gestorven in 1624), een der diepzinnigste geesten en geweldigste denkers, die er ooit in Duitschland geleefd hebben. Het schijnt, dat de zittende levenswijze en de gebukte, voorovergebogen houding van den schoen maker tot nadenken en mijmeren opwekt, en dat het taaie materiaal, het leder, zoo wel de kracht van de armen en den wil als de energie van het denken staalt en stevigt. Ook onze schoenmaker Frans was een van de ijverigste speurders en diepgravers, die er te vinden waren. En daarbij zocht hij de raadselen en verborgenheden, waar over hij nadacht, voornamelijk in den Bijbel. Dien had hij altijd naast zich liggen, en eer op keer wierp hij er onder het werken een blik in. En de meeste stof tot na denken vond hij dan in de Openbaring van Johannes. Wat de kristallen zee toch eigenlijk moest beteekenen, en de molen- VERGADERING van den Middelburgschen Gemeenteraad, van 24 April 1901. o Tegenwoordig 13 leden met den Voor zitter. Afwezig de heeren van Dunné, de Yeer, Heijse en Wisboom Verstegen. Aan de orde zijn: I. Notulen vorige vergadering. Deze worden gearresteerd. II. Mededceling van ingekomen stulclcen. Er kwamen geene andere stukken in dan beschikkingen van Gedeputeerde Sta ten, houdende goedkeuring van vroeger genomen raadsbesluiten, benevens eene kennisgeving van dat college, dat het be zwaarschrift van Van Wage tegen zijn aanslag in de inkomstenbelasting onge grond was verklaard, benevens een staat van B. en W., houdende opgaaf van het waterverbruik op de openbare scholen. Yoor kennisgeving aangenomen. III. Uitloting aandeelen gemeentesohuïd. Uitgeloot worden: a. Elf aandeelen van de geconverteerde schuld, en wel de nummers 5, 67, 107, 205 gespl., 255, 304, 364, 390 gespl404, 477 en 490; b. Zeven aandeelen van de 3 geld- leening van 1895, primitief groot f 524000, en wel de nummers 14, 128, 215, 222, 320, 383 en 506en c. Vijf aandeelen van de 34 geld- leening van 1899, primitief groot f35000, en wel de nummers 4, 18, 46, 61 en 67. TV. Wijziging begrooting Godshuizen 1900. Goedgekeurd. V. Af- en overschrjvingen begrooting Schutterij 1900. Aangenomen. VI. Voorstel van B. en W. tot pension- neering van J. Eblie, metselaar bij de ge- Het voorstel luidt om aan Johannes Eblie, metselaar bij de fabricage, sedert 1856 onafgebroken in vasten dienst der gemeente, thans 70 jaar oud en niet meer tot werken in staat, met ingang van 1 Mei a. s. pensioen te verleenen en het be drag van dut pensioen, ingevolge de ver ordening, te bepalen op s/3 van zijn ge middelde jaailijksche belooning, berekend over de laatste vijf jaar, zijnde f 528, alzoo op 2l-.i X f528 f352 's jaars. VII. Plan en begrooting betreffende de stichting van school K in de Molenstraat. Plan en begrooting hebben ter visie gelegen en mochten de goedkeuring van de commissie van Fabricage wegdragen. Volgens de begrooting worden de kos- steen van den engel, en de zonnevrouw, en de groote draak, en Apollyon, met de reuzen Gog en Magog, dit waren altemaal hoogst gewichtige en belangwekkende vra gen voor hem, en urenlang kon hij zich daarmede het hootd breken. Nu kan en mag de menseh zeker ook over zulke dingen nadenken, immers, er staat zelfs uitdrukkelijk in een geheim zinnig vers (Openb. XÏII 18)„Hier is de wijsheid: die het verstand heeft,reken het getal van het beest". Maar zeer wijse lijk hebben de oude Kerkvaders bij de rangschikking der Bijbelboeken de Open baring van den Apostel Johannes geheel aan het einde geplaatst, als om daarmede aan te duiden, dat men die eerst het laatst behoort te lezen, en haar ook eerst dan zal kunnen begrijpen, wanneer men van te voren de overige heilige boeken door gelezen en er iets van verstaan heeft. De Openbaring is als 't ware de sluitsteen, de kruisbloem op den ontzaglijken dom der Heilige Schrift. Doch daarom vereisckt zij dan ook bij eiken Bijbellezer vooraf den rechten ondergrond en onderbouw anders staat of liever hangt zij voor hem in de lucht. En dit laatste was nu juist bij onzen schoenmaker Frans het geval Hij wilde een meester in de Schrift zijn, en had het ABC nog niet eens behoorlijk onder de knie; hij wilde zich aan zeer zware en stevige spijzen te goed doen, en was nog maar ternauwernood begonnen, zich met ten geraamd op f 49Ö00. Aangenomen. VIII. Kohier belasting op de honden over 1901. Tot een bedrag van f1716 vastge steld. IX. Kohier plaatselijke directe belasting op de inkomsten over 1901. Tot eene som van f100292,864 zonder stemming vastge steld. De vergadering gaat hierop uiteen. T IJ 1) VERZEN. Neen, 't zinkt niet weg in dorrend ongelooven Een breede schaar buigt nog voor Christus neer; Zij wacht den zegen voor ons land van Boven; Erkent Gods Woord als regel van den Heer. Moog Darwins diermenschleer het oude Woord bekampen, De menseh den Schepper zoeken in zijn hart, Er blijft een breede rij van onbezweken strijders, Die de onheilsleer bekampt, den leugengodsdienst tart. Want Gods Gemeente" kan de hel niet overmannen; Ze is op de Rots gebouwd, wier voet niet schokt of schudt; In hem vindt zij haar steun; wat kan haar overmogen? Wie op den Christus leunt, wordt door zijn macht gestut. Een breede rij 'k Heb Holland zien herleven Een volle zaal getuigde van zijn bloei; 'k Heb God zijn eer en roem en prijs zien geven; Hij werd gedankt voor ongemeenen groei. Een breede rij En vóór de kloeke strijder, In Godes kracht voor nieuwen krijg bewaard 't Geestdriftig woord viel jublend in de harten, Waar 't honderdvoude echo's heeft gebaard. Eén oor, de duizend duizend Christenmannen, Want wat zij hoorden, dat was uiting van hun geest. Zoo hadden zij 't gewild, zoo hadden zij 't gebeden; de melk des Evangelies te voeden. Hoe kon hij anders menigen klant met slecht gemaakt werk aankomen, of door veel te late aflevering van het werk ergeren en vertoornen? Ja, als hij niet zoo'n arme slokker geweest was en niet zulk een talrijk gezin had gehad wie weet of hij riem en priem niet aan den kapstok had moeten hangen en naar eene andere broodwinning omzien! Maar hij had zeven kinderen, altemaal jongens, verschillend tusschen twee en dertien jaar, vlaskoppige, dikwangige jongens die wilden toch eiken dag eten hebben, en wel liefst meer dan eenmaal. Maar niemand wilde in den vader ook de kinderen straffen. Intusschen, zooals de ouden zongen, zoo piepen ook de jongen, en wel nog heel wat luider en krijsehender. De vader was ten minste een alom geacht, door en door eerlijk en onbesproken man. Maar de kinderen namen 't met het mijn en dijn niet zoo heel nauw.. Stond er ergens een boom met lekkere vruchten, of glisterden er in een tuin roode bessen tus schen de struiken door, dan waren de knapen buitengewoon »gewikst"; was er ergens een vogelnest uitgehaald, of een kip weggejaagd, of een poesje mishandeld en gewond, sdaar zitten zeker die jongens van den schoenmaker weer achter!" werd er dan dadelijk door de menschen geroepen, en ge woonlijk was het dan ook zoo. Maar het meest waren zij op de Zondagmiddagen gevreesd, want dan zwierven zij als een bende, struikroovers, booze plannen Nu hij 't zei echter, werd voor de uitkomst niet gevreesd. Het hart verkloekte onder moed inspreken 't Verruimde, waar de cirkel werd verwijd 't'Werd milder, waar't den broeder mocht herdenken; Het zwakke werd gesterkt wie weifelde bereid. En uit de schare rees een dankzueht naar den Hemel, Dat God zoo'n knecht zijn volk had toebeschikt. Een leidsman in Zijn kracht de slappe knieën richtend; Een voorman onversaagd, door weerstand nooit verschrikt. Zacht welde uit aller ziel de bede tot den Vader, Dat hij bewaren mocht de onwrikbre heldenkracht, Tot juichend met de bee het jubellied ontglipte Loof, loof den Heer, mijn ziel met al uw macht!" De schare ging, gedragen door de woorden, Die leven schonken, heilige ernst en vree; Straks moet zich elk naar zijnen post begeven, Maar allen namen zielewijding mee. En wacht de strijd om dierbaar erf der vaadren, 't Geloof, bezegeld door der martelaren bloed, Dat Nederland bewaart voor ongeloofsverderven, Zij gaan den kamp geheiligd tegemoet. Gods hand versterk' hen, 't Vaderland ten zegen Maar is 't dat Nederland zich weer van Christus keert, Dat nogmaals 't ongeloof den dierbren bodem erve, Zij dan in rouw en druk Gods wijs bestel geëerd. Lüctor. XXV. Alle gronden, zoowel de klei- als de zandgronden, zoowel de leem- als de veen gronden worden door de aanhoudende ver- smedend en slechte streken uithalend, overal rond. Hun vader was namelijk omstreeks dezen tijd van den dag nooit thuis, maar op de een of andere «oefening'' of verga dering. Van welke kerk of gemeente of seote zulk eene bijeenkomst uitging, maakte voor hem geen onderscheid. Bovenal ver zuimde hij nooit het jaarfeest van Vereeni- gingen en Genootschappen, uren ver in het rond. Zoo werd op zekeren dag in de hoofdstad der provincie het jaarlij ksche zendingsleest gehouden. Natuurlijk mocht onze Frans daar niet bij ontbreken. Evenals de meeste andere feestgangers, maakte hij ook van den spoortrein gebruik om er heen te rijden, want de weg was meer dan twee uren lang en het was een zeer warme dag. Eensklaps kwam hij tot de ontdekking, toen hij in den trein stapte, dat de predikant van zijn dorp reeds in een hoekje van den wagon had plaats genomen. Dadelijk klampt hij hem aan. „Wel, dominee" zegt hij,2 „wat is dat mooi, dat ik u hier ontmoet ik heb namelijk reeds lang een vraag op het hart die u mij zeker wel zult kunnen en willen beantwoorden „En dat is?" „Wat beteekenen toch die zeven bazuinen in de Openbaring 8 en 9?" En tegelijker tijd haalde hij reeds zijn Nieuwe Testament uit den zak. „De zeven bazuinen?" hernam de predi kant. „O ja, dat zal ik u wel zeggen. Die beteekenen uw zeven jongens. Die hebben bouwing van de verschillende landbouwge wassen langzamerhand ontbloot van do voorname voedingsntoffen kali,- phosphor- en stikstof. Het is daarom, dat al- deze gronden op den duur moeten vooorzien worden van meuwe kali,-phosphor en stik stofverbindingen. Een gewas, dat den grond zeer uitput, dat, niettegenstaande de grond waarop het geteeld word, uit zijn aard reeds arm is, dezen nog armer maakt, is de boekweit. De boekweit is een ge was, dat alleen op zand- en veengronden verbouwd wordt; klei-, en stijve leemgron den zijn voor de boekweitteelt niet geschikt. Een bemesting met verschen stalmest is voor de boekweit niet gewenscht, daar deze de ontwikkeling van de bladeren wel be vordert, doch ten koste van de zaadopbrengst; het gebruik van kaïnet en andere kalizouten is echter zeer aan te bevelen, terwijl de bodem ook een voldoende hoeveelheid phos phor moet hebben, zoodat men moet zorgen, dat een genoegzame hoeveelheid Thomas- phosphaat in den grond gebracht zij. Deze Thomasphosphaat kan men bij dit gewas gerust in 't voorjhar geven, daar de boekweit, die slechts oen groeitijd van drie maanden heeft, pas omstreeks half Mei ge zaaid wordt. Men kan namelijk niet vroe ger zaaien, daar de plant zeer gevoelig is voor nachtvorsten en men dus zooveel mo gelijk moet wachten tot den tijd, waarin deze niet meer te vreezen zijn. Het is een algemeen heerschende meening, dat boek weit geen bemesting behoeft. Die mee ning moet bestreden worden. Wil men een goed beschot hebben en veel zaad, dan geve men b. v. 200 kg. geconcentreerd kalizout per H.A. en 600 a 800 kg. Thomas phosphaat. Stikstofmeststoffen behoeft deze plant niet zooveel te hebbenmet 150 kg. chilisalpeter per H.A. kan men volstaan. De bewerking van den grond voor boek weit is nog zeer verschillend. In Drente wordt veel geploegd eerst diep en vervol gens, nadat de grond dun bemest is minder diep geploegd. In Noordbrabant ploegt men de laatste maal het diepst, om den nieuwen grond boven te brengen en den grond aan de oppervlakte meer kluiterig te maken. Daarom wordt ook weinig ge ëgd. Die kluiterige oppervlakte beschermt de planten beter tegen den wind, terwijl de onkruiden door de diepere bedekking meer worden verstikt. Verder mag de boekweit niet te dicht op een staan. Ook mag het zaad niet dieper dan 2,5 tot hoog stens 5 cM. in den grond komen. Om beide laatstgenoemde redenen is ook de mij gisterenmiddag met hun geschreeuw en getier op straat het hoofd zoo volgeba- zumd, dat ik slechts met de grootste moeite mijne preek voor de avondkerk heb kunnen schrijven, en die zullen u eens op den jongsten dag met hunne beschuldigingen en verwijten de ooren vol bazuinen, omdat gij ze niet beter opgevoed en gesti aft hebt en ze vooral 's Zondags altijd maar in 't wild hebt laten loopen!" Zo»antwoordde de predikant, en daarop keek hij aan den anderen kant door het raampje naar buiten. Nu gevoelde onze schoenmaker natuurlijk geen lust meer om verder te disputeeren, en heel stilletjes zocht hij een ander plaatsje op. Een bittere, gepeperde pil had de predikant hem te slikken gegeven, maar een heilzame. Of zij geholpen heeft? Wjj willen het hopen De oude zendeling Habich placht dikwijls te zeggen „Wanneer iemand zich bekeert, dan moet tot zelfs het poesje in zijn huis er iets van bemerken, anders is het geen bekeering van de rechte en echte soort en de bekende evangelist E. Schrenk riep eens tot de vrouwen die eene gods dienstige samenkomst bijwoonden„Gij moeders en huisvrouwen, wordt ook goede kousenstopsters, wanneer gij goede Christin nen wilt worden!" En op hetzelfde aan beeld slaat ook de Apostel, als hij schrijft „Zoo iemand de zijnen, en voornamelijk zijne huisgenooten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongeloovige." (1 Timothëus V 8.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1