NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 104. 1901. Zaterdag 20 April 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH Bü ill muromr tÉort m liijvobpel. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN HERIJ K. Engeland en Transvaal. ei.ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EK VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Baarland, ook voor Oudelande, 22 April. Hoedekenskerke, 23 April voormiddags 's=GravenpoIder, ook voor 's-Heer Abts- kerke 23 April namiddags. Kapelle, ook voor Schore, 24 en 25 April. Wemeldinge, 29 en 30 April 's voor middags. Ierseke, 30 April's namiddags, 1 en 2Mei. Kruiningen, met uitzondering van Hansweert 3 Mei. Hansweerd, 4 Mei. Krabbendijke, ook voor Waarde 9 en 7 Mei 's voormiddag Rilland-Bath, 7 Mei 's namiddags en 8 Mei. 19 April 1901. Heden viert onze Prins Hendrik zijn 26sten verjaardag. Met dezen heugelijken dag zij de Ko ningin en het Nederlandsche volk hartelijk geluk gewenscht. God spare dezen Man nog een reeks van jaren als raadsman en getuige naast den troon en doe hem toenemen in de liefde des volks, en in genade bij God en menschon. Lang leev' Prins Hendrik 1 Leve de Koningin God bevestige het drievoudig snoer: God, Nederland, Oranje -k Het door den heer Eland neergeworpen breiwerk is eindelijk door den heer Kool weer opgeraapt, en de regeering heeft daar door de beraadslaging met de volksverte genwoordiging over de militiewet kunnen hervatten. Wij waren gebleven bij den 8'/a maands oefeningstij d, vastgelegd in de wet door aanneming van 't amondement-v. Gilse. Bij 't algemeen debat over de jongste bekende regeeringswijzigingen moesten do betrokken ministers nog wel een en ander hooren, dat nu niet zoo heel aangenaam klonk. De heer v. Gilse toonde aan dat de wijziging geen verband houdt met de in lijving der miliciens. De heer Lohman wees er op dat het hier gold tal van technische quaesties, waarover niet-ingewijden moeielijk zullen kunnen be slissen. Voor een gewoon mensch is 't moei lijk den weg te vinden in de amëndementen, en dit gold ook zelfs voor den minister van oorlog die heenging. Maar diens op volger is 't niet met dezen eens. Hoe moet ik nu? vraagt de heer Lohman. Houd ik mij aan den minister dan heb ik geen houvast. De vorige minister trad af om een beginselquaestie gelijk hij zei, doch de premier noemde dat slechts een detail- quaestie. En hoe nu met deze wijzigingen, moeten die nu zoo maar haas je rep je aan genomen worden? Ook de heer Troelstra trok op de hem eigen wijze van leer en wilde de wet terug wijzen naar de sectiën, wat gelijk zou ge staan hebben met haar levend te begraven. Dit voorstel verwierp de Kamer dan ook. Vroeger had Nederland bloeiende meel- molens, oliefabrieken, papierfabrieken, meu belmakerijen, ijzergieterijen en vele andere zaken van nijverheid, welke thans verdwenen zijn. Waar zijn zij gebleven? Zij zijn doodgedrukt. Door het buitenland. Door hooge invoerrechten sluit het buiten land zijn grenzen voor de voortbrengselen der Nederlandsche nijverheid; maar zijn eigen fabrikanten moedigt het aan, om de Nederlandsche nijverheid een moordende con currentie aan te doen. Als een Fransch meelfabrikant b. v. een partij meel naar Nederland zendt, krijgt hij van zijne regeering daarvoor eene bo- looning, uitvoer premie genaamd. Dit heeft tengevolge, dat de Franschman zijn meel altijd wat goedkooper kan leveren dan de Nederlander, die voor zijn moei, dat hij naar Frankrijk uitvoert, hooge rechten moet betalen. Duitschland handelt evenzoo. Het keert insgelijks uitvoer-premiën uit. Daarenboven eischen do Duitsche spoor wegen méér vrachtprijs van Nederlandsche artikelen, die naar Duitschland gaan, dan van Duitsche artikelen, welke naar Neder land gezonden worden. En onze liberale staatslieden zien dit aan, zonder er iets tegen te doen. Zoo kan het buitenland ongehinderd voortgaan de Nederlandsche nijverheid te verpletteren. Onzen arbeiders ten voordeele van de buitenlandsche het brood uit den mond te halen Want zulk een ongelijke, oneerlijke con currentie moet voor do Nederlandsche nij verheid doodelijk zijn. Waar zijn dan onze meelmolens, oliefa brieken, papierfabrieken, meubelmakerijen, ijzergieterijen en vele andere zaken van nij verheid gebleven? Zij zijn verslonden. Door de wreede handelspolitiek der libe ralen, welke onze arbeiders in de armen van Duitschland werpt. Friesche Grt). Wij verzuimden te meidon dat in 't pro gram van actie door de deputatenverga- dering ook is opgenomen verplichte ver zekering tegen ongevallen bij de zeevis- scherij (zulks op voorstel van het Centraal Comité) en wijziging der wet op de Ka mers van Arbeid (zulks op voorstel van de afdeeling van Patrimonium te Kampen). Staande de vergadering kwam er een antwoord in op 't telegram van de Koningin de Koningin liet do deputatenvergadering bedanken voor bewezen hulde. De kiesrechtquaestie welke Amsterdam VHI had willen urgent verklaren, werd commissoriaal gemaakt. Na 't zingen van Ps. 134 3 ging ds. Talma voor in dankgebed. Na afloop der vergadering werd erdoor ongeveer 200 personen deelgenomen aan den gemeenschappelijken maaltijd. Een heildronk, door den Voorzitter aan H. M. de Koningin gewijd, werd door het zmgen van het Wilhelmus gevolgd. Van President Kruger kwam een telegram in van dezen inhoud: „Ik betuig u mijn innigen en diep gevoelden dank voor uw telegram door U en Assessoren gezonden van heden, vooral namens het zwaar be proefde volk der Republieken, en dank U uit den grond- van mijn hurt voor uw goede wenschen, die de Heer genadiglijk vervulle. Gelieve dank over te brengen aan verga dering. Kruger, Staatspresident Z. A. R." Dit antwoord werd gevolgd door het zin gen van het Transvaalsche volkslied. De voorzitter stelde daarop voor, nu President Steyn en De Wet niet voor ons te bereiken waren, een telegram te zenden aan Dr. Muller, den vertegenwoordiger van den Oranje Vrijstaat, en bracht hulde aan Steijn, wiens kloeke volharding warme be wondering afdwingt. De aanzittenden onderschreven dit voor stel door een geestdriftig applaus, en ook het Vrijstaatsche volkslied weerklonk door de zaal. Nog vele goede woorden werden ge sproken, het scheiden viel blijkbaar moei lijk; trouwens het was een genot terug te zien op dezen sehoonen en uitnemend ge slaagden partijdag. In de socialistische pers en daarna op de partijdag dier partij is gebleken dat op bepaalde hoofdpunten geen eenstemmigheid heerscht. Zoo heeft Troelstra gezegd dat het be vorderen der socialistische productiewijze niet de taak is eener politieke partij en dus ook niet van de S. D. A. P.; terwijl Eortuijn, een uit de oude school, een tegen overgesteld gevoelen is toegedaan. Ook heeft Gorter, de leider der gevoels- ïnenschen in de S. D. A. P., tegenover Troelstra, den leider der verstandsmen- schen, volgehouden dat de partij niets moest doen voor de pachters, wijl deze ook werk gevers en dus uitbuiters zijn. Troelstra heeft zichzelf tamelijk dik er over gemaakt dat men hem zijn stroopkwast uit de hand wou slaan. Immers hij, minder eerlijk dan Gorter, redeneert aldusBij de verkiezin gen hebben wij de mannetjes van 't platte land noodig. Heb ik nu de arbeiders en lijm ik de pachters onder belofte dat de partij ook voor hen opkomt, dan bezorgt ons dat een paar Kamerzetels meer. Troel- stia is de man van het dadelijk succes; Gorter meer de man van de langzame en consekwente doorwerking van het beginsel. Niet geheel onjuist schrijft dan ook Eet EmndelMad Duseerst de stemming der pachters werven om zetels in de Tweede Kamer en in de Provinciale Staten te veroveren, en dan, als men de macht heeft gekregen, zich tegen diezelfde pachters keeren. De verkiezingstaktiek der socialistische partij kwam hier weder duidelijk aan het licht. Alle ontevredenen optrommelen om met de socialisten samen te gaan, als de verlossers uit den nood. En als zij met die hulp de meerderheid hebben verkregen, dienzelfden ontevrede nen op gevoelige wijze de bons geven en hen ten onder brengen. Hunne schouders gebruiken om naar bo ven te komen en hen dan als „kapitalis ten" vertrappen. Is dit niet een sprekend staaltje van pa rasitische politiek? Kieskeurig noch vies. De directie van het sociaal dem. blad Eet Volk biedt aanstaanden Zondag aan al zijn lezers te Amsterdam en hunne familie leden, in Plancius een tooneelvoorstelling aan, het stuk dat door de Amsterdamsche Onrfcrwïjzer/J-Tooneolvereeniging zal worden opgevoerd, heet: »De duivel in Krumel- burg." Welk een opvatting omtrent de zedelijke verheffing des volks, Zondagsrust en de roeping der sociaal democ. onderwijzers spreekt uit dit aanbod. Het is nieuw-eeuwsch De Engelsche koningsmoordenaars, sprak Jan v. Galen. Maar met veel meer recht mogen wij hen noemen vrouwen- en kindermoorde naars, wanneer men de rapporten leest van twee Engelsche doctoren, no. 1 Mc. Kenzie, geneesheer in het vrouwenkamp te Johan nesburg; no. 2 Johnston idem. Eerstgenoemde schreef aan den militai ren gouverneur dat do rantsoenen niet voldoende waren om in het leven te blij ven. En laatstgenoemde verklaarde na onderzoek dat hij 't mieliemeel had be vonden te zijn mufmeel wormen bevattend en ongeschikt voor menschelijk voedsel. Een andere partij meel beschimmeld en gevaar lijk voor menschelijk voedsel; en de suiker vochtig, eenigszins zuur, en ongeschikt voor 't gebruik door jonge kinderen. Beide dok ters verzekerden dat vrouwen en kinderen tengevolge van dit voedsel door hevige diarrheeën waren aangetast. Dit is een gruwel, nu door Engelschen zeiven voor waar erkend, en derhalve aan die zijde niet meer tegen te spreken. Te Rotterdam is heden door de mari niers parade gemaakt. Hienbij is een nieuw Marinierslied gespeeld. Woorden en melodie zijn zoo mooi dat zij terstond insloegen en den overste der mariniers een geestdriftig woord van instemming aan den dichter ontlokten. Nu, 't is dan ook mooi. Luister maar eens naar 't slotcouplet. Zendt vrij ons naar den Atchinees Of naar een mooie meid, Steeds onversaagd zijn wij gereed En vreezen voor geen strijd. Met zulk een lied mag wel worden „ingestemd". Want is 't niet juist de Atchinees die zijn slachtoffers kiest uit ons vaderlandsch leger, en staat het niet geschreven van de vreemde vrouw dat hare genooden zijn in de diepte der hel, dat hare voeten dalen naar den dood, dat hare treden de hel vasthouden en dat hare slachtoffers ontel baar zijn? Met dien Atchinees en die mooie meid gaan de mariniers lichamelijk en geestelijk te gronde! En wie dit lichtvaardig bezingt, krijgt van den overste een pluimpje, en zijn lied slaat in bij onze krijgslieden! Dat is een wanklank op den verjaardag van onzen eersten Prins Gemaal. Wij kunnen volstaan met de volgende losse berichten. De „Daily Mail" bevat een der zoo karig uit Engelsche bron tot ons komende ver halen van Boerenmoed. Bij het bezetten van Pietersburg door de Engelschen ver borg een onderwijzer uit de stad zich en schoot uit zijn schuilplaats eenige dagen alle Engelschen, die onder het bereik van zijn geweer kwamen, dood. Ten laatste kon men zijn schuilplaats ontdekken en werd de man terechtgesteld. De verliezenlijst van Dinsdag gaf drie gesneuveld, van wie één officier, gewond 10, verdwenen 1, gestorven aan ziekte 26. In een der mijnen te Johannesburg is een ernstig ongeluk gebeurd. In (fe lift hadden een aantal kaffers plaats genomen. Toen de bak bijna boven was, brak de ketting en stortte alles omlaag26 kaffers werden gedood. Rhodes is zóó ingenomen met het door Chamberlain gepropageerde idee van uit zending van Engelsche meisjes en vrouwen naar Zuid-Afrika, dat hij een groot gebouw en het benoodigde terrein heeft aangeboden om het vereischte tehuis op te richten. Het merkwaardigste gedeelte van het te Londen jongst verschenen Blauwboek is sir Alfred Milner's neerslachtige beschrij ving van den toestand op 25 Februari, die het sterkst blijkt uit zijn meeningdat het laatste halfjaar een tijdperk was van ach teruitgang, zoowel moreel als materieel. Sir Alfred voorspelt moeilijke, afmattende en kostbare tijden, waarin slechts langzaam zal worden vooruitgekomen, vóórdat aan de administratieve regeling van de kolonies kan worden begonnen. Hij keurt dealge- meene verwoesting van hoeven en van den oogst af, en is verheugd dat daaraan een einde is gemaakt. Hij wijst er op, dat door het straffen van onschuldige Boeren met de schuldigen, beiden naar de commando's van den vijand werden gedreven' En hij be vestigt, dat de Engelsche Zuid-Afrikaanders doodmoe zijn van den oorlog, die velen van hen te gronde richtte. Den 3den April vroeg sir Alfred met verlof te mogen gaan, en dit werd hem voor drie maanden toegestaan. Een telegram van lord Kitchener meldi Bij den opmarsch van generaal French uit Lijdenburg lieten de Boeren een Longtom in de lucht vliegendertien hunner werden gevangen gemaakt. Een colonne onder kolonel Douglas bezette Dulstroomzes Boeren werden gedood. Plumer bezette Badfontein en nam 13 Boeren gevangen; hij maakte er geweren en ammunitie buit. Elliots divisie in den Oranje Vrijstaat bracht een aanzienlijke hoeveelheid vee mede. Malan (Schreiners opvolger in de Kaap- sche volksvertegenwoordiging en redacteur van Ons Land) is met Oartwight, den redacteur van de South African News schuldig bevonden van opvoerigen laster ten aanzien der troepen. De uitspraak is verdaagd. Ken brief uit Portugal. Uit eon brief van dhr. Scholtens te Lis sabon schrijven wij eenige volzinnen over. De overbrenging van de Boeren uit L. Marquez naar Portugal heeft minstens vier maanden te laat plaats gevonden. Als onze mensehen niet einde Maart, maar einde November in Europa waren aangekomen, dan zou hun veel lijden bespaard zijn ge bleven. Waarschijnlijk zal de geschied schrijver nimmer opstaan, die hun ellende, gedurende de maanden December en Januari (19001901), tot onderwerp van zijn studio kiest. Maar ook zonder dit onderzoek tot in bijzonderheden is het wel zeker, dat hun toestand verschrikkelijk was. Teekenend is het volgende: Op zekeren dag viel een man, door hitte en koorts overmand, in de straat neer. Hij bleef eenige uren liggen, toen een paar Kaffer-politieagenten hem vonden. Ze oor deelden, dat hij dood was, haalden een kist van boven open legden hem er in en brachten hem naar het kerkhof. Met twee touwen lieten ze de kist neer in den kuil. Toen trokken ze de touwen omhoog; maar ze deden het wat onhandig en ruw de kist kantelde, de schijndoode ontwaakte. Juist toen zijn begravers gereed stonden hem onder asch en aarde te bedelven, rees hij overeind en redde zich van een te vroe gen dood. Maar men behoeft niet naar de Baai te gaan. Hier in het Militair Hospitaal te Lissabon zijn bewijzen in overvloed, dat het ginds »zwaar" was. Een veertigtal liggen er hier, een of twee ouden, maar de anderen allen mannen in de kracht van hun leven. En zie ze nu aan: die gele tint, die holle oogen, die ingevallen wangen. Let op hun gang, als ze zich oven van hun bed verwijderen: voetje voor voetje, ter wijl hun geheele lichaam beeft. Dit waren voor eenige maanden frissehe, fleurige, stevige mannen, met den veerkrachtigen tred der jeugd. De koorts heeft hen gesloopt. En zij heeft haar verwoestend werk nog niet gestaakt. Eiken dag komt zij nog terug; een paar uren. Juist lang genoeg, om haar slachtoffers nog voor maanden te verzwakken. Yoor een enkele is het zelfs meer dan waarschijnlijk, dat hij het hospi taal alleen zal verwisselen met het graf. Een (een Vrijstater) is er reeds derwaarts gedragen. Lijden en sterven in een vreemd land, als balling, 't is zoo bitter. Toch doen de Portugeezen voor ons wat zij kunnen, en zoo is dan ook tevredenheid bij de meesten de doorgaande stemming. Zelfs bij den jongen Du Plessis, een Transvaler, die zoo zwaar gewond is, dat zijn linkerarm en zijn linkerbeen nooit meer de lengte van hun rechter-wederhelften zullen bereiken. Met voldoening wijst hij u zijn welver zorgde wonden en op mijn vraag, hoe het ging, antwoordde hij„Ik voel weer heel- temaal frisch; alleen die been is nog niet reg; maar hij gaat daarom mooi an". Inderdaad, derechte Afrikaners zijn menschen om lief te hebben. Dit schreef Sch. in het militair hospitaal te Lissabon. Maar hij bezocht ook de drie plaatsen, waarheen de ballingen gezonden zijn: Alcobaga, Peniche en Caldas da Rainha, en van deze is de laatste de beste. Een groot, ruim hospitaal, omgeven door een uitgestrekt park met veel schaduw, geeft hier huisvesting aan 318 menschen, onder wie 171 kinderen. Yan de zijde der Por tugeezen is het liet beste, dat zij konden geven. Maar van de zijde van „onze men schen" heeft het zijn groote bezwaren. Toen ik het huishouden der Boeren hier zag, was het nog geen 24 uur oud en alles lag dus door elkaar. Kindergeschreeuw van vele zijden. Want en nu kom ik aan het bezwaar de verschillende huisgezin nen zijn niet gevestigd in kamers, voor elk gezin één, maar in drie groote zalen, waar in elk zijn eigen bed heeft, maar voorts het gemeenschapsleven bloeit. Dit heeft zijn eigenaardige bezwaren, waarover ik niet verder wil uitweiden, maar het kwam mij voor, dat het kinderleed in deze gemeen schap niet minder was dan in het private leven. Ongetwijfeld zal er een deel van dit leed worden weggenomen, als er school wordt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1