NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 95. 1901. Donderdag 4 April. 15e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- De pmlla in Jen Oranje-Vrijstaat. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 3 April 1901. In ons blad is tot 2 maal toe opgenomen geweest een advertentie „schietvereeni- gingen in Zeeland", waarin wordt ver zocht aan ome jongelui deelneming aan een flobert-schietwedstrijd op 7 April. Nu is die 7 April een Zondag. Dit was den uitgever die de advertentie ontving en verzond, en den drukker die haar plaatste, onbekend; en de redactie ontdekte de tout pas, toen herstel niet meer mogelijk was. De opneming dezer advertentie wordt door ons hartelijk betreurd, en wij dringen er ernstig op aan dat men door de plaat sing er van in ons Christelijk historisch blad dat heiliging van den Rustdag voor staat, zich niet late vervoeren om op de uitnoodiging tot den wedstrijd op den Dag des Heeren in te gaan, en zich, mede door onze schuld, aan zoo groote zonde voor God schuldig te maken. In den strijd over vakorganisatie met politieke actie saam of niet, in den boezem der sociaal-democratische arbeiderspartij mengt zich De Levita met de leuke mede- deeling dat dit van zelf komt, wanneer de vereeniging er rijp voor is. Hij geeft daarvan een sterk voorbeeld in 't optreden van den Diamantwerkersbond, door sociaal-democraten gedragen en poli tieke actie verbiedend, en toch sociaal-de mocraten bereikend, „door onze daden, ons voorgaan, onze opofferingsgezindheid en solidariteit". Dit laatste moge ook door wie tot de antirevolutionaire partij behooren, worden ter harte genomen. Moge onze partij steeds meer blijken te bestaan uit leden waarvan geldt dat door hun wandel anderen gewonnen worden. Eerst wat over de militaire Boerenuit- gewekenen van Louremjo Marques die Donderdag te Lissabon per stoomschip „Benguella" ontscheept en doorgezonden werden. De boot lag aan de kade ten westen der stad vastgemeerd en de toegang tot de dokken was door politie afgezet; niettemin bevonden zich biDnen de afgesloten ruimte vele nieuwsgierigen die keken hoe de menschen uit Zuid-Afrika met hun nog al omvangrijke bagage van de stoomboot verhuisden naar den trein daar tegenover. De meesten hunner zijn oorspronkelijk uit de Kaapkolonie afkomstig; geboren Trans valere slechts een enkele, voorts een paar 6 FEUILLETON. (Slot). Den 27e waren wij uit het lager, nabij Heilbron, naar commandant Haazebroek gezonden, ter begeleiding van een troley, bestemd voor ammunitie. Den 28en waren wij echter gestuit op de Engelschen, en oostwaarts uitgeweken tot op 50 K.M. af stand van Heilbron. Aldaar ontmoetten wij den hoofdcommandant weder, die even zoo naar commandant Haazebroek zocht. Dat was op Vrijdag. Zaterdagmorgen gaf hoofdcommandant ons order maar weder terug te keeren, terwijl hij zelf vooruitging. Zondagavond waren wij nabij Heilbron doch toen was hij reeds met zijn commando het spoor over. In het zuiden is hoofdcommandant Fourie. Bij hem hebben zich zeer veel „Hands- uppers" uit de dagen van Cronjé's over gave, dus uit de maand Maart, aangesloten. (Gelukkig is de verdere aansluiting door hoofdcommandant De Wet verboden, als wij het zonder die menschen niet afkunnen, dan is het maar beter te verliezen.) Bij hoofdcommandant Fourie zullen nu onge veer minstens 1200 man zijn. Verder is Duitschers en Italianen, zelfs enkele ge boren Engelschen, en dertig Nederlanders. Zij sjouwden welgemoed hun bagage naar den trein en rookten daarbij hun geliefde Magaliesbergtabak. Zij zagen er vrij wel gesteld uit, luisterden met graagte naar het laatste oorlogsnieuws en informeerden naar president Kruger en anderen. Hun chef is kommandant Mostert, van Johan nesburg, die met vrouw en kinderen naar Abrantes gezonden werd, de overigen naar Peniche en Alcoba9a. Gedurende de zee reis van dertig dagen waren vier Kape naars en een oud-Hollander (Groeneveld heet-i) gestorven; en tijdens het slechte seizoen te Lorencjo Marques sedert Sep tember j. 1. waren er tien bezweken; men zegt dat dit niet veel is. Zij waren vol lof over de dokters en pleegzusters. Met de geestdrift zijn de vluchtelingen begroet. Het deftige publiek groette met de hoeden anderen hieven kreten aan en zongen het Transvaalsche Volkslied. En zoo ook overal waar de Boeren voorbij stoomden was groote geestdrift. De pers wijdt waardeerende woorden aan „os Boers". En te Alcobaqa waar de eene helft werd gekazerneerd, speelde het plaatselijk fan farecorps het Transvaalsch volkslied. Kor tom, „os Boërs" zijn op dit oogenblik in Portugal de helden van den dag. De N. R. C. schrijft Opvallend was bij het publiek de tegen stelling tusschen de wijze van ontvangst dezer arme, schier onbekende en onver staanbare vreemdelingen en der Engelsche ambassade, die toevallig denzelfden dag Lissabon bereikte, teneinde de troonsbe klimming van Eduard VII plechtig aan te kondigen. De komst van Lord Carriugton en de zij non was dagen te voren wereld kundig gemaakt en nauwkeurig geregeld; de vertegenwoordiger van Portugal's eeuwen ouden bondgenoot werd van het station afgehaald met het gala-vertoon waarop een speciale ambassadeur mag aanspraak maken. Doch niemand was uit zijn weg gegaan om den hofstoet van vergulde ka rossen te bewonderen, en geen andere dan de kille, officieele beleefdheid der digni tarissen werd Lord Carrington's deel in Portugal's hoofdstad. Daarentegen waren sinds het morgenuur daarginds langs de kaden van Alcantara honderden menschen uit alle klassen op de been gebleven om de aankomst der Benguella gade te slaan; en van uren ver is de plattelandsbevol king niettegenstaande van overheids wege het publiek van het kastje naar den muur was gestuurd opgegaan naar de spoorwegstations, aangetrokken door de magnetische kracht, die voor de Oude het korps van captain Scheepers en dat van captain Pretorius dicht bij Oranjeri vier, beide ongeveer 100 man sterk. De Engelschen bewaken den spoorweg met alle macht. Zij hebben menschen naar Johannesburg laten gaan en de machine móét daar in draaien, om aan de wereld te laten zien dat hier bijna vrede is. Behalve die bewaking hebben zij de dorpen bezet, iets waarom wij ons nooit hebben bekommerd, en liggen nu met eene sterkte van 500 tot 1000 man in Heilbron, Frankfert, Vrede, Lindly, Reith, Harry- smitli, Bethlehem en Ladybrand. Onze menschen liggen in kleine troepen ver deeld rondom die dorpen, zoowat 2500 burgers. Alleen Ladybrand is niet inge sloten. Tegen die richting staan comman dant Steyn, van Fiksburg, bij dat dorp, en ook captain Rautenbach. Men ziet hieruit dat de Vrijstaat, naar een niet te hooge schatting, 7500 man in het veld heeft. Met 150Ó0 in Transvaal maakt dat: 22000 man. Hoe de Engelschen nu kunnen denken, dat het land in hun bezit is, en bovendien de vrede nabij, verklaar ik niet te be grijpen. Het is hun eigen domheid dat zij daar mede den stroom menschen in beweging brengen, die in de Transvaalsche goud- Wereld uitgaat van alles wat behoort tot het Zuid-Afrikaansche heldenvolk. In 't Kaapsche „Advertentieblad" van 12 Maart beschrijft een Engelschman uit Colesberg de jongste jacht op De Wet, en diens ontsnapping. Het slot luidt aldus: De krijgsverrichtingen, die De Wet uit de Kolonie hebben gedreven, waren op grootte schaal; menigten kolonnes werden gebezigd, en zij werkten prachtig samen. De Wet ontsnapte echter, met een verlies van bij de 400 man, twee kanonnen, een aantal wagens en Kaapsche karren, en de papieren van Fourie, waarin men do Wet's plan voor den inval in de Kolonie vond. De vijand is erger gedemoraliseerd dan ooit, maar de republikeinen schijnen den slag te hebben om na eenige dagen rust weer gauw frisch te zijn, en de Wet kan kan ons dus nog heel wat last geven, schoon zijn gevangenneming of de vernioting van zijn commando thans slechts een kwestie van tijd is. (Lezer, lees dezen verwaanden zin nog eens zonder lachen overl Red.) Kolonel Plumer heeft zich bij de laatste verrichtingen meer dan de andere bevel hebbers onderscheiden door de beslistheid waarmede hij de Wot'» spoor over de ri vier en de spoorweglij n volgde, zonder ooit zich op te houden om voorraad te beko men; en ten slotte dreef hij den vijand binnen den driehoek door de kromming vau de Oranjerivier gevormd. Bij Douglas stierven zijn paarden en liet hij zijn ver voermiddelen achter; maar toch drong hij verder zonder ooit te rusten, tot hij, na voleinding van zijn taak om den vijand terug te drijven, door uitputting gedwongen werd om de vervolging aan versche han den over te laten. Op den 23sten van verleden maand kwam hij in aanraking met Kolonel Henniker, die hem bij de ver volging afloste, en den vijand verder dreef. Kapitein Menker, met het Victorian Impe rial Regiment, kreeg twee kanonnen in zicht, met de paarden in draf. De repu blikeinen richtteneen kanon op hem en zonden hem een bom, maar de vervolgers hielden niet op, en eer de vijand op nieuw laden kon, was kapitein Menker zoo nabij dat de vijand de kanonnen achterlaten en vluchten moest. Dit prachtig doorzetten en knap gebruik maken van de manschappen was de oorzaak van zoodanig een demora lisatie van den vijand, dat 3000 man zich mijlen ver door zestig man liet vervolgen. De Wet dacht thans slechts aan zijn terug tocht, en zich omkeerende, ging hij de lijn over te Kraankuil en trok hij recht aan de Oranjerivier. Kolonel Plumer's macht bereikte Hopestown met moeite en door honger geteisterd, terwijl kolonels Henniker velden een bestaan wilden vinden, naden oorlog. Die stroom kon wel eens te erg worden en hen dwingen Johannesburg open te zetten voor zooveel menschen, dat aldaar gebrek aan levensmiddelen (om niet te spreken van steenkool en dergelijke) zou ontstaan. In elk geval moéten zij steeds een macht op den spoorweg houden, van de koionie af tot de steenkolenmijnen. En ook in de kolonie, want een paar korpsen hebben de opdracht daarheen te trekken. Die insluiting van de dorpen, die door 500 tot 1000 Engelschen met 3 tot 6 kanonnen bezet zijn, door een sterkte van een paar honderd burgers, geschiedt aldus In troepen van 50 of 60 man liggen zij op tien tot twintig kilometer van het dorp, nu op deze dan op die plek, en hebben hun post nabij het dorp. Trekt nu khaki uit dan is een uur later het commando rondom, en schiet van een paar klippen hier en een randje daar, nergens een doel aanbiedende om het kanon daarop te doen werken. (De Engelschen zijn bovendien zuinig geworden met hun kanon-ammunitie.) Eéne episode uit de guerilla wil ik u nog verhalen, omdat daaruit blijkt hoe die gevoerd wordt. Bij Randfort dreven 51 Engelschen een honderd stuks ossen bijeen, om ze naar het dorp te brengen. Acht en Crabbe hom aflosten bij de vervolging. Het was nu dat De Wet zich spoedde naar de naaste drift in den onregelmatigen vier hoek gevormd door Oranjerivier Station, de Aar, Nauwpoort, Norvalspont, de spoor- weglijn en de Oranjerivier. Kolonel Thor- neycroft, die zich naar Victoria West bad begeven, haastte zich naar Kraankuil, van waar hij De Wet op de hielen zat, met zijn linkervleugel rustende op de rivier. Kolonels Henniker en Crabbe sloten zich bij Thorneycroft's rechtervleugel aankolo nel Hickman trok naar Philipstown, om een opening in het centrum te voorkomen. Kolonels Haig en Williams marcheerden van Hanover-Weg om de omsingelende lijn te voltoo'en, terwijl kolonel Byng Coles berg binnenkwam en zich haastte de ope ning ter rechterzijde op te vullen. Gevan genneming scheen zeker, want de rivier was niet te passeeren, en zwol dagelijks. Kolonel Plumer, wiens macht zich eenigs- zins hersteld had, kwam naar Springfontein, gereed om den vijand benoorden de rivier te ontmoeten, en kolonels Hennikker en Crabbe dreven langs den oever der rivier de Wet stap voor stap in kolonel Byng's handen, terwijl kolonels Hickman, Haig en Williams eiken terugkeer verhinderden. Ten laatsten dage, kan ik hier bevoegen, liep onze lijn van omsingeling langs Zee koerivier tot een punt omtrent 15 mjjlen zuidwaarts, en vandaar recht oostwaarts in de richting van de Colesbergsche wagen burg. De Wet trachtte al dien tijd te vergeefs de rivier over te trekken, schijn baar in hopeloozen toestand steeds verder gaandemaar, zich houdende aan de rivier, als zijn eenige hoop op behoud, tastte hij naar zijn weg met verwonderlijke bekwaam heid, en zijn patrouilles werkten als voel sprieten, die zich introkken bij den ge- ringsten wederstand. Alles scheen zoo goed mogelijk te gaan schoon het terrein zeer veel bezwaar bood en de regen het trekken zeer moeilijk maakte, maar iedereen werkte prachtig. Het scheeD, naar het trekken van De Wet met behoedzaamheid oostwaarts, dat 't meeste vechten aan kolonel Byng zou ten deel vallen, wiens bevelen waren om naar Hamelsfontein te gaan, en die moest hij gehoorzamen. Hiervan met hetgeen den doorslag van al de operaties moest ge ven maakte De Wet als een onweerstraal gebruik, en binnen de naaste 24 uren vond hij een opening zoodat kolonel Byng na zijn terugkomst bevond dat de Wet de rivier was overgegaan te Leliefontein vier mijlen bewesten de Colesbergsche brug. Kol. Byng die aan afdoende bevelen moest gehoorza men, heeft hier geen schuld aan maar zijn tijdelijke afwezigheid heeft gemaakt dat de van onze burgers zien dat, en jagen te paard op hen at. Khaki wilde eerst op stelling nemen in een veekraal, doch dan waren hunne paarden buiten aan de kogels bloot gesteld. Zij liepen daaroin naar hun paarden en joegen toen weg. Zeven hunner werden van het paard geschoten. Intusschen zagen vier andere burgers de Engelschen vluchten. Zij joegen hu vooruit naar de Wilgen rivier, om aldaar de drift te bezetten vóór de Engelschen. Dit gelukte, Khaki was genoodzaakt dwars door de rivier te gaan. Dat geschiedde in galop, en daar de oevers op sommige plaatsen een zestal meters hoog zijn en Khaki ongezien omlaag joeg, bleven ook daar vier man achter. Bij Lindley trokken de Engelschen uit om brandstof te halen. Het is hun gelukt, zooals alle bewegingen die zij willen door zetten hun gelukken, omdat onze menschen geen lust gevoelen lang stand te houden, wanneer daardoor meer kans op dood schieten bestaat. Maar men moet niet vragen hoeveel verliezen de Engelschen dan hebben. Ook bij Lindley hebben zij weder ordentelijk zéér gekregen. Behalve de bestrijding der Engelschen moeten wij tegenwoordig ook de kaffers nagaan, die de Engelschen geleiden en Wet niet gevangen is. (Geen Jingo zal deze drie laatste volzinnen met droog oog hebben gelezen Red.) Het is onmogelijk om de Wet's militair genie in het terstond begrijpen en gebruik maken van een tijdelijke vergissing niet te bewonderenmaar er is eenige troost in de gedachte dat de door hem beproefde inval in de Kaapkolonie het noodlottigste onheil is, dat hem nog heeft getroffen, daar hij bij de 4000 paarden en het meeste van zijn konvooi moest in den steek laten. In tusschen strekt de manier van zijne ont snapping zeer ter eere van zijn militairen naam en ongelukkig was het distrikt Hope- town niet van paarden ontbloot, die hij buit maakte, terwijl ook Hertzog een welkome aanwinst van mooie paarden, moerendeels in goede conditie, aanbracht. Hoe de invallers of de hen helpende rebellen de Engelschen voortdurend in 't ootje nemen en zenuwachtig houden, be schrijft een telegram uit SwellendamDe stadswacht heeft in den laatsten tijd heel wat te doen gehad. Eenige opschudding werd verleden Zaterdag veroorzaakt door een plotselinge verschijning van een vlag op den bergtop achter het dorp. Een piket van de stadswacht, tien man sterk, werd terstond gelast ze te gaan halen. Het was bij donker toen zij vertrokken en hun tocht was vrij avontuurlijk. De berg is zoo wat 3000 voet hoog en het regende sterken toen zij den volgenden dag te 12 uur 's middags de vlag medebrachten, bleek het dat zij door duisternis en mist herhaalde lijk van hun weg waren afgedwaald, en dat de vlag een stuk laken was, 6 bij 8 voet tusschen 2 palen van 18 voet uitgestrekt, die men in de klippen had gezet. Twee personen werden wegens het gebeurde ge arresteerd. Te Burgersdorp gaan de arrestaties nog steeds door. In 't begin der vorige maand werd daar in verband met den eersten inval der republikeinen ds. Jan Lion Cachet aan gehouden. Hij is een broer van wijlen ds. F. Lion Cachet, principaal van het theolo gisch seminarium, en een voorman van de Gereformeerde kerk in den wandel be kend als Dopper kerk. Getuigen ver klaarden dat de beschuldigde de Boeren had aangehitst in preeken, gedurende den eersten Boereninval gehouden in de lagers nabij Burgersdorp, Stormberg enHenning,en Yrijstaters en rebellen verzekerde van de overwinning en hulp van Boven, hen aan moedigende om te vechten. Hij zit nu we gens „hoogverraad". Groote belangstelling wordt in deze zaak betoond. rapporten rondbrengen. Dat laatste ver mindert echter reeds veel, nu wij eiken kaffer, die een rapport heeft, terstond dood schieten. Nabij Lindley was een witmensch, die 40 kaffers bijeen had gebracht, om den Boeren afbreuk te doen. Commandant Haazebroek heeft hen gevangen. De leider en een aantal anderen werden doodge schoten, een ander deel is met 25 slagen gestraft. Toch blijven de kaffers ons veel kwaad doen. Iedereen verlangt hier naar het einde van den oorlog. Toch denkt men er Diet aan te eindigen met den strijd zoolang de onafhankelijkheid niet vérzekerd is. Vooral de menschen wier plaatsen verbrand en wier beesten weggenomen zijn, willen vechten tot de Engelschman het land uit is. Ik acht het zelfs niet onmogelijk, dat wij nog eenmaal de Engelschen uit het land jagen. Wij zijn er sterk genoeg voor, doch eerst moet de moed nog een weinig meer verlevendigd worden. Er zijn zóóveel vreemde dingen in dezen oorlog gebeurd, dat ik bijna een dergelijk einde verwacht. De Engelschen hebben hun macht hier tot een kleine honderdduizend ingekrompen, en dat is voor onze 20000 man eigenlijk toch niet de moeite waard!

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1