NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 84. 1901. Vrijdag 15 Maart. 15e Jaargang HISTORISGH CHRISTELIJK- EEN ALPENBLQEME VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Engeland en Transvaal. Kerknieuws. Schoolnieuws. LANDBOUW. Gemengde Berichten, el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Do "Wet is nu ten noorden van Brand- fort. Aanhoudende regen, zoo seint Kit chener belemmert de beweging dor Engelsche troepen. Gorrings, Delisle, Grenfell en Henniken vervolgen de twee Boerenafdeelingen in Kaapkolonie. Te Bloemfontein zijn weer een aantal paarden, gevangenen en vee, door de ver schillende colonnes genomen,binnengebracht. De geheimzinnige De Wet. In de En gelsche bladen doen de volgende auecdoten over De Wet de ronde Het vorige jaar Mei trachtte De Wet met een transport tussehen Natalspruit en Stan- derton, volgens een Boerenverhaal Noord waarts op te rukken, maar de groote Engel sche troepenmacht lag hem in den weg. Hij naderde nu, nadat het donker geworden was, het kamp langs den hoofdweg en voerde zijne wagens recht door het Engelsche kamp. Hij werd. aangeroepen en ondervraagd over een detachement van de Engelschen, dat verder af lag en kon toen verder gaan. De eenige moeilijkheid, die hij bij zijn voortdringen ondervond, werd door een groepje officieren veroorzaakt, die vlak aan den rijweg dineerden en klaagden over het stof, dat de wielen van de wagens maakten Toen generaal De Wet den weg van Rus tenburg ten Westen van Pretoria, had over gestoken, werd hem ongeveer 18 mijlen ten Noorden van Warmbad de terugtocht afge sneden. Men had hem belet zich met Botha te vereenigen en meende dat hij naar het Zuiden niet meer kon ontsnappen. Te mid dernacht werden alle Engelsche troepen on der de wapenen geroepen en stonden in het gelid tot het aanbreken van den dag. Van uit de richting waar De Wet's lager lag. konden zij het gedruisch van veel leven en beweging hooren, het aanhoudend geratel van wielen en het geschreeuw van Kaffer- voerlui. Er was iets gaande, maar wat, dat kon niemand zeggen. De Boeren schenen in verwarring en men fluisterde, dat zij ver dwaald waren en ieder oogenblik op de voor posten konden stooten. Ieder stond klaar voor een middernachtelijken aanval en men veronderstelde dat de actie ten minste bij het aanbreken van den dag zou beginnen. Maar wat zag men toen de zon opging? Ongeveer veertig leege wagens, door eenige 9 FEUILLETON Ben Episode uit der Waldenzen Historie. Zie Rosa, dan zal één ding ons allen vertroosten. Geen wraak bij ons. Neen onze God de wreker. En dan geloof ik dat eenmaal de dag zal aanlichten, waarop onze broeders, waarop ons volk, gezuiverd in den smeltkroes des geloofs, terug zal keeren, en opnieuw onze dalen bewonen. Doch langen tijd vau veel omzwervens kan daar tussehen liggen. Dood en verderf zal gewoed hebben en 't eerste wat men dan zal moeten doen zal wezen, opnieuw op bouwen, wat 't vijands ruw geweld heeft verwoest. En toch, niettegenstaande die somber dreigende wolken, ongeacht dat nameloos wee, zullen wij hopen. O, vroeger is ook zooveel geledentoen zijn ook zoo veel tranen gestort en toch, is ons aantal verminderd? Ons geloof ons ontnomen? Neen, straks zal de trotsche hertog weer ondervinden, dat wij onzen sterken arm niet verloren hebben, dat wij nooit zullen vertragendat onze geloofsmoed nog dezelfde is; en dat ons vertrouwen op den Heere der heirscharen niet vermindert. Met ern- stigen moed zullen wij den krijgszang aan heffen, en al komt dan de dood, en al wordt ons leven dan afgesneden, dan zal één ding ons troosten en dat is het woord van onzen Heere, door Paulus gesproken: „Er blijft dan een ruste over voor het volk van God." afgeleefde ossen voortgetrokken, hadden den geheelen nacht in een cirkel rondgereden Een twintigtal zwartjes en een half dozijn blanken was alles dat gevangen gemaakt werd. De Wet was ontsnapt en had de meeste lichte karren meegenomen! Twee nachten later werd een schildwacht bij een spoorwegovergang, ongeveer 12 mij len ten westen van Johannesburg aange sproken door een soldaat in een uniform van een bereden infanterist en met een helm op' het hoofd, die hem den weg vroeg naar het station Florida. De schildwacht keerde zich om, om hem den weg te wijzen, toen hem een revolver werd voorgehouden: „Houd je bedaard," zei de vermeende Tom my, „en je blijft ongedeerd." Daarna nam hij hem zijn geweer af en floot zachtjes drie keer. Onmiddellijk verschenen eenige mannen van achter een schuilplaats en een oogenblik later kwam een bereden colonne, gevolgd door een langen trein van kaapsche karren den weg af en stak de spoorlijn over. Het duurde ongeveer een half uur, voordat zij voorbij getrokken waren. De schildwacht schatte hun aantal op 2000 man met têxi minste 80 karren. Toen zij allen den spoorweg gepasseerd waren, zei de bewaker schertsend tot den schildwacht„Binnen een uur zal er ontzet voor je komen. Maar als jij je vijf minuten voor dien tijd verroert, ben je een lijk, want een zeker schot wacht je dan uit den hoek van die schuilplaats. Je kunt tegen je officier zeggen, dat Christiaan de Wet en zijn leger hier twintig minuten voor 4ên gepasseerd zijn. De schildwacht, wien het geweer was afgenomen, verklaarde, dat hij even voor het oogenblik, dat het ontzet opdaagde, een ruiter van de schuilplaats weg hoorde galoppeeren. Kapitein Corballis, die belast was met het vervoer van een groot transport, dat onder weg gevangen genomen werd, vertelde het volgende van De Wet. Hij was heel vrien delijk en rechtvaardig. Hij had zijn mannen goed onder tucht en allen achtten en vreesden hem. Da Boeren-officieren hadden gewoonlijk, evenals die van het Engelsche leger, hun eigen zoogenaamde eetwarenkar, beladen met fijne gereenten. Toen de Boeren den buit onderzochten, bestaande uit ongeveer 50 of 60 transportwagens, kwamen zij ook bij de eetwarenkar. Hoe schoon gloeit de zon boven de dalen 't Is mij alsof zij een voorbode is, dat wel nevels ons geluk zullen verduisteren, doch dat straks die machtige stralen weer door zullen breken al voller en voller, totdat eenmaal de dag komt, waarop geen wolke, dan die groote der getuigen, het gezicht zal belemmeren, en de heilzon van Christus zal schijnen, overal, en licht zal brengen; wanneer we het doel van ons lijden zullen weten. Rosa, en zijn stem werd zachter, want hij had met vuur tot haar gesproken Rosa, o, al moeten we hier scheiden, dan zullen we elkaar wederzien. Daar voor Zijn troon, en dan zal niets ons meer kunnen aan elkaar ontrooven! Misschien zal ik snevengij gemarteld worden, maar laat dan dit uw troost wezen, dat straks daar voor den troon, door het Lam u de martelaarskroon zal worden toegereikt, dat gij zult juichen voor Hem eeuwiglijk. Ik zal u niet kunnen beveiligenniet voor u kunnen zorgen, doch Hij, Hij zal zijn oogen over u laten gaan, en in 's Vaders armen rustend, zult gij veilig wezen. Hij zal zijn Engelen van u bevelen, dat zij u be waken en geen kwaad zal u overkomen; de schaduw des doods zal u niet benauwen, want Ik ben met u! zegt de Heere. Mijn lieveling, laat ons samen bidden voor elkaar. De wiekslag der duive voert haar omhoog welnu, op de vleugelen des gebeds ge dragen, zult gij veilig opzien tot uwen Herder, Die waakt en nooit sluimert! Zoo sprak George nog lang voort en zijn Rosa luisterde en in haar hart dankte zij God dat Hij haar zoo'n echtgenoot had Maar toen zij hoorden, dat dit privaat eigendom van de officieren was stelde ge neraal De Wet er een wacht bij en er werd niets van aangeraakt. Denzeltden dag, dat de Engelsche officieren zich te goeddeden aan jam, paté de foie gras enz., zagen zij twee man, die wat osse-bief boven een vuur zaten te braden, dat was het maal voor den generalen staf. Een der Engel sche officieren noodigde daarop generaal De Wet uit bij hen te komen eten. Eerst bedankte hij, maar toen de geheele Boeren- staf mee werd uitgenoodigd, nam hij de uituoodiging aan. Het gesprek liep niet over den oorlog, maai over het boeren en de mogelijkheid van waterbesproeiing. Later echter deelde hij zijne meening over den oorlog aan een zijner gevangenen mede. Hij zeide, dat hij wist, dat de Boeren geen kans hadden om overwinnaars te worden, maar hij was van plan zijn best te doen, dezen oorlog tot de kostbaarste te maken, dien Engeland ooit begonnen was". Hij heeft deze bedreiging tamelijk goed uitgevoerd, voegt het blad er bij. Ned. Hei v. Kerk. Beroepen te Bunnik, L. J. v. Rhijn te Doesburg te Holysloot, H. HSchipper cand. te Scherpenzeel. Serooskerke (S.) Stemgerechtigden hebben het recht tot beroepen van predi kanten en verkiezing kerkeraadsleden voor de eerstvolgende tien jaren overgedragen aan den kerkeraad. Geref. Kerken. Beroepen te Barneveld, H. Teerink te Amersfoort. Te 's Gravenhage slaagden voor de nuttige handwerken ook nog A. S. de Ruy- ter, A. A. v. Unen, P. S. Smith en J. C. Fasse, allen te Vlissingen. Prov. Had no. 35 bevat den uitslag der in het voorjaar van 1901 gehouden heng- stenkeuring. Goedgekeurd zijn o. a. de volgende hengsten In Schouwen en Duive land: gegeven. Ondertusschen trok de bode van den Hertog voort en overal kreeg hij hetzelfde bescheid. Overal koos men vóór den Heere, tegen Amadetis. Niemand wilde zijn land verlaten en niemand wilde ook zijn geloof afzweren. Van alle kanten kwamen berichten die op een naderende voorloopige beslissing wezen. Een strijd was onvermijdelijk. Nieuwe afgezanten, doch nu der Waldenzen wek ten overal op om te komen en overal luidde het antwoord geestdriftig: Wij zullen ko men en harder wederstand bieden. Slechts enkele grijsaards bleven achter met de klei ne kinderen en eenige vrouwen. De overige bewoners trokken mede op en na verloop van een maand vinden we Rosa en George terug te midden van hun vrienden, doch nu in een woest oord. De Zwitsersche kantons hadden al, wat in hun vermogen was, gedaan, om hun geloof s- genooten van een wissen ondergang te redden, doch de hertog lleef onverbiddelijk. 28000 Waldenzen stonden nu tegenover Fransche generaals als Vendóme, Catinat en Milac. Heldhaftig werd weestand geboden. Alles duidde op een veldslag van groot belang. Er waren reeds een paar honderd dooden en gekwetsten aan de zijde van de Wal denzen, en Rosa deed veel dienst als lief dezuster onder die gebaarde mannen. In volle kracht ontwikkelde zij hier haar geu ren. Honigzoete balsem vloeide uit haar mond als zij den stervenden sprak van hun hopeals zij de moedeloozen opbeurde, en Gaspard vau F. Koopman Cz. te Nieuwerkerk Donald van L. Koopman Pz. te Nieuwerkerk en Archer van de associatie Clydesdale te Zierikzee. InTholen en St. Philipsland: Mauton van P. J. Looyen te Nieuw Fosmeer Rex 11 van J- Hage te Scherpenisse en Frits van Chr. Hage alhier. In Zuid Beveland: Reflocteur van De Wilhelminapolder te Kattendijke Majoor van B. Bonte te Rilland, Charbourg van Aug. Goossent aldaaren Gamin en Gendar me van Chr. G. Harison alhier. In Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen Rara van B. C. Ysebaert te Axel, Willem van L. Dees te Bosehkapelle, Maurice van Th. van Acker te Bouchaute (Belgie) Lion, Camil en Porthos van R. Pauwels te Bouchate (Belgie) Bismarck van Aug. Ferket te Clinge (Belgie) en Caesar en Carlo van L. Hallaert te Hontenisse, Samson van L. Smet te Kiel- drecht (Belgie) Swel van K. de Koeyer te Terneuzen, Rex van J. Vael te St. Jansteen Jules van Z. de Ro en St. Pieters Leeuw (Belgie) Max van D. de Bakker te Westdor- pe en Joubert van J. Dees te Zaamslag. Afgekeurd zijn o. a. In 'ïhoien C n st- Philipsland: Carat van M. P. Groene^?1) te St. Maar tensdijk. In Z u i d-B e v e 1 a n d Garbon van de associatie Zuid-Beoeland te Goes, Picquart van A. M. Peman Kakebeeke te Coes en Signeur van J. van 't Westeinde te Krui- ningen. In Oostelijk Zeeuwsch Vlaan derenlléridon van C. Haak te Axel, Jupiter van R. Pauwels te Bouchaute (Belgie) Culteur van L. Smet te Kieldrecht (Belgie) Jonker van A. de Bruijne te Terneuzen en Gersant van Joh. de Feijter Pz., te Zaam- Hansweerd. Het met kolen geladen zeilschip „Maria Jozina" Schipper Schot waarvan in het vorig no. is melding gemaakt is heden na te zijn dicht gemaakt, sleepende naar bestemming vertrokken. Vlissingen. De nachtboot „Ambon", in aanbouw aan de fabriek de Schelde alhier, voor rekening van de Mij. Nederland te Amsterdam, vertrekt a. s. Dinsdag van hier naar Amsterdam tot het houden van den proeftocht. Voor de antirevolutionaire Kiesver- de treurigen troostte. Haar George was nog ongedeerd, doch hoelang zou 't nog duren Zou hij morgen nog aan haar zijde staan Of zou de Engel des doods ook hem aanroeren en opeischen voor den he mel Haar vader was gewond, moeder was achtergelaten en o, als de slag ten nadeele van haar geloofsgenooten uitviel, dan Als zij daaraan dacht, kwam een nevel voor haar schoone oogen en dan was al haar geloofsmoed noodig, om stand te houden. Dan nergens uitkomstJa toch toch nog Eén Maar alles wees op een ondergangNiet op een Godsbe stuur. Niet op een rechtvaardig God Ja, voor anderen was zij sterk. Haar George bemerkte niets. Doch als zij alleen was! Als de nacht vielDan welden in die zachte oogen tranen, en bestormde angst haar ziel. Dan kwam de verschrikking en soms viel zij eindelijk snikkend in een on- rustigen slaap. O, danmaar neen, dan kwamen weer die bemoedigende woor den van Ps. 91 haar in de gedachten Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de scha duw des AlmachtigenDan ruischte zoo weer een liefelijke harptoon haar in de oorenDe Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbrekenEn als de morgen weer daagde, bad zij lang en innig, en ging weer wel te moede naar de gewonden, om hun gedeelten uit de Schrift op te zeggen en als een zegenende Engel werkzaam te we zen onder haar arme geloofsgenooten. De Fransche trompet schalde en de scha- eeniging: »Vreest God, eert den Koning" te Serooskerke (W.), trad Vrijdag 9 Maart 11. als spreker op de WelEd. Zeer Gestr. Heer Mr. P. Dieleman van Mid delburg. Nadat de voorz. der vereeniging de verg. met een gebed geopend had, gaf hij na een korte inleiding het woord aan den ge- achten spreker. Deze begon met te protesteeren tegen de benaming van clericalen aan de antirevo lutionairen gegeven als zijnde deze bena ming onjuist en onwaar. De Calvinist kent geen clerus en laat zich door geen clerus den mond snoerenhij is alleen gebonden aan het onfeilbaar Woord van God en staat juist principiëel tegen de clericalen over. De antirevolutionairen hebben een eigen levensbeginseleen levensbeginsel, dat Nederland groot en machtig heeft gemaakt, Engeland de burgervrijheid gaf en op Noord- Amerika zjjn stempel drukto. De pit en kern van ons levensbeginsel is de Belij denis onzer vaderen. Dit leven uit een eigen, eeuwen oud beginsel hebben wij, de partij van het gezag, voor op onze tegen standers. Daarom hebben wij aanspraak op waardeering en toch is verguizing ons deel. Waarom? Wel, omdat onze begin- -p" ;ond zijn in Gods Woord en die onzer t^enknQ^4aartegenJn^nis;hen' daarom geldt die verguizing hie J'SxI* sonen maar ons beginsel en is die ver guizing in haar diepsten grond vijandschap tegen God. Daarna wees spreker er op, hoe de revolutionaire beginselen doorwer ken in Staat en Maatschappij. Volgens d« revolutie berust het gezag bij het volk en daarom de roep om algemeen Stemrecht. Om de excessen van dit stelsel te voor komen heeft men uitgedacht, dat de Staat de bron van gezag is. Dit is evenwel slechts een andere naam voor dezelfde zaak. Te genover dit beginsel plaatsen wij, antire volutionairen de Souvereiniteit Gods, en diensvolgens een hieruit afgeleide souve reiniteit van het aardsche gezag. Daarom zijn wij principiëele tegenstanders van de Revolutie en tasten wij haar beginsel in den levenswortel aan, en daarom gaat den strijd feitelijk vóór of tegen den levenden God; Wiens ordinantiën'moeten gehandhaafd worden op alle terreinen des maatschap- pelijkon levens. De leuze der Revolutie Vrijheid, Geljjkheid en Broederschap is valsch en onwaar. Onder de vrijheidsleuze heeft de Revolutie al het organisch ver ren trokken op. »Ein feste Burch ist unser Gott" antwoordden de Waldenzen en stre den voor de Eere van hun God. Dan achCatinat, de Fransche Generaal verwon door list. En toen O, laat een gordijn neervallen en die gruwelen bedekken O, zonne verdoof uwen glans en gij aarde, ween, gedrenkt door zooveel onschuldig bloed! Nevel, stijg op uit de dalen, en verberg die schande. Was er dan geen God meer 2000 vermoord! 14000 in de gevangenis 2000 kind 'eren weezen gemaaldom ze in de Roomsche kerk te laten opvoeden. Enkele af valligen, die naar andere districten wer den verplaatst. Ellende, ramp op ramp. De dalen ledig. Verlaten. De valleien roodgekleurd en wee en afgrijnzen kwam overal uit de spelonken te voorschijn. Was er dan geen Vader meer in den Hemel Had Rome dan gelijk en Gods Woord on recht Waren die Waldenzen geboren tot ondergang? Was hun wieg slechts de oorsprong, de aanleiding tot hun dood Leefden zij slechts voor rampen Neen, eenmaal zou de dag aanbreken, waarop de doodsche vallei met nieuw leven zou worden vervuld. Eenmaal zouden zij wederkeeren. Hoe? Dat wil ik u ten slotte verhalen. Nu alles duisternis. Straks weer een zonnestraaltje van boven, dat de bloemen der Alpen deed opnieuw geuren. Nu slechts bloed en tranen van smart; straks toch weer een vreugdetraan, tot God geschreid uit dankbaarheid. (Wordt vervolgd,f

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1