NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 78. 1901.
Dinsdag 5 Maart,
15e jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
EEN ALPENBLOEME.
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
HERIJK.
MDESt SIEZIEN.
4 FEUILLETO N.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER EIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Goes, ook voor Kloetinge, Kattendijke,
's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke
11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 20, 21, 22 en
23 Maart,.
Wolphaartsdijk 15 April.
Heinkenszand, ook voor 's Heer Arends-
kerke, 16 April en 17 April voormiddags.
's-Heerenhoek, ook voor Borssele en
Nieuwdorp 17 April namiddags en 18 April.
Ovezande, ook voor Nisse, 19 April.
Ellewoutsdijk, ook voor Driewegen, 20
April.
Baarland, ook voor Oudelande, 22 April.
Hoedekenskerke, 23 April voormiddags
's=Gravenpolder, ook voor 's-Heer Abts-
kerke 23 April namiddags.
Kapelle, ook voor Schore, 24 en 25 April.
Wemeldinge, 29 en 30 April 's voor
middags.
lerseke, 30 April 's namiddags, 1 en 2
Mei.
Kruiningen, met uitzondering van
Hansweerd 3 Mei.
Hansweerd, 4 Mei.
Krabbendijke, ook voor Waarde 6 en
7 Mei 's voormiddags.
Rilland-Bath, 7 Mei 's namiddags en
3 Mei.
II. (Slot.)
Daar nn aan do Chr. Schoolbesturen 4
procent 'sjaars van 1/4 van bot bouwkapi-
taal wordt uitgekeerd, zal zulk een bestuur
die een school beheert van 419 leerlingen,
daarvoor meer dan vroeger ontvangen on
geveer f 392 voor schoolhuur on f 540 voor
9 onderwijzers, dus ongeveer f1000.
Zoo bezien is de winst bij dit ontwerp
zelfs groot. Maar de besturen ontvan
gen toch niets meer dan hetgeen bun
toekomt, en in verhouding tot hetgeen de
gemeente voor openbare-schöolhuur trekt,
veel te weinig.
Een finale regeling zou ook niet moge
lijk geweest zijn bij dit ontwerp. Op die
finale regeling behoort echter te blijven
aangedrongen. En zoo ook met 't oog op
het onzen Chr. Scholen rechtens toekomende
voor schoolbouw.
Natuurlijk hehooren dan de woorden
van den minister op bladzijde 6 van zijno
Memorie van Toelichting tot het Wetsont
werp: „maar hiermede is dan ook de
uiterste grens bereikt die aan de schat
kist kan worden gesteld", niet al te let
terlijk to worden opgevat.
Bovendien mogen wij deze verklaring
kalm naast ons neerleggen, dewijl wij al
leen te maken hebben met de toezegging
dat de Chr. Scholen geen schade zullen
lijden.
Een Episode uit der Waldenzen Historie.
n. DONKERE WOLKEN,
't ls drie maanden later.
De lente heeft plaats gemaakt voor den
zomer en de bergen zijn getooid met tot
vollen groei gekomen groene bladeren. In
de dalen schijnt vriendelijk de zon en de
beek murmelt, schoon ietwat verkleind,
vredig voort. In rijper pracht schittert
alles en schijnt over te vloeien van levens
lust en het ijs op de- toppen der bergen
flonkert met schier ongekenden glans.
't Is levendig geworden in de vallei.
Het is de tijd van 't oogsten en de volle
garven worden in de breede, ruime voor-
raadsschuren ingedragen.
In de pastorie is niets veranderd. De
Leeraar zit nu echter niet in zijn studeer
vertrek maar is heen geloopen in de rich
ting van het Noorden, want hij zou komen
en Rosa's vader is hem tegemoet gesneld,
om bom te verwelkomen in het bloeiende
dal. Een uur reeds is hij op weg en nog
altijd is bet pad verlaten en niemand ver
schijnt. Doch ginds is een kromming, en
De minister stelt voor 25 procent
schoolhuur te vergoeden. Dit is eene
flinke daad die wij waardeeren. Maar
wanneer Leerplicht bijbouwing of nieuwe
schoolstichting noodig maakt, is bet dan
toch maar 25 procent en blijft 75 procent
drukken op de vrienden der Chr. School.
Ook wordt de 25 procent uitbetaald in
oen vierde der kapitale som, iets, waarbij
de Standaard reeds terecht heeft opgemerkt
dat 4 procent rente volstrekt niet gelijk
staat met uitkeering van kapitaal.
„Voor een Openbare school die f40.000
kost, keort bet rijk f 10.000 aan kapitaal
uit; aan een Bijzondere school van gelijke
bouwkoston, zal f'400 'sjaars worden uit
betaald.
„Verbouwt nu de Gemeente later aan
deze Openbare school, zeg tot een bedrag
van f 12,000, dan krijgt zij biervoor van
bet Rijk nogmaals 25 pCt. of f 3000. En
is nog weer later de school geheel on
bruikbaar geworden, en bouwt ze opnieuw
een school van f 40,000 dan ontvangt zo
nogmaals van bet Rijk f 10.000. Bij verloop
van tijd, zeg van een eeuw, zal dus do
Openbare School aan kapitaal ontvangen
kunnen een bedrag van f23,000, terwijl
de Bijzondere School nooit meer dan f 400
's jaars zal ontvangen, vertegenwoordigende
een kapitaal van niet meer dan f 10,000.
Een berekening van 5 pCt. ware uit dien
hoofde juister geweest."
Wat ons ook niet aanstaat.
De minister laat de meerdere kosten
slechts voor de helft door het Rijk dra
gen. De andere helft dragen dus de ge
meenten en de chr. schoolbesturen.
De gemeenten de helft met inbegrip van
de (belasting) bijdragen der voorstanders
van de Ohr. School. De Chr. Schoolbe
sturen de helft maar daarenboven nog de
(belasting) bijdrage van genoemde voor
standers. Deze laatsten zijn derhalve in
slechter conditie.
Had de minister voorgesteld de geheele
meerdere kosten te vergoeden, dan ware
deze onbillijkheid niet geschapen en ook
de gemeenten zouden niet voor de moei
lijkheid hebben gestaan waaruit do op
haar rustende helft voor dat meerdere te
vinden.
Eerst bij zulk een regeling ware voor
de bijzondere onderwijzers verbetering van
positie mogelijk.
Gaan de gemeenten voort de positie der
openbare onderwijzers te verbeteren, en
laten de Chr. Schoolbesturen dit na ten
opzichte der Chr. onderwijzers, dan ligt
het voor de hand dat de stand der bij
zondere onderwijzers verre dalen zal be
neden dien der openbare; en dat over
eenige jaren er een groot gebrek aan Chr.
onderwijzers zal zijn, in welk gebrek moet
misschien zal daarachter de lang verwachte
verschijnen.
De man houdt een oogenbJik op en laat
zijn oog achterwaarts blikken. Niets dan
hooge bergen. Hier en daar een eenzaam
huisjen, half verscholen tusschen het groen
der hoornen. De zonnestralen beginnen
warm te worden. Zou 't nog lang duren
eer hij komt Daar zou hij toch wezen.
Dat was toch de bepaalde plaats, waarheen
de Leeraar hem tegemoet zou snellen, als
hij terug kwam, zooals beloofd was, toen
George vertrok.
Langzaam gaat hij verder. Eindelijk is
de kromming bereikt ennog niets
te zien. Doodstil overal. Doch ja, daar
ginds nog ver weg komt iemand het berg
pad af, langs steile afgronden spoedt hij
zich voort en als hij nader is gekomen,
ontsnapt een vreugdekreet des Leeraars
nppen, want hij heeft in den aankomende
George herkend, met zijn mars op zijn rug.
Na weinige oogenhlikken liggen zij in el-
kaars armen en spoedig wordt de reis naar
huis aanvaard.
De eerste begroeting slaan we over. Hoe
Rosa hem tegemoet snelde, en hij zijn
verloofde omhelsdehoe de moeder van
haar krankbed hem verwelkomdehoe zij
zich aan den rijkelijk voorzienen disch te
worden voorzien door hoogere salarissen,
doch dan zal 't gehalte vrijwat minder
zijn. Waarom? Wel, wanneer de voor
uitzichten voor de Chr. onderwijzers niet
verbeteren zullen degelijke Christenjongens
liever een ander vak zoeken te leeren en
houdt de toevoer van dergelijke onderwij
zers in verband daarmede na eenige jaren
op. Tenzij grootere en meerdere offer
vaardigheid dit verhoedt. En kan dat,
met name op onze dorpsscholen? Op de
scholen in de kleine steden waar do
achteruitboerende middenstand zijn pen
ningen ter instandhouding van de school
offeren moet en ook gaarne offert, doch
in geen geval meer doen zal dan hij kan
Nog dient gevraagd hoe de minister er
toe komt om voor herhalingsonderwijs
slechts 30 cent van de 60 die hij per les
uur rekent, te vergoeden.
Een schoolbestuur dat door twee onder
wijzers gedurende twaalf weken acht uur
per week les laat geven, zal derhalve aan
tractementen hebben uitte keeren f115,20
en krijgt maar 12 x 8 x 2 x 30 cent of
f57,60 vergoed. Gezwegen nog van vuur
en licht onz. Dit maakt het moeilijk voor
de besturen om de regeling van het her
halingsonderwijs ter hand te nomen, en
zoo zullen in vele plaatsen leerlingen op
de neutrale school terecht komen, terwijl
hunne ouders hen liever op de Chr. School
hadden gehad. In zake de regeling der
jaarwedden in verband gebracht met de
vergoeding voor kosten die de leerplicht
brengt, gelijk van do zijde der onderwij
zers verlangd wordt, zijn wij het geheel
eens met het artikel van ds. Littoorj in de
Zeeuw van j. 1. Vrijdag.
De tegemoetkoming zal derhalve niet ge
heel mogen dienen voor 't geen waartoe
het beloofd was, maar er zal voor de on
derwij zerstractementen eerst wat af móeten.
In gemeenten waar dat kan, hebben wij
daar vrede mee. De tractementen onzer
bijzondere onderwijzers, zijn over 't alge
meen te laagen veel te laag voor velen
in verhouding tot arbeid en dienstjaren.
Maar om nu de besturen te dwingen eerst
die tractementen te verhoogen, alvorens
van de zoo noodzakelijke tegemoetkoming
te profiteeren dat achten wij onbillijk. Dat
maakt vele scholen van slechter conditie.
Voor de gemeenten is dit niet erg; daar
toch hebben de onderwijzers reeds hooger
tractementwordt bovendien de verhoo
ging uit de belastingen waaraan allen mee
betalen, gevonden en blijft nog de kans op
extra Rijksbijdrage volgens artikel 49 der
Schoolwet bestaan.
Doch de bijzondere scholen hebben van
dit alles niets, en ook niet te wachten. Zij
zal uit eigen middelen moeten aanvullen,
en zulks terwijl de voorstanders dezer
goed deden, uw fantasie zal het u beter
schilderen, dan ik het u verhalen kan.
Voor Rosa scheen de zon nog liefelijker
en de Alpenhloeme straalde zelve in haar
glansen met overschoone pracht. Een volle
bloesem, schoon ontloken geurde George
tegen. En hij? Zijn door de zon gebruind
gelaat, omzoomd door een zwarten krul-
lenden baard vertelde reeds bij eersten
oogopslag, hoe liet van binnen hij hem ge
steld was.
En toen dan 't eerste opwinden en de
overgroote blijdschap wat was verminderd
en de rust was weergekeerd in de anders
zoo stille, vredige woning; toen de eerste
ontmoeting met de dorpsbewoners voorbij
en aan de nieuwsgierigheid voldaan was,
en de avond daalde en ten tweeden male
een roode gloed de Alpentoppen in vuur
zette; toen de drukkende hitte van den
dag voorbij en de stille vrede overal terug
gekeerd was toen zetten George en
Rosa zich naast elkaar in 't lommer van
een breeden den en de bron der herinne
ringen werd geopend en de schatkamer
van het geheugen werd ontsloten en de
woorden stroomden van beider lippen, ter
wijl zij elkaar hun lotgevallen verhaalden.
't Grootste gedeelte van den tijd zweeg
Rosa. Zij scheen genoeg te hebben aan
school reeds meer aan de gemeente zullen
moeten betalen om het meerdere voor de
Openbare School te helpen dekken.
Mod zal 't zien in vele plaatsen waar de
Bijzondere School om de mededinging vol
te houden zich geheel inricht als de open
bare, wat de Openbare School noodig heeft
om zich boter in te richten, krijgt zij uit
de beurs der belastingschuldigen, dus ook
van de voorstanders der Chr. Schoolter
wijl de Chr. School dat meerdere zelf be-
kostigon moet, en alzoo van slechter con
ditie wordt.
Hoe moet het dan nu?
De onderwijzers verhoogen, en niet meer
kinderen aannemen
Dat is niet eerlijk tegenover den wet
gever, die juist met het oog op die meer
dere kinderen tegemoetkoming schenkt.
Moer kinderen aannemen en de onder
wijzers laten zuchten onder karige bezol-
diging.
Dat is ook niet eerlijk, want ook de
verplichting om hiervoor te zorgen is den
besturen opgelegd.
Wij hadden liever gezien dat voor elk
schoolbestuur de mogelijkheid ware open
gesteld gebleven, om het meerdere salaris
hij deze wet als voorwaarde voor de tege
moetkoming gesteld van 't Rijk te mogen
ontvangen.
Eenige Friesche Chr. Onderwijzers, dis
trict Sneek, namen een motie aan waarin
de wenschelijkheid wordt uitgesproken dat
de suhsidieverhooging aan Chr. Schoolbe
sturen worde onthouden wanneer de salaris
regeling der Chr. onderwijzers door deze
besturen niet is ingevoerd gelijk voor de
openbare onderwijzers in het gewijzigd
artikel 26 wordt voorgesteld.
Uit hetgeen wij hierboven zeiden over
het lastige dilemma waarin'de schoolbe
sturen nu reeds zouden komen, maakt de
lezer reeds op dat wij 't met deze motie
niet eens zijn.
Wanneer een schoolbestuur f60 meer
zal ontvangen voor een onderwijzer, kan 't
dien onderwijzer geen f 100 meer toeleg
gen. Dat is een juk op den hals van een
schoolbestuur leggen, dat zelfs.de onder
wijzer die het dit juk oplegt, niet zou kun
nen dragen.
Maar wat dan
Voorsalarisverhooging behoort 't ontwerp
evenveel aan de openbare als aan do bij
zondere school te geven. Nu krijgen, krach
tens art. 49 der Schoolwet, de gemeenten
alleen wat voor de openbare onderwijzers,
de schoolbesturen voorde Chr. onderwijzers
niets. Dat moet op den ondergang van
sommige Chr. scholen uitloopen. Er is
slechts ééne regeling wij zeggen dit
met de Nederlander die de moeilijkheden
het hooren van zijn diepe, verzachte stem
en slechts nu en dan sprak zij even, om
een zijner vragen te beantwoorden, 't Was
een verrukkelijk tooneel, een allerliefste
groep, zoo beveiligd door die breede takken,
zoo vertrouwelijk bijeen gezeten in de
schaduw van den grooten boom. Hij ver
haalde maar steeds door van zijne reizen, van
de kasteelen en van de hutten van de ge
varen en van den zegen, beide in ruime
mate ondervonden en zoo was de avond
om, eer die twee er om dachten. De zon
was reeds lang onder en de maan had mei
haar zacht schijnsel het vurige der zonne
stralen vervangen en de starren flonkerden
aan den diep-blauwen hemel en over
alles lag een waas, een nevel van eeu
zoelen zomernacht, toen Rosa de stilte ver
brak en zeide:
George, voor eenige dagen heb ik
een akeligen droom gehad en sedert dien
tijd verontrust mij iets als een dreigend
gevaar. Laat mij dien u verhalen en zeg
er mij uw oordeel over. Ik liep in het
veld bij de bergweide, 't Was prachtig
weer en overal zongen de vogels. 'tWas
zeer rustig en nergens was er iets dat
dien liefelijken vrede verstoorde. Ik zag
op een tak van een boom, dicht bij een
spelonk, een paar tortelduifjes zitten. Ze
opheft, in de lijn der schoolwet-Mackay
ligt, en oen billijke regeling mogelijk maakt,
en dit is»het rijk betale aan alle scholen
het volle tractement der onderwijzers".
Dit, natuurlijk zoolang wij niet hebben
eene finale schoolwetsherziening waarin de
salarissen der Chr. Onderwijzers tot hun
recht komenmede een der belangrijke
quaestiën door een wetgeving in den geest
van het Unie-rapport oplosbaar.
4 Maart 1901.
Het voorstel om eenige zoons vrij te laten
van dienstplicht werd met 59 tegen 24
stemmen verworpen.
De voorstemmers waren 8 antirevolutio
nairen, 1 vrij-antirevolutionair en de
Rooms che leden.
Onzerzijds stemden voor de vrijstelling:
Seret, Lucasse, v. d. Velde, De Waal Ma-
lefïjt, v. Asch v. Wijck, v. Alphen, Donner
en Krap. Alle overige antirevolutionairen
en vrij-antirevolutionairen stemden tegen
de vrijstellingook Lohman en Kuyper.
En voorts al de liberale, radicale en sociale
leden.
Seret die er tegen was, stemdo voor,
dewijl hij niet wist wat beslist zou worden
omtrent de kleinste helftwelke beslissing
pas daarna genomen werd.
Omtrent de kleinste helft (voorstel-v.
Gilse) is nu beslist dat die voortaan vrjj
zal zijn en de grootste helft dienen.
Dus van vier zoons dienen er twee en
van vijf zoons drie.
Als de oudste zoon gediend heeft is de
tweede vrij, doch moet de derde wanneer
hij er aan loot, in ieder geval op.
Voor dat voorstelde grootste helft
dienenhebben gestemd allo vooruit
strevend liberalen, antirevolutionairen en
Chr. historischen. Er tegen stemden alle oud
liberalen, vrij-antirevolutionairen, Room-
schen en sociaal democraten.
(Alleen stemden nog voor de heeren v.
Dedem, Pijnappel en v. Styrumer tegen
de heeren v. Alphen, Smeenge en v. Asch
v. Wijck, en enkele andere »vooruitstre-
venden").
Twee beslissingen in nationalen geest.
Zullen wij te avond of morgen een volks
leger moeten hebben, dan zijn deze beslis
singen twee goede stappen er naar toe.
Uit het Christelijk Schoolblad nemen wij
onderstaande waarschuwing over.
Vooral in Zeeland ook is deze waar
schuwing dringend noodig.
Wij zullen voorloopig er niet meer van
zeggen. Alleen dringen wij er ernstig bij
heeren predikanten of wie een Transvaal-
spreker uitnood igen willen, op aan, toch
de waarschuwing van evengenoemd blad
ter harte te nemen.
zaten te kirren op dien tak, bij hun nestjen.
't Was zoo'n mooi gezicht, die twee bijeen
te zien. Ze vreesden geen gevaar en er
was ook niets te zien. Doch opeens, George,
toen, toen daalde uit een bergspleet,
wat hooger gelegen, een groote arend neer
en schoot bliksemsnel naar beneden en ik
zag o George, ik wilde roepen, maar
ik kon niet hoe de wiekslag van dat
groote dier net voerde naar die twee duifjes.
En zij zagen niets, kirden nog maar steeds
door en bleven stil zitten. En toen op
eens, stortte die arend op hen neer
En ik zag niets meer. George, wat is
dat? 'k Heb altijd sedert in onrust ver
keerd en verlangd, dat gij zoudt komen,
om uw oordeel te hooren. Wat denkt ge
er van Hij keek haar in haar zachte,
blauwe oogen en merkte er iets gejaagds
in. Toen tastte hij in zijn jaszak en haaide
er een boeksken uit en las:
„Die in de schuilplaats des Allerhoogsten
is gezeten, die zal vernachten in de schaduw
des Almachtigen. Ik zal tot den Heerq
zeggen: Mijn toevlucht en mijn Burg,
mijn God, op welken ik betrouwe. Hij
zal u redden van den strik des vogelvan
gers, van de zeer verderfelijke pestilentie.
f Wordt vervolgd.)