NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 76. 1901. Vrijdag 1 Maart 15e Jaargang HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De Subsidiewet. eLken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 6 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zooals men weet, heeft do regeering haar toegezegdo wijziging van de wet op het lager onderwijs ingediend. Ze heeft, ook dat is bekend, van die gelegenheid gebruik gemaakt, en den hoofden en onder wijzers der staatsscholen een minimum traktement verzekerdeen traktement dus dat niet lager maar wel hooger mag zijn, dan in het ontwerp wanneer het wordt aangenomen is bepaald. Deze bepaling voor het hoofd der school ist, a. Met minder dau vijf dienstjaren f750 's jaars; b. Met vijf, maar minder dan tien dienstjaren f800 's jaars; e. Met tien, maar minder dan vijftien dienstjaren f850 'sjaars; d. Met vijftien, maar minder dan twin tig dienstjaren f900 'sjaars; e. Met twintig en moer dienstjaren f950. Daarenboven moet het hoofd dei- school vrije woningzoo mogelijk met een tuin hebben. Elk der onderwijzers, die het hoofd bij staat, mag niet minder worden uitbetaald dan a. Met minder dan vijf dienstjaren f 500 5. Met vijf en meer, doch minder dan tien dienstjaren f 550 c. Met tien en meer, doch minder dan vijftien dienstjaren f600; d. met vijftion en meer, doch minder dan twintig dionstjaren f650; e. met twintig en meer dienstjaren f 700. Wat de dienstjaren betreft, heeft deze wet zeker terugwerkende kracht. Daarom kan deze wetswijziging en vaststelling vooral aan ouderen van dagen, die wellicht de kwaadste jaren al achter zich hebben en al uit de zorgen zijn, een belangrijke winste geven. Verscheidenen toch, die jaarlijks als hoofd der school geen f 900 of geen f950, benevens vrije woning en tuin ontvangen. Ook alle onderwijzers met twintig en meer dienstjaren hebben geen f700. Generaal genomen, zal deze bepaling aan gemeentebesturen en 's lands kassen heel wat geld kosten. Niemand had er vóór eenige maanden op gerekend, dat do uitgaven voor het staats lager onderwijs na de' reeds zooveel vragende leerplichtwet nog weer op een maal belangrijk zouden vermeerderd wor den. 't Is zeker een bljjde verrassing voor de hoofden en onderwijzers der scholen. Maar voor de belastingschuldigen, die reeds zuchten onder de uitgaven, en de steeds klimmende tekorten moeten aanvul len, is deze verrassing minder prettig. Bij name voor hen niet, die om der cons ciëntie wille van het staatsonderwijs niet kunnen en mogen profiteeren, en daarom eene Christelijke School hebben opgericht. Zij toch moeten ten eerste betalen de ver hoogingen, die het noodwendig gevolg zijn van do verhoogingen der hoofden en on derwijzers van de staatsscholen en ten tweede mooten zij mee betalen, in belasting penningen der laatstgenoemden, tenzij deze verhoogingen worden betaald nit het ver hoogde schoolgeld en alzoo ten laste ko men van de ouders, wier kinderen de Staatschool bezoeken. Doch tot die ver hooging van schoolgelden verplicht de Minister in zijn ontwerp de plaatselijke besturen en alzoo deze ouders, zelfs de gegoeden uit hen, niet. De bedoeling is dus de verhooging van de hoofden en on derwijzers der Staatsscholen, bij de reeds aanzienlijke tekorten, ook weer voor alge- meene rekening te laten komen. Dit nu is het onrecht, dat ten eigen bate door de liberalisten aan de liefheb bers dar vrije en Christelijke scholen wordt aangedaan zelfs bij de wetswijziging, die vergoeden zou hunne meerdere uitgaven, voortvloeiende uit de wet op den leerplicht. Het verpliehten tot die verhoogingen bij de wet is daarenboven oorzaak, dat er ook hoofden en onderwijzers der Christe lijke scholen zijn, die verlangen dat ook de vrije en Christelijke scholen lij de wet verplicht worden, op straffe van anders geene bijdragen te ontvangen deze mi nimum traktementen insgelijks uit te koe ren. Ook een in Zeeland zeer bekend en geacht Hoofd eener school drong daarop in l)e Standaard aan. Hij beriep zich waar het de vraag geldt: Moet onze partij daar voor of niet voor zijn op het pro gram van actie van 1897. Zeker ziet deze geachte vriend op de woorden: »Voorts oordeelt zij dat aan de orde moet worden gesteld: In zake lager onderwijs: lo. Verhooging van de Rijksuitkeering aan Gemeentebesturen en Schoolbesturen. 2o. Regeling van jaarivedden en pensi oenen." De redacteur van De Standaard schreef, over hetgeen bedoeld hoofd der school verlangde, gansch anders. Hij toch had er bezwaar in. Ook ons komt het voor, dat we dan zelf gaan verlangen, dat de wetgever zal ingrijpen in de huishoude lijke belangen en rechten der vrije scho len. Alsmede, dat bij den tegenwoordigen stand van zaken; wanneer het alzoo voor geschreven werd, meer dan ééne Christe lijke School zou moeten gesloten worden. Doch, naar aanleiding van het schrijven van onzen vriend is de vraag bij mij ge rezen: Is wat hij wil, de bedoeling van de woorden„Regeling van jaarwedden en pensioenen." Over de bedoeling van deze woorden mag wel eonig licht worden ontstoken. Maar afgedacht hiervan komt het mij voor, dat èn hetgeen onder I, èn hetgeen onder II staat niet los naast elkander staan, doch dat, de zaak nu eens niet uit een principieel, maar uit een finantiëel oogpunt beschouwd, de uitvoeringvan hetgeen hier ten tweede verlangd word, eerst mo gelijk is, wanneer hetgeen ten eerste wordt gevraagd is verkregen. Dat wordt echter gelijk het daar bedoeld is, door het thans ingediende ontwerp, niet verkregen. Im mers wij jrregen sinds 1897 de leerplicht wet met de meerdere uitgaven die zij vraagt, en in de aanhangige wetswijziging vergoeding voor deze uitgave. De schoolkwestie is dan ook met het nu ingediende wetsontwerp-Borgesius niet uit. Ik hoop nog altijd op eene oplossing, waarbij de rechten en vrijheden der Chris telijke scholen zoo geen gevaar loopen. LITTOOIJ. van VERGADERING den Middelburgschen Gemeenteraad van 27 Februari 1901. -(0)~ Na opening der zitting, welke door alie leden werd bijgewoond, worden de notulen van bet verhandelde in de laatste verga dering door den Secretaris gelezen en on veranderd gearresteerd. Sedert die laatste vergadering kwamen, volgens meededeeling des Voorzitters, in: verschillende missiven van Ged. St.., hou dende goedkeuring van vroegere raadsbe sluiten, welke voor kennisgeving worden aangenomen verschillende geschenken voor de oudheidkundige verzameling, aan de gevers waarvan door B. en W. namens den Raad dank betuigd iseen adres van de firma de Broekert, die voor het oefenings terrein een huurprijs van f850 biedt, welk adres men besloot te behandelen bij de discussion over de verhuring van dat ter rein een brief van den Raad van State, met de mededeeling, dat de kwestie van het ontslag van den onderwijzer Pas in zijne vergadering van 12 Maart a. s. zal behandeld worden,metverzoek desgewenscht vóór dien tijd nog te geven inlichtingen te verstrekken. Besloten wordt den Raad van State te berichten, dat alle mogelijke in lichtingen reeds gegeven zijn. Nadat eene door B. en W. voorgestelde wijziging van de begrooting voor 1901, zoomede de rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1900 (ont vangsten f450, uitgaven f443.75 en dus goed slot f 6.25) waren goedgekeurd zonder bespreking, wordt mede zonder discussie aangenomen eene redactiewijziging, die B. en W., naar aanleiding van eene opmer king van Ged. St., gebracht hebben in de door den Raad op 28 November j.l. vast gestelde verordening op de invordering van eene belasting op de honden. Thans komt ter tafel een voorstel van B. en W. om van 1 Januari tot en met 25 November 1901 aan A. Maas te Oost en West-Souburg te verhuren het oefe ningsterrein voor f783.26, onder voorwaar den, welke ook de goedkeuring van de com missie van Financiën erlangden. - Tegelijk komt nu in behandeling boven bedoeld adres van de firma de Broekert, waarbij zij f850 voor het terrein biedt. Ten aanzien van dat adres, stelt de Voorzitter voor, het buiten beschouwing te latenhet gaat zijns inziens toch niet op om daags vóór de behandeling van eene huurovereenkomst met A. Maas, die vele besprekingen gekost heeft, wegens eene luttel boogere prijsaanbieding die overeen komst te niet te doen. Tegenover Maas zou die handelwijze zeer unfair zijn. De beer Schorer vraagt den Voorzitter of er genoegzaam publiciteit aan do ver huring gegeven was, waarop deze bevesti gend antwoordt De heer de Rijde is van een ander ge voelen. Met Maas is onderhands onder handeld en de late indiening van het adres van de firma de Broekert is daaraan' toe te schrijven, dat die firma eerst vóór wei nige dagen uit eeno mededeeling in de Cou rant gezien had, dat de zaak heden haar beslag zou krijgen. Of er nu van vol doende publiciteit sprake kan zijn, wil hij gaarne aan beter oordeel overlaten, maar het adres van de firma de Broekert buiten beschouwing te laten, nu zij een hooger bod deed, zou hij van de zijde van den Raad onverantwoordelijk en niet in het belang der gemeentefinanciën achten. De Voorzitter blijft persisteeren bij zijne meening, dat er genoegzame publiciteit aan de verhuring gegeven is. De beer de Veer zal die publiciteit in bet midden laten, maar wijst er op, dat bij indertijd beeft aangeraden het terrein publiek te verpachten. Men zou dan dio onaangenaamheden niet ontmoet hebben, en wie weet welken prijs men dan zou gemaakt hebben, als men tot basis daar voor neemt, dat na Maas nog twee aan biedingen zijn ingekomen. De Voorzitter merkt op dat hij geene aanbieding kent dan die van de firma de Broekert, de andere is ingetrokken. Ja ingetrokken, brengt de heer Koole in het midden, maar onder welke omstan digheden Er is genoegzaam van uitge lekt om te weten dat de aanbieder zich genoodzaakt heeft gezien zich met Maas te verstaan, waarop de Voorzitter antwoordt, dat die omstandigheden hier niets ter zake deden, de hoofdzaak is dat de aanbieding is ingetrokken. De heer Wisboom Verstegen is mede van meening dat bij publieke verpachting de zaak nooit in het tegenwoordig stadium zou verkeerd hebben, waarop de heer den Bouwmeester repliceert, dat publieke ver pachting grootere onkosten na zich zouden gesleept hebben en hij van meening is, dat bij publieke verpachting, wznneer ge gadigden ruggespraak kunnen houden, de opbrengst niet de som zou bereikt hebben, waarvoor met Maas is overeengekomen. In omvraag gebracht wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met 13 tegen 4 stemmen, die der heeren de Rijcke, Koole, Wisboom Verstegen en de Veer. In behandeling komt nu het voorstel van B. en W. om grond aan de Goesche Ko renmarkt en Loskaai te ruilen met S. v. Os, onder de voorwaarden door B. en W. gesteld, met dien verstande echter dat de m die voorwaarden genoemde termijn, waarop de terreinen moeten bebouwd zijn, met een jaar wordt verlengd. De heer Koole heeft de bij het voorstel gevoegde schets willende raadplegen, er niet goed wijs uit kunnen worden. Hij vroeg dientengevolge inlichtingen aan een lid van de Commissie van Fabricage, maar deze kon hem niet inlichten, daar de Com missie ter zake niet gehoord was. Dat antwoord van het lid van de Commissie van Fabricage had hem ten zeerste ver baasd. De heer van Dunne doet zich kennen als het door den heer Koole bedoelde lid van de Commissie van Fabricage. Zjjne aan dacht heeft het ook ten zeerste getrokken, dat sedert September geen enkel stuk meer in handen dier Commissie gesteld is. De oorzaak hiervan is hem onbekend en be vreemdt hem te meer, omdat vroeger vaak nietigere zaken dan de onderwerpelijke in handen der Commissie gesteld zijn. De Voorzitter merkt op dat het volgens de verordening aan B. en W. is overge laten om te beoordeelen, welke stukken zij noodig achten om in handen eener Com missie gesteld te worden. De heer de Veer stelt voor om het stuk alsnog naar de Commissie van Fabricage te verzenden. De heer den. Bouwmeester merkt op dat bij verordening is geregeld het stellen van stukken in handen eener Commissie. Wil men daarin verandering gebracht zien, dan moet eerst de verordening worden ge wijzigd. De heer van Dunne en met hem de heer van der Swalme zijn van oordeel, dat dit stuk wel degelijk naar Fabricage had moe- toli verzonden worden. Volgens den laat ste is dit ook het geval met meer stukken, die behandeld moeten worden. De heer W. H. Snouck Hurgronje zou liever de zaak zien afgedaan en kan dus niet met het voorstel de Veer medegaan. De heer Koole kan niet inzien dat de zaak zoo urgent is, te meer nu aan van Os voor de bebouwing eene termijnsver lenging van een jaar verleend wordt. De heer Sprenger meent, dat B. en W., wanneer zjj zulke stukken in handen der Commissie stellen, kans hebben de stukken terug te ontvangen met de bemerking dat zij niet tot de competentie der Commissie behooren. In omviaag gebracht wordt het voorstel de Veer aangenomen met 12 tegen 5 stem men, die der heeren Sprenger, van Tev- lingen, A. P. Snouck Hnrgronje, W. H. Snouck Hurgronje en den Bouwmeester. Hierna wordt, nadat do heer den Bouw meester op verzoek van den heer Heijse omtrent de bedongen huursom eenige in lichtingen gegeven had, goedgekeurd het voorstel van B. en W. om aan de Maat schappij »de Schelde" een deel van -de groote scheepstimmerwerf te verhuren. Een voorstel van B. en W. om aan de firma Alberts een stuk grond aan de Los kaai te verhuren, wordt zonder discussie goedgekeurd, hetgeen mede het geval is met een voorstel van B, en W. om, naar aan leiding van eene missive van het Bestuur der Godshuizen, de bezoldiging van do onderwijzers voor het herhalingsonderwijs in de weeshuizen voortaan te bepalen voor den onderwijzer Steyn op f 225 en voor den onderwijzer Van Houte op f200. Alsnu wordt overgegaan tot de instelling van eene commissie tot wering van school verzuim. Zij zal bestaan uit: 3 leden van in de gemeente wonende ouders, waartoe benoemd worden J. R. Domenie, E. H. C. Peek en mevrouw Boasson, geb. Wiener; 1 lid uit de onderwijzers oener openbare lagere school, waartoe benoemd wordt H. Jongepier; 1 lid uit de onderwijzers eener bijzondere lagere school, waartoe benoemd wordt A. J. Remijn; 2 leden uit de overige inwoners, waartoe benoemd worden mevr. De Liefde, geb. Cramer en L. A. E. van der Ley. Thans komt in behandeling het aange houden voorstel van B. en W. om school K te bouwen gelijkvloers en tot berging van 600 kinderen. De heer Schorer vraagt waarom, met het oog op de kosten, niet de voorkeur gege ven is aan eene school met twee verdie pingen. In deze gemeente zijn meer der gelijke scholen en een verschil tusschen eene school met ééne en eene met twee verdiepingen van f 5000 is waarlijk geen kleinigheid. De heer TV. 11. Snouck llurgi onje acht, met het oog op het gevaar, dat eene school van twee verdiepingen voor de kinderen oplevert, die meerdere uitgaaf van f 5000 wel gerechtvaardigd. Van hetzelfde gevoelen is de heer Van der Swalme, die er nog op wijst dat eene school van twee verdiepingen meer aan onderhoud kost. De heer Wishoom Verstegen zou liever eene school willen bouwen aan de Molen straat en op een andere plaats eene tweede, waarop de heer Den Bouwmeester antwoordt, dat de kosten dan nog belangrijk hooger zouden zijn. De heer De Veer vraagt of de nieuwe school dadelijk zal betrokken worden en of nieuwe onderwijzers zullen moeten worden aangesteld, waarop de Voorzitter antwoordt dat de school zal betrokken worden naar mate er behoefte aan bestaat en dat het aanstellen van nieuwe onderwijzers eerst zal geschieden, wanneer de noodzakelijkheid er van gebleken is. De heer TVisboom Verstegen kan het niet begrijpen, dat eene dubbele school zou noodig zijn, waarop de Voorzitter repliceert dat eene dubbele school is voorgesteld om de kosten en om niet te spoedig tot nieu wen schoolbouw te worden genoodzaakt. Op eene vraag van den heer Verhage of, na vulling, de school onder één hoofd zal komen, antwoordt de Voorzitter toestem mend. Hierna wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met algemeene stemmen, be halve die van den heer Schorer. Ter tafel komen nu door B. en W. voor gestelde verordeningen op het lager onder wijs, waarvan alleen de art. 4, 5 en 9 punten van discussie opleverden. Art. 4 bepaalt de jaarwedden voor de hoofden der scholen op f 1300 en f 1500 voor de scholen G. en I. met vrije woning of vergoeding daarvoor. De heer Van Dunne had vroeger voor gesteld f 1500 en handhaaft zijn voorstel. Hij acht, vooral ook met het oog op de meerdere werkzaamheden, een bedrag van f 1500 niet te hoog. In andere gemeenten betaalt men dat bedrag en in Duitschland, waar het onderwijs zooveel goede vruchten afwierp, betaalt men oneindig meer. Mid delburg is altijd trotseh geweest op zijn onderwjjs, welnu, het toone nu ook iets voor goed onderwijs over te hebbe De gemeente zal die meerdere uitgaaf niet voelen, maar wel zal zij aan het onderwijs ten goede komen. De heer De Veer zegt dat, wanneer de verhooging er door gaat, de onderwijzers hel zullen te danken heboen aan het initia tief van den heer Van Dunné. Toch gaat deze te ver en kan hij hem niet volgen, met inbegrip van vrije woning zullen de hoofden van scholen f 1600 salaris hebben volgens het voorstel van B. en W. en hij acht dit, met de kosten aan hunne oplei ding verbonden, ruim voldoende, wanneer men nagaat dat leeraren bij het middelbaar onderwijs, wier opleiding veel meer kostte, met f 2000 beloond worden. Bovendien moet men de meerdere werkzaamheden door de leerplichtwet niet overschatten en over drijven. De heer Van Dunné verklaart door do woorden van den heer De Veer niet van gevoelen veranderd te zijn. De vergelij king tusschen sdhoolhoofden en leeraren bij het middelbaar onderwijs gaat niet op de laatsten kunnen nog hooger klimmen, maar dat het schoolhoofd, die f300 verwoont, met f1300 kan rond komen, vooral als hij een gezin heeft, noemt hij eene onmoge lijkheid. Hij kan daarvan niet naar behooren leven en voor de toekomst zijner kinderen zorgen. De heer Koole vreest, dat wanneer het salaris der hoofden zoo hoog wordt opge voerd, de mindere onderwijzers ontevreden zullen worden, waarop de heer van Dunné repliceert, dat, behoudens die mindere on derwijzers ook kunnen opklimmen tot

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1