Jienzaad
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 70. 1901.
Dinsdag 19 Februari.
15e Jaargang.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
[ARMONIÜMS
Matei iet Sprotten,
ïdragend Paard
Kalfkoe
Huishoudster,
ddolbüt
'g.
KOOP
KOOP
li O O p
tOND te koop
IN to koop,
tg* beschikbaar
[loer on knecht
eBAKKERSKNECHT
IEID benoodigd
MEID
.tomende Meid
ïende Handknecht
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
Over het uitspoelen van de Chili-
salpeter en de voorbehoedmiddelen.
Zuid-Afrikaausche Portretten.
pllLITAIIUi UIENS'JF,
Engeland en Transvaal.
ubbeltje daags.
bekende duurdere fa-
legelijke, sierlijke Orgel-
irrassend van toon, voor
met 5 jaren garantie
leiding voor Zelfonder-
jnbetaling van af f3,
dubbeltje daags is gauw
innen man, vrouw en
even lang muziek maken
zegge een dubbeltje
ing enz. gratis,
enig adres:
chuurtje of wagenhuis,
>gte in 't vierkant 4 M.
KAM, Timmerman,
Oostkapelle.
)G A.Az., Scherpenisse.
ti, met onder- en boven-
VAN DER VOORDE,
ü-geteekende zijn onder
P een eikenhonten
een LINNENKAST en
,ATTEBÜISKAC HEL,
3, wegens plaatsgebrek.
1ESTEGER, Koopman,
Korte Geere.
.3 jaar, bij IZAK KOLE,
rnemuiden.
n Regenbak.
bij Boekh. FANOT,
bij IZAK KOSTER,
r uit 4, bij H. BOONE,
n Mei a. s.
nd gezin, bij voorkeur
gezin bet paardenwerk
rke. M. BOOGERD.
jen Maart
JACOBUS KRIJGER,
Driewegen.
v r a a g d
bij P. VISSER,
uinkelstraat, Viissingen.
Het Mei
Serooskerke (W.)
Iet Mei
ETER JOBSE, Koude-
k)-
Het Mei
PRANG KE, Biggekerke.
Haart of Mei
H. PIETERSE, Bigge-
akoeke).
J. de Jonge-Verwest.
elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
LANDBOUW.
Het is een niet te ontkennen feit, dat
de Chilisalpeter gevaar loopt uitgespoeld
te worden. Inderdaad wordt de stikstof,
in den vorm van salpeter in den bodem
aanwezig, niet door den bodem vastgehou
den zooals dat wel met andere stoffen plaats
beeft. Tocb moet men deze kwestie niet
verkeerd opvatten. Vaak wordt op dat
punt overdreven. Men moet zieh de zaak
niet voorstellen, alsof de Chilisalpeter op
't oogenblik, op den dag zelf, waarop ze
uitgestrooid wordt, ook door de planten
moet gebruikt worden en dat ze anders
zou verloren gaan. Neen, de zaak is veel
meer dezena verloop van dagen en weken
en vooral bij zware regenbuien zakt de
salpeter langzaam naar den ondergrond en
is dan in de meeste gevallen voor de op
bet land staande of komende planten ver
loren. Om het gevaar van uitspoelen der
salpeter door sterke regenbuien te ontgaan,
is het aan te bevelen bij lichten, niet-wa-
terhoudenden grond de salpeter niet in te
eggen of onder te ploegen, doch na den
zaai op den akker te strooien, of baar,
nadat bet zaad is opgekomen, als overbe
mesting te geven.
Het is tocb duidelijk, dat in dat geval
de salpeter langer in de bovenste lagen
van den grond verblijft en dus meer kans
beeft door de wortels der te veld staande
plantjes opgenomen te worden. Het is dus
voornamelijk op zandgronden, dat men dezen
maatregel te nemen heeft. Op kleigronden,
veengronden en in 't algemeen op die
gronden, welke bet water beter vasthouden,
behoeft men niet zoo angstvallig te zij n en
beeft men bovengenoemden maatregel niet
te nemen. Men kan daar de Chilisalpeter
gerust onder eggen.
Daar gedurende den winter de planten
weinig of geen voedsel tot zich nemen, en
er in dat jaargetijde zeer vaak groote boe-
FEUILLETOM.
F. Rompel beschouwt in Hel Handelsblad nu
Kolonel Blake en zijn Iersche brigade.
Kolonel Blake, (spreek uit Bleek) de
breedgeschouderde, lange kolonel, is een
Amerikaansche Ier, met de teekenende hoe
danigheden ven zijn ras. Hij is een prettig
joviaal, met ruimen zin .voor humor, is
met iedereen goede vrienden, altijd welbe
spraakt.
Kalm, bijna ernstig kon hij in de gang
van het Gouvernementsgebouw heen en
weer stappen als hij moest wachten tot hij
bij Staatssecretaris Reitz zou worden toe
gelaten. Maar die kalmte was verrader
lijk, want wie een gesprek met hem begon,
bespeurde alras dat die groote, zwijgende
man met zijn geestige grijze oogen en het
korte, krullende, grijze haar een verwoede
prater was, die iemand niet gauw losliet
en een prater die steeds den tijd voor een
gesprek had. Doch wie zin had voor hu
mor, voor opvlammingen van geestdrift en
uitbarstingen van drift, genoot. Vooral,
wanneer men kol. Blake's zwakke zijde
kende zijn woede tegen Rhodes, in wiens
veel geadverteerd gecharterd gebied hij in
de gelegenheid was geweest de schandelijke
menschen-exploitatie te bestudeeren. Wan
neer de kolonel aan dien wrok begon uiting
te geven, werd hij zoo opgewondon, dat
het moeilijk was ernstig te blijven. Dan
schoof hij nerveus den grooten, zwarten
flambard van het voorhoofd naar achter
en schoot over zijn lippen een stroom van
zinnen die geen van alle vleiend waren
voor den grooten Cecil. Die haat van
Blake kwam uit zijn hart, was diep gewor
teld en ernstig groot. Maar met zijn drukke
bewegingen, zijn telkens luidere stem, zijn
wijze van zeggen vooral en zijn Ameri
kaansche tongval kon men hem zoo moei-
veelheden regen vallen, zoo is het raadzaam
de wintergewassen voor den winter slechts
zooveel Chilisalpeter te geven als de plan
ten voor het intreden der winterrust nog
kunnen opnemen en verwerken. De rest
van de benoodigde salpeter geve men in
bet voorjaar. Vooral in koude voorjaren,
als er in den grond zelfs, uit mogelijk
aanwezige stikstofverbindingen, geen sal
peter gevormd wordt, geve men eon rijke
lijke hoeveelheid Chilisalpeter.
Wat de zomervruchten aangaat, men kan
daarbij twee gevallen onderscheiden. Ten
eerste kan men om de een of andere reden
een zwakke salpeterbemesting willen geven.
Deze salpeterbemesting geve men in eens
ten tijde van het zaaien of aanstonds na
bet opkomen der planten. Wanneer men
sterkere salpeterbemesting wil geven b. v.
van 300 Kg. en meer per H. A. dan is
het vooral op lichten en armen grond
doelmatig deze te verdeelen, ongeveer
de lielft bij het zaaien en de andere helft
na het uitstoelen der planten.
Het blijkt duidelijk uit bet voorgaande,
dat van eene nawerking van de Chilisalpeter,
zooals we die verstaan bij Kali- en Phos-
pborbemestingen, geen sprake is. Tocb moe
ten we niet vergeten, dat bij meerjarige
gewassen er wel degelijk van een zekere
nawerking der Chilisalpeter kan gesproken
worden, dus b.v. de weide. Wij hebben
daardoor dan niet te verstaan, dat er sal
peter in den grond blijft, maar dat de
Chilisalpeter den groei van bepaalde gras
sen bevordert en dien van andere verdringt,
en vooral ook dat door Chilisalpeter de
beworteling van de grassen sterk wordt
bevorderd en do grassen dus zelf een groo-
ter beschot geeft. De heer Mansholt, de
Rijkslandbouwleeraar, die zich vooral op
grasbestingsbroeven heeft toegelegd, heeft
deze nawerking zelfs in cijfers gebracht.
Bij een doelmatige en volledige bemesting
kreeg hij o.a. als hoogste geldelijke op
brengst der nawerking een voordeel van
f 60,80 per H. A.
lijk in ernst nemen, hoe fel zijn woede
ook uitsloeg.
Verschillende goed gestelde artikelen in
de Britsche Rbodes-pers hebben de redenen
van zijn haat tegen den directeur der Ge
charterde Maatschappij uiteengezet. Die
artikelen getuigden van den pittigen geest
van den kolonel, die zijn gedachten op zijn
eigene, duidelijke en onomwonden wijze
weet in schrift te brengen.
Zijn titel van kolonel heeft hij mee uit
Amerika gebracht, waar hij dien rang be
kleed heeft hij een vrijwilligerskorps.
Voor den oorlog heette hij te Pretoria en
te Johannesburg nooit andars dan kolonel
en als hij in leven mag blijven, zal hij na
den oorlog ook nog dien titel voeren, wat
hij voor heeft bij de Boeren-generaals en
andere officieren, die als er weer vrede is,
het ook weer zonder tilel zullen moeten
stellen. Toen de tijd voor schriftelijke
argumentatie voorbij was, vertelde hij mij
op zekeren morgen in het Gouvernements
gebouw, heel in vertrouwen, dat hij een
lersch korps zou oprichten om de Boeren
te helpen, on met echten Amerikaanschen
bluf voegde hij er onmiddellijk bij, dat
hij tweeduizend Ieren hij elkaar zou brengen.
Hij was ervan overtuigd, dat er hon
derden zijner landgenooten uit Amerika
zouden komen om tegen de Engelschen te
strijden. Toen kwam er een tijd voor
Blake, waarin hij geestdriftiger, opgewon
dener was dan ooit. Hij schreef aan een
groot aantal bladen in de Vereenigde Sta
ten, waarin hij vertelde van zijn korps
en den jubel waarmede de oprichting
onder de Ieren in de beide Republieken
begroet was; hij stelde manifesten op vol
woede en haat tegen de Engelsche onder
drukkers hij werkte bijna dag en nacht
om den dienst van zijn korps goed te
regelen.
In dien tjjd vroeg ik hem wel eens hoe
veel man hij al bij elkaar hadmaar steeds
waren het er nog geen tweeduizend. Het
getal deed er ook niet toe, verklaarde hij
AFLEVERING VAN MILICIENS.
Door den Commissaris dei Koningin is
bepaald, dat de aflevering van de bij de
nationale militie voor de lichting van dit
jaar in te lijven manschappen uit de ge
meenten dezer provincie zal geschieden:
lo. Zaterdag 2 Maart te Middelburg
raadhuis, 10 uren, na aankomst van de
spoorboot, die te 6 uur van Zierikzee zal
afvaren, de manschappen der gemeenten
in Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland.
2o. Maandag 4 Maart te Tholen raadhuis
10 uur, de manschappen der gemeenten
in St. Philipsland en Tholen en van lerseke
Kapelle, Kattendijke, Kloetinge, Krabben-
dijke, Kruiningen, Killand Bath, Schore,
Waarde en Wemeldinge.
3o. Woensdag 6 Maart te Middelburg
raadhuis 10 uur, die zich voor de zee
militie hebben aangemeld uit de gemeenten
in Walcheren en Zuid-Beveland.
4o. Donderdag 7 Maart, te Middelburg
raadhuis 10 uren, na aankomst der spoor
boot, die te 6 uur van Zierikzee zal afvai en
de manschappen die zich voor de zee-mi
litie hebben aangemeld uit de gemeenten
in Schouwen, Duiveland, St. Philipsland,
Noord-Beveland, TLjien en Zeeuwsch-
Vlaanderen.
5o. Vrijdag 8 Maart te Viissingen raad
huis 11 uur na aankomst der stoomboot,
die te 10.20 van Breskens zal afvaren, de
manschappen der gemeenten in Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen en Viissingendes
middags 1 uur, na aankomst der stoomboot
die te 10.45 van Terneuzen zal afvaren,
de manschappen der gemeenten in Oostelijk
Zee wsch-V laanderen
6o. Maandag 11 Maart te Middelburg
raadhuis 10 uur, de manschappen van Baar
land, Borssele Driewegen, Ellewoutsdijk,
Goes, 's-Gravenpolder, 's-Heer Abskerke,
's-Heer Arendskerke, 's-Heeren Hoek, Hein-
kenszand, Hoedekenskerke, Nisse, Oudelan-
de, Ovezande en Wolphaartsdijk.
7. Dinsdag 12 Maart te Middelburg
ten slotte met zwierigen humbughet wa
ren in elk geval allemaal menschen op wie
de Boeren rekenen konden. En dit is waar
gebleven. Dapper waren zij tot roekeloos
onverschillig toe. Voor elk gevaarlijk
baantje, waartoe de voorzichtige Boer wel
eens moeilijk te bewegen was, stond de
Ierscho brigade klaar. Werden er vrij
willigers opgeroepen om een levensgevaar
lijke karwei te ondernemen; dan was er
altijd onder de Ieren een uitbarsting van
geestdrift. De Boeren mochten wel eens met
hen lachen omdat zij zoo slecht schoten en
paardreden dit zal nu natuurlijk ook wel
beter zijn een soort van vreesachtig
ontzag gevoelden zij echter voor hun on
verschrokkenheid.
Generaal Joubert stelde de diensten der
Ieren op hoogen prijs. Langen tijd hebben
zij bij Ladysmith tot de bedekking van Long
Tom behoord en bij den slag bij Modder
spruit mochten het bommen om hen rege
nen, zij bleven op hun post. Het was op
merkelijk hoe goed doorvoed en frisch hun
rijpaarden altijd waren. De Boeren ver
dachten er hen wel eens van dat zij hun
afgereden paarden voor versche rossen in
de andere lagers ruilden, vergetend de
eigenaren der dieren met deze verwisseling
in kennis te stellen. Maar de Iersche bri
gade wierp zulk een beschuldiging altijd
met verontwaardiging van zich.
Zij was volgens getuigenis van het com
missariaat het meest tevreden commando
dat er bestond. Nooit hadden de Ieren
te klagenaltijd hadden ze volop kost en
voldoende kleeding, en zij bluften op dit
feit en sloten innige vriendschap met den
krijgseommissaris die zeer over hen voldaan
was.
Zij badderi gezworen de eersten te zullen
zijn die Ladysmith binnentrokken ande
ren hadden dit echter ook gedaan. Zij heb
ben wel eens pogingen gewaagd om te
stormen of aan dergelijke pogingen deel
genomen; maar de overmacht drong hen
dan altjjd tot den terugtocht.
raadhuis, 10 uur de manschappen der ge
meenten in Walcheren uitgezonderd Viis
singen.
Voor Ouders en Kerkeraden.
Begin Maart zullen weder vele jongelin
gen uit onze Kerken de ouderlijke woning
en de plaatselijke kerk verlaten tot ver
vulling van hun militieplicht.
Zullen nu de Kerkeraden in de garnizoen-
plaatsen de aankomende miliciens kunnen
leiden tot de Kerk en de Catechisatie, alsook
tot het Tehuis voor Militairen, dan moet hun
opgave worden verstrekt van de namen der
nieuwe miliciens en de plaats van hunne
herkomst.
Reeds 12 Maart kunnen de ouders van
hunne vertrokken zonen bericht hebben in
welke garnizoensplaats zij zijn gekomen en
bij welk wapen, enz. zij zijn ingedeeld.
Wordt dit aanstonds door de ouders aan
den Kerkeraad medegedeeld, dan kunnen
onze Kerkeraden zorgen, dat vóór den 15en
Maart, wat zeer noodig is, de Dienaren des
Woords in de garnizoensplaatsen de namen
hebben der nieuwe miliciens
Ontvangen zij die namen niet, dan is het
onmogelijk te weten te komen, wie van die
honderden miliciens tot onze Kerken be-
hooren
En daarom, dat ook nu de ouders en
Kerkeraden hunne roeping in dezen verstaan
en veel worde gedaan in de garnizoen
plaatsen voor de zonen onzes volks in
militairen dienst.
A. M. DONNER.
Amersfoort, 14 Febr. 1901.
Over de jongste gevechten bij Colesberg
melden Havas-telegrammen nog:
Den 12en zijn 200 Engelsche ruiters en
een sterk Boeren-commando slaags geweest
op 30 KM. ten westen van hier. De Boe-
De Ieren konden voorzeker gerekend
worden tot de goedmoedigste strijders der
Republieken, altijd welgemoed, altijd vol
grappen als er niet gestreden behoefde te
worden, en steeds meer opsnijdende, dat de
Iersche soldaten in het Engelsche leger
zich onmiddellijk overgaven, als zij aan de
Boeren zijde de groene vlag van Ierland
met den gouden harp zagen wapperen. Zij
verkeerden, geloof ik, werkelijk in die over
tuiging, die gesterkt werd door het feit,
dat er telkens meer Iersche krijgsgevange
nen in de renbaan te Pretoria kwamen.
De hier gemelde groene vlag was de trots
der Iersche brigade. Die was haar gezon
den uit Parijs en was door een aantal
Iersche dames vervaardigd, zooals de lezers
zich waarschijnlijk wel herinneren. Het
was een prachtstuk van zware zijde. Niet
één commando had zulk een kostbare vlag.
Maar ook niet één commando voelde zooveel
voor dat wapperend doek. Hun was hot
heilig. Het was hun vrijheidsvaan.
Werkelijk kwamen er Ieren uit Amerika
zieh bij Blake's brigade aansluiten, alleen
gedreven door den eeuwenouden haat tegen
Engeland, en grimmig besloten dien haat
te koelen.
Ik heb in een der hospitalen te Bloem
fontein vaak een krijgsgevangen strijder
van het Iersche korps bezocht. Do man
was in den slag nabij Thaba 'Nchu op den
Thubakop in het been gewond, door de
Hollandsch-Russische ambulance opgeno
men en later door de Engelschen onder
de Roode Kruis-vlag weggehaald als ge
vangene. Die behandeling droeg er na
tuurlijk niet toe bij zijn haat te doen ver
koelen. Den geheelen dag zat hij buiten
te bespotten de Engelsche soldaten, te ver
vloeken het Engelsche bestuur, te ver
guizen den gehaten Union-Jack. Voort
durend was hij in heftig twistgesprek met
Engelschen, die er ook verpleegd werden
en met wie hjj de onmogelijkste wedden
schappen wilde aangaan, dat de Boeren
den oorlog niet Zouden verliezen. En
ren trachtten de Engelschen te omsinge
len, die slechts door het verschjjnen van
versterkingen gered werden.
Den volgenden dag werd het gevecht
voortgezet tusschen Uolesberg en Philips-
town. De Boeren hadden een goed be
schutte stelling ingenomen die zich mijlen
ver uitstrekte, maar Plumer slaagde er in,
met een batterij veldgeschut den vijand
langzaam terug te drijven. Een Boer, door
de Engelschen gevangen genomen, zeido
dat het commando 1500 man sterk was,
en 20 wagens bjj zich had. Tegen den mid
dag moesten de Boeren zich geheel naar
het westen terugtrekken. De Engelschen
hadden toen 10 gewonden. Plumer houdt
nog voeling met hun achterhoede.
Alle mannolijke ingezetenen van Gras
fontein (zoo meldt dezelfde berichtgever),
zijn in hechtenis genomen, beschuldigd van
het verleenen van hulp aan de Boeren.
Havas moldt uit Cradock dat een pa
trouille van 50 Boeren zich den 14en op
ongeveer 16 KM. van het dorp hebben
meester gemaakt van 70 paarden, die voor
de Britsche troepen aangevoerd werden.
Den 14en hebben de Boeren bij Grey-
lingstad weer een vermetelen aanval op een
trein gedaan. Toen een voortrein over een
duiker reed, vloog deze in de lucht. Boe
ren, in een kafferkraal verscholen, richtten
hun vuur op hetgeen er van den trein
overbleef. Een gepantserde trein, die volgde,
beschoot toen de Boeren met een maxim,
maar de Boeren kregen verstel king zoodat
zij ongeveer 300 man telden. Aangezien
de maxim onklaar raakte, moest de trein
terugstoomen, terwijl een zwaar kanon uit
Greylingstad de aanvallers begon te be
schieten. Daarop maakten deze laatsten
de machine, van den veortrein los, en lieten
ze met volle kracht naar den gepantserden
trein loopen, die echter door hard weg te
stoomen, aan de botsing ontkwam.
De strijdmacht van de Wet is Donderdag
voor het aanbreken van den dag bij Baart-
mans Siding noordelijk van de Aar de
intusschen bleef zijn been onnatuurlijk
stijf. De doctoren konden het zich niet
begrijpen. Hij zelf begreep het ook niet,
zeide hij, maar enkele dagen later was hij
't nachts weggeloopen, en waar men ook
zocht, hij bleef weg. Het bleek, dat zijn
stijf been plotseling genezen was en hem
bij zijn vlucht uitstekende diensten had
bewezen. Toen eerst begrepen de Engelsche
geneesheeren, dat hij hen had beetgenomen
en dat de stijfheid van zijn been slechts
was voorgewend om zijn zucht naar vrij
heid, zijn heimwee naar zijn mooie groene
vlag te bevredigen.
Die zucht om zoo spoedig mogelijk weer
de wapenen te kunnen opnemen, was bij
alle Ieren aanwezig. De hospitaal-dokters
beweerden dat zij de lastigste patiënten
waren, die zich altijd inbeeldden dat zij
onnoodig lang onder behandeling werden
gehouden. Niet eerder kregen zij dan ook
hun goedgeaardheid terug voor zjj weer
in hun lager waren, hun dierbare vlag
weer zagen waaien en den klapperenden
zang van het groendoek weer hoorden.
Minder sympathie voor de Boerenzaak
dan wel bloedhaat tegen de Engelschen
doet hen strijden. Zeker, zij voelden zich
tot de Boeren aangetrokken, die weigeren
te bukken voor het onmenschelijk geweld;
maar hun innerlijke drang is wraak. Zij
zullen met de Boeren blijven vechten tot
het einde toe. Hun zaak is een met die
der Boeren, ook al zijn de bedoelingen
anders. En daarom zijn kolonel Blake en
zijn Iersche brigade gevaarlijke tegenstan
ders voor de Engelschendoodsvijanden
bij wie de verdrukkingen, de brandstich
tingen, het moorden en plunderen en de
honderden andere schandelijkheden aan
blazen de haatvlam, omdat zij bij hen tel
kens weer de herinnering wekken aan
hetgeen het Iersche volk van dezelfde on
derdrukkers te lijden heeft gehad.
-(o)-