No. 64. 1901. Donderdag 7 Februari. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 15e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- Een Vorstelijk Huwelijk. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGË-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN lets over Mecklenburg. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Maar gij zult gedenken den Heere uwci. -L-vyv*, Jcvi. Hij lici is uit; u kracht geeftopdat Hij zijn ver bond bevestige dat Hij uwen va deren gezworen heeft, gelijk het te dezen dage is. Deuteronomium 8 l S. Op 't oogenblik dat gij dezen ont vangt, geachte Lezer, is het huwelijk tusschen Zijne Hoogheid, Hertog Hen drik van Mecklenburg Schwerin en Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden voltrokken. Nog ruischt de toon na in ons ooi- bij hunne verloving beluisterd Ja, dat was wel onze hope, Dat dit eens gebeuren zou, Dat op 't kroongoud der Vorstinne Rusten mocht de kroon der Vrouw. Het Nederlandsche Volk, voorzoover het nog hecht aan de Traditie van Nederland en Oranje; aan het God delijk Gezag der Koningen; aan het Bestuur der voortreffelijke Vrouwe over ons, vernam de tijding der ver loving van deze Twee met ondubbel zinnige blijdschap. Toen in 1898 de Koningin de re geering aanvaardde, had de Natie nog ééne bede in 't hartdat nu ook wel dra door een gelukkig huwelijk een man aan de zijde van den Troon zou komen te staan, die in staat zou zijn, in Godes kracht, haar met raad en daad in de moeilijke taak der regee ring te steunen. Die bede is verhoord, die wensch vervuld; die begeerte ingewilligd, spoediger dan het iiefhebbend hart had durven hopen. Lof zij Gods goedertierenheid! Dat de vlaggen wapperen, de trom petten schallen, de feestliederen weer klinken heinde en veer. Want de Heere heeft ons welgedaan, Hij heeft der Natie een vorst geschonken die zijn talenten aan den bloei dezer lage landen komt wijden. Hij heeft de Koningin een Man ge geven die hare hand heeft gevat, met wien zij het moeilijke leven wenscht door te gaan; op wien naast God haar hope is als op den vriend die ook in 't moeilijkst tijdsgewicht haar zal ter zijde staan en haar dienen met zijn meerdere gaven van kennis en kalmte en kracht, van inzicht en doorzicht en doorzetten. Heil, jeugdig Koninklijk Echtpaar, driewerf heil op dezen dag. Wij verblijden ons met u. Van Noord tot Zuid, van den Dol- lart tot de Schelde, bij Fries en Zeeuw, overal dezelfde geestdrift en dpelne.- ming. Overal ook datzelfde zwijgen van de partijen. Hier niets dan één nati onale vreugdekreet voor Oranje-Meck- lenburg. Te grooter is de vreugde, waar zij zich verbindt met de hoop. Met de hoop dat 't den Heere behage aan dit Echtpaar een kindertal te schenken, dat tot in geslachten Hem vreest, het recht en de vrijheid der Natie met zijn bloed verdedigt; en in recht matigheid en gerechtigheid heerschen zal op den Troon der Oranjes. Edele Vorstinne! Nederland wenscht u heil op dezen dag. Het bidt, voorzoover het nog vasthoudt aan de Traditie van Gods Woord, aan de Zede der Vaderen, aan het geloovig Gebed, het bidt dat 't op deze eerstelingen een rijken oogst van voorspoed moge zien vol gen. Dat Nederland en Oranje door dezen nieuwen band te vaster ver bonden, in voorspoed en bloei weer mogen opleven. Dat aan zegeningen rijk verder Uw beminnelijke regeering moge zijn. Ridderlijke Hertog! De Natie kent u nog niet genoeg om u lief te hebben. Maar hetgeen zij van u hoorde, heeft haar reeds voor u ingenomen. Gij hebt in ons land meegebracht uwe liefde voor de Vrouwe uwer keuze, uwe genegenheden voor haar ^olk, uwe sympathie voor haar Land; uw zin voor haar Taal en Historie; en het vaste voornemen om uw lot aan het hare en dat van het Neder landsche Volk te verbinden. Waart Gij tot ons gekomen met een opgesmukt verhaal uwer deugden en verdiensten, met eene opsomming uwer daden van riddermoed en hel denkracht, wij, die in eenvoud ken merk van het ware zien, hadden u niet met opening des harten tegemoet gezien. Nu echter juist 't tegendeel van u gezien werd. Eer te zachte beschei denheid, dan te scherpe voortvarend heid uwe kennismaking met een nieuw Land en Volk kenmerkte, zie, nu treden wij u blijmoedig tegen en reiken u de hand en bieden u de hulde van een trouw volk, dat zijn diepen eerbied voor zijne Vorstin ook aan den Gemaal van zijne Vorstin wenscht te wijden. Vorstelij k Echtpaar Neen wij mogen het niet verhelen, 't zijn geen vreugdegedachten alleen die ons vervullen bp dezen blijden hu welij ksdag. Straks zult Gij Voor 't aangezicht Gods uw huwelijk in de gemeente hooren bevestigen en dan zal het Huwelijksformulier, met zijn aan diepgaande kennis van het huwelijks leven zoo rijke adviezen, u worden voorgelezen. Het zal U, bij den eersten regel reeds, plaatsen voor den hoogen ernst van het feit, dat „den gehuwden ge meenlijk velerhande tegenspoed en kruis van wege de zonde is toe komende". Van het huwelijksgenot moge veel U geschonken worden, aan het hu- welijkskruis ontkomen zult gij niet. Hot is heden 7 Feh-uari. Twee en twintig jaar en een maand is het geleden dat 7 Januari 1879 te Arolsen het huwelijk voltrokken werd tus schen wijlen Koning Willem lil en Hare Majesteit Koningin Emma. Van wie bij de huwelijksvoltrekking te genwoordig waren zijn het meerendeel reeds ontslapen. De getuigen van Zijne Majesteit zijn heengegaan. Prins Hendrik reeds een week na de huwelijksvoltrekking, en do Groot hertog van Saksen-Weimar ging eenige weken geleden tot zjjn rust. Doch ook de Bruidegom is reeds lang van 't staatstooneel verdwenen. Koning Willem III en zijne Gade mochten de Ko peren Biuiloft niet beleven. In 1890 reeds werd deze huweljjksband verbroken, Konin gin Wilhelmina was op tienjarigen leeftjjd reeds wees. En de Koningin Moeder, nog met het woduwekapje getooid, bevestigt stilzwijgend de waarheid van het gezegde. Zoo huwde in 1872 groothertog Frederik Frans It met Prinses Marie van Schwarz- burg-Rudolstadt. En ook dit huweljjk mocht slechts elf jaren duien. Reeds in 1883 ontviel de Groothertog aan zjjn Gade, Kindoren, Land en Volk. Hertog Hendrik telde nog geen zeven jaren, toen zijn vader stierf. En ook zjjn Moeder kan 't getui gen dat het huweljjk, ook van Vorsten en Vorstinnen, grooto smarten brengt. Het huwelijk van den Vader der Konin gin werd als in de schaduw van een graf gevierd. Prins Hendrik werd onverwacht opgeroepen Ook het huweljjk van onzen nieuwen »Prins" Hendrik heeft een graf tot ach tergrond. Er zjjn er van zjjne naaste fa miliebetrekkingen die wegons rouw, hetzij over don Groothertog van Saksen Weitnar, hetzij over de Koningin van Engeland, niet ter bruiloft vermogen op te gaan. En hoe jong ook, heeft ook hjj niet menig graf zien delven voor bloedverwant of maag, in de jeugd reeds weggeiukt. Zjjne (halfjzuster Anna stierf in]8S2op 17 jarigen leeftjjd; zjjn (half)hroeder Fre derik Frans II volgde zjjn vader reeds op 46-jarigen leeftjjd in 1897 in den dood; zjjn eigen broeder Fredeiik Wilhelm, slechts 2G jeren ond, verdronk bjj 't vergaan eener Duitsche torpedo op 22 Sept. 1897. Misschien zullen dergelijke herin' neringen zij 't ook slechts voor één oogenblik het Koninklijk Echt paar vervullen. Het Christelijk Nederland heft in den geloove het hoofd op en roept u toe op grond van Gods beloften: Daar is in het huwelijk ook een rijke schat van Geluk en Zaligheid. De Heer zal U steeds gadeslaan; opdat Hij in gevaar Uw ziel voor ramp bewaar'. De Heer, 't zij Ge in of uit moogt gaan en waar Ge U heen moogt spoeden, zal eeuwig U behoeden. Moge dit huwelijk voor Nederland onvergetelijk zijn en een rijken zegen spreiden over Stad en Lande Melcklenburg is slechts twee vjjfden van Ne Ierland in grootte, en telt slechts 600 duizend zielendat is iets meer dan in Amsterdam. In volksdichtheid is't slechts een derde van Nederland. Mecklenburg ligt aan de Oostzee en wordt begrensd door de Pruisische provinciën Pommeren, Brandenburg, Hannover en Sleeswjjk-HoLtein, door 't gebied der vrjje stad Lubeek en het Groothertog Mecklen- burg-Strelitz. Dit laatste is een zeer klein landje, zoo groot als Drenthe, en wordt door 't grooteie groothertogdom Mecklenbuig- Schwerin het land van hertog Hendrik! dwars doorgesneden. Mecklenburg hoeft geen hooge bergen. De Oeral-Baltischo landweg doorsnjjdt 't land en telt vele meren, welke door ri viertjes verbonden zjjn. De meest bekendo is de Havel, waarin ook de Spree de Pruisische rivier, waaraan Berijjn ligt, uitmondt. De hoogste bergtoppen zjjn 170 M. hoog, ongeveer dus als de Krikc- lcuberg in Limburg. Ten Noordon van genoemden landweg bestaat de bodem uit diluviale klei, zoo ongeveer als bjj ons de Limburgsche klei, die zeer vruchtbaar is. Aan do zeekust zjjn duinen, gelijk bjj ons aan do westkust, en daardoor ook badplaatsen. De landrug zelf bestaat uit zand en grint en in do laagten veen. In de bosschen en op de groote heidevelden wordt het »cdel" jachtvermaak op groote schaal uit geoefend. De grond bevat veel delfstof, meest zout, barnsteen, bruinkool en krijt. Mecklenburg beleeft nog steeds erg pa triarchale toestanden. De lijfeigenschap is er wel afgeschaft, sedert 1820, zoodat de landbewoners met dat jaar ophielden 't eigendom van den vorst of van den adel te zjjn, maar de grond behoort toch nog aan dezen. Van de 240 vierkante mijlen zjjn er 110 eigendom van den staat; 123 van den adel 8 van de kloosters; en do rest is van do hoeren zeivenAltjjd na aftrek van den grond waarop de steden staan. De boeren zjjn dus pachters en hebben geen gelegenheid om in de wereld vooruit te komen Staatkundige rechten hebben zij ook al heel weinig. De Stenden (wjj zouden hier zeggen de Tweede Kamer) bestaan uit vertegenwoor digers van de steden en de edelen, die meteen ook maar de boeren vertegenwoor digen Het groothertogdom is de zevende staat van Duitschland. Het kiest zes leden voor den Rijksdag de volksvertegenwoordiging van Duitschland en twee loden in den Bondsraad een Statenvertegenwoordi- Sing- De geschiedenis van Mecklenburg begint als die der Nederlanden met rustige volks stammen door, invallen van woeste volken uit hunne rust opgeschrikt en in dezen op gegaan. De invallers in Mecklenburg heetten Wonden, een Slavische volksstam welke door de groote volksverhuizing oostwaarts werd opgeschoven, en ten slotte over dit land neerstreek, waar zjj hun Wiligrad stichtten, dat wil zeggen hun groote bnrcht; in 't Duitseh Mecklenburg. Zjj onder wierpen de Germaansche bevolking; doch werden ten slotte toch weer door dezen ingepakt, dewijl zij hun taal overnamen. De Wenden werden dus verduitscht. Zjj legden zich toe op den landbouw; doch de krjjg geviel hun nog he'er; de koppige Stier en de sterke Grijpvogel of Griffioen waren hunne veldteekenen. Hun krijgsgod was Radegast. De buren me wie zjj 't vaak te kwaad hadden, waren de Saksers in 't westen en de Denen in 't noorden. Voor eerstgenoemdon hebben zjj 't eindeljjk, na zes eeuwen, moeten op geven. Karei de Groote bestreed do Wenden, want hjj had 't land aan dit krachtige kustvolkje dat met zjjn stieren en griffioe nen en zjjn afgoderij hem geducht in den weg stond. Daarom zond hjj de Saksers op hen af; en da ïrna hebben ook de Sak sische keizers van 't Duitsche Rijk eralies aan ten koste gelegd om dit volkje te be- kceren en te annexeeren tot het ten laatste voor de overmacht moest zwichten. Aan Hendrik den Leeuw komt de eer toe van het te hebbeu overwonnen in 1140. Hun koning Niklot moest het Christendom aannemen; en sneuvelde eenige jaren later, nadat hjj zich nog eenmaal aan 't juk der Saksers had weten te onttrekken, in een gevecht tegen de Denen die als bondgo- nooten der Saksers hem tot roden moesten brongen (1162). Wol zette zjjn zoon Pribislaw den op stand voort, doch hjj werd door Hendrik den Leeuw weer onderworpen. Frederik Barbarossa stond hem toe zich als Duitseh Rjjksvorst in Meeklenburg te vestigen; en zeo werd de 2e Januari 1170 de geboorte dag vau het Christeljjke Meeklenburg. Westfalers hielpen 't ontvolkte land we der bevolken, ofschoon het Wendensche type ouder den adel in stand bleef. Ook Duitsche ridders kwamen er zich vestigen en ontvingen er leengoederen. De naam Schwerin (van het Slavische woord »Zuarin", dat schoone tuin, lust- bosoh, of dierentuin beteekent) herinnert aan een dier Wendische lustgoederen. In dien tuin staat een groot hertogelijk slot, boven welks ingang een reusachtig ruiter standbeeld prijkt van bovengenoemden Ni klot, den stamvader van 't tegenwoordige stamhuis. Men ziet hieruit dat het Mecklenburgscho vorstenhuis een der oudste is van Europa. »Tusschen weelderig groen op een vijf hoekig eiland in liet meer dat de eene helft tier stad schilderachtig begrenst, steken do sierlijke gevels met verscheidenheid van torens en torentjes, met groote en kleine daken en koepels, de spitsen en windvanen, de bordessen en kasteelen, bogen en poorten, vensters en nissen als een gijjs kant werk tegen de lucht af, en dueu denken aan een tooverslot" Op 't oogenblik is 't onbewoonddoch in 1876 woonde er het echtpaar, uit 't welk den 19 April van kat jaar onze prins ge boren werd. Het slot is in 1844 gebouwd, liet is een sieraad van bouwkunsten van binnen weg- sleepend schoon. Hebben wij dus liet geboortehuis van den Prins gemaal gezien, bezien wij nog even zijn woonhuis. Van Schwerin loopt een weg naar het eilandje Kaniiichen V erder, door een dicht boscli, dat hier en daar een blauwachtige schittering van het Sehweriner meer door laat. In dit bosch ligt liet „Groene Huis", het paleis van den hei tog. Het is een vriendelijke villa van slechts één verdieping. Zes hooge openslaande deuren komen op den luin uit. Een rechtervleugel door een koepel gedekt lieeit drie glazen deurenen is van twee verdiepingen. Een lichte ijzeren wegbrug verbindt de twee deelen van het gebouw, 't is een huis met een overhuis. De Hertog bewoonde het, grootste gedeel te. In de ontvangkamer, de Roode Kamer, natuurlijk na de drapeering zoo genoemd, hangt een poitret van 's Prinsen oudsten broeder Friedrich Wilhelm, die als comman dant eener torpedoboot bij Wilhelmshaven met al zjjne mannen op één na, ter gele genheid van de vlootmanoeuvres, den 22 September den dood vond. Een vloedgolf sloeg het vaartuigje om, terwjjl de Hertog zich met vier opvarenden in het ruim bevond en door het instroo- Timotheus.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1