NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 62. 1901.
Zaterdag 2 Februari.
15e Jaargang.
SHARP
BONS,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
RR ZITHER.
idiioiiwers
fc Uriticum",
[EN gulden.
DEKKER,
Bellinkstraat.
Socialisme en Godsdienst.
schuwing.
J. LOOI JEN,
loes,
rdienste.
Middelburg.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
if? „Uit liet Volk-
wen schend bij gun-
3PT0CHT te organi-
i op 7 Februari, nocdigt
^ereenigingen, die daar-
anieren wenschen deel
n daarvan mededeeling
Februari, aan den Sc-
Mr. J. J. HEIJSE.
5 die door sommigen
voor 13 gulden kost
hts
it gulden.
)EKKER - GOES.
geteekende bestaat ge-
t contracteeren
i*tels is te spreken
Papen van Zeeland",
Donderdags van
m.
ATTEL, Nieuwland.
die merries hebben
rig seizoen gedekt zijn
Belgischen Hengst ge-
K, Nieuwlandsche weg,
den verzocht, (in hun
)t veulengeld niet te
agenoemden J. BLIEK,
uist of diens zoon,
grijze Hengst dit jaar
r.
BE VEREN'S
ees- en voorbehoed-
snotziekte bij Kippen,
onmet gebruiksaan-
ag, f 0,60.
arg en omstreken al-
C.A.SOKULTE,
Korte Delft G 9.
ir nette menschen, in
klein kapitaaltje, kan
imen een ZAAK, dat
rn p. week oplevert.
1 d e 1 b u r g.
onder lett. Z. bureau
DEN HAAG.
Schuldinvordering
'/li, Rechtszaken, Admi-
mtiën, Hypotheken, enz.
tarief voor incasso's,
mvrage gratis.
indenten gevraagd.
IJ
11e.
I
gemalen en ongemalen
KELEN. Lijnkoek
landsche kwaliteit),
atoenzaadmeel.
:oope Platteboonèii.
elKen MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wijlen mr. Keuchenius kon 't soms zoo
satyriek zeggen.
Wij herinneren ons nog zijn verontschul
diging van onze partij in de Kamer aan
't adres der liberale partij.
Vergeet niet, zoo sprak hij, wij, armen,
staan hier zonder geestelijken leider, ter-
wijl gij o, liberalen in deze tweede kamer,
gezegend zijt met drie moderne predikan
ten. (Dat waren de heeren Moens, Lief-
tinek en De Meijier. Later tot vijf aan
gegroeid Poelman, Houwing en Roessingh
Moens af.)
Zoo heeft ook het socialisme in de Ka
mer drie jaar lang den oiid-predikant
Domela Nieuwenhuis tot woordvoerder ge
had een traditie die 't, zij 't ook omslui
erd, in 't optreden van den gemoedelijken
Van Kol voortzet, en in Juni a.s. allicht
in de afvaardiging van een paar dominé's
voltooit.
In dien stand toch is flinke keuze.
Meer dan één predikant, of oud-predi
kant, stellig niet veel minder dan 25, heb
ben zich bij de sociaal democraten aange
sloten.
Naast Bax den oude, kwamen diens zoon,
en voorts mannen als BShler en Scher-
merhorn en V. d. Heide, V. d. Bergh v.
Eysinga, Melchers en Germs, Kijlstra, De
Koe en Hissink, en nog meerderen naar
voren, van welke wel sommigen in Chr.
anarchisme of Tolstoïsme gingen] doen,
doch met de anderen den lof nalieten, van
het zoogenaamde religieuse etiket voor het
socialistisch streven te hebben geleverd.
En nu roept Troelstra wèl, den gods
dienst er buiten.
En v. Kol waarschuwt wel, laat den
godsdienst vrij.
Maar dat is onmogelijk. In werkelijkheid
houden zij zei ven er insgelijks een gods
dienst op na, dien zij er niet buiten houden
kunnen; waarmede zij zelfs den Christe-
lijken godsdienst bestrijden, dien zij tegen
dezen over stellen, in diens plaats zelfs
willen opdringen. Een godsdienst die in
zijn diepste grondbeginsel tegen den Christe-
lijken godsdienst ingaat; en daarvan ook
somtijds de duidelijkste bewijzen aan den
dag legt.
Zoo trof ons dezer dagen een artikel in
de jonge Gids, van zekeren heer Hermans,
den vermoedelijken candidaat voor de aan
staande Kamerverkiezing in 't district
Brielle. De man was vroeger redacteur
van 't revolutionaire blaadje „De roode
duivel".
Van 's mans vijandschap tegen den Chris
tel ij ken Godsdienst geeft hij op de volgende
wijze blijk.
Hij heeft 't over „eene bekeerings-ge-
schiedenis".
Op Veldwijk was een ongeloovige vrouw,
krankzinnig, later hersteld, tot bekeering
gekomen; en hierover gaf zij een boekje
uit, waarin zij zichzelf beschrijft als „een
vijftigjarige wereldlinge, daarna een twee-
en-een-halfjarige bezetene des duivels op
Veldwijk en nu een verloste en wederge
borene in Jezus Christus haar Verlosser
en Zaligmaker, die het voor haar zal vol
einden nu en lot in der eeuwigheid, door
mevr. Wed. A. R. Reinberg".
Dit boekje (vermoedelijk van een aan
hangster eener door hem „genezingbidders"
gescholden secte) wordt door den ex-
„Roode Duivel" onder handen genomen, en
lang niet malsch pakt hij 't „Christelijk"
Veldwijk en de „Christelijke" geneesheeren
aldaar aan. Hij stelt ze op één lijn met
kwakzalvers, niet „geheel op de hoogte
van hun verantwoordelijke positie".
Reeds meermalen hadden wij gelegenheid
den anti-godsdienstigen „godsdienst" der
socialisten te bewonderen in hun beoor
deeling van 't geloof, hun spotten met
't heilige, hun verwarde woordenkeus en
taal, hun materialisme want dat is van
hun „godsdienst" de grondtoon en hun
Schriftverdraaiïng.
Ook hun woordenkeus.
Bijna geen no. van Het Volk verschijnt
waarin niet de eene of andere stuitende
uitdrukking voorkomt.
In 't no. van 25 Jan. jl. in het hoofd
artikel kan men de beschaafde uitdrukking
lezen: „De lieden die daarvan genoten
zonden god weet hoe behandeld worden".
In een ander no. kon men dezen onzin
lezen: „Onze lieve heer heeft rare kost
gangers".
En dat zou ons dan in verkiezingstijden
willen wijsmaken dat men ieders „gods
dienst" eerbiedigt. Het is onmogelijk. Dat
is juist de „godsdienst" van 't socialisme
dat het zich stelt tegen den geopenbaarden
Godsdienst, God en Zijn dienst veracht;
en 't kan niet andersdaar moet het voor
uitkomen.
Natuurlijk zijn niet allen zoo.
Er zijn er ook, hij wie men in humani
teit en bescheidenheid, zoo wat den maat-
schappelijken omgaat aangaat, een lesje
kan nemen. Doch dit blijve, als bijzaak,
buiten beschouwing.
Dat er socialisten zijn die met dweperig
vertrouwen in den toekomstigen soeialis-
tischen heilsstaat, hun geloof, dat wil tege
lijk zeggen hun ongeloof aan de eeuwige
dingen, prediken behoeven wij niet aan te
toonen. Hunne geschriften getuigen er
van. Domela Nieuwenhuis en Bax en
Melchers die „Arm Friesland" redigeert,
spreken en schrijven nog alzoo.
Hunne poëzie ademt gelijken geest.
Dichters en dichteressen telt deze partij
met de vleet, meer dan eenige andere.
En allen zijn ijverig in hunne prediking
aan den arme van dien gelukkigen staat
waarin vrijen en gelijken, broeders en zus
ters, in zuivere vroomheid wandelen zullen,
wanneer de tegenwoordige maatschappij zal
zijn te niet gedaan.
In de 18e eeuw heeft de Godsdienst der
Rede, de liberalistische wereldbeschouwing
van Rousseau en Robespierre de menschen
vervoerd. Thans wordt, ook in kringen
waar dat liberalisme eens den toon aangaf,
de „godsdienst" van het socialisme als de
eenige ware aangeprezen. De godsdienst
der Rede, feitelijk de godsdienst van On
geloof en Revolutie in de 18e eeuw even
zeer als in de 20e, en dat te gevaarlijker
dewijl deze godsdienst tevens vrucht der
evolutie, van de langzame, trapswijze, doch
zekere verwording der denkbeelden is. Van
't naamgeloof en schijngeloof der op staats
ambten beluste ongeloovigen in den gere
formeerden staat, tot het vroom Liberalisme,
straks tot het allen Chr. godsdienst vij
andige Socialisme ging 't al langs lijnen
van geleidelijkheid, zonder sprongen, on
merkbaar schier, evolutie.
Daarop moet meer onder ons de aandacht
gevestigd.
Straks gaan zij 't land afloopen met
hunne schoone woorden en voorspiegelingen,
met hun Godsdienst, die geen hooger ideaal
kent dan een goed leven op aarde. Een
godsdienst die meevoert, dewijl hij een
goed leven op aarde bolooft, maar die in
den wortel tegen alle Christelijk geloof is
gekant.
Wanneer iemand van Protestant Roomsch
wordt, dan vindt ieder dat een enormen
stap. En toch is zulk een stap nog slechts
oen kleinigheid vergeleken bij den overgang
van Socialist tot Christen.
Ook zagen wij den man van Tietjerk-
steradeel reeds bezig in Kamer en Pers en
Kiezersvergadering, alle man op te roepon
om dien heilsstaat der toekomst mede te
helpen vervoeren.
„Zoekt eerst het Koninkrijk Gods, en
alle andere dingen zullen u toegeworpen
worden"; dat heeft de Christus gezegd.
Maar hiervan willen zij niets weten.
Hun toekomststaat is liet Koninkrijk, al het
andere is een wissel op de eeuwigheid,
zoo voeren zjj u schamper tegen.
Hoe die staat er uit zal zien, vermag
niemand te zeggen. Ook Troelstra niet.
En hij kwam er dan ook in een dezer
dagen te Amsterdam gehouden program
rede rond vooruit. Het socialisme zal de
maatschappij van binnen uit, door ontpop
ping, door evolutie verbeteren.
«Wij geven toe," zeide Spr. o.a., «de tijd
van do lange haren, van het Messias-type
is grondig voorbij. In de breedgerande
hoeden, dikke woorden, rollende frases
zoeken wij niet meer onze kracht. Wij
treden op niet alsof wij staan buiten de
maatschappij en die in elkaar zullen trap
pen, wij gevoelen ons een levend, een
groeiend, een nieuw stuk in de maatschappij.
Van binnen uit zullen wij trachten, die
maatschappij in onze richting te veranderen."
Men moet erkennen, dat dit anders klinkt,
dan de galmende leuzen en strijdkreten van
vroeger.
«Wij treden niet op als profeten, maar
als doodgewone burgers," zeide de heer
Troelstra. En om nog duidelijker te doen
uitkomen, dat men water in den wijn doet,
voegde hij erbjj
«Vroeger sprak men altijd over do af
schaffing van het privaatbezit. Men hield
er meetings over en vestigde zoo de mee
ning, alsof wij als burgerlijke hervormers
een nieuw plan voor de maatschappij klaar
hadden. Marx heeft zoo iets nimmer ge
leerd."
Door deze bekentenis geeft mr. Troelstra
te verstaan, dat de socialisten geen nieuw
plan voor de Maatschappij klaar hebbenen
in zijn geheele rede kwam dan ook geen
woord voor over de inrichting van den
«toekomststaat."
De socialisten ijveren en agiteeren wel,
maar tot welke uitkomsten zij ons zullen
brengen, is hun-zelf onbekend.
Zij hopen en gelooven slechts in hun
ideaal.
Wat de werkman hebben moet, is volgens
hen: brood, kleeding en voedsel, en aller
lei aardsch genot. In den aard Mammo-
nisme, gelijk dr. Kuyper in zijn rede tegen
over mr. Troelstra zoo duidelijk heeft uiteen
gezet.
En als middel om dit te verkrijgen,
moet de staatsmachine dienst doen.
Gelijk 't liberalisme zijne meerderheid,
niet in 't land want die had het nooit,
maar in de Kamers vaak misbruikt heeft ter
wille van de Staats-oppermacht, zoo zoekt ook
het socialisme de meerderheid om alles te
kunnen brengen onder de macht van den
Staat, dat wil zeggen van de socialistische
leiders. Staatsvoeding en kleeding, staats
opvoeding en onderwijs alles in Staatshan-
den, ziedaar 't ideaal dat de socialist in
den toekomststaat zegt te zullen bereiken.
En zoo redeneeren nu niet alleen stam
gasten en andere politieke tinnegieters er
over, ook de beste filosofen onder hen heb
ben niet anders er over gedacht.
De Prov. Friesche Crt. vestigde terecht
de aandacht op 't te Londen bij Fischer
Union verschenen boek „De Psychologie
van het socialisme, door Gustave le Bon,
waarin de schrijver handelt over „Socialis
me als een geloofsovertuiging"; en „De
ontwikkeling van het Socialisme tot een
bepaalden godsdienst"en waarvan zij zegt:
„Deze schrijver beweert dat de kracht
van het Socialisme niet zit in eenige ver
standelijke uitrekeningen omtrent aan te
brongen verbeteringen maar in het geloof
aan een toekomststaat, in een godsdien
stige vereering van den evolutiegeest, die
den komenden heilsstaat doet nadereü,
waardoor het heimwee der menschelijke
ziel naar geluk in hope wordt bevredigd
en waardoor alzoo zeer beslist en perti
nent elk ander geloof, inzonderheid het
Christelijk geloof wordt vervangen door
het socialistisch geloof.
Niet in redeneeren over den toekomst
staat, maar in het vereeren van dien staat,
in het hopen op en wenschen van dien
heilsstaat, in het prediken en verheerlijken
van dien staat der belofte zou volgens dezen
schrijver de kracht van het Socialisme
liggen."
Tegenover dit vage ideaal houden wij
vast aan de waarheid. Zeker, verbetering
van maatschappelijke verhoudingen, ophef
fing van misstanden, met of zonder mede
werking van den wetgever, is ook onze
roeping. Maar de grondwaarheid blijve
daarbjj onomstooteljjk vaststaan, dat de
Godzaligheid eon groot gewin is met ver
genoeging, hebbende de beloften des tegen-
woordigen en dos toekomenden levens. Ver
staat gij het? Dus ook des tcgenwoordigen.
1 Februari 1901.
Zorgt toch dat gij op do Kiezerslijst komt.
Vóór 15 Februari moet gij u aangegeven
hebben.
Er zijn gemeenten waar, gingen allen
die 't behoorden te doen, zich aangeven,
er wel minstens 20 procent meer op de
Kiezerslijst zoudon staan.
Laat men 't nu eens niet verzuimen.
Men kan er straks spijt van hebben.
Ook met moderne predikanten worden
in den laatsten tijd weer treurige ervarin
gen opgedaan.
De doopsgezinde predikant Wartena te
Winschoten legde het bijltje er bij neer;
in zijn afscheidsrede onomwonden mede-
deelende dat hij met zijn begrip van gods
dienst en christendom geen goed predikant
meer kon zijn en daarom heenging.
Den scheidenden leeraar (alzoo luidt het
heel gemoedelijk in de N. R. C.) werden
geschenken vereerd en zeer waardeerende
woorden toegesproken.
Nu, dat heeft de man wel verdiend!!
Nog een ander, de hervormde predikant
Ris Lambers, trad dezer dagen op in een
spiritistische vereeniging met sympathieke
woorden.
En eindelijk de hervormde predikant
Germs te Twijzel verklaarde dezer dagen
in een openbare vergadering, tot het soci
alisme bekeerd te zijn, en, gelijk hij
trouwens ook in 1897 al had gedaan, op
den heer Troelsra te zullen stemmen.
Dit zijn treurige ervaringen, waarin al
leen de oprechtheid valt te waardeeren,
doch die een eigenaardig licht werpen op
de lichtzinnige wijze waarmee sommige
ouders hunne zonen voor 't predikambt
bestemmen.
Het Bjdragenontwerp.
In de Mem. van Toel. zegt de Regee
ring dat thans nog meer dan vroeger van
de onderwijzers zal worden gevorderd en
eene voldoende waarborg voor behoorlijke
arbeidersbelooning zich nog te sterker doet
gelden.
De invoering van leerplicht zal een groo-
ter aantal onderwijzers noodig maken en
met het oog daarop, moet de lust, om zich
voor het onderwijs te bekwamen worden
aangemoedigd.
De regeling van dit ontwerp houdt nauw
verband met de toe te kennen subsidiön
en rationeel, ja, zelfs dringend noodig is
het zegt de Regeering, eene betere rege
ling van dit aangelegen punt tegelijkertijd
in werking te doen treden, met de door de
Leerplichtwet noodig geworden verhooging
der subsidiön.
Volgens gemaakte berekeningen zullen
de gemeenten na het tot stand komen van
dit wetsontwerp bij behoud van dezelfde
scholen en hetzelfde personeel, maar bij
volledige inrichting van het herhalingson
derwijs in alle gemeenten f 1,052,540 meer
ontvangen dan thans.
Wat de bijdragen of subsidiön voor het
bijzonder onderwijs betreft, zoo is het stel
sel der bestaande wet, dat uitgaat van de
grondgedachtein zake bijdragen voor per
soneel, hebben openbaar- en bijzonder on
derwijs aanspraak op volkomen gelijkstelling,
ook bij dit wetsontwerp behouden gebleven.
Ook met betrekking tot het herhalingson
derwijs wordt de regel van volkomen ge
lijkstelling toegepast.
Aan een en ander wordt door dit wets
ontwerp voldaan.
De financieele gevolgen zijn voor het
openbaar onderwijs te rekenen op een ver
meerdering der Rijks-uitgaven:
a. voor wijziging van art. 45 (bijdragen
in zake het onderwijzend personeel)
f873,980;
b. voor het nieuwe art. 45bis, ten be
hoeve van het herhalingsonderwijs f 178,560
te zamen f 1,052,540.
Voor het bijzonder onderwijs:
a. voor de wijziging van het le lid
van art. 54bis in verband met de wijziging
van art. 45 f 356,840
b. voor de aanvulling van art. 54bis in
de kosten der schoollokalen f 208,034,50.
KosteD voor het herhalingsonderwijs
f 69,696, te zamen f 634,570,50.
Verder voor meerdere kosten van het
schooltoezicht f 94,000.
Voor meerdere kosten van de examens
f 10,000, te zamen f 1,791,110,50.
Niettegenstaande de bijdrage in de kosten
van het onderwijzend personeel bij het aan
geboden wetsontwerp wordt verhoogd zul
len er toch nog enkele gemeenten zijn, die
over 1889 terzake van onderwijskosten van
Rijkswege meer uitkeering bekwamen dan
zij volgens het ontwerp zullen genieten.
Daarom wordt voor die gemeenten een
overgangsbepaling voorgesteld.
g?De Engelsche pers is in de wolken
over de proclamatie des komngs, waarin
hij zichzelf opperste heer van Transvaal
noemt, en over zijn speech bij de ridde
ring van den Duitschen Kroonprins waar
bij hij de vriendschapsbanden tusschen
Engeland en Duitschland zoo hoogelijk
roemde.
Hij ziet er in een poging om gedaan te
krijgen dat Transvaal tot den toestand van
1881 terugkeert, toen Victoria suzereine
van Transvaal werd; en dat Duitschlands
Keizer die goed is met Kruger en met
Edward bei, daartoe als bemiddelaar op
treedt.
Wij hechten aan deze gevolgtrekking
geen waarde. Van de gezindheid en de
soliditeit van den nieuwen Koning moet
men eerst meer weten om zijne bedoelin
gen te waardeeren.
In ieder geval is de uitlating der oor
logszuchtige pers een bewijs te meer van
de kentering in de openbare meening.
Trouwens naarmate er meer invaliden
uit Transvaal naar Engeland terugkeeren
om te vertellen hoe het daar is en gaat,
naar die mate moet de stemming wel ver
anderen. En dan die barre tijdingen van
builenpest, en van mijnenvernieling, en de
invallen in Kaapkolouie en Natalde be
dreiging van de Delagoalijn, dit alles en
nog veel meer moet ten laatste ook den
meest cynischen optimist wel beangst ma
ken. En de „opperste heer" die zooveol
aandeelen in de mij non heeft, zal op het
laatst ook wel bang worden voor zijn
aandeelen; en als men op zijn verleden
let, mag men gerust zeggen: hij kan het
best gebruiken.
En het land! Hot land moet ook het
land krijgen. Reeds 70 miljoen pond of
ferde 't aan den oorlog die dagelijks nog
2 a 3 miljoen pond kost. Moet dit niet
op een staatsbankroet uitloopen, wanneer
de voorspelling waar blijken mocht dat
de oorlog nog wel een paar jaar aanhou
den kan.
En dan de dooden! De vorige week
alleen 75 aan ziekten, en duizenden be
zetten nog de hospitalen. Beginnen ook
zij niet te roepen tot de gewetens en de
harten
En dan de onzekerheid! Ook die moet
op den duur de natie verbitteren. Zij
offert maar, en niemand houdt baar op do
hoogte.
Zij weet niets meer dan dat een aan
zienlijk aantal Boeren zich hebben vast-
genesteld in het Noorden van Kaapkolonie
en dat er niet veel kans bestaat, dat zij
daaruit verdreven zullen worden, dat alle
krachten van het groote leger moeten
worden aangewend om do steden bezet te
houden en de verbindingslijnen te bescher
men en dat alle hoop, om een geregeld
bestuur in functie te brengen, wederom
voor eenigen tijd is opgegeven. Men hoopt
nog slechts op de versterkingen die nu ge-