NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 57. 1901. Vrijdag 25 Januari. 15e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. R. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Engeland en Transvaal. -}* Koningin Victoria. Kerknieuws. Gemengde Berichten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 24 Januari 1901. Zorgt toch dat gij op de Kiezerslijst komt. Vóór 15 Februari moet gij u aangegeven hebben. Er zijn gemeenten waar, gingen allen die 't behoorden te doen, zich aangeven, er wel minstens 20 procent meer op de Kiezerslijst zouden staan. Laat men 't nu eens niet verzuimen. Men kon er straks spijt van hebben. Het Bestuur der Liberale Unie zal zijn voorstel tot Grondwetsherziening er niet gemakkelijk door krijgen. Onder hen die zich verzetten behooren nu ook al: Zaandam, Leeuwarden, Aalten en Scharwoude. Ja, er zijn heel wat »anti-»clericalen" in de liberale partymenschen die de kuur wel wagen zouden, bleef hunne partij maar de baas in 't land. De pest te Huil. Dat is een slechte tij ding ook voor ons land. Huil heeft een drukke stoomvaart op Rotterdamen Rot terdam heeft een drukke stoomvaart op tal van steden in ons eigen land. Mogen er intijds goede maatregelen tegen besmetting worden genomen. Moet deze ziekte, om der zonden wil, ook over ons komen, gelijk ovor onze vaderen in de middeleeuwen; dat zij er dan toch niet kome zonder nationale verootmoediging en magistrale voorzorgsmaatregelen. Het schijnt dat paus Leo zijn zwanezang, zijn „leste en beste lied" heeft willen zin gen. Een ode, in de Latijuscho taal, en met den schoonen titel: „Jezus Christus, be schermer van de nieuwe eeuw." Zijn zang begin aldus: Ten grave nijgt nu de eeuw, die, met adel geteekend, alle loffelijk streven ge kweekt heeft en gekoesterd. Weeld'rig gerief van het menschelijk leven, luister en kracht van de gevondene krachten der natuur wie er naar dorst, wie het lust, hij bezinge heur lof. Mij vult het met tranen mijn oog, met beving en sidd'ring het hart, wat de ster vende eeuw heeft gebracht. Ai, sla ik mijn blik in het rond waar heeft niet de schande haar merk op ge drukt, waar heeft ze haar teek'nen niet gezet? Hij zucht en klaagt over de van God verdwaalde wetenschap, over den waanzin der wereldwijzen, die mensch en beest doet spruiten uit eenzelfden wortel. Inderdaad, dat spreekt ook tot ons hart en het doet weldadig aan de tonen van zulk een zang te beluisteren, ook al vloeien ze ons toe van een plaats waar onze voet niet kan staan en onze knie zich niet buigt. Ook al vloeien ze saam van de opper priesterlijke klacht over den listigen strijd tegen zijne heilige Burght, en het verzin ken van 't Recht, waar het zich wendt van zjjn Stoel. Wij gevoelen eerbied voor den »schran deren grijsaard van het Vaticaan" ook bij allen hartgrondigen afkeer van zijn priester lijk ambt. En met het hart vol weemoed en smart, bij het zien van de verwoesting, mede door den zwaai van zijn staf onder menschen gebracht, en in heiligen toorn over den roof van Christus' eere en Gods gezag, dringt ons het menschelijke ia ons om bij het hooren van dezen zwanezang te klagenhoe pijnlijk en zwaar is het toch zulk een niet te zien, staande en strijdende in onzen strijd! Hoe aandoenlijk klinkt zijn laatste toon: Den loop heb ik volbracht Het feestlijk vijftal jaren heb 'k achttien maal doorleefd: Gij, o mijn God! hebt 't mij willen ver gunnen. Kroon nu dit mijn leven en mijn werk. Ik bidde U, laat de stem der smeeking van Uwen Leo niet ongehoord tot hem wederkeeren. Waarlijk, een beminlijk man in zijn ern stig, schuldig dwalen. De echte Boer van Afrika, staat met een traan en een gebed bij het graf, dat wacht op den man, die zijn land met bloed heeft gedoopt, met vuur verwoest, die den zoon zijner liefde het hart heeft doorboord met moordend lood zelfs vloekt hij Victoria niet, van Wie hij vertrouwt, dat zij uit on- wetenheid dwaalde. Zoo hooren wij met wonderlijke ontroering dezen zwanezang van den grooten bestrijder der waarachtige Waarheid Gods, met een op rechte bede: Ontdek zijne oogen, Heere, voor Uwen weg en Uwen Vrede." N. Prov. Gr. Crt. Het Engelsche volk is dubbel beproefd. Bij het leed over 't verlies van zijn Vor stin komt toorn over de afwezigheid van een Engelsch schip om den Keizer af te halen van Vlissingen; en verlegenheid dat zulks door een Nederlandsch vaartuig moest geschieden. Een overigens fel regeeringsblad Daily Graphic scheen aller tolk toen 't schreef: »Men deelt ons mede dat Hr. Ms. Minerva, wegens het slechte weder den Keizer te Vlissingen niet kon afhalenalsof do kruisers der Britsche vloot niet in staat zijn eene storm aan te durven! »Dit is een verklaring welke onze vloot tot schande en schade is, en waartegen de Marine niet te scherp kan protesteeren. »Is de ware reden niet dat geen schip spoedig genoeg kon gereed worden ge maakt? Welk een commentaar op den toe stand van de vloot, dat niet een enkele kruiser in staat is dadelijk zee te kiezen »Hot is onduldbaar te vernemen dat onze beste en nieuwste kruisers onzeewaardig zijn, omdat iemand nalatig geweest is." O, arm Engeland der twintigste eeuw. Wat zal u nog overkomen. Geen leger dat uw eere ophoudt, geen vloot die uw ouden roem handhaaftgeen ministerie dat uw invloed verduurzaamtgeen vorst mis schien in 't zicht die uw Koningschap sterkt Wat zult gij nog moeten beleven in deze twintigste eeuw, eer gij 't ziet, gij, eens de edelste onder de natiën? Aan Ons Landvan den len Januari is het volgende ontleend Behandeling van vrouwen en kinderen. In een brief van een dame uit de Trans vaal ontvangen staat o. a. het volgende „Hoe vreemd was het uw briefte ont vangen, waarin gij schrijft van feesten en receptiesIs hot mogelijk, dat wij in het zelfde Zuid-Afrika wonen en zoo na elkan der Hier is er zulk een vreeselijke doodstrijd, hier is niets dan wreedheid, ellende, hongersnood en verwoesting overal. Men hoort bijna niets anders dan weenen en kermen en vloeken, behalve het ge bulder van het kanon en het dof geraas van de pom-poms, die de boodschappers zijn van dood, pijn en ellende. Gij, die daar zit, kunt u nooit voorstellen wat het voor ons is dagelijks groote troepen te zien uitgaan met tal van kanonnen en te weten, vandaag zal er weer een gevecht wezen. Wie zal vandaag vallen van onze dappere kleine bende, welke zoo dapper vecht tegen zulk een overweldigende macht? Vaak kunnen wij niet slapen wegens het ge bulder der kanonnen en vroeg in den morgen hooren wij het weer. Nu is het 't luid donderen van het groote kanon op de heuvelen alhier, dan weder 't brullen van een antwoordend kanon of het holklin kend bommaxim; en het meest opwindend van alles is hot gekletter van het geweer vuur, dat soms uren duurt. Om den strijd te moeten hooren woeden en hier stil te moeten zitten zonder iets te kunnen doen, is tergend. „Och, dat ik een flauw denkbeeld konde geven van wat hier aan den gang is. Oor log is onbeschrijflijk vreeselijk. Nooit in mijn wildste oogenblikken kon ik geloofd hebben, dat er zulk een volkomen hel op aarde kon zijn, als waarin zij ons liefland nu herschapen hebben. Er is hier bijna geen boerenwoonstede meer overgelaten alle zijn tot den grond, toe afgebrand. Ge- volgelijk zijn duizenden vrouwen en kinderen dakloos en zoo te zeggen bijna verhongerend. En men is in staat zoo weinigen te voeden en te kleeden, in staat zoo weinig voor hen te doen, er zijn zoo velen, die hulp noodig hebben. Verleden Vrijdag werden al de vrouwen, wier mannen nog op com mando zijn, van hier weggezonden samen met hunne kinderen naar Natal. Zoo vele van de arme vrouwen en kinderen hadden geen kleederen, schoenen, kombaarzen of iets dergelijks. Natuurlijk deden wij wat in ons vermogen was om hen te helpen. Maar het is hard te denken, dat zij van huis en vrienden moeten weggaan met vele kleine kinderen naar een vreemde plaats onder vreemdelingen en zonder geld. Toch deed het iemands hart goed te zien hoe moedig zij alle ontberingen droegen, want er kan hun bijna geen harder lot overkomen zijn dan vau hun huizen weggezonden te worden naar den vreemde. En dagelijks, als ik mijn vreeselijk verdrukte landgenoo- ten zie en hen hoor spreken, komt een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid in mijn hart op, dat ook ik tot dat edel en moedig volk behoor. Doch o, het is hartverscheurend te zien, wat er alles ge beurt en de verhalen van nood en ellende te hooren. Dit is oorlog." Een en ander uit Eet Handelsblad uit hare levensgeschiedenis vinde hier een plaats. Zij werd 24 Mei 1819 geboren uit het huwelijk van den Hertog van Kent (vier den zoon van George III) met Victoria Maria Louisa van Saksen Óoburg. Als een eenvoudig prinsesje werd zij opgevoed, wijl niemand verwachtte dat zij ooit tot den troon zou kunnen geroepen worden. Eerst in 1830, toen haar oom George IV kinderloos stierf, en haar oom Willem, hertog van Clarence, als Willem IV den troon beklom, begon men aan deze moge lijkheid te denken; dewijl ook deze vorst kinderloos was, en opvolgende prinsessen insgelijks zonder kinderen waren. En werkelijk, kort na haar achttienden verjaardag, werd Victoria koningin van Engeland. In den nacht van 20 Juni 1837 stierf de koning. Do aartsbisschop van Canterbury en de lord-kamerheer, de mar kies van Oonyngham, begaven zich, nadat 's konings dood door de geneesheeren was geconstateerd, naar Kensington, om aan princes Victoria mede te deelen dat haar oom overleden en zij dus Engeland's Ko ningin geworden was. Miss Wynn ver haalt, dat de beide heeren, in het holle van den nacht te Kensington aankomend, langen tijd moesten schellen en kloppen, voordat zij gehoor kregen. Eindelijk liet een slaperige portier hen binnenmaar niemand bemoeide zich verder met hen. Opnieuw werd gescheld en gescheld, totdat ten slotte een bediende verscheen, aan wien zij mede deelden, dat zij de prinses over belangrijke zaken moesten spreken. Het was toen onge veer 5 uur in den morgen. Een kamer meisje kwam zeggen, dat de prinses zoo gerust lag te slapen, dat zij haar niet wak ker wilde maken. Doch toen de kamerheer zeide«Wij komen de Koningin spreken over staatszaken", werd Victoria ijlings ge wekt; en weinige oogenblikken later trad zij, in een losse witte ochtendjapon, met los hangende haren, de bloote voeten in de haastig aangeschoten muiltjes binnen, met tranen in de oogen, doch overigens volkomen kalm. Dat was haar eerste ontmoeting als ko ningin. Vier-en-zestig jaren liggen tusschen dien dag en heden. Wat heeft" Engeland's Koningin in al dien tijd niet gezien, en doorleefd, en ge leden! Na de eerste jaren van haar re geering, waarin zij door Lord Melbourne word ingewijd in de geheimen van den constitutioneel-monarchalen regeerings- vorm, trad zg den. 10 Februari 1840 in het huwelijk met prins Albert van Saksen Coburg, die haar liefhad en haar in staats zaken altgd trouw ter zijde stond. Het was een gelukkige echt die met negen kinderen gezegend werden toen het jongste een jaar oud was, trad de oudste dochter, prinses Victoria, in den echt mot prins Frederik van Pruisen, de latere keizer Friedrich. Doch roeds in 1861 werd dit geluk ver broken. In Maart stierf de hertogin van Kent, de moeder van de koningin. En in het najaar werd de prins-gemaal ziek, en nog vóór het jaar om was, stierf de prins. Voor de koninging was dat een zware slag. «Nu is er niemand meer die mij Vic toria noemen ban", klaagde zij. En sedert volgden de jaren van rouw en afzondering, waarin do Weduwe van Wind sor zelf de teugels der regeering in han den nam, die eerst door Lord Melbourne, en daarna door prins Albert voor haar wa ren gevoerd. Een enkele maal vertoonde de koningin zich te Londen, wanneer het een gewich tige staatkundige gebeurtenis of een groot nationaal feest gold; maar overigens droeg zij steeds een harer zonen op haar te ver vangen. Zoo is het gekomen, dat niet ko ningin Victoria, maar de prins van Wales langzamerhand de vertegenwoordiger ge worden is van het koningschap in Enge land. Zij heeft van haar kinderen gemaakt, wat Stead noemt de «commis-voyageurs of the Empire". Herhaaldelijk werden de prin sen van den bloede afgezonden naar de verst afgelegen deelen van het groote Britsche Rijk om op te tredon als vertegenwoordi gers van het koningschap. De prins van Wales was nog een knaap toen hij Canada bezocht, en maakte later een reis door Indië. De hertog van Edinburg bezocht do Zuidafrikaansche koloniën en Australië. De zoons van den prins van Wales maak ten met de «Bacchante" een reis door alle Engelsche zeeën, naar alle landen van het Rijk. De markiezin de Lorne was de ver tegenwoordigster der koningin te Ottowa, toen de markies gouverneur-generaal van Canada was. De hertog van Connaught heeft gediend in het Engelsche leger in Indië en Egypte. En de hertog van York zou thans zijn grootmoeder vertegenwoor digen bij de inwijding der Commonwoalth van Australië. Al deze tochten en reizen werden ondernomen op last dor koningin, om ook in de verste streken iets te doen afschitteren van het representatieve dei- kroon. Slechts enkele malen verliet de koningin haar weduwkleed, om in al de majesteit van den koninklijken staat te verschijnen voor haar onderdanen in het Parlement of in het openbaar. Zoo in 1877 toen zg haar veertig-jarige regeering herdacht, en toen zij, door haren vriend, den eersten minister Benjamin Lord Beaconsfield tot Kaisar-i-Hind, tot Keizerin van Indië werd uitgeroepen. Het was een schitterende vertooning. Deze Disraeli was de grondlegger van de Imperialistische staatkunde; en zoo ko ningin Victoria een voorstandster van die staatkunde is geworden, dankt zij dit aan de leerstelling, die Beaconfield haar door woord en voorbeeld heeft gegeven. Hij maakte van de oude conservatieve partij de Tory-democratie, die de Reformbill van 1867 invoerde; hij maakte de «natie van winkeliers" tot Rhodessiaansche imperia listen, tot strijders voor het grooter-En- gelsche idéé, en de koningin maakte hij van een Whig-souverein tot Keizerin van Indië. Waar zij, na den dood van prins Albert in de eerste jaren, de groote beginselen die den prins-gemaal bezielden, voortdurend in practijk heeft gebracht' en met zorgen nauwgezetheid haar taak als beheerder van het rijk heeft volbracht, daar dagteekend van haar imperialistische verheffing door Lord Beaconsfield de laatste periode in haar leven, waarin zij, de mechanische registrator werd van den wil van het Parlement. Zij stond verre van de politiek, en mag daarom niet verantwoordelijk gesteld wor den voor hetgeen opvolgende ministers zich gedragende als waren zij de regee ringen gedaan hebben. Ned. Herv. Kerk. Aangenomen naar Noord Zijpe, door A. Groeneveld, te Hoogwoud. Geref. Kerken. Bedankt voor Halfweg, door R. W. de Jong, te Neuzen. Rev. P. Siegers, werd Vrijdag 4 Jan. j.l. in zijn nieuwe gemeente „Hope" te Sheboygan, Wise. N. A. bevestigd door zijn voorganger Rev. J. Sietsema, van Oostburg met een rede naar Hebr. 1:1. Hansweert. Met ingang 1 Febr. a. s. is dhr. D. v. d. Werff, kommies te water, aan boord Recherchevaartuig alhier, als zoodanig geplaatst aan boord Recherche- vaartuig to Zierikzee. Dhr. A. A. Ter Haar heeft eervol ontslag gevraagd als leeraar in de natuur-, plant- en dierkunde aan de Rijks-Nor maallessen te Goes. Als een staaltje van de groote activi teit der postadministratie wordt het voigen de vermeld: Op 12 Januari jl. werd van Oster.de (Bel gië) een brief verzonden met het adres vm: „Aan den Heer isjuer Karpenjou 4e sti. Zeeland Neederland kaasteel." Die brief is toen verzonden naar Zeeland (N.-B.), doch van daar naar Rotterdam ge zonden. Aldaar was vermoedelijk een der postbeambten in Zeeland bekend, want op den brief stond met potlood vermeld„Zie ingenieur Carpreau, IJzendijke" en dit was ook zoo, want den 16 dezer kwam de be wuste brief aan het juiste adres te IJzen dijke terecht. Dezer dagen is de 68-jarige schipper Wigbout, van Wieringen, met zijn zoon, kleinzoon en een vriend over 't ijs naar Den Helder gereden doch aldaar niet aan gekomen. Wijl 't al haast drie weken ge leden is, vermoedt men dat alle vier onder 't ijs verdronken zijn. Te Hoogewoud is een man door de wiek van een water molen gedood. Te Rotterdam heeft een jongeling in een twist met zijn eigen vader dezen een doodelijken messteek in de buik toegebracht. Te Leiden is een jongeling, kostwinner zijner moeder, inde fabriek door de machine gegrepen, die zijn rechterhand totaal verbrijzelde. Te Bel- lingwolde viel een huisvader door den donker in een put en verdronk. Te Winterswijk is een 80-jarige man door den trein overreden en gedood. Te Steenbergen is een Rozendaalsche schip per die de loopplank miste onder 't ijs gevallen en verdronken. Aan het station te Leiden is een sehaalknecht bezig een goederentrein te bedienen en naar een ander spoor willende oversteken door den juist passeerenden bliksemtrein gegrepen en gedood. Te Baarn is aan den Eem- nesserweg de villa van wijlen den heer Dentz afgebrand als gevo'g van onvoor zichtigheid van 't daar werkende werkvolk. Te Zevenbergen is proces verbaal opgemaakt wegens dronkenschap tegen den gemeenteveldwachter en den nachtwaker. Te Nievelden werd een arbeider in een zandgroeve onder een massa afschuivend zand bedolven; schoon tijdig met gebroken been eD borstkas gered, overleed hij in zijn woning. Te Hunsel is een arbeider, rustig uit een café huiswaarts keerende door een landbouwer achtervolgd, en zoo-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1