N1EUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 55. 1901.
Dinsdag 22 Januari.
15e Jaargang.
HISTORISCH
en Ganzen.
loeienkneclit
lenoodlgdl
CHRISTELIJK-
EAL
3Ïburg.
BltS en
ENS
tgemaakt
3NTSTIJFSEL V
gevraagd
AARDEN- en
astbode.
met Mei
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Satneiiwerkiig.
FEUILLETON.
tin hl li.
LANDBOUW.
Be Stikstof.
ogenomen, en dus da-
laar het minste, dan
Vet en 30 pCt. Zet-
sen).
Vet en 27 pCt. Zet-
ïen) en bij vrijuüloo-
igden op een leeftijd
'2 maand.
grootste aantal Eieren
ijs in den Augiasstal
mderij zeer ten goede
't wetenschappelijk sa-
Eiwit.
erst dan zal de kip
vordert de verteer-
ooiervorming van
in het Ochtendvoe-
ieren verkregen,
der dierlijke warmte;
Ct. Zetmeel in het
at Vetwording. Voe-
g Eieren.
60 K.G.
f 5,50.
0,35.
ogist of Veevoeder-
it en Vet.
is dus verreweg het
krijgen, legden door
gij
zijn onvervalschte
hebben.
)g a/d. Zaan.
B J) L IJ VIS.
IING-Mij. tegen
;e, werkende met
n den Hoofdagent
AV. VAN TATEN-
Neuzen.
Eloetinge, vraagt
gezin,
a. s.
n de 16 jaar, P.G.
Bakker, Eloetinge.
Vlasmarkt, vraagt
Ritthem.
Jonge-Verwest.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De eeuw die achter ons ligt, is in bloed
en rookdamp geëindigd. Zij heoft ons in
haar uiterste veel onrecht doen zien, waar
aan de grootsten de grootste schuld heb
ben. Men zag het boste tot bederf over
gaan. Er zijn vele tranen geschreid,
angsten uitgestaan, verwachtingen in rook
opgegaan. Toch gaf zij aan haar donkeren
avond in ons land althans nog menigen
vriendelijken lichtstraal te aanschouwen.
Wij wijzen slechts op de spontane geest
drift allerwegen voor de zaak der Boeren;
op do onverdeelde sympathie waarmee
Neerland Zuid-Afrika's grooten balling ont
ving; en op de vrij algemeene uitingen
van liefde voor Koningin en Vorstenhuis
bij de aankondiging der verloving onzer
beminde Koningin en de dankbare begroe
ting van haar aanstaand huwelijk. Zjj gaf
aan het Christenvolk in 't bijzonder nog
een bijzonder teeken te bewonderen, te
weten dat van meer besliste toenadering
van hen die door kerkelijke indeeling ge
scheiden of in staatkundige partijen ver
deeld zijn. Er was aan die zijde levendi
ger actie, meer bewust partij kiezen tegen
Ongeloof en Revolutie waar te nemen.
Dit zijn lichtpunten waarop wij aan 't
begin der twintigste eeuw en voornamelijk
in dit gewichtige verkiezingsjaar met dank
baarheid mogen wijzen.
Toch mogen wij de verwachtingen niet
te hoog spannen.
Wat bij menschen onmogelijk schijnt, is
aan Gods zijde en op Gods tijd altoos
mogelijk.
Edoch wij zijn menschen van een dag,
derhalve levende met den dag, ons ver
biedende ook bp de politieke weersgesteld
heid van den dag, en met belangstelling
notitie nemende van wat de barometer
omtrent stabiliteit of veranderlijkheid van
't politieke weder voorspelt.
Eerst wanneer de programs der verschil
lende partijen zullen zjjn vastgesteld, zal
over de mogelijkheid van gewenschte
samenwerking kunnen geredeneerd worden.
Over de kansen voor samenwerking zul
len wij ons dan ook op dit oogenblik niet
uitlaten.
Zich verblijden met een doode musch
is nooit aangenaam of profijtelijk. Wel
mogen wij met groote waardeering vast
stellen dat in de Kamer door mannen als
Kuyper, Lohman en De Visser herhaalde
lijk één lijn getrokken werd. Er heerschte
tusschen de antirevolutionaire, vrij-antirevo-
lutionaire en christelijk-historische partijen
op vele punten eenstemmigheid.
Dit kon ook kwalijk anders. Wat in de
wetsontwerpen of de critiek op wetsont
werpen naar de revolutie riekte wij
denken hier aan de strafrechtquaostie en
den leerplicht moest den tegenstand
wekken van die partijen welke ook in de
wetgeving nog wenschen te rekenen met
God en de historie.
fSlotJ.
Toen ik in het begin van Juni van het
vorig jaar te Kaapstad was, bracht ik natuur
lijk wederom een bezoek aan het bureau
van Ons Land. Advocaat Malan trof ik er
met zekere moeiheid in zijn bewegingen.
Hij was ouder en ernstiger geworden sinds
ik hem het laatst had gezien tijdens een
uitstapje naar Pretoria. Zijn oogen glans
den weemoediger en zijn gelaat scheen den
plooi tot lachen te hebben verloren. Toen
klaarde eensklaps in mij op het bewustzijn
van de bovenmenschelijke zware taak die
deze jonge Afrikaner op zich had genomen,
en in de samenspreking pakte mij de vast
heid van willen, van weten, die in zijn
woorden en bewegingen waren gekomen
zonder af breuk te doen aan zijn bescheiden
heid, zijn bijna schuchterheid. En voorzich
tigheid had hem bijna zwijgzamer gemaakt.
Als alle Afrikaners voelde hij zich omringd
°or spionnen, wist hij zich bespied en na-
Ook de Roomsche staatspartij ging in
menig1' 'opzicht met de »protestantsche"
staatspartijen mee; wat eveneens niet te
verwonderen is voor wie weet hoevele aan
rakingspunten er tusschen de Roomsche
en antirevolutionaire en andere Christelijke
partijen liggen.
Het ligt dan ook voor de hand waar in
de Kamer juist deze partijen elkander na
deren en met elkander samengaan waar
den strijd het geldt tegen de beginselen der
revolutie, 't ook bij de stembus van groot
belang is deze goede gewoonte te bunnen
bewaren.
Wij van onze zijde kunnen niet anders
dan stoun zoeken bij hen die met ons tegen
de beginselen der Revolutie gekant zijn;
die ook de souvereiniteit Gods eeren; en
land en volk wenschen bestuurd te zien
naar het Woord.
De antirevolutionaire partij en de vrij-
antirevolutionaire partij hebben hun eigen
program van beginselen. Dat van eerst
genoemde partij wordt zelis door wie van
laatstgenoemde partij zijn volkomen beaamd,
Dat program blijve bij iedere stembus
richtsnoer en leiddraad.
Maar wijl nu de verschillende Christe
lijke partijen gemeenschappelijke belangen
hebben, mag en moet de antirevolutionaire
partij niet alleen bij de naaste broeders,
maar ook bij allen die voor de Christe
lijke beginselen kozen. Op de programs
van menschen en belangen, van actie en
urgentie, of hoe men ze noemen wil, tre
den met ieder nieuw stembusjaar nieuwe
vraagstukken naar voren, sociale en finan
cieels, zedelijke en staatkundige. Wjj noe
men slechts de quaestie der vrije school,
van den Zondag, van den Arbeid, van de
Vaccine, Indië, landbouw, leger en vloot,
onbelemmerde evangeliepredikingbescher
ming, voorthelping en verzorging van den
arbeider, pensioneering, strafrechtspleging
en straffen en nog zooveel meer.
In al deze zaken bestaat tusschen alle
Christenen, leden van welke afdeeling ook
der Christelijke kerk gemeenschappelijkheid
van belangen; doch helaas geen overeen
stemming van inzichten.
Het is derhalve voor de mannen die aan
de spits staan een moeilijke taak om uit
dien chaos van meeningen een gemeenschap-
pelijken leiddraad voor samenwerking te
doen voortkomen.
Laten wij hopen dat, zonder geweldple
ging op heilige overtuiging, zonder ver
buiging van eischen in Programs van be
ginselen vastgelegd, deze samenwerking
worde verkregen.
De tegenstander is machtig, veel meer
dan een kwarteeuw geleden; toon hij nog
niet optrad met tal van voorspiegelingen
van stoffelijk voordeel op menig gebied
aan wie met hem moesten medegaan.
Yeel meer dan ooit roept hij zijn volge
lingen toe dat er maar één wereld is; en
dat men 't elkander in die wereld zoo aan
gegaan. Hem liet die wetenschap geen rust
want hij leefde in het bewustzijn dat men
zijn vrijheidsberooving wilde om zijn pen
tot werkeloosheid te dwingen. Hij leefde
onder de vrije Britsche vlag en hij moest
voelen wat een wreed sarcasme het was
dit vrijheid te heeten. Maar waarom zou
hij het zich zelf verborgen houden dat de
Engelschen overtuigd waren dat alle Afri
kaners verraders waren en hij zelf de groot
ste van allen. Hij moest het zich voor
houden om zich zelf nog meer omzichtig
heid te leeren, al had hij niets te verber
gen.
Peinzen moest hij dag aan dag, wikken
en wegen moest hij eiken zin om niet bin
nen het bereik van de strafwet te vallen,
en als het bloed hem kookte, als hij trilde
van verontwaardiging over Britsche gruwe
len moest hij kalm zijn en kalm schrijven;
zijn gevoel mocht niet zich uiten in al het
heftige van zijn gekrenktheid.
En naast die moeilijkheden weer andere*
in de Afrikanerpartij waren in April en Mei
nog verschillende stroomingen. Met de lei
ders dier partij moest hij voeling houden.
genaam en gemakkelijk mogelijk moet
maken.
Er is een bedenkelijke verstoffelijking
van belangen aan dieu kant.
Zij die 't onbeweeglijk Koninkrijk ver
wachten en nog prediken het zoeken van
dat Koninkrijk in do eerste plaats als
voorwaarde voor de vervulling van al het
andere, zullen weldoen zoo zij op dit waar
schuwend teeken des tijds de aandacht ge
vestigd houden.
Wanneer het hevig koud is, ziet men
onze huisdieren zoo dicht mogelijk bij el
kander kruipen om elkander met hun eigen
levenswarmte te verwarmen, de vorst te
trotseeren en zich te wapenen tegen den
dood der versteening.
Bij naderend onweer plaatsen onze her
kauwers zich zoo dicht mogelijk bij elkander
op de minst gevaarlijke plaatsen.
De dieren gaan voor met zich te ver
eenigen tegen naderend gevaar.
Hoeveel te meer is 't dan den menschen
opgelegd zich bij gemeenschappelijke be
langen en allen gelijkelijk dreigende ram
pen zich te verbinden tot wederzijdsche
steunbieding. En allermeest waar zoo hoog
ernstige belangen op 't spel staan als waar
over bij de a.s. vierjaailijksche staatkundige
stembusworsteling wordt beslist.
Ook hier blijft de aloude pijlenbundel
het kostelijk symbool waaraan w*ij elkander
hebben te herinneren.
Niet door op te gaan in ééne met nega
tieve, met enkel ontkennende leuzen scher
mende anti-liberale partijmaar door fe
deratieve samenwerking, elk met zijn eigen
vaandel, en m 't eigen uniform optrekkend,
doch met hetzelfde doel, den tijdgeest te
weerstaan die zich ook van de landsregeering,
van den volksinvloed, van volks vrij heden
en kroonrechten, zoo hem slechts do vrije
hand gelaten werd, zou meester maken.
Aan deze waarheden hopen wij elkander
nog wel eens te herinneren in dit Stem
busjaar.
21 Januari 1901.
Onze Middelburgsche Raadsverslaggever
heeft abusievelijk gemeld dat 't voorstel om
op 't raadsbesluit tot beplanting van de
Groote Markt terug te komen is uitgegaan
van en toegelicht en verdedigd door den
heer Wisboom Verstegen.
Eere wien eere toekomt.
Het was niet genoemd raadslid maar de
heer De Rijcke die in deze met zooveel
tact en succes, datj slechts drie raadsleden
er zich tegen verklaarden, is opgetreden.
Het was zijn voorstel dat met 12 tegen
3 stemmen aangenomen werd; zeer ten
genoegen der burgerij, die dan ook den
heer De Rijcke tal van blijken van instem
ming en erkentelijkheid zond, waarbij wij
ons gaarne aansluiten.
Zijn blad was het otficieele orgaan van den
Bond en al stond hij niet onder voogdij,
toch dwong het partijbelang hem te sturen
in de richting die de meerderheid op wilde
want verdeeld beid was minder gewenscht
dan ooit.
En toch, waar het noodig was, bleek hij
op een gegeven oogenblik krachtig genoeg
om het politieke bootje met één ruk in een
andere richting te sturen. Dan was hij de
jonge Afrikaner, opgewassen tegen de vrees
achtigheid, de weifelmoedigheid van de
ouderen.
Ik besprak met hem een zijner artikelen.
De titel was: „Geen halve maatregel meer".
In dit artikel, dat verscheen aan den voor
avond der vergadering van het bondsbe-
stuur, waarin de politieke gedragslijn voor
de aanstaande Parlementszitting zou worden
vastgesteld, wees advocaat Malan er op dat
geen tijd meer was om tot lapmiddelen zijn
toevlucht te nemen. Na den Jameson-in-
val had de Bond dit gedaan en de tegen
woordige oorlog was het gevolg dezer poli
tiek. Ditmaal moest krachtig worden ge
handeld; geen vergelijk meer met anderen
In de algemeene vergadering van het
Nederlandsch Landbouwcomité in Juni 1900
werd een commissie benoemd om rapport
in te dienen over het aanhangig wetsont
werp betreffende de staatszorg voor de
paard"y,fij, aan welke opdracht thans
is voldaan.
De commissie is het vrij wel eens omtrent
het beginselverplichte hengstenkeuring
e meerderheid meent ook dat centralisatie
der paardenfokkerij de voorkeur verdient
boven provinciale regeling, zooals die thans
bestaat en waaraan alle regelmatigheid ont
breekt; terwijl de eischen van deugdelijk
heid der hengsten in de verschillende pro
vinciën niet dezelfde zijn en de verschillende
commissies van beoordeeling bovendien
verschillende inzichten huldigen.
De minderheid der commissie kan zich
met de in het wetsontwerp aangenomen
centralisatie niet vereenigen en ducht het
gevaar, dat deze staatsbemoeiing zal leiden
tot het aangeven van zekere fokrichting,
die voor de vrijheid van beweging dei-
fokkers ongewenscht iséén lid ziet in het
wetsontwerp een streven om tot staatsstoe-
terijen te geraken van wege het departement
van oorlog en aan de militairen daarmede
langzamerhand een overwegenden invloed
toe te kennen, zoodat de landbouwers zich
niet meer zullen kunnen doen hooren om
trent hun eigen vak. De meerderheid wijst
erop, dat de vereenigingen ter bevordering
der paardenfokkerij in bijna alle provinciën
ingenomenheid hebben betuigd met de
nieuwe organisatie, zooals zij in het wets
ontwerp wordt voorgesteld, waartegen de
minderheid aanvoert, dat de provinciale
staten van Gelderland de volksvertegen
woordiging hebben verzocht de wet niet
goed te keuren en dat ook in Noord- en
Zuid-Holland vele fokkers er tegen zijn.
Bij bespreking van de afzonderlijke arti
kelen der wet worden door de commissie
verschillende opmerkingen gemaakt, die zij
in haar rapport duidelijk toelichtdit be
treft b. v. het afkeuren wegens cornage,
dat volgens de commissie niet altijd een
erfelijk gebrek behoeft te zijn, het niet in
te kleinen getale beperken van keurings
plaatsen, het vergoeden van onkosten bij
herkeuring, hetgeen bij het ontwerp onvol
doende is geregeld.
Eindelijk meent de commisie de vraag
te moeten stellen, waarom aan de keuring
commissies bij deze wet steeds een militair
lid door den minister van oorlog moet
worden toegevoegd. Waar deze keurings-
commisie toch volgens de wet zelf buiten
beoordeeling van de fokinrichting moet
blijven, is een militair lid in die hoedanig
heid daarbij overbodig.
Er is tegenwoordig geen enkel landbou
wer meer, of de naam, aan het hoofd van-
die niet oprecht Afrikaansch waren gezind.
De caucus-vergadering had plaats, en er
moet opgewonden gedebatteerd zijn. De
ouderen wilden schipperen, maar ten slotte
won Malan's krachtig betoogen Schrei-
ner ging over tot den vijand. Hem volgden
enkele anderen; maar de Afrikaner partjj
was gezuiverd.
Ik geloof te mogen zeggen, dat Malan
daarvan de meeste eer toekomt.
Rustig werkte hij voort. Geen onvoorzich
tigheid bracht hem in aanraking met den
strafrechter. Daar kwam in het begin van
de week plotseling het bericht, dat hjj in
hechtenis was genomen op een aanklacht
van ophitsing.
Eindelijk! zullen de Jingo's gejuicht heb
ben.
De aanklacht was gegrond op het ook
hier bekende verhaal van het bombardeeren
van huizen, waarin vrouwen en kinderen
waren, door generaal French.
Zou thans na vijf of zes weken de aan
dacht der overheid te Kaapstad op dit ver
haal gevallen zjjn of had Malan nieuwe
gegevens openbaar gemaakt?
dit opstel geplaatst, is hem bekend; het.
woord heeft hem reeds duizenden malen in
het oor geklonken. De boer heeft oerbied
voor de stikstof en toch weet hij niet juist,
wat het is en welke rol zij speelt. Dit
opstel heeft ten doel een weinig moor ken
nis te verspreiden, omtrent deze voor don
landbouwer zoo gewichtige stof.
De stikstof is een onzichtbaar gas, zoo
iets als dunne rook, dien men niet zien kan.
Zij vormt o. a. een voornaam en wel hot
grootste gedeelte der lucht. Met andere stof
fen te zamen vormt zij vloeistoffen en te
lichamen. Er is geen enkel levend planten
deel of het bestaat voor een voornaam doei
uit stikstof. Zonder stikstof geen stengels,
geen bladeren, geen wortels zonder stiksto:'
geen bloemen, geen zaden, geen knollen.
Waar halen de planten deze stikstof? Bijna
alle planten moeten de stikstof uit den bodem
halen, uit den grond. De stikstof moet dus
in den een of anderen vorm in den grond
aanwezig zijn en anders door den landbou
wer er in gebracht worden. Nu is het te
genwoordig van algemeene bekendheid, dat
alle stoffen, waarin stikstof aanwezig is, in
den grond omgezet worden in salpeter. Al
leen in den vorm van salpeter kan de stikstof
door de planten opgenomen worden.
Verder weten wij, dat er tusschen de
bovenste lagen van den grond, de zooge
naamde bouwvoor en den ondergrond aan
de ééne zijde, en de lucht aan de andere
zijde een gedurige uitwisseling van stikstof
plaats heeft, zoodat een bouwgrond, die
op een gegeven oogenblik een zekere hoe
veelheid stikstof bevat, die stikstof lang
zamerhand verliest, ook dan, wanneer er
op dien grond geen landbouw zou worden
uitgeoefend.
Het is dus zaak, dat op de een of andere
manier de voorraad stikstof aanhoudend
vernieuwd worde. In verband met wat
ik boven zei, is het duidelij k, dat, wanneer
we gaarne hebben, dat de stikstof zoo
spoedig mogelijk ten goede komt aan de
planten, die op het land staan, wij niet
beter kunnen doen dan ze te geven in den
vorm van salpeter. Geven wij ze immers
in een anderen vorm, dan moet er eerst
nog salpeter gevormd worden. En daarvoor
is tijd noodig. Onder de verschillende
kunstmestoffen, die tegenwoordig in den
handel gebracht worden, en die in den
laatsten tijd in toenemende hoeveelheid
gebruikt worden, bekleedt de zoogenaamde
Chilisalpeter een eerste en eenige plaats.
De Chilisalpeter is de eenige kunstmeststof,
waarin de stikstof in directopneembaren
vorm aanwezig is. Zij is tevens, wanneer
zij met oordeel en met mate gebruikt wordt,
de goedkoopste en doelmatigste stikstof
meststof. En dat de landbouwers dat lang
zamerhand begrijpen, bewijzen zeker de
volgende cijfers. In het jaar 1870 werden
op de westkust van Zuid-Amerika 850
ton van 1000 K.g. Chilisalpeter ingescheept,
terwijl in 1899 dat aantal 1,360,000 ton
Men heeft den hoofdredacteur vrijgelaten
onder persoonlijken borgtocht van 500 p. st.
De Jingo's krijgen Malan misschien vast.
Wellicht komt het uit dat zijn zegsman
minder vertrouwbaar is dan hij zich voor
deed. Bij de openbaarmaking van zooveel
schanddaden, kan men allicht een onvoor
zichtigheid begaan. Ik hoop het niet en
ik geloof het niet. En toch is het mogelijk.
Niemand zal er Malan dan minder om
achten, niemand die aan de zijde van het
recht staat in de zaak der beide Z. A. Re
publieken. Ieder zal zich die honderden
andere gevallen herinneren door Malan
openbaar gemaakt en waaraan de Britsche
justitie dan toch niet heeft kunnen tornen.
Het Engelsche leger zal er niet door
schoongewasschen worden en Malan zal
zijn eer als eerlijk journalist er niet door
zien schenden.
In elk geval zal de wereld indien de
zaak voorkomt meer hooren dan ge
wenscht is voor het beetje naam dat de
generaals der christelijke Britsche natie
deze nog gelatsn hebben.