NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 53. 1901
Vrijdag 18 Januari.
15e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
LanltawMmj over Bemesting
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,96.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
XIX.
Aan de suikerbiet is de voederbiet of
mangelwortel nauw verwant. Beide stammen
zij oorspronkelijk af van dezelfde plant. De
mangelwortel, die alleen geteeld wordt als
voedergewas behoeft natuurlijk niet zulk
een nauwlettende zorg als de suikerbiet.
Toch is het van belang, dat ook voor dit
gewas, bij een goede bemesting en een
degelijke bewerking van den bodem een
uitstekend veevoer kan zijn, de bodem met
eenige zorg voorbereid wordt. De dikke,
lange wortel dezer planten dringt soms
tot een aanzienlijke diepte in den onder
grond door, om voedsel en water op te
nemen. Voor het grootste deel echter
wordt het voedsel opgenomen door de me
nigte bijwortels, die zich zijdelings in twee
rijen, die met den diktegroei dor wortels
breeder worden, uit den wortel ontwikkelen.
Het kleinste dool dezer zijwortels verspreidt
zich loodrecht, het grootste deel horizontaal
in den bodem. Daaruit, volgt, dat niet
slechts een vruchtbare ondergrond, maar
ook een goed bewerkte en van gemakkelijk
opneembaar voedsel voorziete bovengrond
noodig is, voor de goede ontwikkeling van
dit gewas. Zware kleigronden, maar even
min arme en droge zandgronden zijn wei
nig, daarentegen humushoudende zwavel en
morgelgronden het meest voor deze ge
wassen gepast. Wanneer een landbouwer
mangelwortels verbouwt, moet hij wel be
denken, dat hoe beter de bodem voorzien
is van alle voedingsstoffen, hoe meer de
bieten ook aan voedingsstoffen zullen be
vatten. Vooreerst krijgt hot vee daarvan
voordeel, doordat het gehalte aan voe
dende stoffen daardoor is toegenomen. Ver
volgens komt dat ook weer den stalmest
ten goede. Behalve het gebruik van stal
mest is dus ook dat van kunstmest zeer
aan te raden. Evenals alle wortelgewassen
ontneent de mangelbiet zeer veel kali aan
den bodem. Het is duidelijk, dat een
kaliroovende plant als de mangelwortel een
kalirijken bodem vindt.
Van de kunstmeststoffen komen verder
phosphorzuut en stikstof houdende mest in
aanmerking, waarvan de eerste in den vorm
van 100 Kg. thomasphosphaat per H.A. in
den herfst gegeven wordt, en de laatste in
den vorm van chilisalpeter in drie malen
uitgestrooid wordt, te zamen ongeveer 400
Kg. per H.A. Geeft men kalibemesting
aan de bieten zelf dan doet men het best
200 Kg. chloorkalium of ongeveer twee
maal zooveel zwavelzure kalimagnesia te
geven. Wil men inplaats daarvan 1000 Kg.
kainiet geven, dan zorge men deze meststof
te voren in den grond te brengen. Voor
het planten der bieten wordt in Maart of
April op de bedden gezaaid en ongeveer
in de 2de helft van Juni worden de bieten
op de bekende wijze op het veld overgebracht.
17 Januari 1901.
In friesland zijn er steeds antirevolu
tionairen die droomen van een doeltreffend
samengaan met socialisten tegen de libera
len om der oud-liberalen overmacht te
fnuiken.
Doch doeltreffend of niet, het is door
onze beginselen en ons Program van begin
selen verboden. Hoe kan men er dan over
praten.
Gij antirevolutionairen, zoo roept »De
Nederlander" uit, hebt steeds gezegd dat
radicalen en socialiston »van de familie"
der liberalen zijn, hoe kunt gij dan met
dezen samenwerken?
Met uw verlof, Nederlander, dat hebben
Groen en Lobman altijd gezegd, en »in
elk geval van de familie" is van de Gro
ninger Crt., een liberaal blad dat zich ver
heugde in de verkiezing van sociaal de
mocraten.
Als 't pas geeft zullen wij dit herhalen
of aan 't feit, dat 't van liberale zijde,
trouwens ook door Van Houten en Pierson,
gezegd is, herinneren.
S^UK dan ook onzerzjjds de
mogelijkheid van samenwerking zoeken met
deze partijen, of partijgroepen, ten eenen-
male af.
Aan zoo iets is trouwens door de antire
volutionaire partij als zoodanig nooit ge
dacht.
Dat in Friesland men van zoo iets
droomt, kan aan andere oorzaken liggen.
De Noderl. noemde er al een van»in
Friesland (is) het (oud-) liberalisme bij
uitstek onverdraagzaam en onverdraaglijk".
Maar in Zeeland is dit juist met het
meest vooruitstrevende liberalisme 't geval.
Wij voor ons zouden, hadden wij aiet
met de partij over 't gansche land te re
kenen, bij keuze tusschen deze twee kwa
den, aan 't oud-liberalisme de voorkeur
geven boven dat der Liberale Unie en der
Sociaal democraten.
Want wel zijn beiden anti-clericaal en
in beginsel, gelijk 't ook behoort, ons vij
andig doch de oud-liberalen zijn op en
kele punten door de jaren en de ervaring
wijzer geworden'; en speenden zich aan
uitsluitingszucht. Dit geldt (wij herhalen
't) onze provincie. Daar buiten is bijvoor
beeld een Van Houten onzen beginselen
veel meer gram dan een Veegens misschien.
Maar in Friesland schijnt dit heel anders,
en wel juist omgekeerd als in Zeeland te
staan. Daar schijnt de oude Troelstra fa
natieker tegenstander dan de jonge, Mel-
chers welwillender dan do oud-liberalen
te zijn.
Iets wat echter èn ons, ön de partij daar,
geen recht geeft tot het stellen van een regel
voor 't generaal.
Wij zijn 't met De Nederlander volkomen
eens„De kip kan wel een eendenei uit
broeden, maar 't jonge eendje laat de kui
kens in den steek en springt toch in 't
water".
En voor allen ook voor de bedillers
geldt dat men niet ad omen ad omnes mag
concludeeren, wat zeggen wil dat hetgeen
waarin een uitwijkt, niet allen behoeft
aangewreven.
„Alle antirevolutionaire bladen (hebben
de liberale bekentenis) gelezen dat de
radicalen en socialisten „van de familie"
waren der liberalen". Doch slechts een
hunner beveelt (voor Friesland) „heulen"
met deze „familie" aan.
VERGADERING
van den Middelburgschen Gemeenteraad
van 16 Januari 1901.
Onmiddellijk na opening der zitting, die
door alle leden wordt bijgewoond, neemt
de Voorzitter het woord om hen bij het
intreden van het nieuw begonnen jaar te
verwelkomen. Hij wijst op de woorden in
de zitting van 3 Januari 1801 door den
toenmaligen Voorzitter als vertegenwoor
diger der Bataafscho Republiek gesproken
en, aan de hand derzelve, gaat hij na wat
de afgesloten eeuw ons gunstigs bracht voor
land en stad. Wat de laatste betreft, na
in het begin der vorige eeuw veel in dé-
cadence te zijn geraakt, zoodat zij in 1818
maar 12000 inwoners telde, terwijl het
armwezen toen eeno jaarlijksche uitgaaf van
f 84000 eisehte, heeft zij in den loop der
eeuw zich weder eonigszins gereleveerd,
zoodat heden ten dage, bij eene bevolking
van bijna 19000 inwoners, niet eens de
bellt voor het armwezen gevorderd wordt.
Hopen wij, zegt de Voorzitter, dat de nei
ging tot welvaart zich moge hestendigen,
waartoe wij geroepen zijn allen eendrachtig
safun te werken. Tot die samenwerking
noodig ik u uit, er bijvoegende dat zij moge
plaats hebben onder de leuze van recht
vaardigheid en humaniteit.
Nadat de notulen van het verhandelde
in de laatste zitting waren voorgelezen en
gearresteerd, doet de Voorzitter mededee-
ling van de sedert die zitting ingekomen
stukken, die deels voor kennisgeving wor
den aangenomen en deels naar B. W.
worden gerenovoieerd om advies.
Daarna wordt overgegaan tot de benoe
ming van een lid in de plaatselijke ge
zondheidscommissie, noodig geworden om
dat de heer J. J. Berdenis van Berlekom
de op hem uitgebrachte keuze zich niet
liet welgevallen. Voorgedragen zijn de
heeren Meyers en Hoorweg, van wie de
eerste benoemd werd met 14 tegen 3 stem
men, op den laatsten uitgebracht.
B. êf W. doen hierna de modedeeling,
dat zij van Ged. St. eene missieve ontvin
gen, waarbij zij verklaren hunne goedkeuring
te moeten onthouden aan het raadsbesluit van
19 December tot toekenning van niet eer
vol ontslag aan den onderwijzer T. J. Pas.
Van daar het voorstel van B. W. om
van die beslissing van Ged. St. in hooger
beroep te gaan, welk voorstel stilzwijgend
en zonder stemming werd goedgekeurd,
hetgeen mede het geval was met eene door
B. W. voorgestelde wijziging der ge-
meentebegrooting over 1900.
Van de Patroonsvereeniging Middelburg's
Bouwkring kwam een adres in betreffende
aanbesteding enz. van gemeentewerken.
B. W. stellen voor aau die Vereeniging
te berichten, dat, zoowel ten aanzien van
gemeentowerken, als ten aanzien van wer
ken voor de gasfabriek en duinwaterleiding,
steeds openbare aanbesteding plaats heeft,
wanneor de [werken niet .n eigen beheer
worden uitgevoerd. Niemand verheft zijne
stem tegen dat voorstel en wordt zonder
stemming conform besloten.
Van B. W., zich grondende op de be
richten van den directeur der gasfabriek en
duinwaterleiding en van de daarbij over
legde ziekteattesten van den arts Meyers,
kwam een voorstel in om aan den 61-jari
gen werkman van de gasfabriek en duin
waterleiding K. Blaakmans en den 77-ja
rigen lantaarnopsteker J. Dommisse pensioen
te verleenen en het bedrag daarvan te be
palen respectievelijk op f 292 03 en f 173,33,
tegen welk voorstel zich niemand verzette
en stilzwijgend zonder stemming werd goed
gekeurd.
Dit was mede het geval met een voorstel
van B. W. tot aanleg van gasleiding a
in den Sleeperssingel en b in de Pijpstraat,
zulks naar aanieiding van adressen van
J. C. Post c. s. en A. A. Mes.
Ook kwam in een voorstel van B. W.
tot aanleg van gasleiding in de buitenwij
ken en wel a in Karelsgang, l in het Ar-
nemuidsche voetpad, c in den singel van
dit voetpad tot aan Smoorsgang en d in den
singel lusschen perceel wijk S no. 37a en
den Noordweg en dan verder van dat punt
tot perceel R no. 63. De gezamenlijke
kosten worden door hen geraamd op
f 5600. Aanleg van duinwaterleiding in
genoemde wegen achten zij voorhands nog
niet geraden, aangezien de belastbare huur
waarde van de aan de singels gebouwde
perceelen nog te gering is. Zoodra hierin
in verband met de aanhangige herziening
van de belastbare opbrengst der gebouwde
eigendommen eene behoorlijke verandering
zal zijn gekomen, hopen zij in staat te zijn
ook die uitbreiding voor te stellen.
De heer Sprenger verklaart dat hij, ten
opzichte van dit voorstel, niet homogeen
was met met zijne medeleden van het Dag.
Bestuur. Deze grondden hun voorstel op
de veronderstelling dat van de circa 200
aan die wegen gelegen perceelen er min
stens 100 zuilen zijn, die van een munt
gasmeter gebruik zullen maken. Hij wil
hen gaarne in die onderstelling laten, maar
men verzuime dan niet ook bij de bere
kening der kosten den prijs der muntgas
meters enz. in aanmerking te nemen. Naar
zijne meening zijn de kosten f 2500, te
laag geraamd.
De heer van Dunne merkt ten aanzien
van den aanleg van duinwaterleiding in
die wegen op, dat hij vernomen heeft dat
de belastbare opbrengst van de perceelen
aan de singels bij do herziening met 50
tot 75 percent is verhoogd, waarop de
Voorzitter antwoordt dat, zoo mogelijk, een
voorstel tot den aanleg van duinwaterlei
ding in het oog zal worden gehouden. Dit
is echter niet van invloed op den aanleg
der gasleiding, daar voor elk dier leidingen
toch eene afzonderlijke gleuf moet gegra
ven worden, dewijl de buizen der water
leiding veel dieper gelegd worden dan die
der gasleiding.
Nadat de heer Wisboom Verstegen nog
eenige inlichtingen gevraagd en verkregen
had, wordt ten slotte het voorstel van B.
en W. aangenomen met algemeene stemmen,
behalve die van den heer Sprenger.
In verband met een verzoek van de be
sturen der Christelijke scholen in de Sin-
gel- en Gravenstraat, komt thans aan de
orde een voorstel van den heer van Dunné
tot reduceering tot de helft van den kos-
tenden prijs van het duinwater, benoodigd
voor scholen en instellingen van welda
digheid.
Het voorstel, dat vroeger reeds een punt
van langdurige discussie had uitgemaakt,
wordt thans bestreden door de heeren
Sprenger en A. P. Snouck Hurgronje,
doch krachtig verdedigd door do heeren
Verhage, Koole en Wisboom Verstegen,
totdat het ten slotte wordt aangenomen
met algemeene stemmen, behalve die van
de heeren Sprenger, Van der Swalme en
A. P. Snouck Hurgronje.
Door den Voorzitter wordt hierna mede
gedeeld dat, naar aanleiding van de klach
ten in een adres van O. Cornelisse Mzn.
c. s. over den toestand van den Segeers-
weg, in dien toestand voldoende verande
ring gebracht was, zoomede dat was voor
zien in de rioleering op Seisdam, zulks
naar aanleiding van klachten daarover in
een adres van het Bestuur der Vincentius-
vereeniging. Stilzwijgend legde de Raad
zich bij deze mededeeling des Voorzitters
neder.
Op een adres van J. Nierse Czn. tot
verwijdering van het aanplakbord der ge
meente van zijne woning aan het Hofplein,
stelden B. en W. voor, dat, zoolang daar
slechts een blinde muur staat, het aan
plakbord te laten zooals het is.
Nierse diende echter een nader adres in
en grondde de herhaling van zijn verzoek
op de volgende motievenlo. dat uitzicht
van porceel E 2 en E 3 wordt belemmerd
2o. dat licht wordt weggenomen in de
werkplaats van perceel E 3, en 3o. dat
perceel E 3 blootstaat aan baldadigheden,
die door het werpen van steenen als an
derszins tegen het aanplakbord geschieden.
De heer W. 27. Snouck Hurgronje, die
het practisch nut van die aanplakborden
meent te mogen betwijfelen (men ziet er
dan ook zeldzaam toeschouwers voor, tenzij
zij gedecoreerd zijn met vaak afzichtelijke
prenten), is van oordeel dat Nierse's ver
zoek moet ingewilligd worden, als zijne
motieven juist zijn en dit zal wel zoo
wezen daar zij niet worden wederlegd.
Van hetzelfde gevoelen is de heer van
Dunnehet motief sub 3o. moge wellicht
een weinig overdreven zijn, de twee andere
motieven wegen zwaar genoeg om het aan
plakbord te verplaatsen, b.v. naar den kant
van het Gerechtshof.
Be heer den Bouwmeester deelt mede dat
de pachter der aanplakborden verklaard
heeft daardoor schade te zullen lijden;
wil men dus verplaatsing, men wachte tot
de pacht om is of geve anders den pach
ter schadevergoeding.
De heer Schorer brengt in het midden
dat van vergoeding geen sprake kan zijn,
zoolang niet van schade gebleken is. Heeft
Nierse last vaD het bord, dan wordt het
verplaatstde blinde muur van het bij
gebouw van het Zeeuwsch-Genootschap
biedt daartoe zijns inziens eene geschikte
gelegenheid.
De heer den Bouwmeester wijst er op dat
in het contract met den pachter ook eene
bepaling is opgenomen, waarbij de plaats
der borden wordt vastgesteld.
De heer van der Swalme stelt mede
Nierse in het gelijk, die naar zijn oordeel
last heeft van het bord.
Nadat door den Voorzitter eenige woor
den ten gunste van het behoud van het
bord in het midden waren gebracht, wordt
het voorstel van B. en W. tot afwijzende
beschikking verworpen met algemeene stem
men, behalve die van de heeren Sprenger,
van de Ree en den Bouwmeester.
Vervolgens komt aan de orde het voor
stel van B. en W. omtrent het beplanten
van de Markt.
De heer Wisboom Verstegen, die de aan
dacht vestigt op de tegenkanting die de
beplanting der markt van vele zijden on
dervond, doet het voorstel dat de Raad op
zijn besluit terugkome om B. en W. uit
te noodigen tot het ontwerpen van plannen
voor die beplanting.
De heer van der Swalme kan met dat
voorstel niet medegaan. Over den smaak
valt niet te twisten meent hij, want wat
de een mooi vindt, zal de ander leelijk
achten, zijns inziens zal het uitzicht op
het stadhuis door beplanting niet lijden en
wat afvallende blaleren betreft, daarvoor
hebben wij eene gemeentereiniging. Boven
dien zou beplanting uit een hygiënisch
oogpunt zeer wenschelijk zijn.
De heer W. H. Snouck Hurgronje zegt
dat hij de zitting niet heeft bijgewoond
waarin het besluit genomen werdtoen hjj
het hoorde, kon hij er aan van kei jjk geen
geloof aan hechten.
De heer van Dunné merkt op dat een
deel der ingezetenen tegen het voorstel
gekant is en dat hun zulks niet euvel is
te duiden, maar van den anderen kant moet
men ook niet voorbijzien dat de voorstan
ders van beplanting op andere steden
wijzen. Wel had hij zich een ander plan
dan het ontworpene voorgesteld en ver
klaart hij derhalve reeds bij voorbaat aan
het ontworpen plan nimmer zijne stem te
zullen geven.
De heer Koole zou als marktbewoner
niet met de anderen zijn medegegaan,
maar, nu er zooveel oppositie is, acht hij
het beter op het voorstel terug te komen.
Het voorstel Wisboom Verstegen wordt
hierna aangenomen met algemeene stemmen,
behalve die van de heeren van der Swalme,
van Dunné en den Bouwmeester.
Achtereenvolgens worden nu zonder be
raadslaging of stemming goedgekeurda.
een voorstel van B. en W. tot uitgifte in
erfpacht van grond bjj het Oostkerkhof aan
G. Jongepier, b. een voorstel van B. en W.
tot verhuring van grond aan P. Wondergem
en c. een voorstel van B. en W. tot ver-
lmriug van bleekveld op het Smidsbolwerk.
Aan de orde komt nu het voorstel van
B. en W. tot stichting van school K. Zij
meenen dat die zal moeten komen aan de
Veersche poort.
De heer van Dunné betreurt het dat de
stukken een zoo beknopt rapport bevatten
over den grond in de Volderijlaagte. Waar
om hebben B. en W. geen gevolg gegeven
aan hun plan om daar boringen te doen?
Eene school zou in het belang der jeugd
veel meer te verkiezen zijn dan aan do
Veersche poort, een uithoek van de stad.
Nu zullen alle armenscholen aan dezelfde
zijde der stad gevestigd zijn. Hij stelt
daarom voor B. en W. uit te noodigen,
hun onderzoek in Klein Vlaanderen voort
te zetten.
De heer van de Ree is het eens met den
heer van Dunné. Als lid der gezondheids
commissie heeft hij het terrein mede helpen
onderzoeken. Het kwam hem het meest
aannemelijk voor, daar het hooger uit den
waterspiegel ligt dan de andere terreinen.
Bovendien kan er geen geschiktere plaats
gevonden worden voor de bewoners van
Middelburg's ambacht, Jeronimusbuurt en
anderen.
Ook de heer Schorer kan zich met het
voorstel van Dunné vereenigen, terwijl de
heer Koole zich er mede voor verklaart.
Op het kaartje zou hij echter willen aan
geduid zien de richting die de ontworpen
tram in de Volderijlaagte zal nemen.
De heer van de Ree merkt op dat die
tram geen bezwaar kan opleveren; hij is
geprojecteerd midden op de gedempte sloot,
5 a 6 meters van de school verwijderd.
De heer dm Bouwmeester wijst op de
kosten aan eene grondboring verbonden;
Reij nierse betaalde voor éóne boring aan
de Loskade twee a driehonderd gulden.
Blijkens de ondervinding opgedaan bij wer
ken voor de rioleering in de buurt is de