NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 52. 1901 Donderdag 17 Januari 15e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes Godsdienst en Politiek. Het wanhopigst gevecht F. P. D'HUIJ. te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN blken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van Bij den stembusstrijd zullen wij tegen over ons hooren bezigen de oude argu menten. Wat de tegenwoordige oud-libe ralen tegen ons gesproken en gesebreven hebben sinds 1869 hot jaar onzer eerste meer actieve deelneming aan den stembus strijd zal thans ook door de Unie-libe ralen en radicalen in onze provincie en door de sociaal democraten elders togen ons worden te berde gebracht. Het oud-liberalisme is door zijn haar ge groeid en zal wel niet veel drukte meer maken. Maar radicalen en sociaal demo craten staan nu aan het hoofd der bewe ging on zullen in hun krachtigen loop de oud-liberale vaders on grootvaders wel achter zich meevoeren. En dit te gemakkelijker dewijl toch dezelfde wapenen tegen ons zullen ge voerd worden. Reeds leverde de Tweede Kamer in de vorige maand er eeno profetie van in het principiëelo debat tusschen de hoofdman nen der partijen Kuyper, De Visser, Loh- man, Troelstra. Mees gevoerd. Mr. Troelstra was do eerste die de ver sloten leus voor den dag haaldeGeen godsdienst bij staatkundige verkiezingen. De godsdienst er buiten. Politiek en gods dienst hebben niets met elkander uit te staan. Onze oudere lozers zullen zich herin neren dat de liberalen ook altijd geroepen hebbon van: De godsdienst er buiten! De schoolquaestie werd jarenlang door deze leus beheerscht. En bij de verkie zingen werd 't telkens weer herinnerd dat men de menschen in hun godsdienst wilde vrij laten; godsdienstige menschen zelfs wel lijen mocht, en zelfs van den FEUILLETON. van de tweede helft der XlXe eeuw. De heer L. Opperheim beschrijft in de „Nineteenth Century" van Januari hetgeen hij den wanhopigsten strijd noemt, door Engelsche soldaten in de tweede helft der 19e eeuw gestreden. Dat was het vermaar de gevecht op den Spionkop op 24 Januari 1600, waarvan tot dusver geen enkel nauw keurig en volledig verhaal gegeven is. „Varus, Varus geef mij mijn legioenen weder!" schrijft hij boven zijn artikel. En waarlijk: de slachting in hetTeutoburger- woud kan niet verschrikkelijker zijn geweest dan deze. De heer O. beschrijft eerst, hoe 180 man en 18 officieren van Thorneycroït's regiment bereden infanterie, het Royal Lancaster Re giment, de Lancashire fuseliers en twee compagnieën van het South Lancashire Re giment alles behoorende tot de krijgs macht van generaal Woodgate in den warmen bewolkten avond van 23 Januari den aanval op den Spionkop ondernamen, dien Bulier den sleutel van Ladysmith had genoemd. Op de plaats waar deze troepen bijeen kwamen, sprak kolonel Thorneycroft een kort woord. De diepste stilte moest in acht genomen worden; niemand mocht licht ont steken wanneer de top was bereikt, mocht niet worden gevuurd; alleen de bajonet mocht gebruikt worden. De mannen hadden natuurlijk hun paar den achtergelaten. Het terrein was zoo lastig mogelijk. De heiling van den heuvel lag vol groote rotsblokken en hoe hooger de kolonne klom, des te steiler en ruwer werd de weg. Niemand sprak. Bevelen en boodschappen werden gefluisterd. Op enke le ellen afstands van de colonne kon men geen ander geluid vernemen, dan het ge- dompte gedruisch der schoenen op de rotsen. Boven de steile rotsen (zoo steil dat de mannen herhaaldelijk hunne handen moes ten gebruiken) werd de heuvel vlak, zooals bij de meeste koppen in Zuid-Afrika het ge- godsdienst van Jezus gaarne alles zag doortrokken. Weldra, dank zij de snelle werking van het gif der Evolutie, kwam overonze politieke tegenstanders een sympathiek gevoel voor allen „godsdienst". Menschen met „godsdienst", en vooral wanneer die „godsdienst" succes had, werden hoog vereerd. In Keuchenius' leven nog zoo niet, maar bjj zijn dood werd deze sympathie voor godsdienst geboren. In den godsdienst van dozen staatsman lag 't kwam nu bij zijn sterven uit iets heroieks. Daar had men respect voor. En toen kwam de fiere gestalte van Kru- ger naar voren en 't geloof in den goeden godsdienst werd gesterkt; en de zin voor «godsdienst" vermeerderde. In het oude geslacht der liberalen voer een geest van bewondering voor «godsdienst" en hun edolste tolk is de Van-dag-tot-dag schrij ver in 1let Handelsblad, die onuitputtelijk is in het vinden van toonaarden, waaruit hij den lof van den «godsdienst" bezingt. Van dio zijde zal men dan ook de uit vlucht van «don godsdienst er buiten niet meer hooren. Wat ochter natuur lijk, mogen wij er wel bij zeggen 1 hen niet beletten zal, straks als tros van 't groote leger der Unie-radicalen do cam pagne tegen de clericalen mee te maken. Thans heft mr. Troelstra do leus aan. Hij is nog jong. Geestdrift voor 't ide aal bezielt hem. Hjj is nog op aanwerven van troepen bedacht. Hij voert don klas senstrijd. Hij wonscht daartoe alle werk lieden onder zijn vaan te vereenigen. Maar hij ziet het die «godsdienst"/; staat hem in den weg. Hij ervaart dat die «godsdienst" duizen den belet zich onder zijn vaandel te scha ren, en nog eens duizenden bezielt om val is. Een dikke mist een gewoon ver schijnsel in het rogenseizoen omgaf de colonne en benam haar alle uitzicht. Op ongeveer 20 el beneden den hoogsten rand schalde plotseling een luide stem die tweemaal „Wie daar!" riep, door de stilte van den nacht. Elk man van de voorhoede hoorde het en zal dien uitroep onthouden tot zijn dood. Een seconde later en daar ratelden de Mausers van een piket van een twintigtal Boeren, waarop Thorneycroft's mannen ingevolge een vooraf gegeven be vel, zich op den grond wierpen. Toen de geweren der Boeren zwegen, gaf de kolonel bevel tot den aanval, waar op met een woesten kreet de geheele voor linie naar don top stormde waar geen Boer meer te zien was. Een onbloedige overwinning was behaaldelk verzet dat de Boeren verder wilden bieden, zou nu wel dadelijk door de Britsche kanonnen tot zwij gen worden gebracht. Zoo dachten de En- gelschen. Maar zoo prachtig als de stelling scheen, omdat de Engelschen dachten van daar met kanonnen de kampen der Boeren in de laag te te kunnen bestrijden, zoo nutteloos was zij inderdaad. Men kon van den kop geen kanonnen richten en daarmede verviel de geheele strategische beteekenis die aan den kop werd toegekend. De Boereu gaven er blijkbaar niets om; zij hadden er geen spoor van oenige verschansing gemaakt en niets dan de allereenvoudigste borstwering ach tergelaten. Nu de Engelschen in deze val geloopen waren maakten hnn vijanden daarvan ge bruik om hun een geduchte straf toe te dienen. De natuur hielp. De mist was dien nacht zoo dik, dat geen der mannen, die in den morgen van 24 Januari op den top waren, den wonderlijken vorm van den kop kon kennen. Hij belette te zien, wat eerst bij het aanbreken van den dag duidelijk werd, dat op 150 el van de ondiepe borstwering die de mannen zich in het harde gesteente hadden gehakt, het plateau plotseling werd afgebroken, en dat een vijand volkomen on zichtbaar tot den rand had kunnen kruipen om zoo van drie kanten de aanvallers te van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. zich tegen zijne staatkunde te keeren. Daarom moet die godsdienst weg. Terug naar de binnenkamer, waar hij behoort. De godsdienst hoogstens oene zaak van privaat belang, van persoonlijke liefhebberij. Zet, o, antirevolutionaire werklieden van Patrimonium, zet toch uw godsdienst ter zjjde en voegt u bij mij en de mijnen. Gesteld nu dat de praemissen van dezen sergeant-worver juist zijn, dan volgt daar uit nog niet do juistheid zijner conclu sies. Konden onze christen-werklieden hun «godsdienst" bij de stembus wegdenken, dan zou hieruit nog niet volgen dat zij zich bjj do sociaal-democraten hadden aan to sluiten. JgMaar de praemissen, de redenoering van welke de sociaal democraat uitgaat, zijn niet juist. Wel is dr. Kuyper herinnerdo er in zijn beantwoording aan wel is «Gods dienst" in den zin van vroomheid genomen, inderdaad een zaak van het hart en van hot stille leven; en heeft «vroomheid" als zoodanig met staatkunde niets anders te maken dan dat ze ons in de politiek ernstig stemt en rocht, eerlijk doet handelen. Maar dat is volstrekt niet wat onze eisch als geloofspartij bedoelt. Noen, Godsdienst is dienst van God. En nu kan niets of niemand aan den dienst van dien God onttrokken worden. Wanneer God God is, moet alles wat bestaat Hem dienen en gaat dientengevolge in het persoonlijke, huiselijke, maatschap pelijke en zoo ook in het staatkundige leven, de roeping tot elk onzer uit, om toe te zien, dat ook het volk als volk en zoo ook de Overheid, die over dit volk heerscht, in een Staat, dat is in wetgeving en bestuur, Hem diene en gehoorzame, en dus worde ingericht naar Zijn wil. bestoken. De mist belette bovendien iets te zien van hetgeen zich niet op den heuvel zelf bevond en dus bij het aanleggen van ver schansingen, rekening te houden met het vuren van den vijand uit deze of gene richting. En nu moesten die verschansingen noodzakelijk door den vijand geenfilcerd worden, omdat de kop een vooruitgeschoven positie was in de vijandelijke linie. De colonne, die den top „vermeesterd" had, kreeg nu te doen met een vijand die haar van alle kanten omringde, die overal sterk verschanst was en die, niet door eeni- gen anderen aanval afgeleid, al zijn krachten samentrok om de Engelsehen van den kop te drijven. De uitslag zou zeker anders zijn geweest indien Spionkop onmiddellijk gebruikt was en gebruikt had kunnen worden als de spil voor den algemeenen aanval op de stellingen der Boeren. Nu werd de taak der verdedigers van den kop een wanhopige. Maar zij bedreven wonderen van moed. Generaal Woodgate kreeg een doodelijk schot door het hoofd; kapitein Knox Gove werd doodgeschoten, luitenant Newnham werd tweemaal geraakt en ontving, hevig bloedende en toch nog vurend, een derden kogel, die hem doodde. Kolonel Thorneycroft viel en velen rie pen, dat hij dood was. Maar hij bleef een tijd lang achter een steen liggen, den mannen in de verschansingen toeroepend, dat hij onge deerd was en zich dra bij hen zou aansluiten. Majoor Ross was met dysenterie in het kamp achtergelaten en niet in staat te loo- pen. Doch toen hij den wanhopigen strijd van zijn regiment had vernomen, vond men zijn bed ledig. Hoe hij zijn zwak lichaam naar boven sleepte, over het hoogvlak waar kogels regenden en in de gevechtslinie, weet niemand, want hij werd niet meer gezien tot men tegen den avond zijn lijk vond in de greppel waar zijn compagnie den heelen dag geworsteld had. Alleen zij die dien dag op den Spion kop waren, weten hoe verschrikkelijk het vuren kan zijn van een vijan J, die verschanst is in omringende en bestrijkende stellingen die een prachtig bediende artillerie ter be- Daartegenover nu staat de atheïstische richting, die God als God wegneemt, en den mensch, voor God in de plaats stellende, staande houdt. Hoo het in bestuur en wetgeving zal toegaan, heeft de monsch als mensch te beslissen. En dit nu is het, zoo sprak dr. Kuyper tot zijn machtigen tegenstander, waartegen wij uit beginsel opkomen. Gij kunt niet in wezenlijken zin van God spreken, of in het woord zelf ligt dat Hij is: God de Almachtige, die alles over ons te zeggen en in alles ons te bevelen heeft. Het gaat hier om Zijn Majesteit; het geldt de vraag, of God Koning is ook over ons vaderland; en is dit zoo, welnu dan moet ook in alle wetten en bestuursmaat regelen Zijn wil, Zijn ordinantie richtsnoer zijnen daarom moet do wil van God wordeu gekend. Nu kunnen wij begrijpen, dat iemand zegt: ik zelf ben geen atheïst en ik zoek dan ook op politiek terrein den wil van God te doen, maar ik ken dien wil niet anders dan uit mij zeiven en uit de natuur. En daar staan wij dan tegenover met de belijdenis, dat er behalve die openba ringen in de natuur, in de historie en in de consciëntie, ook nog een hijzondcre openbaring van Gods wil is, die aan al het overige vastheid geeft, die 'wij daarom ook in de politiek niet op zijde mogen zetten. Dit verschil nu versta ik, maar in geen geval gaat het aan, te zeggen, dat bij de politiek God niet te pas komt. Er is geen God, of Zijn wil moet in alle ding heerschen. Er is dan ook noch in de politiek, noch in ons overige leven, ergens ook maar één punt, geen ding, dat, hoever ook van het centrum gelegen, zou kunnen vallen huiten Zijn dienst of niet met Zijn wil had te schikking heeft. Het kleine plateau werd weldra zulk een verschrikkelijke „vuur-zo- ne" dat de wederga er van ontbreekt in do krijgsgeschiedenis. De Russen waren te Plewna en de Arabieren te Omdurman, naar verhouding, aan een heviger vuur blootgesteld. Maar dat duurde dan niet oen heelen zomerdag lang. Bovendien is het minder beproeving voor een soldaat, aanvallend en voorwaarts trekkend, onder zulk een vuur te komen, dan stil te moeten blijven liggen met geen andere gedachten dan hoeveel seconden hij nog zou mogen leven. Tegen vier uur na den middag werd het schieten der Boeren ontzettend. Van vier uur tot half zeven vielen er gemiddeld ze ven bommen per minuut. Twee kanonnen en twee pom-poms op de Brakfonteinsheu- vel in het oosten waren toen ook in wer king gebracht. En onderwijl bleven de Mausers hun moordend werk voortzetten. Tegen zonsondergang waren de mannen, die het eerst den top hadden beklommen, volkomen uitgeput. Sinds 6 uur van den vorigen avond waren zij voortdurend in de wapenen geweest; zij hadden geen water en geen voedsel. Aan velen waren den dag te voien blikjes met verduurzaamd vleesch verstrekt, maar zooals herhaaldelijk gebeurd is, hadden zij bij het beklimmen dien last weggeworpen. Al om 10 uur 's morgens was er water ge brek. Sedert waren eenige blikken met water door muilezels naar boven gebracht, maar daarvan was de grootste helft ver morst. De moedigsten waren door het verschrik kelijke vuur der kanonnen en geweren ge heel ontdaan. Onder de officieren, die de Boeren dien dag gevangen namen, was er een, die den volgenden dag te Pretoria ge komen, gretig was uitgehoord. Een der an dere gevangenen vroeg hem: „Hoe maakt het mijn broeder?" De officier antwoordde „Dood". Een ander vroeg: „En waar is mijn broeder?" En hij antwoordde„Dood, dood; ze zijn allemaal dood; het Britsche leger is dood". En een maand lang kon nie mand op welke vraag ook, een ander ant woord krijgen van den man, die altijd een rekenen. Wij mogen dit op verre na niet altoos kunnen inzien, maar het verband bestaat altijd. Ik begrijp dan ook niet, hoe ooit hot gezag zich op zedelijke wijze, zooals het geloof in God, zou kunnen handhaven. Of rekent niet elk gouvernement met dat Godsbesef in het volk, dat uit vreeze Gods ook do Overheid'gehoorzaamt? Een gouvernement dat alleen met den sterken arm zou willen regeeren, zou zijn gezag eenvoudig niet kunnen handhaven. Waar zou het met ons strafrecht heen, indien de eed ook in het strafproces, uit ongeloof, moest worden afgeschaft, ja, wat zou er overblijven van heel onze rechts- bedeeling, indien de begrippen van schuld en toerekenbaarheid wegvielen, het recht allen objectieven grondslag van het recht Gods verloor, en alleen afspiegeling werd van wat het bewustzijn in zekere periode als recht eerbiedigt. En daarom, al werd ons op kerkelijk gebied de laatste onzer wenschon toege geven, al werden op schoolgebied al onze klachten opgeheven, ons vaccine-bezwaar incluis, dan nog zou ik blijven zeggen: in geheel ons Nederlaudsche politiek moet de wil van God ook richtsnoer blijven. Zoo dikwijls het heilig Onze Vader opklimt, moet het bij rijk en arm, bij overheid on onderdaan, niet enkel heelen: „geef ons heden ons dagelijkseh brood", maar óók, en zelfs daaraan voorafgaande: „Uw wil geschiede",* gelijk in den hemel, alzoo ook in het Rijksbestuur van ons volk en vader land 1 Een bondige uiteenzetting van beginsel die 't Christendom in den lande verstaan en begrepen heeft, en die wij in dit stem busjaar wel in herinnering mogen brengen. Ook door Patrimonium zal dit woord gezond, krachtig, oordeelkundig en dapper officier was geweest. Thorneycroït's bereden infanterie verloor de helft der soldaten en ruim drie vierden harer officieren. De overigen vielen van uit putting in slaap en velen werden zoo ge wond en gedood. Om half zeven zond kolonel Thorneycr na Woodgate's dood bevelhebber van dc kop bericht aan generaal Warren, date. geen water wasdat de ammunitie opraakte dat het zelfs met behulp van versterkingen onmogelijk zou wezen, den heuvel te hou den, zoolang de kanonnen van den vijand vrijelijk bleven spelen op den top. Hij vroeg, eischte bijna, instructies omdat hij inzag, dat indien het zoo voortging, er geen van zijn mannen zou overblijven. Die instructies kwamen niet en nu achtte Thorneycroft zich blijkbaar verplicht zelf een besluit te nemen. De mannen hadden alles gedaan, wat menschelijker wijs mogelijk was. Thorneycroft belegde raad met zij no officieren. Allen waren het eens, dat de po sitie onthoudbaai' was. Zoo besloot hij tot de ontruiming. Om 11 uur in den avond liep de kolonel langs de borstwering op den heuveltop, waar een detachement zijner mannen nog in de zelfde stelling lagen, waarin zij den geheelen dag waren geweest. Hij wenschte hun offi cier, kapitein Wilson, geluk, waarop deze aan Thorneycroft vroeg: „Waar het regiment zich bevond". Het antwoord luidde: „Er is geen regiment meer over, en wij moeten naar beneden". Eerst toen de troepen over halftwaalfaf marcheerden, kwam het eerste en eenige be vel, dat Thorneycroft gedurende den ge heelen dag schijnt te hebben ontvangen. Toen werd hem gevraagd wat hij dacht van den toestand en hoe z. i. de heuvel verdedigd moest worden. Hij antwoordde, dat hij zich verplicht had gezien den Spionkop te ont ruimen, daar de stelling onhoudbaar was geworden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1