NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 47. 1901.
Dinsdag 8 Januari.
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
SEROOSKERKE.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONL
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De Engelschen hebben vermoedelijk bij
Fraserburg in Kaapkolonie een ernstige
nederlaag geleden. De gevangenen vau
Helvetia in 't noorden van Transvaal op
29 Dec. j.l., zijn thans losgelaten.
In de nabijheid van de Paarl zijn ge
weren en kogels gevonden bij vrienden dei-
Boeren.
De werving van vrijwilligers voor de
Britsche troepen vordert slechts zeer lang
zaam in Kaapkolonie. In Australië gaat
het beter, daar zijn al 4000 man aange
worven. Op Vaueouver's eiland organiseert
kapitein Rhodes, een neef van den grooten
Rhodes, een corps van duizend man bere
den man bereden politie, dat zich zal aan
sluiten bij Baden-Powell's politiecorps.
Daar is overvloed van vrijwilligers.
In Canada vindt de werving echter weer
geen medewerking van de zijde der re
geering, daar Chamberlain haar van haar
beste jonge mannen berooft, die zij met
kosten en moeite naar de kolonie had
gekregen.
Wel komen de berichten zoo traag mo
gelijk binnen. Dit belette echter niemand
te gelooven dat met 't Nieuwejaar nieuwe
lauweren voor onze stamverwanten zijn
weggelegd. Langzaam, maar zeker.
Het totaal der Britsche verliezen in den
Zuidafrikaanschen oorlog bedraagt, naar luid
van officieele opgaven, op dit oogenblik
51,689, waarvan 2249 officieren.
De Engelschen geven op nu ruim 15,000
Boeren krijgsgevangenen te hebben. Hoe
dat getal zoo hoog geklommen is, laat
zich misschien uit den volgenden brief
verklaren:
2 Zooals wij van Burgersdorp vernemen,
kwamen er op den 13den December een
30tal krijgsgevangenen aan, niet met het
zwaard en de boog genomen, of op het
slagveld gevangen, maar bij elkander ge
raapt in de korenlanden of van achter de
ploeg. Men zag een oud man met een stok
en een kind van omtrent 9 tot 10 jaar, en
zoo doormekaar. Hoe het met hen gegaan
was, blijkt uit het volgende
Iemand had een onderhoud met twee
van hen, die zeiden: Wij wonen 50 minu
ten van Bethulië. L.l, Zaterdag werden
wij naar Bethulië geroepen. Wij staken
onze sikkels in den grond, daar wij juist
bezig waren om koren te snijden en hoop
ten spoedig weer tehuis te zijn. Maar, ja
welI an Bethulië moesten wij wandelen
naar Smithfield te voet, daar onze wachters
op onze paarden reden. Van Smithfield
naar Rouxville en van Rouxville naar Ali-
wal Noord per trein naar Burgersdorp, en
nu gaan wij naar Bloemfontein.
Kombaarzen (dekens), enz. bezwaarden
de gevangenen niet. Zij hadden eenvoudig
niets.
Met Graaf Roberts zijn te Londen zes
Britsche-Indische soldaten aangekomen, die
in Zuid-Afrika, onder bevel van den staf
officier, kapitein Maxwell, zijn lijfwacht
vormden. Drie van deze buitengewoon groote
mannen zijn Hindoe's, twee zijn Sikha
en een is een Pathan. Laatstgenoemde is
zonder schoenen zes voet twee duim lang.
Zijn naam is moeilijk uit te spreken. Het
zij voldoende te weten, dat mon beginnen
moet met zeer langzaam „Mier" te zegden
dan komt het onuitsprekelijke en het geheel
eindigt met een kalm „Sha."
Deze Pathan moet Graaf Roberts als een
hond bewaken. Eens moet het gebeurd zijn,
dat een beschonken Franschman in drei
gende houding het hotel binnendrong waar
graaf Roberts vertoefde. De Pathan pakte
hem bij zijn schouders, deed hem op zijn
hielen draaien tot hij op den grond lag
plaatste toen een voet op zijn borst en
wachtte met getrokken kling het bevel
af om hem af te maken. Hij moet zeer
verontwaardigd zijn geweest, toen hem
bevolen word, zijn gevangene het leven
te laten.
De trein, die Graaf Roberts met gevolg
van Southamton naar Londen bracht, moet
bijzonder snel gereden hebben. De wagens
zwaaiden heen en weer.
Gedurende dien rit zeide heer kapitein
Maxwell tot een die meereisde: „Ikwed
dat als wij nu in den wagen van de lijf
wacht konden kijken, wij zouden zien dat
zij elkaar angstig aanzien en hand aan
hand zitten. Zij hebben nog nooit gereisd
met zulk een snelheid."
Ik nam ze mede naar de ruschbaan te
Gibraltar, en zij begrepen niet hoe de
wagen ooit meer tot staan zou komen. Zij
waren zeer onder don indruk toen ik hun
vertelde, dat Gibraltar een stuk van Engeland
was.
£Zij waren ook erg verbaasd over de drukte
te Southampton en vroeger of wij nu reeds
te Londen waren. Te Gibraltar geraakte
een van hen achter en was bijna verdwaald.
Toen heb ik hem goed onder handen ge
nomen en hem gezegd, dat als hij in Lon
den ook maar één meter achterblijft, hij
voor goed verloren zal zijn. Nu zijn zij
allen zoo bang, dat zij steeds onmiddellijk
achter elkaar komen, terwijl ieder man
den degenriem van zijn voorman vasthoudt.
Men zou zoo zeggen, dat dit wel een mooie
eerewacht is.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Ouderkerk a. d. IJsel, C. J.
Leemans, te Zetten te Hedel, P. Bon-
gers, te Kamerik- te Blaauwkapel, E.
Postma, te Ameide.
Bedankt voor Lutkewierum, door A. J.
Werner, te Hem.
Geref. Kerken.
Bedankt voor Beilen, door N. IJ. v.
Goor, te Boxum.
Chr. Ger. Kerk.
Bedankt voor Enschede, door J. Bos, te
Leeuwarden.
Op Vrijdag 28 December 1900 des na
middags ten half twee ure had het Gere
formeerde Volk te Serooskerke (W.) een
aangenaam samenzijn. De lang verbeide
dag was aangebroken, waarop de opening
der Christelijke School zou plaats hebben.
Reeds een half uur voor de opening was
het gebouw met zeventig scholieren, hunne
Ouders en belangstellenden gevuld, ook
uit andere gemeenten, terwijl zeker tot
aller blijdschap ook ons dagelijksch be
stuur met onzen EdelAchtbaren Burge
meester aan het hoofd, tegenwoordig was.
Onze hooggeachte voorzitter ds. De
Jager opende de plechtige samenkomst en
verzocht gemeenschappelijk te zingen Ps.
105 vers 1 en 5, las hierna Ps. 78 vers 1
tot 8 en ging voor in gebed. Daarop
sprak Z.Eerw. ongeveer als volgtGeachte
leden en bestuur van de vereeniging voor
Geref. Onderwijs en scholieren, die daar
van gebruik wenschen te maken, onder
wijzers, Edel Achtbare Burgemeester, leden
van den Raad, en allen, die tegenwoordig
zijn, hartelijk dank voor uwe tegenwoor
digheid en belangstelling. Als voorzitter
de opening opgedragen van deze samen
komst, die de eerste is in mijn leven welke
ik bijwoon en leid, is voor mij eene ge
wichtige.
Als Dienaar des Woords heb ik het
groote voorrecht bijna 23 jaar te arbeiden
m deze onze standplaats, maar ook tege;
lijk te arbeiden in het belang der jeugd.
Toen ik hier kwam, vond ik een veree
niging als hulpvereeniging, tot stichting
instandhouding van scholen met den
By bel, plaatste mij terstond aan 't hoofd,
doch werkte helaas niet voor eigen ge
meente, daar deze hulpvereeniging, hoe
wel kerkelijk één, verspreid lag over 4 a
o burgerlijke gemeenten en later weer
werd opgelost. Doch 't jaar 1878, het
jaar van het Volkspetitionnement kwam,
en toen ontwaakte men weer. Een hulp
comité voor scholen niet den Bijbel kwam
tot stand, doch ook dit sterkte ons weinig,
aangezien de hierdoor verzamelde gelden
weer naar buiten gingen. In 'tjaar 1890
evenwel kwam onder de energieke leiding
vanj Ds. Wolf meer actie, weer uitgebrei
der,'werk werd zichtbaar, statuten kwamen
tot'j.standsamenwerking met Hervormde
Broeders werd aangeboden, doch gewei
gerd. Men toog toen zelf aan 't werk,
doch tot schoolbouw kwam het niet. Wat
was toch wel de oorzaak van dit van verre
staan? Was er geen vermaan? Ook daar
aan ontbrak het niet. Op bijna elke clas-
sikale samenkomst werd op de noodzake
lijkheid gewezen en ook in de consciëntie
werd men veroordeeld. Ook Zondag 38
klaagde ons bij elke prediking aan, dat
wij niet vrij voor God stonden; er was te
weinig gevoel van noodzakelijkheid.
Doch onverwacht kwam er een lichtstraal
uit dit donkere schoolleven te voorschijn.
Op zekere vergadering werden wij door
eenen hooggeachten broeder gewezen op
ons van verre blijven staan; hij meende,
wij wilden te hoog beginnen, en wogen de"
bezwaren te veel; eene eenvoudige wijze
van werken werd onb aan de hand gedaan,
en vond ingang. Het kwam weer tot be
spreken, tot voorstellen, en men meende
daarbij, het kon. SpSspj j
En ziet, na veel voorstellen en gebed,
zijn we waar we zijn, het is geschied, ons
schoolgebouw is er. En nu is dit de
wensch onzer ziel, dat God verheerlijkt
worde.
Alsnu wendt spreker zich tot het be
stuur en medeleden, vooral tot den secre
taris, voor al zijne drukke werkzaamheden
de commissie van bijstand, zegt allen har-
teljjk dank voor gewaardeerden steun en
aangename medewerking. Hartelijke woor
den worden verder gericht tot den bouw
heer G. Jobse en zijne werklieden, den
ijverigen opzichter en allen, die hun ge-
waardeerden steun hebben verleend tot de
nette en soliede afwerking van dit gebouw,
met den wensch, dat zij samen lang den
bloei der school mogen aanschouwen.
Doch dank bovenal aan den Heere, on
zen God. Blijven wij voortgaan om tot
Hem te bidden. Verder richt Z.Eerw.
een hartelijk woord tot de ouders, met de
vermaning, denkt nu niet dat we er zijn,
want tot schoolbouw komen, dat gaat wel,
maar de school in stand houden, dat is
wat anders. Blijve de gemeente maar haar
roeping verstaan, en in 't besef daarvan
leven, wandelen en handelen.
Thans richt hij zich tot den heer H. J.
Versluijs, hoofd der te openen school.
Gods wonderlijke leiding in deze zaak met
betrekking tot het vinden en benoemen
van zijn persoon, wordt duidelijk weerge
geven; Z.Eerw. wenscht hem in ruime
mate Gods rijke genade toe, op zijnen
arbeid, om als onderwijzer dezer jeugd vele
jeugdigen, kon- het zijn te leiden en te
brengen aan de voeten van dien eenigen
en grooten Kindervriend, die gezegd heelt,
laat dezelve tot mij komen. Dok werden
door Z.Eerw. nog aangename woorden ge
sproken tot den onderwijzer den heer J.
Wisse, alsmede tot de onderwijzeres in de
nuttige handwerken, met den wensch, dat
de Heere allen te zamen moge sterken en
bekwamen, hen zalve en zegene, en ge
heel dit werk doe verrichten met volle
toewijding des harten, opdat allen arbeid
door God zelf rijkelijk gezegend worde en
wij God daarin verheerlij ken. Daarna liet
hij zingen Ps. 105 24, waarbij in deze
en de volgende pauze de kinderen werden
onthaald.
Thans verkreeg het woord de heer H.
J. Versluijs, benoemd hoofd der school; en
sprak ongeveer als volgt. Hooggeachte
vrienden en feestgenooten, de eerste ken
nismaking die ik thans hier in het openbaar
met U heb is een aangename, van harte
roep ik U een welkom toe aan deze plaats,
Verwacht echter van mij geen lange rede
voering. Moge mijn woord zoowel het ooi-
der Ouderen als dat der kinderen berei
ken. De verantwoording, geliefde vrienden
die op mij rust, is groot, de schooPdoor
U afgebeden en zoolang begeerd, is thans
verrezen. Geen woorden zijn er om uit te
spreken welk een groot voorrecht zulks is.
Laten we echter deze school nu niet
beoordeelen naar het uitwendige, geen Bij
bel maakt een School. Ook op sommige
Neutrale Scholen wordt wel eens de Bijbel
gelezen.
Spr. haalt dit met een aardige Illustra
tie uit eigen ervaring aan en teekent scherp
het verschil tusschen Neutraal en Christe
lijk Onderwijs, tevens aantoonende delnood
zakelijkheid van te onderwijzen in de leer
die naar de Godzaligheid is, dezelve inge
plant in de harten der jeugd, en door
Gods Geest besproeid blijft al wordt men
70 of 100 jaar oud. Leer en leven worden
niet gescheiden. Op elk terrein moeten
onze beginselen beleefd en beleden worden.
De Neutrale School komt niet verder, dan
dit leven; van daar het tobben en zwoegen
op Aarde.
Alsnu wordt nog een ernstig en verma
nend woord gesproken tot de ouders, hen
vermanende de hoop niet te zeer te stellen
op mensehen ook hij is dit slechts en ook
hij kan van zondige kinderen geen model-
menschen, vormen. Alleen Gods genade is
in staat er andere menschen van te maken,
laten we thans optrekken in Gods kracht,
Zijne hulpe vragende.
De opvoeding is zwaar, het hart arglis
tig, luiheid, ongepaste eerzucht, en hoe-
vele andere zonden moeten overwonnen
worden en meent niet dat ik mij nooit zal
vergissen. Om altijd duidelijk te onder
scheiden, zou men de kennis moeten be
zitten van Hem, die wist wat in den mensch
was.
Mogen Ouders vooral toezien op het
onderwijs dat staat gegeven te worden en
moge er overeenstemming zijn, vraagt spre
ker, in huis en school, dan zal het onder
wijs onder Gods zegen vruchten dragen.
Misschien zullen wij zelfs vreemde din
gen zien want waar Christus zijn kerk
plaatst, ook in de harten der jeugd, sticht
gewoonlijk Satan zijn kapel.
Ik wensch in alles mijn plicht te doen
als burger en als onderwijzer, GodsWoord
en de Belijdenis onzer Vaderen blijven mijn
richtsnoer en regel.
Een hartelijk woord wordt thans door
hem nog tot de kinderen gericht, met den
wensch dat hun oogen voor het goede wijd
open mogen staan, doch voor het kwade
zooveel mogelijk mogen gesloten blijven.
Haalt met oen beeld uit Paulus' leven aan
wat kinderen bijna onbewust reeds goed en
naar den wille Gods kunnen verrichten en
spoort aan nooit te rusten voor we in alles
den wil van God betrachten.
Thans richt ZEd. zich tot den Ed. Acht
baren heer burgemeester, betuigt zijn har-
telijken dank hem hier te ontmoeten, niet
alleen als burgervader maar ook als geest
verwant, ja meer nog als broeder, en be
veelt zich in zijn bescherming en gunst
ten zeerste aan.
Ook tot zijn geachten collega Van der
Welle van Grijpskerke worden hartelijke
woorden gericht, met de hoop dat zij als
eerlijke concurrenten op korten afstand van
elkander mogen wedijveren in plichtsbe
trachting.
Ook tot de heeren Blok en Kes van
Zwijndrecht, werden woorden van innige
vriendschap gesproken; 8 a 9 jaar was hun
arbeid samen, innig was de vriendschap,
hecht de banden, die thans gerekt zijn
door den afstand. Gods zegen, zoo zegt hij,
moge ons allen bij blijven, Zijn genade ons
vergezellen in al onze wegen.
Hartelijk dank ook het schoolbestuur voor
het blijk van vertrouwen. Spr. hoopt dat
de ouders en leden het Bestuur zullen
blijven in staat stellen om voort te arbei
den, aan dit heerlijk werk, opdat het niet
moge blijven bij een 2 derde gedeelte der
jeugd maar dat wij den vollen oogst mo
gen ontvangen. Nog eenige hartelijke
woorden worden gericht tot zijn medeon
derwijzer en onderwijzeres, met de bede en
hoop dat hun aller arbeid, 's Heeren goed
keuring moge wegdragen.
Alsnu verkrijgt het woord de heer Blok
Iloofd der Christelijke School te Zwijndrecht.
Deze spreker betuigt zijn groote blijdschap
met de aanschouwing van deze opening zijn
hart deelt in onze vreugde, ofschoon hij
staat voor een schaar van groote menschen
en collega's.
Zijn hart smaakt blijdschap waar hij
zoo pas bij het wegsterven der 19e Eeuw
nog hoorde gewagen van in menschen een
we'lbehagen." Thans heeft Serooskerke nog
een anderen feestdag en ook hem bereid.
Met hart en ziel helpt hij God mede prij
zen en is zeer verblijd, Gods woord houdt
stand. Reeds zijn in ons land 583 scholen
verrezen waarin God naar Zijn Woord ge
diend wordt.
De Christelijke school, zegt spr. is een
monument van het verbond van Gods ge
nade.
Spr. toont thans aan dat het plicht en
roeping is van Gods wege dat ouders van
Gereformeerde belijdenis hun kinderen zen
den naar de Christelijke School. Immers
het zijn niet onze kinderen de Heere eischt
zo voor Hem op, en daarom zullen wij
's Heeren daden niet vergeten of verbergen
voor onze kinderen. Daarom met deze
opening van harte gelukgewenscht maar
niet minder met den heer Versluijs als hoofd
derzelve. Moge hij uw vertrouwen waar
dig maken. Zijn vertrek zal bij ons ten
zeerste worden gevoeld, het offer evenwel
wordt gewillig gebracht, God stelle U ten
zegen voor Serooskerke.
Moge de eerste dag van een nieuwe
Eeuw iets goeds brengen voor de Christe
lijke school alhier.
Alsnu bekomt het woord de heer Den
Boeft, Hoofd der Christelijke school te
Alblasserdam. Een mijner collega's zoo
zegt hij, jaagt mij in het strijdperk. En
had ik nu maar den moed van Christiaan
de Wet, dan zou het mij niet moeilijk
vallen te strijden. Doch om te doen als
Saul de zoon van Kis, mij achter de vaten
versteken, dat durf ik ook niet. En daarom
de vraag wat is een Christelijke school?
Spr. noemt haar een paarl van groote
waarde, een monument van Gods trouwe.
Hij schetst de grootheid van Erasmus en
vele andere geleerden, toont aan dat alle
grootheid vergaat.
Ook Serooskerke ervaart dat; wat bezit
zij Komt men in haar midden dan vindt
men een oude monumentale kerk, ook nog
als beeld van Gods trouwe en ontferming,
doch ook dat vergaat weer maar Gods
trouw houdt eeuwig stand.
En dat getuigt ook thans deze stichting
uwe dorpsgenooten, zoo zegt hij, kennen
er geen als uit de verte, thans zien ze
haar van nabij, is dat geen blijdschap?
Hoe men ook over haar oordeelt, zij is
en blijft een paarl van groote waarde en
gelukkig hebben we nog niet alles moeten
verkoopen om dien machtig te worden.
Spr. geeft ons thans aan de hand van
het huwelijksformulier een treffend beeld
en gelijkenis te aanschouwen, hoe kruis
en druk op deze aarde nooit zullen wijken
van de Kerk op Aarde, en dat ook het
zaad der gemeente dit kruis zal helpen
dragen en zijn druk zullen gevoelen.
Maar geen nood, zoo eindigt hij zoo maar
onze kruizen geplant zijn op het Kruis
van Christus. Want God heeft onze toe
komst. Een hartelijk voorwaarts Broeder
wordt aan het slot meester Versluijs toe
geroepen.
De heer Van der Welle, hoofd der Chr.
School te Grijpskerke, bekomt verder het
woord, en geeft ons een type te aanschouwen
van een oud en versleten schoolmeester.
Mager en grijs geworden onder zijn arbeid,
maar die bij het eind toch dezelfde was
gebleven. Dezen middag had hij echter
ontmoet zoo hij meende een meester met
een zienersblik. Dit verbaasde hem, en
hij wist niet dat deze bestond. Dit echter
meende spreker in het voorbijgaan. Hij