NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 38. 1900.
Vrijdag 21 December.
15e Jaargang.
e Ut toioiiii
SKNICET pvraaji,
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
me Dienstbode.
delburg.
DimNËCKIT
r beider,
10,—
10,—
10,-
10,—
10,-
10,—
10-
10,-
10,-
10,-
10,30
8,30
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DÉR ADVERTENTIËN
Ilfl Leerplichtwet.
bvraagt), door vertrek
ie tegenwoordige,
ITTOOIJ, Middelburg.
aart of Mei
ANDER, Koudekerke.
et Mei
D benoodigd, 'tHof
P. FRANCKE. Oost-
istaande benoodigd:
kan rijden, bij den
)LE te Waarde.
I of met Mei
inwerk en hoefbeslag,
Biggekerke.
TELEGRAAF.
ceinber.
en van Antwerpen
Maandag) 's morg. 7,u
ber geen dienst.
WOLFERTSDIJK.
Ie correspondentie voor
ordt verzonden; Green-
's morg. 2.10 's midd.
2.35
3.5
2.15
3.25
0 3.40
4.10
0 4.30
ïstdagen vervalt de na-
500TDIENST
BORG en ZIERIKZEE.
srikzoeSpoorweg Goes,
eeember.
liddelburg 7.30 vin. en
idags) 1.30 nam.
agelijks voorm. 7.50 en
Zondag 23 en 30
oorm. Eiken Donderdag
n Maandag 24 Dec. 7.50
iOOTDIENST
DDELB. ROTTERDAM
cember.
londerd Woensdags en
igen 5,55van Middel-
erdam 8,15
00RB00TDIENST
tP DE
e, Huls tV lake
OOTDIENST.
naar Vlake vm. 6,
^oorden onmiddellijk na
orrespondeerende trein
5,20.
"DIENST.
Walsoorden vm. 7,30
middellijk na aankomst
m. 9,en 11,30 n.m.
Zierikzeesche
maatschappij
ember.
Van Rotterdam.
's midd.
Dond. 20
Vrijd. 21
Zater. 22
Zond. 23
Maan. 24
Dins. 25
Woen 26
Dond. 27
Vrijd. 28
Zater. 29
Zond. 30
Maan. 31
ster-öcljdöf
che Spoortijd.
11,55a) nm. 3,304)
12,20a) nm. 3,55
10,25 nm. 1,55
10,45 2,15
11,55 3,304)
12,15 3,50
3,30 naar Breskens en
0 van Vlissingen naar
aakt.
oes
el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met I Jan. a. s.
op ons blad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
Artikel 7 handelt van de vrijstellingen
en luidt aldus: Ouders, voogden en andere
in artikel 1 genoemde verzorgers zijn van
de naleving der in artikel 1 opgelegde
verplichting vrijgesteld, zoolang:
lo. zij eene vaste woonplaats missen;
2o. zij de kinderen eene iurichting van
onderwijs doeu bezoeken, die geacht wordt
tot het hooger of middelbaar onderwijs te
behooien en waar de kinderen buiten de
avonduren teu minste zestien uren per week
onderwijs ontvangen
3o. zij tegen het onderwijs op allo,
binnen den afstand van 45 minuten gaans
van de woning gelegen, lagere scholen,
waar voor de kinderen plaats te verkrijgen
is, overwegend bezwaar hebben;
4o. zij voor de kinderen op eenige,
binnen don afstand van 45 minuten gaans
van de woning gelogen, lagere school, on
danks aanvrage tot toelating, geenc plaat
sing kunnen verkrijgen;
5o. het tijdstip voor toelating van leer
lingen niet aangebroken is op de lagere
school, waar toezegging van plaatsing is
verkregen
6o. een wettelijk voorschrift het be
zoeken van de lagere school verbiedt;
7o. de kinderen, volgens schriftelijke
verklaring van een geneeskundige, onge
schikt zijn voor het bezoeken eener lagere
school of oener binnen den afstand van 4
kilometer van de woning gelegen lagere
school.
De afstand, bedoeld in 3o, 4o en7ovan
dit artikel, wordt gemeten langs den kori
sten gebruikelijken weg.
We laten hierop art. 8 onmiddellijk volgen,
wijl 't een nadere bepaling inhoudt van
art. 7 sub. lo.
Zij, die langer dan acht en twintig dagen
achtereen in eene gemeente verblijf houden,
worden, onverschillig of zij daar vertoeven
in eene woning, tent, vaar- of voertuig,
voor de Repassing dezer wet geacht in
die gemeente een vaste woonplaats te heb
ben tot aan den dag, dat zij die gemeente
weder verlaten, tenzij zij elders eene vaste
woonplaats hebben waar de kinderen school
gaan.
De Wet geeft dus een 7-tal gevallen op,
waarin de onders of andere verzorgers van
de leerplichtwet vrijgesteld zijn. Men ver-
gete echter niet we zullen dit in 't ver
volg zien dat men, om van deze vrij
stellingen te kunnen genieten, daarvan
tijdig, ieder jaar opnieuw, bij den Burge
meester zijner woonplaats kennis moet
geven (art. 9) en, dat deze kennisgeving,
als men zicli op art. 7 sub. 3o beroept,
ook door den Arrondissementsschoolopziener
geteekend moet zijn (art. 10).
Vooreerst zijn dan vrijgesteldmenschen,
die een vaste woonplaats missen, bv. schip
pers, kermisreizigers e. d., zoolang zij ten
mmste niet meer dan 28 dagen op één
plaats vertoeven. Blijven zij er langer, al
was t maar 1 dag, dan moeten de kinderen
naar school. Men heeft gezegd: dit kan
lastig zijnstel bv. een schipper vriest in
en moet, tegen zijn voornemen, langer dan
28 dagen ergens blijven, dan moeten zijn
kinderen nog voor een paar dagen naar
school. Dit is zeker waar, maar hoe kan
men zulke dingen ontgaan? Bovendien
bestaat er in dit geval vrij veel kans, dat
de man voor zijn kind voor zeg een
dag of vier geen plaatsing kan ver
krijgen en dan heeft hij weer een reden
van vrijstelling (sub. 4o).
Er zou over dit punt nog wel meer te
zeggen zijn, maar voor onze lezors zal dit
wel van luttel belang wezen. Evenzoo
sub 2o. 'tKan zijn, dat kinderen al voor
hun 12de of 13de jaar op oen middelbare
school, een gymnasium, een vakschool ge
plaatst zijn heel veel zal 't wel niet
voorkomen, en dat is maar goed ook
nu, in dat geval zijn ze vrij, als ze ten
minste 16 dagschooluren hebben.
Belangrijker is sub 3o. Gestold er is
een ouder, dio zijn kinderen zooals hij
naar Gods Woord verplicht is geen an
der dan Christelijk Onderwijs wil doen
geven, maa1- nu is er in zijn woonplaats
geen Christelijke School, en de naaste
Christelijke School in de buurt is
meer dan 4 K.M. dat is drie kwartier
ver, wat moet hij dan doen Zijn kin
deren naar de Openbare School sturen
Neen, dat mag bij niet en daartoe verplicht
gelukkig deze Wet hem ook niet. Hij kan
als reden van vrijstelling opgeven, dat hij
tegen 't onderwijs op de binnen den afstand
van 4 K.M. van de woning gelegen scho
len, waarop voor de kinderen plaats te
verkrijgen is, zoo overwegend bezwaar heeft,
dat hij zijn kinderen voorloopig liever van
het door de Wet gevorderde onderwijs ver
stoken laat, dan hen aan een dier scholen
toe te vertrouwen. De arrondissements
schoolopziener moet deze kennisgeving tee
kenen; schijnbaar is hier dus nog al vrij
wat omslag aan verbonden, maar in wer
kelijkheid is dit niet zoo, daar de noodige
modellen ter secretarie kosteloos verkrijg
baar zijn met de geadresseerde enveloppen
er bij. Men heeft slechts enkole namen
enz. in te vullon.
Men lette er op, dat deze reden van vrij
stelling niet kan gelden, als er een Chris
telijke School is binnen 3 kwartier in den
omtrek, ook al staat deze in een andere
Gemeonte.
Heeft een ouder bezwaar tegen de Open
bare School en kan bij zijn kinderen niet
op een Christelijke School geplaatst krijgen,
wijl bij 't schoolgeld niet betalen kan, dan
mag hij zich evengoed op art. 7 sub 3o
beroepen.
De mogelijkheid bestaat, dat een ouder
geen bezwaar heeft tegen een heele school
en 't daar gegeven onderwijs, maar wel
tegen één of meer der onderwijzers.
In den regel zal bij dan ook wel tegen 't
onderwijs van den zoodanige eenig be
zwaar hebben en dan is dit voor hem een
reden van vrijstelling betreft 't bezwaar
louter den persoon des onderwijzers, bv.
om diens handelingen buiten de school, dan
mag hij zich echter niet op art. 7 snb 3o
beroepen.
Zitten al de scholen op eon Gemeente
op een gegeven oogenblik vol, dan is dat,
voor hem die vergeefs plaatsing gevraagd
beeft (maar dit moet geschied zijn) ook
een reden van vrijstelling. Heeft iemand
met Januari aanvrage gedaan en kan 't
kind eerst met Mei opgenomen worden
ook dan is de ouder tot Mei vrijgesteld,
altoos behoudens kennisgeving aan den
Burgemeester, 't Zesde geval slaat vooral
op 't bepaalde in de wet op de besmettelijke
ziekten. Deze bepaalt o. a.
Art. 14a. Bewoners van huizen en vaar
tuigen, waarin een besmettelijke ziekte voor
kwam, mogen geen scholen bezoeken dan
na verloop van 8 dagen nadat de ziekte
volgens schriftelijke verklaring van eenen
geneeskundige, uit de huizen of vaartuigen
geweken is.
en art. 17. Onderwijzers, onderwijzeressen
of leerlingen, die niet, blijkens verklaring
van een geneeskundige, met goed gevolg
of meer dan eens de inenting der koepok
ken hebben ondergaan of, aan de natuur
lijke kinderpokken (variolae) hebben gele
den, worden in de scholen niet toegelaten.
Dit laatste is de beruchte „vaccinewet".
Ieder ouder, die tegen de inenting over
wegend bezwaar geeft heeft ook van deze
reden van vrijstelling te doen blijken, of
liever hij heeft den burgemeester (op een
aan te vragen model) er kennis van dat
zijn kind(eren) op grond van art 17 eerste
lid der wet van 4 December 1872 St. 134
houdende voorzieningen tegen besmette-
lijke ziekten, de school niet mogen bezoe-
ken.
Behalve deze bepalingen der wet kunnen
nok gemeentelijke vorordeningen 't school
bezoek verbieden, b. v. aan kinderen, die
aan vallende ziekte, stuipen of andere
ziekten lijden, ook dezulken zijn vrijgesteld.
Eindelijk kan 't nog zijn, dat een kind
door lichamelijke of geestelijke gebreken
de school niet bezoeken kan b. v. blind,
of lam is, of zijn verstandsvermogen moet
missen, of wel, dat 't voortdurend ziekelijk
is, ook in dit geval kan men reden van
vrijstelling opgeven, doch daarbij moeteen
verklaring van den dokter overgelegd worden,
die deze zeker gereedelijk geven zal, als
hij van de ongeschiktheid van 't kind om
de school te bezoeken, overtuigd is. Mocht
de dokter weigeren, dan kan de ouder
zich op den schoolopziener beroepen maar
dat zal wel zelden of nooit voorkomen.
Wij herhalen duidelijkheidshalve nogeens
dat de kennisgeving van een reden voor
vrijstelling elk jaar opnieuw moet worden
ingeleverd.
B. K. W.
Wordt vervolgd.
VERGADERING
van den Middelburgschen Gemeenteraad
van 19 December 1960.
Afwezig zijn de heeren Van der Harst
en Heijse, wegens zitting van den militie
raad.
De Voorzitter doet mededeeling, dat hij
gemeend heeft de tolk te zijn van aller ge
voelens door, zonder daarom den Raad in
buitengewone zitting bijeen te roepen, den
Staatspresident der Zuid Afrikaansche Re
publiek bij zijne aankomst in ons vaderland
namens de stad Middelburg te begroeten
en de beste wenschen uit te spreken voor
het welslagen zijner zending. Hij leest
het telegrrin voor, dat bij den President
gezonden heeft, en het daarop bekomen
antwoord. Ten teeken van instemming
wordt de mededeeling des voorzitters door
de leden met levendig applaus begroet.
De notulen van het verhandelde in de
laatste zitting worden daurop door den se
cretaris gelezen en goedgekeurd, waarna
de voorzi'ter opsomt de stukken, welke
sedert die zitting inkwamen. De goedkeu
ringen van vroeger genomen besluiten door
Gedeputeerde Staten, bet verslag van de
opname van de kas van den gemeenteont
vanger en de mededeeling des Voorzitters
dat is ingetrokken het verzoek om vergun
ning tot het maken van een lichtkozijntje
in den muur van bet perceel Dam F No. 98
worden voor kennisgeving aangenomen. In
gekomen adressen worden gerenvoieerd naar
B. en W. om advies; alleen wordt dadelijk
afgedaan een adres van Sanderse en andere
karoters verzoekende om varkens te mogen
houden binnen de bebouwde kom der ge
meente, op welk adres, als in strijd met
art. 113 van de algemeene plaatselijke po
litieverordening, conform het voorstel des
voorzitters dadelijk afwijzend wordt be
schikt.
Alsnu worden herbenoemd tot:
Voorzitter burgerlijk armbestuur de keer
C. J. J. van Teylingen
Leden (bestuur Godshuizen de heeren Mr.
F. J. Sprenger en H. A. van Adrickem
Boogaert.
Lid commissie toezicht M. O. Mr. S.
Gratama.
Leden seominissie toezicht L. O de heeren
L. K. van der Harst JJzn., C. M. Gkijsen,
C. Verhage, Mevr. Sehorer-Plaat, Mevr.
Van Woelderen-Luijken, Mr. J. P. F. van
der Mieden van Opmeer en II. de Raaf.
Leden Gezondheids-Commissie de
heeren J. C. van der Harst J.J.z.,
en J. J. Berdenis van Berlekom (ben.
vac. de Man). Commissaris brandweer Mr.
E. A. O. de Casembroot met 10 stemmen,
terwijl er vier werden uitgebracht op den
heer C. J. de Broekert en 1 op den heer
M. P. Roest.
Zooals onze lozers zich uit hot laatste
zittingsverslag zullen herinneren, hebben
Ged. St. hunne sanctie onthouden aan het
raadsbesluit van 19 September, waarbij
aan den ouderwijzer T. J. Pas, wegens
het eigendunkelijk verlaten van school en
stad, een niet eervol ontslag gegeven weid.
Een voorstel van B. en W. die den tor
mijn voor hooger beroep lieten voorbijgaan,
om eenvoudig ontslag' te verleenen, werd
in die zitting mede verworpen.
Thans stellen B. en W. voor, hot be
sluit van den 19 September j. 1. in te
trekken en aan den genoemden onderwij
zer een niet eervol ontslag te verleenen,
met bepaling dat dit ontslag zal geacht
worden te zijn ingegaan den 1 September
1900, op welken dag de onderwijzer zijn
post heeft verlaten.
De heer A. P. Snouolc Hurgronje zegt
allerminst het gedrag van den onderwijzer
te willen billijken, maar ziet in het voor
stel van B. en W. geen heil. Hij is van
meening dat Ged. St. bij hun besluit zul
len blijven volharden en dat een hooger
beroep dan niet meer zal baten. In 1887
werd bij Koninklijk Besluit het hooger be
roep in een soortgelijk geval verworpen,
omdat belanghebbenden den bij de wet
vastgestelden termijn voor hooger beroep
hadden laten voorbijgaan. Om dus moeite
en tijd te besparen, stelt hij voor dat de
Raad terugkome op zijn in de jongste
zitting genomen besluit.
De heer van Dunne kan zich inet dat
voorstel niet vereenigenmen lette er ook
op zegt spreker, dat er ontslag verloend
wordt, zonder bijvoeging van eervol of op
verzoek.
I)e heer JE, P. Schorer is echter van
eene andere meening. Hij wil, bij beves
tiging van het besluit van Ged. St. hoo
ger beroep ten minste beproevonmen
kan nu aan hooger hand wel eene andere
meening zijn toegedaan dan in 1887. Den
heer van Dunne merkt hij op, dat de wet
niet anders kent dan ontslag of niet eer
vol ontslag; aan eenvoudig ontslag kan
men dus geene andere uitlegging dan eer
vol ontslag geven.
De heer van Teylingen is ook voor het
verleenen van niet eervol ontslag, maar
de considerans van het besluit van B. en
W. bevalt hem niet. Hij stelt daarom een
anderen considerans voor, waaruit duide
lijker blijkt, waarom thans een besluit
wordt genomen identiek met dat, waaraan
Ged. St. hunne goedkeuring onthielden.
De heer de Veer kan met het voorstel
van Teijlingen niet medegaan; hij noemt
het een achterdeur om het verzuim te be
dekken, dat men den termijn van hooger
beroep liet voorbijgaan. Hij is voor bet
voorstel van B. en W.
De beer A. P. Snouolc Hurgronje her
haalt tegenover den heer Schorer dat het
eene illusie zijn zal om te beweren dat
de regeering nu anders kan beslissen dan
in 1887, waarop de heer de Veer antwoordt,
dat het niet tot de onmogelijkheden be
hoort, dat thans eene gewijzigde beslissing
genomen wordt.
Het voorstel A. P. Snouck Hurgronje
wordt verworpen met 9 tegen 6 stemmen,
die der heeren Sprenger, W. H. Suouck
Hurgronje, van Dunné, Koole, de Waaien
A. P. Snouck Hurgronje. Het voorstel
van Teijlingen onderging hetzelfde lot met
12 tegen 3 stemmen, die der heeren Wis
boom Verstegen, Schorer en van Teijlin
gen, terwijl het voorstel van B. en W.
ten slotte wordt aangenomen met alge
meene stemmen, behalve die van de hee
ren W. H. Snouck Hurgronje en A. P.
Snouck Hurgronje.
Thans komt ter tafel het voorstel tot
het stichten van eene school K voor on-
vermogenden.
De Voorzitter meent het voorstel te
kunnen behandelen, maar wil het terrein,
waarop de school zal gebouwd worden,
buiten beschouwing laten.
Op verzoek van den heer de Rijcke gaat
de zitting over in eene met gesloten deuren.
Na heropening der openbare zitting
stelt de Voorzitter voor dit punt aan te
houden, omdat bet wenschelijk is B. en W.
in de gelegenheid te stellen een nader on
derzoek te doen naar een hun aangeboden
terrein in de Volderijlaagte, waarmede de
Raad zich vereenigde.
De voorzitier stelt nu aan do orde de
combinatie der scholen D en E tot eene
school J, doch aangezien hij van don hoer
de Veer een voorstel ontving om het voor
stel van Dunné tot verhooging der trak
tementen van de onderwijzers aan te hou
den, wil hij dit liever eerst beslist zien.
I)e heer de Veer nu brengt in het midden
dat het voorstel van Dunné hem te ver
gaat. Hij zon echter wel wat willen doen,
doch beeft den tijd nog niet kunnen vinden
om een ander voorstel te doen. Van daar
zijn voorstel tot aanhouding, betgeen wel
geen bezwaar zal ontmoeten, daar de trac-
temehtsverhooging1 in het voorstel van
Dunné eerst tegen 1 Januari 1902 wordt
voorgesteld.
Stilzwijgond wordt daarop met de aan
houding genoegen genomen en voort te
gaan mot bovenbesproken combinatie.
Aan de godsbuizen zou het schoolgebouw
in de Langedelft volgens B. en W. met 1
September 1901 kunnen teruggegeven wor
den, doch, daar de heer Sprenger vreest
dat de nieuwe school vóór dien datum niet
zal gereed zijn, stelt de heer Wisboom
Verstegen voor geen datum te noemen, het
geen stilzwijgend wordt aangenomen.
De nieuwe school, waarvau de toegang,
op eene vraag van don heer Wisboom Ver
stegen, volgens den Voorzitter zal zijn in
de Wagenaarstraat, zal hebben klassen van
30 leerlingen. De heer Wisboom Verstegen
wil echter dit getal gesteld zien op 36,
om niet to spoedig in paralelklassen te
moeten vervallen. Het cijfer 36, is ook
voor de rijksscholen aangenomen.
De voorzitter antwoordt dat de commis
sie van lager onderwijs tot het cijfer van
30 geadviseerd beeft.
De heer Koole geeft den heer Wisboom
Verstegen gelijk en insgelijks de beer Ver
hage. Beiden zijn van oordeel dat bij een
getal van 30 spoedig paralelklassen zullen
noodig zijn en met deze meer onderwijzend
personeel.
Het voorstel Wisboom Verstegen om 36
leerlingen per klasse te bepalen wordt aan
genomen met 11 tegen 4 stemmen, die der
heeren Sprenger, De Waal, Den Bouw
meester en Van Toylingen.
Bij den aanvang van het onderwijs, dat
zal gegeven worden, wijst de heer Koole
er op dat bet Franscb weer vooropgesteld
wordt. Waarom niet bet Engelsch, dat
tegenwoordig meer de wereldtaal is.
Nadat bepaald was dat aan de school
een mannelijk hoofd zal zijn verbonden en
het getal onderwijzers was vastgesteld (trak
tementen nader te regolen) wordt vastge
steld bet schoolgeld te bepalen op f 50,
De heer De Waal, die specialiteiten op
onderwijsgebied daaromtrent geraadpleegd
beaft, kan zich biermede niet vereenigen.
Hij stelt voor het schoolgeld te bepalen op
f 40,voor do 6e en 5e, op f 35,voor
4e en 3e en op f 30 voor de 2e en le
klassen.
Zijn voorstel wordt echter verworpen met
10 tegen 5 stemmon. die der heeren Van
Dunné, De Waal, Van de Ree, Den Bouw
meester en Van Teylingen en daarna het
schoolgeld op f 50,vastgesteld met al
gemeene stemmen, behalve die van de
heeren De Waal en Van de Ree.
Nn de Leerplicht is aangenomen en '1
Januari a. s. zal in werking treden, wen
schen B. W. door de Raadsleden prin-
cipiüel beslist te zien of, ter bevordering
van getrouw schoolbezoek, voedsel en Wee
ding aan arme schoolgaande kinderen zal
worden verstrekt.
De heer Mr. E. P. Schorer verklaart
zich tegen het principe. De zorg voor
voeding en kleeding rust op de ouders.
Zoo iets meet niet op de gemeenschap wor
den overgebracht. Eerst was er sprake
van voeding, du al voeding en kleeding,
straks zullen er nog ligging, reiniging en
huisvesting bijkomen. Wacht u te dezer
zake voor eene eerste schrede, wel beeft
de rijkswetgever er de bevoegdheid toe