NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 37. 1900.
Donderdag 20 December.
15e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
LnMrira over Bemestii
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met I Jan. a. s-
op ons blad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
XVII.
Om proefondervindelijk de nuttige wer
king van Kalizouten, Thomasphosphaat en
Chilisalpeter aan te toonen, is te Winters
wijk onder leiding van den Landbouwkun
dige Tj. v. d. Ploeg te Utrecht, een betoog-
veld aangelegd.
De proeven zijn als volgt genomen (de
cijfers zijn per H. A. berekend). Op een
stuk heidegrond (groot 2 H. A.) dat in 1899
was omgezet ter diepte van 25 cM. werd
in 't najaar van 1899 gebraeht 3000 Kg.
gebluschte kalk (een klein hoekje ontving
in plaats hiervan kalkmergel), 1200 Kg.
Kaïnit en 1200 Kg. Thomasphosphaat. Alles
werd zoo goed mogelijk ingeëgd.
In 't midden van April werd op bijna
de helft van 't stuk gezaaid een gras- en
klaverzaadmengsel (een 5-tal klaverzaden,
waaronder moeras-rolklaver en hopperups-
klaver en een G-tal graszaden) onder haver
als dekvrucht, deze laatste zeer dun gezaaid,
terwijl de rest van 't veld werd bezaaid
met hetzelfde gras- en klavermengsel, doch
zonder dekvrucht.
In de eerste helft van Mei werd 75 Kg.,
G weken later nog eens 75 Kg. Chilisal
peter gegeven.
In den loop van den zomer hebben zich
de grassen en klavers zeer goed ontwikkeld
zoowel onder de haver als op 't vrije ge
deelte. Daar er op een er naast gelegen
stuk koeien liepen, die midden in den zomer
niet te veel hadden en vooral Raygras op
de nieuwe ontginning nog al in 't zaad
schoot, zijn de koeien op de helft der ont
ginning ter beweiding toegelaten, terwijl
een gedeelte van 't gras en al de haver is
blijven doorgroeien ter bepaling van de op
brengst. De haver maakte het niet te best
volgens 't oordeel van deskundigen vooral
tengevolge van ;t natte en koude weder.
De haver werd gemaaid op 13 Aug. en
bracht j op (per HA.) 968 Kg. korrels en
1300 Kg. stroo, wat evenwel bij den zeer
dunnen stand (er was 1 HL. zaaizaad
per HA. gebruikt) nog redelijk mag heeten.
Hot gras werd ook gemaaid op 13 Aug.
en bracht aan hooi op 2300 Kg. Het gedeelte
met kalkmergel bemest was iets minder
dan dat met gebluschte kalk.
De totale kosten van bemesting bedroegen
per HA. f76.De opbrengst aan haver
bedroeg per HA. f 90 (gras en klaver,
die na 13 Aug. groeide niet meegerekend)
die aan gras per HA. f46 dus gemiddeld
f 61,.—. Rekent men verder, dat nu van
onbemest land, ontgonnen heide, eene nieu
we weide is gekregen, die met geringe be
mestingen (in de eerstvolgende jaren is 'l-j
a 'i3 voldoende, mits geweid wordt) jaar op
jaar hoogere opbrengsten zal geven, dan is
er niet veel betoogkracht meer noodig om
iedereen duidelijk te maken, dat de kunst
meststoffen, met name Thomasphosphaat
Chilisalpeter en Kalizouten en ook _de kunst
meststoffen alléén den mensch in'staat stel
len om met voordeel van de onafzienbare
heiden vruchtbare weilanden te maken.
Personeele belasting.
Een wetsontwerp is ingediend tot gedeel
telijke herziening van de wettelijke bema
lingen omtrent de personeele belasting.
Het ten volle belasten van lokalen, die
zoowel tot winkel als tot werkplaats zijn
ingericht, aarzelt de Minister niet een
ongezonde wetstoepassing te noemen,
w ,ap." ®n scheersalons zijn voortaan als
werkplaatsen te beschouwen.
dat ÜimTu6? voornemens, te bevorderen,
men in J PublieRechtelijke licha-
8tnnkn£ f -k 0IlbelaPt worden gelaten.
reeds behs?n V waschhokl»n zijn thans
reeds belast. Een vrijstelling ligt niet in
's Ministers bedoeling. h
De Minister kan niet meedegaan met hen,
die voor den aftrek wegens inwonende
kinderen een maximum gesteld willen zien.
Ten aanzien der bij het tegenwoordig
ontwerp voorgestelde wijzigingen en aan
vullingen wordt het volgende meedegedeeld
Een nieuwe redactie van art. 4 paragr.
3 voorkomt dat alle voor de inwoning van
het personeel eener inrichting van onder
wijs benoodigde lokalen als belastbaar wor
den beschouwd. Lokalen, tot gemeenschap
pelijk gebruik van bestuurders, leeraren,
enz. dienende, blijven onbelast.
Door aanvulling van de artt. 6 en 7 is
het mogelijk gemaakt, dat iemand, die
sedert het overlijden harer ouders voor
jongere broers of zuster te zorgen heeft,
vermindering geniet der belasting ingevolge
art. 7 paragr. 1 der wet.
Erkend moet worden de gegrondheid
van het bezwaar der vereeniging tot Be
hartiging van de Belangen der Yrouw tegen
de regeling der belasting wegens gemeubeld
verhuurde vertrekken. Het eenige afdoende
middel om de quaestie op te lossen bestaat
hierin, dat uit de belasting wegens gedeelte
van een perceel dat gemeubeld verhuurd
wordt, alle progressie worde verwijderd en
dat, met afwijking van art. 12, de belasting
worde geheven, onverschillig hoe hoog de
huurwaarde is.
Art. 14 (haardsteden) is gewijzigd in
verband met de tegenwoordig veelvuldig
gebruikte „insluitkaehels", waarvan het
hoofdbestanddeel, „de bus", zeer gemakke
lijk kan worden verwijderd en elders wor
den bewaard.
Voor kloosters wordt van art. 32 een
perceel belast en een matig tarief gesteld
zonder progressie.
Wat belasting op de rijwielen betreft
kunnen op de belasting geen reductie ge
nieten, indien zij in de kazerne verblijf
houden.
De Minister is bereid er toe mede te
werken, dat voor het vragen van ontheffing
wegens verlaten van een perceel de fatale
termijn komt te vervallen en daartegen het
bedrag der ontheffingafhankelijk wordt van
het tijdstip waarop de aanvraag gedaan
wordt, natuurlijk voor zoover die geschied
na de ontruiming van het perceel.
Daar het bijna onmogelijk is redenen na
te gaan die leiden tot vermindering van
woning, wordt in overweging gegeven de
faciliteit tot het verleenen van ontheffing
in het algemeen te beperken tot verhui
zing wegens sterfgeval of wegens staking
van beroep of bedrijf.
Voorgesteld wordt te bepalen dat bij
overlijden van een belastingplichtige, degeen
die in zijn plaats treedt, geacht wordt
reeds terstond de belastingplichtige te zijn
geweest en dat de aanslag van den over
ledene als zijn aanslag wordt beschouwd.
19 Dec. 1900.
Een liberaal blad dus 't zal wel
waar zijn de Prov. Gr on. Crt. meldt
dat te Saaksumhuizen „gisteren avond in
een druk bezochte vergadering van de no
tabelen van 't dorp besloten is geen nieuto-
jaarsbedeeling te doen toehomen aan die
Christ. Geref. arbeiders die hunne kinde
ren van de openbare school hebben geno
men."
Kinderen dus, versta wel, lezer! die
door hunne ouders uit gehoorzaamheid
aan God, in verband met de Doopsbelofte
van de openbare school genomen en op de
Christelijke school gedaan zijn, zullen
dezen winter met hunne ouders, broertjes
zusjes en inwonende grootouders, daarvoor
in de buik gestraft worden. Zij mogen
verhongeren.
Gelijk men weet, publiceerden wij ver
leden jaar de namen der landbouwers die
hunne arbeiders ontsloegon als straf voor
hun wanbedrijf dat zij hnnne kinderen op
de Chr. school hadden gedaan.
Wat men nu doet is een treurig ver
volgstuk op 't drama.
En dat doen nota bene het liberale
blad zegt het zelf! dat doen nu de
„notabelen," dat wil zeggen de besten
van 't dorp.
Zonder te willen vooruitloopen op de
belangrijke veel gelezen artikelen in ons blad
van K. W. wenschen wij even een opmer
king te maken in betrekking tot de com
mission tot wering van schoolverzuim, die
door de gemeenteraden moeten benoemd
worden.
Men zegt ons dut in die ccmmissiën geen
hoofden van scholen mogen zitting hebben
op grond van art. 22 der wet.
Wij ontkennen dit.
De wetgever lean niet bedoeld hebben
een zekere catagorie bekwame mannen
buiten de wet te sluiten.
De commissiën wordenbenoemd uit:
a. Ouders en voogden;
h. Onderwijzers;
c. Andere inwoners.
Nu vragen wijis 't hoofd der school,
zoo hij kinderen heeft, geen ouder?
Is hij geen onderwijzer?
En zoo niet, behoort hij dan toch niet
in elk geval tot de groep „andere inwoners"
Wij hopen dat de gemeenteraden wel
degelijk hiermede rekenenen 't hoofd der
school in die commissie een plaats ^zullen
geven.
Heeft de schoolopziener of wie ook een
andere meening, of bezwaar, welnu, men
trotseere die, indien men 't in belang der
gemeente acht en wachte de wetsuitleg-
ging van den minister af.
Wij vestigen met nadruk hierop de aan
dacht.
In dezen tijd van losmaking van alle ge-
zagsbandeD, niet het minst in de kringen
van hen die ook tot de Christelijke of
Maatschappelijke deugd der bescheidenheid
de leerlingen hebben op te leiden, wenschen
wij de hoofden der (openbare) scholen tegen
deze voortrekking van hunne niet zelden
grootste vijandende onderwijzers, in
bescherming te nemen.
Naar men verneemt wordt in het binnen
kort bij de Tweede Kamer in te dienen
wetsontwerp betreffende het huwelijk van
H. M. de Koningin voorgesteld aan haar
gemaal toe tekennen een jaarlijkseh inkomen
uit 's lands kas, echter niet gedurende het
leven van de Koningin.
Gelijk men weet, heeft H. M. de Koningin
een inkomen van 600.000 gulden 's jaars.
Ook Koning Willem III genoot dit.
Koning Willem I genoot 2'/2 miljoen. Koning
Willem II trok 1 miljoen 's jaars, ook nog
nadat hij de domeinen aan 'c land had
teruggegeven, om als „Kroondomein" te
dienendat wil zeggen, als vaste goederen
wier inkomsten, naast de jaarwedde, steeds
aan de Kroon zouden blijven. Die inkomst
begraagt 5 ton.
De Koningin en haar Gemaal hebben
dus jaarlijks f 1,100000 te verteren.
De Koningin Weduwe geniet f 150000.
Chronica en Staatkundige Brieven, of
liever Schaepman en Van Houten zijn bezig
elkander aan den pols te voelen over be
doelingen en gedragingen in verband met
de aanstaande Kamerverkiezingen.
Van Houten, de oprichting van wiens
«Staatkundige Brieven" gevolg is van
's mans uitdrijving uit zijn partij, meende
iets dergelijks te mogen veronderstellen
omtrent dr. Schaepman in verband met
diens uitgaaf van «Chronica".
Hiertegenover nu legt de doctor in zijn
jongste Chronica VI de navolgende verkla
ring af:
«Iemand, die eigenlijk sinds zijn optre
den, sinds twintig jaren, met «uitstooting"
wordt bedreigd, is ook voor zulke geruch
ten niet vervaard. Daarbij weet de heer
Van Houten even goed als ik, dat die «uit
stooting" of iets dergelijks mij weinig deert.
Ik heb de eer een zaak en een beginsel te
dienen met alle kracht, die in mij is, naar
eer en geweten en zonder eenige persoon»-
lijke beweegreden. Daarom bekommer ik
mij om geen uitstooting. Moet ik gaan,
dan word ik door een beter vervangen.
Dan is mijn tijd voorbij.
Ik ben op dit stuk volkomen kalm. Klein
man, als ik hen, hoop ik mijne «uitstooting"
mot meer waardigheid te dragen dan de
grommende kluizenaar van Friedrichsruhe
of anderen van diens soort. Ik zal mij niet
zonder tegenweer laten «uitstooten"dat
is mijn recht en mijn plicht.
Al stond mij niemand ter zijde, ik be
houd mijn jus ad famam. Alleen hoop ik,
dat geen mijner uitstooters zich zal hebben
te schamen over de middelen tegen mij
gebezigd."
In dit «anderen van diens soort" voelen
wij iets van den degenstoot, waarin weer
iets van den ouden ridder spreekt; en ook
in 't slot der aanhaling komt dit uit.
Overigens zijn ook wij van meening dat
eene partij hare karakters, ook al dissen-
tieeren zij een beetje, dat wil zeggen, al
wijken zij een beetje af, niet moet uit
werpen.
Wat niet wegneemt dat, wanneer zij
oorzaak zijn, bijv. van de aanneming der
leerdwangwet, wij hun dat telkens weer
bescbeidenlijk op hun brood mogen gevon.
De Kapenaars worden woeliger. Zater
dag zijn 700 Boeren, waarschijnlijk van 't
corps van De Wet, de Oranjerivier (grens
rivier Kaapkolonie en Vrij staat) overgetrok
ken en hebben Knapdaar bezet dat ten
zuiden van deze rivier in Kaapkolonie ligt,
aan den spoorweg naar Oost Londen, een
halte halfweg Bethulië en Albert-junctie,
waar de lijn van Aliwal-Noord zich bij de
lijn BloemfonteinOost-Londen aansluit.
Dicht bij Knapdaar ligt, in het midden van
den vork, welke door de twee spoorweg-
lijnen wordt gevormd, Luiperskop, die een
goede stelling aanbiedt.
Dien spoorweg hebben zij dus feitelijk
in hun macht. Hierbij komt dat, dank zij
Botha 's aanval op Komatipoort ook 't ver
voer langs den Delagoabaai gestaakt is ter
wijl de spoorweglij n naar Durban èn in
Natal èn in Transvaal men denke slechts
aan Vlaklaagte bij Standerton dagelijks
bedreigd wordt. Zoo moet dan de provian
deering der geheele strijdmacht en van de
nog overgebleven civiele bevolking, hetzij
vrij zich bewegend of opgesloten als krijgs
gevangenen, mannen, vrouwen en kinderen,
in de republieken en de aanvoer van alle
paarden voeder, krijgsraateriaal, versterkin
gen, kortom alles, geschieden langs de lijnen
van Kaapstad en Port-Elizabeth.
De inval in Kaapkolonie komt den En
gelsehen wel ongelegen. Temeer daar deze
zelfde Vrijstaters een aanval van Brabants
ruiterij die hen tegemoet gezonden was,
hebben afgeslagen, waardoor vermoedelijk
de weg naar Stormberg weer voor hen open
ligt.
Het is derhalve nu duidelijk waarom de
uilgeschreven ^dankdienst in de Londen-
sche Sint Paul "ter gelegenheid van Roberts'
terugkomst, gisteren plotseling werd afge
last en ook waarom de regeering zoo wei
nig laat uitlekken.
De oorlog heeft ook heel wat paarden
gekost.
Reeds werden 118 duizend paarden en
65 duizend muildieren ontscheept, en hoe-
vele duizenden werden er in Zuid-Afrika
niet aangekocht.
Het aantal zieken blijft ook steeds groot.
Van de Yeomanry alleen werden er in de
Dailfontein en op Mc Kinzey's hoeve 700
verpleegd.
Weer stierf een pair aan typhusdat is
reeds het vierde lid van 't Hoogerhuis wiens
naam in de hoogvlakten van Zuid-Afrika
ondergaat.
Wijlen Generaal Lemmer.
Generaal H. R. Lemmer was afkomstig
uit het district Lichtenburg, hetwelk hij
ongeveer drie jaren vertegenwoordigde in
den Tweeden Volksraad, zijn redevoeringen
getuigden van een helderen blik, een scherp
oordeel en een ruime opvatting van de
verplichtingen die de zich met ongeëve
naarde snelheid ontwikkelende staat had
te vervullen tegenover de oude bevolking
zoowel als ten aanzien der nieuwe mko-
melingen.
Na de plechtige, aangrijpende dagen, toen
de beide Volksraden na tallooze geheime
en openbare zittingen, zoowel afzonderlijk
als vereenigd, uiteengingen met het be
wustzijn dat men mocht zeggen den bit
teren beker van geduld en schier verne
derende toegeeflijkheid tegenover Engeland's
ruwe en tergende eischen tot den laatsten
druppel te hebben geledigd, begaf ook
Lemmer zich naar zijn plaats Kliprif, om
spoedig zijn deftige zwarte Volksraadsklee-
ding en witten das te verwisselen voor het
eenvoudige commando-baadje. Met zijn
burgers toog hij naar de Westergrens en
speelde reeds aanstonds een vrij belang
rijke rol in de roemrijke gevechten bij Bel
mont, Graspan en vooral Magersfontein.
In de eerste maanden van dit jaar kwam
Lemmer naar de Colesberg-commando's,
waar hij echter niet op den voorgrond trad
voordat de la Rey's vertrek naar Bloem
fontein, om, zoo mogelijk, nog aan Cronjé's
ontzet en de redding van den Westelijken
Vrijstaat mede te helpen, en het ten slotte
verleend ontslag van den dralenden, wil-
loozen en vreesachtigen generaal Schoeman
hem het opperbevel over de oostelijke en
centrale strijdmachten der Boeren in de
Colesberg-stellingen deden verwerven. Als
zoodanig heeft Lemmer geen gelegenheid
gehad zich een grooten naam te maken
door belangrijke gevechten, daar het weg
nemen der beste commando's en de drei
gende opmarsch van Roberts naar Bloem
fontein het terugtrekken der federale troe
pen uit de noordelijke Kaapkolonie nood
zakelijk maakten. Op bewonderenswaardige
wijze en met ongeëvenaarde kalmte heeft
Lemmer evenwel zijn min of meer door
den noodlottigen gang van zaken ontzenuwde
troepen stap voor stap noordwaarts geleid,
geen hoefijzer in den steek latende, geen
bundel voeder verbrandende, geen patroon
verliezende. En lang waren de Engelschen
al op marsch naar Bloemfontein, toen de
wakkere Lichtenburger nog aan den zui
delijken oever van de Oranje-rivier de ook
daar opdringende Engelsche troepen tegen
hield. De grootste en schoonste lauweren
zou generaal Lemmer echter eerst later
oogsten.
Nadat de omstandigheden het vernielen
van de prachtige spoorwegbrug bij Norvals-
pont en de grootscher wagenbrug tusschen
Oolesberg en Donkerpoort ten slotte hadden
noodzakelijk gemaakt, legerde Lemmer zich
niet ver van genoemde plaats. Hij wist den
vijand, in vereeniging met den dapperen ge-
eraal Grobler van Waterberg, het doorwaden
der driften in de Oranje-rivier te beletten,
totdat het bericht van de bezetting van
Bloemfontein en het gevaar voor totale af
snijding der ettelijke duizenden burgers
tellende commando's in don zuidelijken
Vrijstaat dwong om noordwaarts te trek
ken. Te zamen met generaal Grobler trok
hij op en, na zich op den weg van Bothulie
met den inmiddels van Stormberg opge-
rukten generaal Olivier vereenigd te hebben,
leidde hij den in den geheelen oorlog niet
geëvenaarden terugtocht naar Leeuwkop
bij Winburg. Met ongehoorde stoutheid
en weergaloos beleid voerde hij zijn uren-
langen legertrein langs de Basoeto-grens
naar het noorden. Over de kale Vrijstaat-
sche vlakten en door de door zijn honderde
wagens en talrijke kanonnen omgeploegde
driften, vooral de uiterst moeilijke Jammer-
bergsdrift, bracht Lemmer met behulp van
zijn mede-aanvoerders zonder verlies zijn
belangrijke strijdmacht na een tocht van
enkele weken naar het noorden. En op
veilig terrein eindelijk aangekomen, gaf hij
de gehuwden onder zijn commande beur
telings verlof om vrouw en kinderen te
gaan zien na de lange scheiding, doch rukte