NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
bericht!
No. 33. 1900.
Donderdag 13 December.
15e Jaargang.
HISTORISGH
CHRISTELIJK-
Kruger.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Sedert geruimen tjjd is de toe
vloed van advertentiën voor ons blad
zoo groot, dat bijna eiken Vrijdag
een bijvoegsel verschijnen moet,
Voorts is in den laatsten tijd de
noodzakelijkheid gebleken om per
bulletin aan onze abonné's in Wal
cheren, iederen Donderdag, het
marktbericht van Middelburg te
zenden.
Om bovenstaande uitgaven beter
aan hun doel te doen beantwoorden
en de abonné's nog meer te dienen,
besloot het bestuur voorloopig, in
afwachting eener nadere regeling
door de Algemeene Vergadering van
Aandeelhouders in plaats van bo
venstaande, vanaf:
Donderdag 6 December 1.1. eiken
Donderdagavond, een half blad van
onze Courant te doen verschijnen.
De Leerplichtwet.
TWEEDE KAMER,
BLKBN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met I Jan. a. s.
op ons blad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
)o(—
Met bovenstaande Donder-
daguitgave gelieven inzenders van
advertentiën en correspondenten re
kening te houden.
Eèa der belangrijkste artikelen der
Wet isv
art. 3. De verplichting om, voor
zoover aan schoolonderwijs de
voorkeur gegeven wordt, te
zorgen, dat het kind op eene
lagere school wordt geplaatst,
vangt aan uiterlijk, zoodra het
den leeftijd van zeven jaren
heeft bereikt.
Deze verplichting eindigt,
zoodra het kind zes jaren leer
ling eener lagere school ge
weest is en het alle klassen
doorloopen heeft, of, voor zoo
ver het onderwijs gegeven
wordt in klassen, diesamen een
la n geren leert ij d dan zesjaren
innemen, zoovele klassen, als
samen een leertijd van zes ja
ren omvatten, met dien ver
stande, dat in het laatste geval
de verplichting niet eindigt,
voordat het kind den twaalf
jarigen leeft ij d bereikt en de
klasse, waarin het bij het be
reiken van dien loeft ij d ge
plaatst was, doorloopen heeft.
Een kind, dat bij zijne toelating
op de school terstond in eene
lioogere klasse wordt ge
plaatst, wordt geaelit don leer-
tijd, dien de lagere klasse of
klassen innemen, doorloopen
te hebben.
De v e r p 1 i c h t i n g eindigt in
ieder geval, indien liet kind
de klasse heeft doorloopen,
waarin het bij hetbereiken van
den dertien jarigen leeft ij d was
geplaatst.
Men kan niet zoggen, dat dit artikel bij
zonder helder gesteld is, althans de eerste
zin der tweede alinea is een monster in
zijn soort. Toch is de bedoeling wel te
vatten. We willen trachten, ze zoo een
voudig mogelijk weer te geven.
De eerste zinsnede is duidelijk: Als een
onder of verzorger zijn kind geen huison
derwijs kan of wil doen geven en ook geen
redenen van vrijstelling voor dat kind be
staan, moet 't naar school, lestens op den
dag, dat 't zeven jaar wordt. Langer wach
ten met 't kind naar school te sturen, mag
niet vroeger sturen welal was 't van 't
vjjfde jaar, (vroeger zal wel niemand zijn
kinderen naar school kenden). Verkeerde
lijk is ook in dit blad de raad aan ouders
gegeven, voortaan de kinderen niet meer
vóór hun zesde jaar naar school te zenden,
daar ze toch tot hun twaalfde of dertiende
jaar moeten schoolgaan. Dit is niet waar.
Als een kind op zijn vijfde jaar naar school
gaat en geregeld van de eene klasse in de
andere overgaat, mag 't op zijn elfde jaar
van school.
Ik zeg dit niet, om 't aan to bevelen.
Ik vind 't voor kinderen jammer, als zo al
op hun vijfde jaar zoo in hun vrijheid bo-
perkt worden en harden letterkost mooten
gaan bijten. Heol vlugge kinderen ondor-
vinden daar zoo is ten minste mijne
ervaring zoo geen hinder van, ofschoon
ze op lateren leeftijd niet veel vooruit zijn
bij kinders, die op hun zesde jaar naai
school kwamen, maar mindor vlugge leer
lingen van vijf jaar blijven bij hun (toch
moestal zesjarige) makkors van meet af aan
achter en moeten dan toch eens oen klasse
tweemaal doorloopen, wat altoos onaange
naam is. Alleen wanneer op een school
een heole klasse noem 't dan een voor
bereidingsklasse van vijfjarigen gevormd
wordt, vervalt deze bedenking, maar mijn
eerste bezwaar blijft bestaan. Indien echter
ouders hier overheen stappen en de school
vijfjarigen aanneemt, loopt de leertijdjvoor
dezulken, bij geregelden overgang met hun
elfde jaar af.
Wie pas op zijn zevende jaar naar school
gaat, en dan in de laagste klasse geplaatst
wordt, moet noodwendig tot zijn dertiende
jaar op school blijven.
't Gros onzer leerlingen komt echter op
zesjarigen leeftijd. Voor hen duurt de
leerplichtige leeftijd, wanneer zij elk jaar
in een andere klasse overgaan tot op hun
12de jaar, blijven ze echter in één klasse
twee jaar zitten (door achterlijkheid, of ook
door ziekte), dan tot hun dertiende. Doch
de leerplichtige leeftijd eindigt in geen
geval met hun jaardag (tenzij ze toevallig
der laatsten dag van 't schooljaar 12 of 13
jaar werden), maar met 't einde van 't school
jaar, waarin die jaardag valt. De leer
plichtige leeftijd eindigt op denzelfdcn
datum, als dat 't kind begonnen is school
te gaan, wanneer 't tenminste niet „tus-
schentijds" geplaatst is. Is een kind „tus-
schentijds", niet bij 't begin van 't school
jaar geplaatst, dan eindigt de leerplichtige
leeftijd toch bij de wisseling van 't school
jaar. Van tusschentijdsche plaatsing afge
zien, duurt de leerplichtige leeftijd:
a. voor een kind, dat op zijn 5de jaar
naar school gaatals 't telkens overgaat 6
jaar; als 't één keer niet overgaat 7 jaar;
als 't meer dan één keer niet overgaat 8
jaar, langer nooit.
b. voor een kind, dat op zijn 6de jaar
naar school gaatals 't telkens overgaat 6
jaarals 't niet telkens overgaat 7 jaar,
langer nooit.
c. voor een kind, dat op zijn 7de jaar
naar school gaat, duurt de leerplichtige
leeftijd onder alle omstandigheden G jaar,
langer nooit.
(Verondersteld is, dat 't kind bij 't op
school komen in de eerste klasse geplaatst
is Is dit zoo niet, doordien 't kind bv.
reeds tehuis onderwezen is, dan tellen de
klassen, die 't over mag slaan mee, alsof
't kind ze op school doorloopen had. Een
kind van zes of zeven jaar, dat bv. dade
lijk in de tweede klasse komt, moet maar
o jaar meer school gaan (als 't geregeld
overgaat) komt't dadelijk in de 3de
klasse, dan maar 4 jaar meer, enz.
Als een kind 13 jaar is, mag 't van
Dit geldt echter alleen voor zesklassige
scholen. Op scholen met meer klassen moet
't kind minstens tot zijn r 2de jaar school gaan.
Voor zulke scholen was dus de gegeven raad
ad rem. \v.
school, zoodra 't de klasse doorloopen heeft,
waarin 't zat, toen 't 13 jaar werd, ook al
zat 't pas in de 2de klasse (met een idioot
zou zooiets 't geval kunnen zijn). Maar
onze lezers zullen nu wel begrepen hebben,
dat in gewone gevallen en als de kinderen
vóór hun 7de jaar school komen, zij vroeger
vrij zijn.
^Ofschoon we 't niet kunnen gelooven,
zouden er lezers kunnen zijn, die niet recht
begrijpen, wat men onder schooljaar ver
staat. Op de meeste scholen worden één
maal 's jaars bv. 1 Mei of 1 September
nieuwe leerlingen aangenomen. Welnu de
twaalf maanden, die met dien datum aan
vangen vormen een schooljaar, wat op de
meeste scholen overeenkomt met een klasse.
Of 't gewenscht zou zijn, ten einde do
ouders van die kinderen tegemoet te komen,
welke niet geregeld overgegaan zijn, alge
meen op de scholen /(«//jaarklassen in te
voeren, wil ik liever aan 't oordeel mijner
geachte collega's onderwijzers overlaten;
't heeft voor de school zijn bezwaren.
Nog een paar opmerkingenieder ouder
zorge bijtijds aanvrage te doen om plaatsing
voor de kinderen, die hij naar school
wenscht te zendeni zon anders soms
kunnen zijn, dat er geen plaats was, vóór
't volgend jaar en 't kind dan ouder dan 7
jaar was. Dan zou de ouder nog wel nipt
dadelijk vervolgbaar zijn, maar toch noode-
looze moeite hebben, 't Geregeld overgaan
der leerlingen wordt door deze wet nog
van meer belang, dan 't reeds was. Hierop
oefenen invloed uit:
a. de leerlingen-zelf. Als dezen niet
achterlijk zijn en goed hun best doen,
kunnen zij geregeld overgaan, tenzij ze
door ziekte of anderszins de school niet
geregeld kunnen bezoeken.
b. de ouderwijzers. Dezen kunnen van
de minder vluggen meer of minder werk
maken: 'teerste is hun plicht. Ook kun
nen ze bij den overgang meer of minder
hooge eischen stellen. Zij moeten hier
omtrent natuurlijk „in hun eigen gemoed
ter volle verzekerd" zijn, maar zullen wel
doen, wanneer ze met de belangen der
ouders, in verband met de Leerplichtwet,
zooveel mogelijkrekening houden.
c. de ouders. Zij kunnen hun kinderen
aanmoedigen en helpen en, vooral als zij
achterlijk zijn, veel werk van hen maken
of wel ze aan hun lot overlaten. Tot dit
laatste kunnen zij door hun omstandig
heden (vroeg des morgens naar 't werk en
laat des avonds thuis) gedwongen zijn en
dan gaan ze vrij uit, maar hebben zij den
tijd er voor, dan doen ze in elk opzicht
verstandig, als zij zich veel met hun kin
deren bezig houden en zich geregeld van
hun vorderingen op school op de hoogte
stellen.
Is de leerplichtwet nu met 1 Januari
ook v an toepassing op kinderen, die reeds
de school verlaten hebben? Als deze 13
jaar of ouder zijn volstrekt niet. Als
zij 12 jaar of jonger zijn en vóór 't ver
laten der school allo klassen doorloopen
hebben ook niet. Als zij 12 jaar of
jonger zijn en vóór 't verlaten der school
niet alle klassen doorloopen hebben, dan
wel; ze moeten dan weer naar school.
Zendt een ouder ze dan met 1 Januari
(15 Januari) niet, dan bemerkt de Arron-
dissementssehoolopziener dit bij 't verge
lijken der lijsten, hem door Burgemeester
en Wethouders én door de Hoofden van
scholen toegezonden en dan gelast hij den
ouder, 't kind naar school te zenden.
K. W.
t Wordt vervolgd).
T IJ D VERZEN.
Aan Ds. H. Pierson.
Do Geuzenkampioen laat toch den moed
[niet zinken,
Wijl hij de Geuzenvlag niet sierelijk ziet
[blinken
«Desospereert niet!" roept de geest uit
[ouden tijd:
De zege komt slechts na een zwaren, har
den strjjd.
»Desespereert niet!" roept het jonge na-
[geslacht
Een straal van hope lichtde nieuwe toe
fkomst lacht.
Straks dringt aan 's Christen zij, wie eenmaal
[hem bestreed.
»Voor God en voor Zijn Zoon!" dat blijft
[de wapenkreet;
»De school aan de ouders weer, niet langer
[kind van Staat!"
De tijd komt, dat wie deDkt, met deze
[leuze gaat.
Aan een Moderne.
Gij hebt u zoekend aangediend
En immer zijt gij zoekend, vriend.
Den Wog, waar Jozus honen wijst,
Hebt gij nog voor geen stap bereisd;
Do Waarheid, door den Heer verkond,
Kent gij niet als uw vasten grond:
Zoo bljjft gij 't Loven zooken, vriend.
Gij vindt slechts, als gij Jezus dient.
Nederland en China.
Eons telde Neorland moe in 't koor der
[Mogendheden
De Nederlandsche Maagd werd met ont-
[zag begroet.
Zag zij het recht vertrapt, het Christen
rijk bestroden,
Dan waagde zij heur schatten: goed en
[bloed.
Niet slechts waar Neerland leed haar oog
[ging over de aarde
Trad ze als oen heldenmaagd vooraan
[in het gelid,
Maar riep men haar te hulp men kende
[hare waarde
Dan greep zij naar het zwaard en knakte
[Turk en Brit.
Nu in haar nauwe hut als nonneke opge
sloten,
Voelt zij slechts, wat haar deert; goen
[schrijnend wereldleed;
Is 't wonder, dat men haar belacht met
[hare vloten
En dat de Vorsten de eens zoo fiere
[Maagd vergeet.
Wanneer zal Nederland uit doffen droom
[ontwaken
En kan het, klein van kracht, uiet heer-
[sehen als voorheen,
Weor groot zijn in het fiere en onverlette
[waken,
Dat minstons Neerlands recht niet weder
[wordt vertreên?
Luctor.
Sommige bladen bevatten een verslag
van 't ten hove door Kruger en de Konin
ginnen gevoerd gesprekwij zullen dat
verslag niet opnemen, wijl wij vreezen dat
het wel verzonnen zal zijn. Trouwens 't
is zeer onbeduidend. Kruger heeft op een
stoel tegenover de Koninginnen gezeten,
heeft bedankt voor 't gebruik van de Gel
derland, heeft de inrichting dier boot en
de vriendschap der officieren bowondord,
heeft de groeten van president Loubet over
gebracht, heeft gezegd dat hij op God ver
trouwt, en dat de reis hem niet bijzon
der vermoeid had; de Koninginnen zijn
over een en ander heel blij geweest en toen
is Kruger heengegaan.
Zoo ongeveer vertelt de grooto pers het
wij zullen 't zoo maar laten.
Gisteren avond is de voorgenomen sere
nade aan Kruger door de leerlingen der
middelbare scholen door de politie verbo
den, dewijl nu al tweemalen volksoploopen.
eigenlijk jeugdoploopen hadden plaats ge
had die door middel van den wapenstok
moesten uiteengedreven worden uit vrees
voor anti-Engelsche betoogingen voor 't
huis van den Engelschen gezant. De bur
gemeester requireerde hulp van de mare
chaussee.
Gisteren middag ontving de president
tegelijk 50 gouvernements-ambtenaren der
Zuid-Afrikaansche republiek, tijdelijk in
ons land vertoevende. Zij brachten hem
hulde, beloofden hem trouw, en wenschten
hom een spoedigen terugkeer in vrede toe
daarvoor de president hen hartelijk mot
een handdruk en een toespraak dankto, in
welke laatste hij vooral sterk zijn onwrik
baar vertrouwen in den Heere der heir-
scharon deed uitkomen.
Do president laat tegenspreken, dat de
Russische regeering hom zou verzocht heb
ben zijn reis naar Rusland uit te stellen.
Wij konden wegens plaatsgebrek niets
doen aan do Kamerdebatten en dat niet
tegenstaande deze reeds den 30 Nov. be
gonnen waren.
Wij mogen nu niet langer uitstellen er
iets van te zeggen.
Do hoofdmannen van allo partijen zijn
ditmaal uit hun tent geweest, alleen de
Roomsche uitgezonderd.
^Kordijk, Mees, Do Boer, aan do zijde
dor liboralon, De Visser, Lohman, Kuyper,
Staalman, aan den kant der Christelijke
protestantsche partijen, Troelstra die voor
de sociaal-democraten, Ketelaar die voor
de radicalen sprak, en wier woord tot
lange, breede, soms scherpe discussies aan
leiding gaf. Doch meest in eigen kring.
Kuyper werd van ter zijde door de
andere drie genoemde min of meer geest
verwante leiders aangevallenDe Boer had
't met zijn geestverwanten Ketelaar en
Kerdijk te kwaad, en deze laatste op zijn
beurt viel 't hem geestverwante ministerie
aan en ontving de zachte slagon van don
premierPierson.
Doch voor allen was stellig dr. Kuijper
de man die 't togen allen saam opnam,
en de lijn van beginselen en positie scherp
afteekonde jegens Pierson, tegenover Ker
dijk die wat verder dan deze gaat; togen
Troelstra en v. d. Zwaag die nog verder
van de oud-liberalen afstaanhij verdedigde
zich en de antirevelutionaire partij ook
tegen zijne minder of meer geestverwante
aanvallers.
Mr. Kerdijk sprak namens hen die zich
van de richting van 't kabinet hebben af
gescheiden, hij prees het in datgene waar
voor het lof verdiende, doch laakte ook
hetgeen 't naar zijn meening verkeerdolijk
had gedaan of nagelaten.
Mr. Troelstra richtte zijn aanval op 't
kabinet, doch nog meor op de antirevolu
tionaire partij, omtrent wier geschiedenis
hij zoovele onjuistheden debiteerde, dat
de heer Brummelkamp, een klassiek spre
ker, en goed in de geschiedenis der antir.
partij en van den Reveil, de Afscheiding,
enz. thuis, hem daarop moest wijzen.
De heer Kuyper bracht hulde aan het
kabinet voor veelszins ontwikkelde werk
kracht en voor betoonde zaakkennis in
velerlei; en voor de veelmalen bewozen
hoffelijkheid jegens gemoedsbezwaren der
oppositie. Hij bracht ook de ingrijpende
leerplichtquaestie ter sprake. Met 1 Jan.
wordt de wet ingevoerd, en de toegezegde
verhooging van Rijks-subsidie voor chr.
scholen, die zeer zeker voor 't meerendeel
grootor uitgaven zullen hebben, blijft
achterwege, terwijl do hoofden van vele
scholen zeer veel werk hebben aan do in
verband met de uitvoering dezer wet door
den minister voorgeschreven tabelleoring,
enz.
Spreker protesteerde er tegen dat de
mogelijkheid nu geopend is door 't ver
zuim der regeering, dat kinderen die naar
de keuze der ouders op do vrije school
thuis behooren, gedwongen worden de
openbare school te bezoeken.
Dr. Kuyper bracht ook nog eens de
quaestie der homogeniteit (oenstemmigheid
van richting) der ministers ter sprake.
Minister Pierson had gezegd dat in
1897 de overwinning behaald was door
de liberale partij, wat niet juist was;
immers de christelijk historische bond
hooft bij de herstemming belet dat die
partij in de minderheid bleef. Toen latei-
dat praatje van homogeniteit door de fei
ten te klaar gelogenstraft werd, zei de
minister Pierson dat 't ministerie utt