NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 28. 1900. Dinsdag 4 December. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH BERICHT. Krugers Reis. gb BURG. IE DIRECTIE. e koop, met paarden om ER, Ó.-Souburg. te koop, geschiere, e HIT 'HUIJ. en gekerke. eer eid en,Serooskerke. 12 lissingsche weg. NST nm. 3,304) nm. 3,55 nm. 1,55 2,15 3,304) 3,50 VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN )o(— Sedert geruimen tijd is de toe vloed van advertentiën voor ons blad zoo groot, dat bijna eiken Vrijdag- een bijvoegsel verschijnen moet. Voorts is in den laatsten tijd de noodzakelijkheid gebleken om per bulletin aan onze abonné's in Wal cheren, iederen Donderdag, het marktbericht van Middelburg te zenden. Om bovenstaande uitgaven beter aan hun doel te doen beantwoorden en de abonné's nog meer te dienen, besloot het bestuur voorloopig, in afwachting eener nadere regeling door de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, in plaats van bo venstaande, vanaf: Donderdag 6 December as. eiken Donderdagavond, een lialf blad van onze Courant te doen verschijnen. Voor Christelijk Onderwijs. 900 vervallende rieven zijn be- der Associatie mbij de Cor- genten en ten Lange Delft c., üandknecht VEER-GOES. •ing van Dinsdag ertrek Veer 7, (station) 8,37 Des Dinsdags Vertrek Goes ENST en ZIERIKZEE. Spoorweg Goes. r. urg 7.30 vm. en 1.30 nam. s voorm. 7.50 en g 2,10, 23 en 30 Eiken Donderdag dag 24 Dec. 7.50 ikzeesche schappij n Rotterdam. 's midd. r. 1 2 3 4 n. 5 1. 6 1. 7 r. 8 9 .10 11 nl2 .13 .14 .15 16 .17 18 19 .20 .21 .22 23 .24 25 26 27 28 29 30 31 8,30 9,- 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 10,— 10,- 8,30 9,- 9,30 9,30 9,30 10,- 10 10,— 10,- 10 10- 10,— 10,- 10 10,- 10,30 8,30 oortij d. Breskens en Vlissingen naar elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met I Jan. a. s- op oiis blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum ver schijnende nummers gratis. Met bovenstaande Dcnder- daguitgave gelieven inzenders van advertentiën en correspondenten re kening te houden. Als voorstanders van de Christelijke school begroeten wij de actie onzer Zuid-Beve- landsche broeders voor deze school met groote blijdschap. Onze vrienden te Krabbendijke hebben hunne energie reeds gekroond gezien, mot een school, waarop de Heere Jezus als Za ligmaker van verloren zondaren, in aan sluiting met de leer die in de christelijke kerk aldaar geleerd wordt, aan gedoopte kinderen wordt gebracht. Zoo verheugt ons ook het voornomen der vrienden te Kruiningen om op 5 Doe. nogmaals over den bouw eener Chr. school te spreken. Laten daar nu de Hervormden die den Heere Jezus liefhebben niet doen als die to Krabbendijke welke zich ver houden van die school. Hoe zouden zij het kunnen ver antwoorden Ook te Rilland is ontwakend leven. En dat ook Kapelle niet slaapt, weten wij zeer goed. Wij moeten op Zuid-Beveland een net krijgen van Christelijke scholen. De openbare onderwijzers wij hebben niemand persoonlijk op 'toog; doch den ken slechts aan den steeds algemeener wor denden geest die met name het jongere deel bezielt de openbare onderwijzers worden al vrijmoediger in de belijdenis van hun ongeloof. Dit nemen wij hun niet kwalijk. Wat men is moet men willen weten te wezen. Maar laten wij dan toch aan dozulken de opvoeding onzer kinderen niet opdra gen; óf althans zorgen gereed te zijn, wan neer in onze gemeente de niet-ongeloo- vige »meester" door een Multatuliaan ver vangen wordt. Laat men nu de handen onzer broeders te Kapelle, waar men aan 't leggen is van een fondamentte Kruininge, waar be reids de kostenberekening over den bouw plaats had; te Krabbendijke waar 't gebouw al staat, te Rilland waar het nog slechts een overweging van een mogelijk voorno men is, te lerseke waar hard aan het on derhoud van 't gebouw wordt gewerkt, en voorts overal waar onze broeders arbeiden aan of in de Chr. school, hunne handen sterken. Dat eischt Gods Woord. Draagt elkanders lastenen vervult alzoo de wet Christi. Dat eischt der tijden nood. Da Costa zegt Toenaadring eischt Gods orde en dezer tijden nood. Dat eischt 't belang der onsterfelijke ziel onzer kinderen. Da Costa zong reeds een halve eeuw ge- leên: Bouwt scholen in wier schoot het Evan- [geliezout Uit on- en bijgeloof een dierbre jeugd be- [lioudt. Mogen wij u even afdrukken wat pro fessor Kruyff ook een voorstander van Chr. onderwijs op een vergadering van Chr. Volksonderwijs te Leeuwarden zei Het verslag zijner rede ontleenen wijaan de Nederlander. Hij leverde een referaat over de betee- kenis der Chr. school voor de Kerk. »Wat is van beteekenis vroeg spr. En het antwoord luidde»Dat invloed op mij heeft.'' Zoo heeft de school beteekenis voor de Kerk. »De Ned. Herv. kerk heb ik zei spr. lief. Ik ben er in gedoopt en God heeft Zijn beloften aan mij gestand gedaan." De school moet de ouders hel pen de doopsbelofte te vervullen. Kan ze dat als een leerling van Multatuli aan haar hoofd staat Neen. De godsdienst wordt op de openbare school doodgezwegen. Dit is een teeken van minachting. De cate- chisatie's kunnen in de behoefte aan Gods dienstonderwijs niet voorzien, Volgens Sy nodale enquête waren in 1878 50.000 kin deren van catechetisch onderwijs verstoken. En in no. 1142 van de Heraut deelde een Geref. pred, mede, dat bij hem de kinderen geen 15 uren in het jaar catechetisch on derwijs ontvangen. Men kan de kinderen niet ter catechisatie krijgen. De Kerk is een openbaring van en kweek plaats voor het Koninkrijk Gods. Rome beweert dat de Kerk het Koninkrijk Gods is. Dit is aanmatigend. Prof. Kruyf be schouwde nu de schoollo. als een her innering aan een krachtig verleden, 2o. als een bondgenoot in den strijd van het heden, 3o. als een aanwijzing op een be tere toekomst. Vroeger was in de lagere school de gods dienst het centraalpunt, de hoofdzaak. De Kerk heeft haar plicht veronachtzaamd en de Staat heeft nu dien plicht op zich ge- nemen, doch het godsdienstonderwijs van de school gebannen. Dit moet anders wor den en het is anders geworden, want thans is de godsdienst weer op 634 Chr. scholen het Centraalpunt. Zonder de Chr. School gaat de Kerk bankroet. De Zondagsschool geeft niet voldoende godsdienstonderwijs, evenmin als de catechisatie's. Monod zeideEr zijn geen ongeloovigener zijn alleen onweten den. Welnu, die onwetendheid moet opge heven worden en daarvoor heeft de Kerk de school noodig. De Chr. school wijst op een betere toekomst, want zij bevordert kerkbezoek. Onbekend maakt onbemind. De Chr. school doet den godsdienst kennen en daardoor beminnen en opzoeken. Ook wordt door het Chr. onderwijs het Kerk gezang verbeterd. Bij bet debat merkte de beer van Been op, dat bij gaarne had gezien, dat de re ferent de stelling had verdedigd: Bij de Herv. Kerk behoort de Herv. School. Prof. Kruyf antwoordde, dat hij de zaligheid niet aan een Kerk gebonden acht en als de Kerk voor geen Chr. onderwijs zorgt, dan moeten particulieren het doen. Dan moeten de particulieren het doen. Zoo zegt deze professor. Welnu. Op Zuid-Beveland heeft de Kerk jaren lang hare roeping verzuimd. Eindelijk begint men te ontwaken. En zoo bobben particulieren eerst te Goos, daarna te lorsoko en Krabbendijko de taak ter hand genomen. Kruininge wil volgen. Laat Kapelle niet achter blijven. Doe Rilland wat het kan. Laat Wemeldinge, het eertijds zoo go- loovige Wemeldinge, eens wakker worden. Ervare men in de genoemde gemeenten wat de liefde vermag. Of liever, het geloof door de liefde werkende. En zoo moge ook nog eens, naast de oude school te Wissenkerke, eene bloei ende school te Kolijnsplaat verrijzon, 'tls waar, onze vrienden daar hebben kleine kracht. Maar de geschiedenis der Chr. School bewijst dat wat bij den mensch onmogelijk schijnt, mogelijk is bij den Heere Psalm 94 vers 9 en 10. Zoude die de oore plant, niet hooren? Zoude die de ooge formeert, niet aanschouwen Zoude, die de Heidenen tuchtigt niet straffen? Zou Hij, die d'oore plant niet hooren, Zou Hij niet zien, die 't oog formeert? De Heere die de Heid'nen tuchtigt, Niet straffen, die Zijn schuld vermeert Zoo vraagt de Godgewijde Zanger, Al zingend in het oude lied, Waar hij de taal der goddeloozen Moet hooren, en hun daden ziet. Zij spreken harde, trotsehe woorden, En last'ren smaad'lijk zonder vrees; Verdrukken 's Heeren volk en erve, En dooden weduwe en wees. Snood overtreên zij 's Heeren wetten, En leven voort in d' ijd'len waan: Dat Jacobs God, het niet zal merken, Hun zonden niet zal gadeslaan. Zou Hij die d' oore plant niet hooren, Zou Hij die 't oog formeert, niet zien? Die vraag welt thans ook ons uit 't harte, Bij 't geen men hoort, en ziet gesehiên. Zou God't geroep Zijns volks niet hooren, Hun smeekgebed en jammerklacht? Niet letten op de opstandkreten, Gevloek en last'ring, dag en nacht? Zon Hij geweld, en onderdrukking, Aanzien met onverschillig oog? Of woordverbreking, rechtsverkrachting, Trouwloos gepleegd, Hem niet bewoog. Zien w' op wat weg de vorsten wand'len, Op wat bun doel en streven zij, En de practijk der diplomaten Een weinig nagaan van nabij. Dan wordt het ons soms bang om 't harte, En drukt de toestand ons terneêr; En zeggen luid, of in de stilte: Daar is geen trouw en waarheid meer. De macht der sterken laat zich gelden, Wat klein en zwak is wordt verdrukt, Geweld en overmacht die dwingen, Wat niet gewillig buigt en bukt. Dit toont de strijd in 't verre Zuiden, Van 't boerenvolk met Albion, Dien Chamberlain zoebt uit te lokken, Zoodra hij grieven vinden kon. Die strijd, die zonder recht en reden, Met 't doel voor oogen werd gezocht, Opdat van Kaapstad tot Zambesi, De Britsehe vlag eens wapp'ren mocht. Die strijd, dien gouddorst riep in 't leven, Door heb- en heerschzucht k wam tot stand. Wijst ons op tal van gruweldaden, Gepleegd door 't Christelijk Engeland. Met tienmaal sterker macht te strijden Blijkt niet genoeg voor 't Britseh gezag Geweld en wreedheid moet voltooien, Wat eerlijk strijden niet vermag. Door tal van brievon en berichten, Ziet men den sluier opgelicht, Die Eng'lands gruw'len poogt te dekken, Schoon naakt en bloot voor Gods gezicht. Men gaat te werk als woeste horden, Den heid'nen en barbaren waard, Doodt onmeedoogend de gewonden, Doorsteekt hun 't hart met lans en zwaard. Roberts gewaagt van stroopersbenden, Waarmoe liij 't Boorenvolk afbeeldt, Schoon hij wel strooporsbaas mag heoten, Zijn leger alles kaapt en stoelt. Men trekt van d' een naar d' andere hoeve, Neemt weg, en rooft wat men begeert, Geeft 't overschot den vlammen over, Dat huis en schuur tot asch verteert. Beroofd van dak on geld en have, Onteerd, mishandeld, en gewond, Zwerft, zoo zij 't leven mocht behouden De moeder met haar kind'ren rond. Men rooft, verbant, verbrandt en plundert, Moordt en vergiet onschuldig bloed; Vernieling is in hunne wegen, Ellende volgt hen op den voet. De hooggeroemde Christennatie, Prat op beschaving, deugd en eer, Zinkt in Transvaal voor 't oog dor volken, Tot 't peil der Heidenrassen neêr. Ja, Eng'lands zonde schreit ten hemel, En zwaar weegt d' opgehoopte schuld; Hun driest geweld en snoode wreedheid. Tart 's Heeren wraak, tergt Gods geduld. Zou Hij, die d'oore plant niet hooren, Zou Hij die 't oog formeert niet zien? Zou iets voor Hem verborgen wezen? Zou 't Britscbe volk zijn straf ontvliên? God hoort Uw snoeven, trotsehe Britten, Uw trotsehe en vermeet'le taal; Ziet al uw onrecht; kent uw zonden Gepleegd in Vrijstaat en Transvaal. Gij zult niet straff'loos 't onrecht plegen, Vergieten stroomen mensehenbloed, Transvaal in een woestijn herscheppen, De hoeven blak'ren in den gloed. Gij hebt Zijn woorden, weet Zijn wille, Doeb durft Zijn wil en wet weerstaan Gij zult Zijn oordeel niet ontvlieden, Met dubbele slagen zal Hij slaan. Wanneer zal U dit oordeel treffen, Wie is er die dit zoggen zal? Toch zal deez' oorlog eenmaal blijken, 't Begin te wezen van Uw val. God is niet haastig om te straffen, Verdraagt de terging langen tijd; Doch eens slaat d'ure der vergelding, Een and're psalm maakt daarvan melding De Heer zal opstaan tot den strijd. 1 December 1900. A. WABEKE. Romeinen 3. Psalm 68. De president heeft Zaterdag zijn tocht voortgezet. Doel der reis was Berlijn dat hij evenwel dien dag niet kon bereiken, waardoor hij genoodzaakt was tot Maandag te Keulen te vertoeven. Zaterdag ontving de president te Parijs nog verschillende eomité's. Daarna vertrok hij. Doch alvorens 't hötel te verlaten, vertoonde hij zich een laatste maal op het balcon. De menigte juichte hem geestdriftig toe terwijl de president verscheidene malen met zijn hoed zwaaiende groette. De toejuichingen verdubbelden, toen hij in de landauer plaats nam, die hen, naar het station reed. Ook daar luide warme toejuichingen der saamgestroomde duizenden. De president steeg in een salonrijtuig dat aan den Keulschen sneltrein was ge haakt. Afgevaardigden van departementalen raad eii gemeenteraad en andere autoriteiten kwamen hem een laatst vaarwel toeroepen. Het publiek riep: Arbitrage! Het vertrek was nog indrukwekkender dan de aan komst, en geen spoor van wanorde. Alleen ontving de president een bloedend schram metje aan den neus, tengevolge van een eenigszins onhandig in het rijtuig geworpen ruiker. Reeds een lialf uur voor het vertrek van don trein bevond president Kruger zich op zijn plaats inliet voor hom bestemde rijtuig, doch telkens werd hij genoopt zijn hoofd buiten het portierraam te vertoonen door liet geroep van de honderden, die een dichte massa op het perron vormden en die zelfs boven op een tegenoverstaanden trein waren geklommen. Allerwegen klonken uitroepen van Arbitrage" en „Leve de president!" en hoorde men do Marseillaise. Een groote mand vol prachtige vruchten, naar het heet aangeboden door de vrouwen van de Hallen, werd in het rijtuig geplaatst. Bij hetweg- stoomen vervulde nogmaals een luid gejuich de geheele reusachtige bekapping van het station, en zoover de te trein maar te vol gen was, zag men ge wuif en hoorde men het geroep van „Leve president Kruger uit do menigte, die zich achter de haag van gardes en politie bevond. Te Jeumont nam de president afscheid van die Fransohon welke hem tot op de grens uitgeleide hadden gedaan. Hot slot zijner rede luidde „Op het oogenblik, dat ik de grenzen ga overschrijden, ben ik bowogen, want meer dan ooit schijnt hot mij toe, nu ik bet grondgebied der republiek verlaat, dat het een groote en goede zuster is, die ik verlaat. Ik breng u de beste wenschen van onze Zuid-Afrikaansche Republiek. Ik draag een herinnering mede, die nooit uit mijn geheugen gewiseht zal worden, her innering zoowel van menschen als van za ken. De stemmingen van Senaat en Ka mer zullen mij dierbaar big ven, evenals de buitengewoon hartelijke ontvangst, die mij van de zijde van den President en de ministers ten deel viel. Wat ik in Frank rijk laat, is mijn hart. Mijn hart zal u niet vergeten, u die het verwarmd hebt door woorden en daden. Mijn kart bloedt nog onder het lijden van smarten. De wond, mijn volk gesla gen, zal niet eerder geheeld zijn, dan op den dag, waarop onze onafhankelijkheid zal zijn hersteld en een waarborg voor de toekomst is geboden en wij verzekerd kun nen zijn, dat wij zijn, wat wij willen blijven, een volk van eerlijke arbeiders en dappere bewakers van den vaderlandschen grond. Om deze vredelievende onafhankelijkheid te verkrijgen, blijven onze mannen door strijden en ik ik zet mijn reis voort in de hoop dat het zoo schitterend begonnen werk van 't Fransehe volk zal worden ge kroond. Eén weg schijnt mij open, ik heb hem genoemd met het woord arbitrage en dit woord is gelukkig reeds de kreet van het volk geworden. Dat het ook het wacht woord der regeeringon zal wordendat door den oorlog een interventie worde geschapen, gevolgd door een vriendschappelijke bemid deling der mogendheden ten gunste van den vrede, is te wenschen. En vooral ten gunste van de rechtvaar digheid, die ik eisch. De belangen van ons volk is een zaak, die de menschelijk- heid eischt, en daar wij niets zullen berei ken door de wapenen neer te leggen, is een bemiddeling noodig. En thans steek ik de hand uit ten teeken van vaarwel aan de leden van het comité pour l'independance des Boers, aan de se natoren, afgevaardigden, aan alle vrienden, die mij tot aan de grens hebben willen vergezellen. Brengt mijn afscheidsgroet en dankbetuigingen aan alle anderen over, als mede aan de pers, die zoo kloekmoedig mijn pogingen heeft gesteund." „Vaarwel en dank aan allen. Leve Frank rijk!" waren de laatste woorden van den President, overstemd door luide kreten als „Leve Kruger! Leve de arbitrage! Leve de Boeren!" Na een laatsten hartelijken groet zette de trein zich in beweging naar België. Toen de trein de Belg. grens overschreden had (te 5 uur in den avond) werd de president door de leden van het Trans- vaaleomité uit Brussel opgewacht, welks voorzitter een lange toespraak tot den president richtte.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1