NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 23. 1900. Donderdag 22 November. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De zinkende stoomboot. Engeland en Transvaal. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 21 November 1900. T)e Vrijstaatsche predikanten. Zooals bekend, gat de Vrijstaatsche regee ring jaarlijks 8000 pd. st. als toelage voor de Vrijstaatsche predikanten, waarvan som migen 275 en anderen 200 pd. st. pei jaar ontvingen. De volgende circulaire spreekt voor zichzelf. Dit is een nieuwe toepassing van het »dwingen om een eed van getrouw heid af te leggen" gedurende den oorlog. Ook zullen zij, die weigeren dit te doen, niet toegelaten worden naar hunne gemeen ten terug te keeren. De betrokken leeraren hebben echter toch een maand tijd om de zaak te overwegen. Bloemfontein, Oranje Rivier Kolonie. I9den October 1900. Den WelEerw. Heer Predikant der Ned. Geref. Gemeente, te WelEerw. Heer! De Financieele Commissie der Ned. Geref. Kerk in de Oranje Rivier Kolonie heeft last ontvangen van den militairen gouverneur, een circulaire te zenden aan al de predikanten der Ned. Geref. Kerk in deze Kolonie, een ieder hunner berichtende dat tenzij de eed van ge trouwheid aan H. B. Majesteits Gouvernement door hem wordt afgelegd voor den 30sten dag van November 1900, zijn aanspraak op de toelage vanwege de Regeering toegestaan, zal ophouden, maar dat diegenen die den eed van getrouwheid afleggen zooals tot hiertoe hunne toelage zullen kunnen genieten, en toegelaten zullen worden tot hunne gemeenten terug te keeren. Gelieve dus zonder verzuim uwe beslissing hieromtrent mede te deelen. Voor vele predikanten een heet hangijzer. Daar is groote moed des geloofs toe noodig om 't mot de gemeente op den le venden God te wagen. Dat is genade wanneer men om 't geloof zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. Doch met de beproeving de uitkomst, dit bewijst de historie. Eu zoo komt ook in Vrijstaat de Kerk vrij van den Staat. Minister Pierson, de vrijhaDdelaar met protectionistische voorstellen, heeft de ver- eeniging „Het vrije ruilverkeer" tegen zich in het harnas gejaagd blijkens de door deze hem gezonden motie: „De algemeene vergadering der Ver- eeniging Het Vrije Ruilverkeer, „gelet op het aanhangig wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van het ta rief van invoerrechten, „overwegende dat het ontwerp, zonder FEUILLETON. De stoomboot Londen bereikte Plymouth Vrijdag den 5en Januari 1866. De passa giers, die op haar stonden te wachten, gingen 's ujiddags aan boord, en even na middernacht verliet de boot de haven en zette hare reis voort. Het weder was kalm met een klein briesje. Zij had zware stor men getrotseerd op haar vaart door het Kanaal, en was nu en dan voor anker gaan liggen, zoowel te Noze als te Spithead. Niet zonder moeite en met verlies van haar loods had zij Plymouth bereikt. Doch toen de wind en de zee wat gekalmeerd waren meende men niet laager te moeten toeven, Den geheelen Zaterdag stoomde de boot met volle kracht en kwam voldoende voor uit. Zondag den 7en woei de wind al wat harder dan den dag te voren, doch daar was voor de reizigers geen enkele reden tot bezorgdheid, Men hield de godsdienstoefe ning in de kajuit onder leiding van Prof. Woolley van de Sydney-hoogeschool en den heer Draper. Zondagnacht groeide de wind aan tot een zware brieshevige windvlagen troffen het schip en de zee werd zeer on stuimig. Maandagmorgen, den 6en Januari, was het schip in volle zee en had het de golf van Biskaye bereikt, waar, bij zwaren storm de golven in den Atlaniischen oceaan gebiedende behoefte der schatkist, door verhooging van invoerrechten den Neder- landschen handel met het buitenland bemoeilijkt, „overwegende meer in hot bijzonder dat het ontwerp de rechten verhoogt op goederen welke ook in het binnenland worden voortgebracht, en alzoo aan de natie financieele lasten oplegt slechts gedeeltelijk ten bate der schatkist, doch overigens ten bate der partikulieren dat het mitsdien de richting, waarin de Nederlandsche handelspolitiek zich sedert een halve eeuw bewogen heeft, wijzigt in proteetionistischen zin, „spreekt den wenseh uit dat het ont werp niet tot wet worde verheven." Deze motie heeft de minister verdiend. Doch de heeren hebben het wetsontwerp verdiend. Bij den „tiendaagschen veldtocht" van 1897 zijn zij onder de leus „duur brood" en „anti-clerieaal" tegen ons opgetrokken. Zij waren met ons voor veloiïei sociale hervormingen, doch verzuimden de mid delen aan te wijzen, waaruit deze zouden worden gevonden. Minister Pierson, afgedacht natuurlijk van de verloochening van zijn verleden, heeft derhalve, dunkt ons, tegenover hen, het volste recht Er vallen zware regens en de typhus neemt toe. Vrijdag werd te Kaapstad een toespraak gehouden door kolonel LaiDg tot de aldaar aangeworven lijfwacht voor den Engelschen opperbevelhebber in Zuid-Afrika. Hij sprak onder meer het volgende„Er is nauwe lijks één troep aangeworven op de wijze als met dezen 't geval is, naar het ge vechtsterrein vertrokken, of er bevonden zich in zijn gelederen manschappen, die in den dienst des vijands zijn geweest. Nu, luistert wel, mannen, en gelooft dat ik meen wat ik zeg. Indien er zulk een persoon onder u is dan doet hij beter uit het gelid te treden en onmiddellijk naar huis te gaan, want vroeg of laat zal ik hem toch weten te vinden. En als mij dat gelukt, gaat hij niet naar Sint Helena. Overdenkt dit wel." De waarschuwing scheen noodig, want verschillende ongewenschte elementen had den gepoogd dienst te nemen; onder an deren zelfs een krijgsgevangene die op parool was vrijgelaten. zich vreeselijk hoog opstadelden. Daar de deining voortduurde, liet de kapitein John Bohn Martin, de machine stilstaan en de bramzeilen opzetten. Maandagmiddag ging de wind liggende machines werden weer in beweging gezet en het schip ging voor uit. Toen de kapitein Dinsdagmorgen poogde het schip in de koers te houden, werd de storm weer heviger, waardoor het schip zijn masten en tuigage verloor. Natuurlijk werd alles beproefd om schip en bemanning te redden. Intusschen groeide de storm aan tot een orkaan, de zee stond hoog en hol, stortte hare golven over het schip en sloeg de bakboordsreddingsboot weg. Zoo verliep de lange akelige nacht van Dinsdag op Woensdag, en toen de storm 's morgens nog geen teeken gaf van zich te zullen neerleggen, beval de kapitein het schip te doen wenden, teneinde te beproeven naar Plymouth terug te keeren en daar de averij te herstellen. Een half uur nadat van koers veranderd was, leek de zee een furie, die het schip beukte] en de stuur- boortsreddingsboot wegsloeg. De Londen met hare passagiers en bemanning waren nu twee honderd mijlen zuidwestelijk van Landsend. Het schip stampte geweldig. Omstreeks half 10 's avonds van den lOen Januari viel een waterkolom, zoo hoog als een berg, onverwachts op het middendek des schips, slingerde het hoofdluik weg, stroomde de machinekamer binnen, doofde de vuren en bleef op de lager gelegen Die waarschuwing tot een lijfwacht werpt geen aangenaam licht op de wijze waarop deze tot stand kwam en op de taak der officieren om mét dergelijke vertrouwbore beschermers van Roberts of diens opvol ger om te gaan. Roberts heeft weer eenige telegrammen losgelaten. Een kleine Boerenstrijdmacht viel de voorposten bij Thabanchu aan en doodde een officier en drie man. Later op den dag vielen zij Springhokspost aan doch trokken af. De vijand is de laatste dagen zeer woelig geweest in het zuidelijk deel van „Oranjerivierkolonie". Herhaalde lijk werden telegraaf- en spoorlijnen ver nield. Een poging om twee duikers te vernielen op de Kimberley-lijn bij Brussel mislukte. De Engelschen vervolgden een Boereneommando bij Lindley. Ee Boeren wandelden »bijna" do hinderlaag binnen die voor 'hen gelegd was, maar »ofschoon zij vervolgd werden" slaagden allen er in te ontkomen. Belachelijke berichten, die niets anders zeggen dan dat de Boeren nog even werk zaam zijn en Roberts al meer in dé knoei raakt. UIT DE PERS. Heropening van den Schoolstrijd. De schoolquaestie is in Nederland altijd een heet hangijzer geweest. De staatsman, die er aan raakte, bracht steeds het geheele land in beroering. Toch zou dat niet noo dig zijn. De schoolquaestie kan zeer goed in nationalen zin opgelost worden. Door het schenken van gelijke rechten aan alle Nederlanders. Op zich zelf is dat toch zoo eenvoudig mogelijk, zou men zeggen. Maar de libe ralen willen dat niet en hebben het nooit gewild. Daardoor is eene finale oplossing van de schoolquaestie steeds onmogelijk ge bleken. Zeer ten nadeele van ons volks onderwijs en ook tot schade van de openbare onderwijzers, die in onbegrijpelijke verblind heid, met vinnigheid strijden voor behoud van het tegenwoordige schoolstelsel en tevens roepen om lotsverbetering, die eenvoudig onmogelijk is, zoolang er geene volkomen rechtsgelijkheid tussehen bijzonder en open baar onderwijs verkregen is. Het belang des vaderlands eischt echter, dat die school strijd eindelijk tot finale oplossing kome. Enkele liberalen zien dat ook reeds in, maar de meerderheid is nog te doctrinair. Hoe ze op oeconomisch terrein ook ijveren voor vrijhandel, op staatkundig gebied vreezen ze dekken staan. Alles wat voor de hand was werd aangevoerd om het luchtgat te stoppen, zooals zeilen, dekens, matrassen en liet water uit te hoozen, maar zonder eenig succes. Toen den kapitein aangezegd werd, dat de machines niet meer werkten, begon deze eenige vrees te verraden voor zijn schip. Op zeemansmanier drukte hij dit uit door te zeggen„Jongens, bidt." Intus schen nam de storm steeds in hevigheid toe. Middernacht hield de heer Draper een bidstond in de kajuit, waarin passagiers en bemanning zich verdrongen. De kapitein die gelukkig bidden geleerd had, voordat hij aan boord kwam, vertoonde zich nu en dan onder de biddenden, doch haastte zich dan weer naar het dek. Vele gebeden rezen op tot God. Sommigen openden hun bij bels en lazen de woorden des Heeren tot ver- stroosling en besturing van zichzelven. De een na den ander begaf zich tot den leeraar en vroeg „Mijnheer Draper, bid met mij,', een verzoek waaraan terstond voldaan werd. De trouwe dienstknecht de3 Heeren, die 24 uren lang zonder ophouden de menschen vermaand had, redding te zoeken bij Jezus Christus, riep nu luide over het dek: O God, dat allen, die niet bekeerd zijn, nu nog bekeerd worden. Toen de Donderdag aanbrak was alle hoop op behoud verloren. De kapitein maakte dat aan allen, passagiers en equipage be kend. Het schip begon reeds te zinken. De meesten hoorden deze droeve bood- de vrije concurrentie, blijven ze vasthouden aan ongerechtvaardigde bescherming. Toch moet de strijd eens uitgestreden worden. Misschien gebeurt dit wel in 1901. Onderscheiden teekenen wijzen er op, dat de onderwijsquaestie dan met ernst aan de orde komt. 82 Minister Goeman Borgesius met zijne Leerplichtwet is daarvan oorzaak. Door die Leerplichtwet is de aandacht sterker dan ooit weer gevestigd op de regeling van ons volksonderwijs, dio niemand meer bevre digt. De Standaard wijst op het sociale karak ter van den Leerplicht en acht finale oplos sing van den schoolstrijd eisch van sociale Zij schrijft Terecht is door de voorstanders van Leer plicht opgemerkt, dat ook de invoering van leerplicht een so cia 1 e maatregel was. Verkeerd aangelegd, en tegen de soeiale ordinantie van het gezin ingaande, maar zeer stellig een maatregel van sociaal karakter, en naar de bedoeling van wie hem doordre ven, gericht op sociale verheffing van het intellectueel ingezonken deel onzer bevolking. Nu intusschen die maatregel eenmaal door ging, volgt er dan ook uit, dat thans ook de Schoolquaestie tot finale oplossing moet wor den gebracht, of men zou al te zeer in bot sing komen met een der eerste eischen van de sociale rechtvaardigheid. De sociale quaestie heeft twee zijden; de ééne doelende op stofielijlke, de andere op geestelijke verheffing, en noch de ééne noch de andere mag worden verwaarloosd. De onderwijsquaestie staat daarom in be- teekenis voor het sociale vraagstuk in niets beneden het vraagstuk der pensioenen. Het laatste bedoelt stoffelijke verheffing van de ouden van dagen, het eerste geestelijke ver heffing van het jongere geslacht. Heeft nu Leerplicht het laatste geaccen tueerd, dan mag ook niet langer uitgesteld, om de onderwijsquaestie op eene voor alle ouders bevredigende wijze tot oplossing te brengen. Geen sociale toestand toch is onrechtvaar diger, dan zulk een, die den onbemiddelde noodzaakt, bij de opvoeding van zijn kinde ren, geweld aan te doen aan zijn consciëntie. Dr. Schaepman herinnert in zijne Chronica, aan de door hem ingetrokken motie over de invoering van de Leerplichtwet. Hij heeft die motie ingetrokken na de zeer stellige belofte van de regeering, dat het bijzonder onderwijs financieel geene schade zou lijden door de invoering van den Leer plicht. En nu zal met 1 Jan. a.s. de Leerplichtwet in werking treden, toch is er nog niets bekend van de nieuwe, gunstiger schap met onderwerping en bereidden zich voor God te ontmoetten. Moeders drukten hare kinderen aan hare borsten en zegenden ze voor 't laatst. Yaders verzamelden hun kroost om zich, om hand aan hand met hen in de diepte weg te zinken. Mannen en vrouwen omhelsden elkaar en zwoeren eeuwige liefde. Ouden van dagen trokken zich terug om samen te sterven. „Vaar wel", riep de vriend den vriend toe. Te midden van dit alles verscheen de predikant Draper, zeggende: „De kapitein van dit zinkende schip zegt, dat er geen hoop is. Maar de Overste voleinder onzer zaligheid zegt dat er hoop is voor allen, die tot Hem hun toevlucht nemen." Eenige wanhopige pogingen werden nu nog aangewend om in twee kleine booten die overig waren, het zinkende schip te ontvluchten. Doch een dezer werd ver brijzeld, en de andere scheen kans te hebben eerder in de diepte weg te zinken dan het schip. Op bevel van den kapitein nam de tweede machinist bevel over laatstgenoemd vaartuig met zoovelen als zich in dit notendopje durfden wagen. „Er is geen kans dat de boot het land bereikt. Evenmin is er hoop voor het schip", zeide de kapi tein, doch beproeft toch te ontkomen met het huikje, mannen; mjju plicht is hier te blijven." Te vergeefs beproefde men hem te bewegen mee te gaan. Zijn antwoord bleef: „Ik mag niet; mijn roeping is met de achterblijvenden Gods aangezicht te subsidie-regeling voor het bijzonder onder wijs. Dr. Schaepman is nog vol goeden moed, dat de regeering hare betofto voor Juni 1901 inlossen zal. Immers „Indien de Regeering en de liberale partij aan de rechterzijde een verkiezingsleus willen bezorgen van nog altijd onweerstaanbare kracht, dan hebben zij niets anders te doen dan wat men vreest. Het verbreken, het niet nakomen van het gegeven woord, op wat wijze dan ook, zou onmiddellijk de pacificatie ten gronde doen gaan en den Schoolstrijd, maar met meerder felheid, heropenen. „Ik geloof niet dat eenig partij-man, die nog iets van zijn Nederlanderschap in de ziel om draagt, dat zal wenschen of wagen. Met die schuld op het geweten kan Regeering, kan geen partij voor de kiezers verschijnen. Wie het gelooven wil, niet ik. Een daad als hier bedoeld wordt, zou misdadiger zijn dan het verraad door Chamberlain en Rhodes aan de eer van Engeland gepleegd. Geen Neder- landsch staatman kan zich verlagen beneden he: peil van deze twee." Toch klinkt in deze woorden van Dr. Schaepman wel wat van eene waarschuwing, die doet vermoeden, dat zijn luidruchtig uitgesproken vertrouwen in de loyaliteit der regeering wel wat in gevaar komt. In Maart jl. was er geen sprake van, of de regeering zou hare belofte inlossennu Avordt de mogelijkheid gesteld, dat de ver vulling der belofte achterwege bleef. In de afdeelingen der Tweede Kamer is blijkens het verloopig verslag over de be grooting voor 1901 ook door vele leden verklaard, dat de Leerplichtwet niet inge voerd moest worden, voor de subsidie regeling in orde was. Anderen wenschten weer geheele wijziging der onderwijswet Maar, zegt de Stichtsche Courant Niet alleen in de kringen van het bij zonder onderwijs, waar men zich terecht bezorgd maakt over de geldelijke gevolgen, die de nieuwe Wet voor de bijzondere scholen hebben zal en daarom, krachtiger dan ooit aandringt op eene deugdelijke regeling, die de ongemotiveerde achter uitzetting van liet bijzonder onderwijs voor goed zal doen ophouden; maar ook in het radicale en socialistische kamp heeft de aanneming der Leerplichtwet het sein ge geven om op schoolwelwijziging aan te dringen. Ook daar is men met den toe stand niet tevreden. De Beschrijvingsbrief voor het tweede Onderwijzerscongres, dat onder socialistische leiding op Zondag 25 dezer in Amsterdam bijeen staat te komen, legt daarvan over vloedig getuigenis af. zoeken. Ik wensch u een behouden aan komst toeNoch enkele wenken gaf hij den vertrekkenden, en toen ging hij weg. Op dat oogenblik riep een dame blootshoofds en met loshangende haren op het dek ver schenen! „Twaalfduizend gulden voor een plaats in de boot." De helper van den dokter bood 6000 gulden aan voor een plaats. Het was te laat. De kleine boot met 16 zeelieden en 3 passagiers was verdwenen. En vijf minuten later zonk de schoone stoomboot de Londen, met zijn kostbare vracht en meer dan 250 onsterfelijke zielen mannen, vrouwen en kinderen in de diepte van den oceaan. De laatste woorden, die men van de stervenden hoorde, waren die van den heer Draper: „Schikt u om God te ontmoeten." Het kleine bootje werd wonder boven wonder met zijn geheele bemanning gered door Hem, die doet naar den raad zijns willens. Een Italliaansch schip nam de schipbreukelingen vriendelijk op en behandelde ze goed. Waren deze niet gespaard, nooit zou men iets gehoord heb ben van het schip de Londen, zijn held- haftigen kapitein en zijn moedigen leeraar. Men zegt dat toen het bootje van het zinkende schip zich verwijderde, de ver drinkende passagiers met hunne handen en zakdoeken wuifden en hartelijke boodschap pen voor hunne vrienden medegaven. (Heraut)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1