Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 17 November 1900. No. 21. ijzen bij ons ij noofiigen mzelve waar Veeljarige Goes. ster-0d)dfce. Engeland en Transvaal. Gemengde Berichten. lelburg. teiegbaaf. |mber. van Antwerpen laandag)'s morg. 7,U ISDÏENST IE VEER-GOES. pndering van Dinsdag Vertrek Veer 7, iGoes (station) 8,37 6,30. Des Dinsdags Vertrek Goes IOTDIENST 3ELB. ROTTERDAM jaiber. Jiderd Woensdags en Jen 5,55van Middel dam 8,15. JlRBOOTDIENST DE b, Huls t—V lake )TDIENST. aaar Vlake vm. 6,— orden onmiddellijk na Jrrespondeerende trein (5,20. DIENST. I Walsoorden vm. 7,30 aiddellijk na aankomst en 11,30 n.m., MDIENST. -Middelburg. Zeilm. vm. 4,50 r, 11,45 nm. 12,30 14,15, 5,10, f5,55, [9,15, 10,15. xemise. Ig(Markt) vm. 5,20, 50, nm. f 12,35, 1,20, [k f5,15, 6,-, 7,- |0, 11,-. goederen. i e r i k z e e s c h e .aatschappij Imber. Van Rotterdam. 's midd. Eater. 17 9. :Zond. 18 Maan. 19 |Dins. 20 Woen21 [Dond. 22 Vrijd. 23 I Zater. 24 [Zond. 25 [Maan. 26 Dins. 27 I Woen 28 Dond. 29 Vrijd. 30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 10,- 10,- OTDIENST [RG en ZIERIKZEE. zee—Spoorweg Goes, lember. Van Zierikzee. 'smorg. 'smidd Zater. 17 7,50 2,— Zond. 1811,30 Maan. 19 7,50 2, Dins. 20 7,50 2, Woen. 21 7,50 2, Dond. 22 6,30 2,— Vrijd. 23 7,50 2,— Zater. 24 7,50 2, Zond. 25 7,50 Maan. 26 7,50 2,— Dins. 27 7,50 2, Woen. 28 7,50 2,— Dond. 29 6,30 2,— Vrijd. 30 7,50 2,— ie Spoortijd. 1,55a) nm. 3,304) 2,20«) nm. 3,55 0,25 nm. 1,55 0,45 1,55 L2,15 2,15 3,304) 3,50 Het wemelt van berichten die voor de Boeren zeer ongunstig zijn. Het wordt inderdaad belachelijk. Wij zullen er niets meer van zeggen en geven alleen de be richten gelijk wij ze in de groote bladen vermeld vinden. Het zijn al Engelsche. Men verneemt uit Pretoria, dat Botha thans bij nader inzien toch schijnt te willen voldoen aan het verzoek van mevrouw Joubert -om zich te onderwerpen. Hij heeft zijn voorwaarden voor de overgave aan Lord Roberts gezonden. De burgers in de stad verklaren dat het eind van den oorlog nabij is. Te Standerton is generaal Boyes aange komen met een convooi uit Ladysmith om levensmiddelen te halen. Het convooi werd langs den geheelen weg beschoten door de Boeren, waardoor drie man gedood werden zeven man werden gevangen genomen 65 vrouwen en kinderen zijn gisteren van hier naar Natal gezonden. De colonne van kolonel Bewicke-Copley, -die ten zuiden van de Vaal optreedt, zond vijf Boerenfamilies, 3000 stuks vee en scha pen, 350 paarden en vijf wagenladingen voedingsmiddelen op. Een afdeeling Cape-boys, behoorende tot de bijzondere politie, die onlangs te Kim- berley gevormd werd, is 15 mijlen van Vrijburg door de Boeren verrast. Zestig vrijwilligers van de politie kwamen den Cape-boys te hulp; zeven Boeren werden gedood, de Engelschen verloren 3 man. De Boeren doodden zestig paarden. Veld- kornet Duplessis werd gewond en gevan gen genomen. Te Colesberg, verneemt men dat de Boeren hun stellingen ten zuiden van Philippolis ontruimd hebben, daar twee convooien door gegaan zijn, zonder tegenstand te ontmoeten. Een atdeeling Steinacker's hosc, opgericht voor den dienst in het district Kopomipoort, nam 8 November 16 Boeren gevangen die poogden van het Portugeesch gebied de grens over te steken, ammunitie in Transvaal te brengen. Lord Methuen stiet den lOen November op een afdeeling Boeren, terwijl hij op marsch was naar Lichtenbnrg. De Boeren sloegen op de vlucht toen de Engelsche troepen nabij hunne kwartieren kwamen. Bij de vervolging maakten de Engelschen een Vicks-Maxim buit. De Portugeesche Regeering zond bevel naar Lorenqo Marquez, om het exequatur in te trekken van den heer Pott, «vroeger" consul-generaal van Transvaal en van den Oranje-Vrijstaat. Pott is dus afgezet. De Gelderland" is te Port Said aange komen. President Kruger weigert zich te laten interviewen. De Gelderland vertrok weder „met onbekende bestemming". Dii nu lis] al het nieuws van gisteren. En heden bevatten de Engelsche bladen niets van den oorlog. De consor heeft blijkbaar alles geschrapt. Wat dit zeggen wil? Dat de Boeien het goed maken en Roberts' troepen het taai hebben Pressie, naar 't schijnt, van de Engelsche op de Belgische regeering heeft deze laatste doen besluitten den vrienden van Kruger in overweging' te geven, dezen af te raden naar Brussel te komen. Atjeh. ,30 naar Breskens en van Vlissingen naar lakt. es (Slot). Atjeh sedert Mei 1898. Hoog waren de verwachtingen gespannen, toen de nieuw benoemde Gouverneur van Atjeh, de kolonel Van Heutz, zijn gewichtige betrekking aanvaardde. Men was den Atjeh-oorlog moede, innig moede geworden, en overal openbaarde zich de innige wensch, „dat hij toch spoedig beëindigd mocht worden." Atjeh werd bijna algemeen beschouwd als de kanker die aan ons koloniaal bezit knaagde, als de bodem- looze put, waarin de millioenen verslonden werden die voor de ontwikkeling van onze overige bezittingen zoo noodig werden ge oordeeld. Achthonderd millioen gulden en honderd duizend menschenlevens had ons die oorlog reeds gekost. Geen wonder dat men alge meen reikhalzend naar het einde uitzag. En welk einde werd ons voorgespiegeld Roemrijk en humaan zou de laatste strijd wezen die gestreden moest worden, welvaart zou onmiddellijk volgen als loon voor onder werping, en verschaft worden door dezelfde hand die de onderwerping zou afdwingen middels het zwaard. Atjeh zelf zou den Atj eh-oorlog gaan betalen bovendien, voor den Nederlander die Indië alleen kent van hooren zeggen, iets om te watertanden! De rijke goud- zoowel als de rijke petroleum houdende gronden zouden worden ontgonnen; een tweede Dehli zou verrijzen op de Noordpunt van Sumatra! Men kende den kolonel van Heutz, men was overtuigd van zijn energie, zijn stout moedigheid, zijn praktischen blik, zijn hel deren geest. Men kende zijn denkbeeld over de onderwerping van Atjeh, door d.w.z. uit de beurzen van deAtjehers. Men had de brochure gretig gelezen, waar in de kolonel, toen nog majoor, zijn denk beelden uiteengezet had. Die brochure was in 1898 echter reeds vijf jaren ouden tusschen die brochure en den datum van Een paar jaar geleden schreven wij eenige opstellen over Atjeh, tot op den tegenwoordi- gen tijden zetten er Slot volgt onder. ot vam echter nooit, dewijl wij 't toen win j f Nu ziin wij in staat het te geven, doch namen het liefst over uit De Nederlander. des kolonels Gouverneurschap lagde periode van den afval van Toekoe Djohan, en die van de daarop gevolgde tuchtiging In die brochure was gerekend op het ge bruiken van de energieke Atjehsche hoofden, als werkelijke compagnies-dienaren, en die hoofden waren er niet meerze waren gedood of verjaagd. Al het werk dat aan die personen opgedragen had kunnen en moeten worden, moest nu door ons zelf worden verricht. De zware taak waarvoor de nieuwbenoemde gouverneur gestaan zou hebben als hij de beschikking over die hoofden had genad, werd een reuzentaak, nu hij ze kwijt was. Toch zag die kolonel niet tegen die taak op als tegen iets wat hij niet klaar zou spelen. Hij voelde zich sterk genoeg om het ook zonder die hoofden te doen, mits ter Noord-en Oostkust eerst een toestand van orde en rust was geschapen met een gevoel van diepen eerbied voor Neerlands „gewapende vuist". De hoofden in hjpt Pedirsche en Gighen- sche die ons den ganschen Atjehoorlog door in 't geheim of openlijk hadden bestookt, moesten tot rede worden gebracht, en aan de bevolking moest geleerd worden zich rustig te houden. Beiden moesten zij orde en welvaart leeren waaideeren, ook al zou die hun worden geschonken door het gehate Gouvernementschap. Tegelijkertijk moest de aanhang van den Pretendent-sultan voor goed uit elkaar geslagen. De Atjehsche hoofden gevoelden het na derende gevaar, en hadden den lsten April een bijeenkomst waarin de voornaamsten hunner, n,l. Panglima Polim, Toekoe Oemar en anderen, hoofdzakelijk uit Pedir en Gighen, den eed van trouw aan den Sultan aflegden. Tevens beloofden verscheidene hoofden van Pedir en Gighen, hun onder linge veeten voorloopig ter zijde te zullen stellen. Terwijl op Java en te Atjeh allerlei werd verricht voor de uitrusting der troepen die aan de excursie in Pedir en Gighen deelnemen zouden, werd ook hard gewerkt aan den aanleg van een weg van Selimoen over Reung-Reung naar het lage gebergte dat de Atjehvallei van de Pedirvallei scheidt, en werd te Reung-Reung een half bataljon gelegerd. Bovendien werden de hoofden in het Pedirsche en Gighensche, voor wie de tocht ganschelijk niet geheim gehouden werd, voor het ultimatum gesteld om óf persoon lijk blijken van goede gezindheid te komen geven, óf een minder gewenscht bezoek te ontvangen van den Gouverneur met de noodige bajonetten. Deze en dergelijke eischen die op krachtigen toon aan de hoof den werden kenbaar gemaakt lieten niet na indruk te maken. Den len Juni begonnen de operation in twee colonnes, een van Segli uit en een van Selimoen uit. Den 20en kon een deel der troepen reeds terugkeeren om tegen Toekoe Oemar op de westkust te gaan ageeren, die daar echter geen voeling met hem kreeg. Den Hen Juli kon met een deel der troepen in het Edische worden uitgerukt en den vijand daar geduchte ver liezen toegebracht worden. Half Augustus kon de eigenlijke excursie in Pedir en Gighen als geëindigd beschouwd worden. Wij hadden daarbij den vijand gevoelige slagen toegebracht en ons onthouden van plundering en brandstichting. Wij hadden echter geen enkel invloedrijk hoofcl kunnen vangen en over de geheele Noord- en Oost kust den weerstand gaande gemaakt. Aan houdende patrouilleeringen enuitrukpartijen op kleinere schaal brachten ons wel nader tot het doel, ontzag afdwingen aan de be volking en deze houden binnen de perken van een tamelijke rust, doch konden ons toch niet brengen tot het hoofddoelonder werping der invloedrijkste hoofden. Noch de Pretendent-sultan, noch Panglima Polim, noch Toekoe Oemar, lieten zich overhalen tot onderwerping. De hoofden van de Pedir- en Gighenstreek bleken handelbaarder, en boden dan ook achtereenvolgens hunne onderwerping aan, met het meest voor de hand liggende doel om dan onze troepen kwijt te raken. Deze zouden echter nog veel te doen krijgen, deels door het dekken van den wegenaanleg, deels door aanhoudende pa trouilleeringen ter voorkoming van benden- vorming, deels door het uit elkaar slaan van benden als deze zich gevormd hadden. Ontzettend veel is daarvoor van de krach ten der troepen geëischt geworden, en wordt nog altijd door geëischt. Nadat ook Pasangan doorkruist was, wer den de expeditionaire troepen ontbonden en bleven twee bataljons van het Atjehsche garnizoen in het Pedirsche en de 7 Moekims van Panglima Polim achter. Met dat al bleven de onzen in aanhoudende actie, zoowel op de Oost- en Noord- als op de Westkust, waar Toelcoe Oemar den lOen Februari 1899 in gevecht kwam met een onzer in hinderlaag liggende patrouilles, en daarbij sneuvelde. Dit sneuvelen was voor beide partijen een verlies. De Atjehers verloren hun meest energiek hoofd, wiens vrouw echter het werk zou voortzetten ten behoeve van haar zoon, Radja Batalc. Zij wonnen echter een held martelaar, gesneuveld voor zijn volk, wiens aandenken nog eeuwen later voor ons ge vaarlijk kan blijven. Het komt ons niet noodig voor om al de krijgsverrichtingen die in de beide laatste jaren plaats hadden, hier afzonderlijk te gaan vermelden, genoeg zg het om aan te stippen dat de physieke krachten onzer troepen nog voortdurend tot op het hoogste punt gespannen zijn, en de verliéscijfers, berekend over het geheele leger, daardoor een groote hoogte blijven aanwijzen. Ook zijn de jaarlijksche uitgaven ten behoeve van Atjeh lang niet malsch, en zouden deze onze verbazing wekken als men ook opgave kon verkrijgen van al de indirecte uitgaven voor Atjeh, zooals b.v. indertijd de ver minderde opbrengst der Ombilienkolenvel- den, toen de exploitatie daarvan de dwan garbeiders moest afstaan voor den tocht in Pedir en Gighen. Wij hebben dus twee onbekende, doch zeer groote factoren in ons nadeel op Atjeh; wat hebben wij er nu in ons voordeel? Eerstens meerdere bekendheid met land en volk, tweedens rustige rust in de land streken die wij actief kunnen blijven af- patrouilleeren, derdens groote kans om Atjeh binnen niet al te langen tijd pro ductief te maken, en vierdens volledig herstel van ons prestige op Sumatra. Wegen nu die voordeel en tegen de na- deelen op Onzes inziens ja, ongetwijfeld, doch dat is een persoonlijke opvatting die bij gebrek aan meerdere gegevens niet af doende te bewijzen is, hoewel ze daarom nog niet onwaar behoeft geacht te worden. Het komt ons echter vóór dat wij de vraag niet mogen stellen, of het tegenwoordige stelsel voor- of nadeelig is, doch dat de vraag gesteld moet worden: «zouden wij anders kunnen, zonder zelfmoord te plegen?" En dan antwoord ik T>neen\ Wij moeten op den thans ingeslagen weg voortgaan, of wij willen of niet, dat is de machteloosheid waartoe ons de Toekoe Djohan-afval gedoemd heeft, ondanks onze uitingen van kracht. Wij zijn in Atjeh op een goeden weg, alleen wij weten niet hoe lang wij dien nog zullen moeten blijven bewandelen eer wij het einddoel van ons streven be reikt hebben, en dan die wegheeft geen zijpaden die naar een korteren weg leiden kunnen. In die actieve machteloosheid ligt een gevaar, dat aanvaard en onder de oogen gezien moet worden. Er schuilt nog een tweede gevaar in de oplossing waartoe wij werden gedwongen, en die is, dat de tegenwoordige Gouverneur zoo goed als niet te vervangen is, terwijl bij de uitvoering van zijn door de om standigheden gewijzigd stelsel haast alles afhangt van de persoonlijkheid des uitvoerders. Wij juichen daarom van ganseher harte toe de beleidvolle oplossing der jongste legercommandantskwestie in Indië, waarbij de Generaal Van Heutz voor Atjeh behou den bleef, en de in diensttijd als officieren vier jaar oudere generaal De Bruijn met het legereommando werd belast. Wij mee- nen ons land met die oplossing geluk te mogen wenschen. Wij hopen dat generaal van Heutz nog lang te Atjeh moge blijven, maar wij ver moeden dat thans een aanvang wordt ge maakt met het teruggeven van het gezag aan de adathoofden, die dit onder streng toezicht en met volkomen onderwerping aan onzen wil, weder wenschen te aanvaarden. Met die hoofden zullen wij den strijd kunnen beëndigen, zonder hen niet. Met zulke hoofden zullen wij de noodige vei ligheid kunnen verschaffen aan Neder- landsche ondernemingen die Atjeh zullen wenschen te exploiteerenzonder deze kun nen wij dat niet, tenzij na lange, lange jaren. Moge daarom aan den tegenwoordigen Gouverneur de tijd gelaten worden dien hij behoeft om Atjeh te pacificeeren en pro ductief te maken, en moge de Regeering zoowel als de volksvertegenwoordiging door gaan met het verleenen van den steun dien Atjeh 's Gouverneur noodig heeft voor de schepping van rust en orde, voorspoed en bloei van zijn gewest. Zierikzee. Jl. Woensdag werd in de zaal van den heer Verwer eene vergadering gehouden van landbouwers die bieten ver bouwen. Op initiatief van eenige heeren was de bijeenkomst belegd, waartoe de landbouwers per advertentie waren, opge roepen. Wellicht door de nog drukke werkzaamheden op het land was de op komst niet zoo groot als kon worden ver wacht. Door den heer C. v. Westen van Nieuwer- kerk werden de aanwezigen welkom ge- heeten en in 't kort het doel dezer bijeen komst uiteengezet. Door den Bond van landbouwers die bieten verbouwen in Zee land en Westelijk N.-Brabant zal Vrijdag 16 November eene vergadering gehouden worden te Goes om de belangen dier ver bouwers voor de a. s. campagne beter te verzekeren dan bij den nu afgeloopen teelt 't geval was. Het bieten-contract voor 1900 was door zijn vele bindende bepalingen en door den geringen prijs der grondstof zoo zeer in het nadeel van den verbouwer dat de bietenteelt dit jaar over 't algemeen niet meer loonend is gebleken. Nu wil men te Goes middelen bepalen om voor de a. s. campagne tot betere conditiën te geraken, noodig is het daarom dat de landbouwers van Sehouwen-Duiveland zich uitspreken over deze zaak ogdat de afgevaardigden naar de algemeenè vergadering namens allen hunne stemmen kunnen uitbrengen. Het comité tot oproeping dezer vergadering verzocht den heerHocke Hoogenboom van Zonnemaire de leiding der vergadering op zich te nemen. Deze voldoet hieraan. ZEd. begint met te herinneren apn het versje van Poot: „Hoe genoeglijk rolt het Wen, des gerusten landmans voort". Dit kan in onze dagen moeielijk meer gezegd worden. De maatschappelijke verhoudingen zjjn ook voor den landbouwer zoo geheel anders dan vroeger dat in plaats van een genoeglijk leven dikwijls sprake is van een rustloos, moeite vol bestaan. Hij releveert het gesprokene in 't kort van den heer Van Westen en geelt daarop het woord aan de aanwezigen. De eerste epreker de heer Van Westen Cz. die in de eerste plaats het gehalte-parti cipatie-contract bespreekt en daarna het Bonds-contract. Van het eerste zegt hij le. Waar blijft de rekening der meiassen voor den partici pant? 2e Wanneer komt iets in de rekening voor van de geproduceerde spiritus en 3e Voor hoeveel staat de verkochte pulpe te boek? Dan berekent spreker dat bij pro gressieve opklimming de gebruikelijke tabel niet wordt gevolgd daar dan de prijs bij een gehalte van 20% zou bedragen f 19.75. Hoewel hij in 't minst de administratie der participatiefabriek niet verdenken wil meent spreker naar aanleiding van 't boven aangehaalde dat de grondprijs met f0.50 diende verhoogd te worden en diensvolgens gebracht te worden op flP.Van het telle-quelle of gewone bonds-contract zal spreker niet veel zeggen, hij meent dat de gehalte-fabriek genoeg bewezen heeft dat de prijs voor 't volgende jaar aanmerkelijk diende verhoogd te worden. De heer C. W. van Olveren van Nieuwer- kerke is het geheel met den vorigen spreker eens. Wat het contracteeren op gehalte betreft adviseert hij te wachten met con tracteeren tot door den Bond de prijs is vastgesteld. Voor het Bonds-contract moet aanmerkelijke verhooging van prijs worden bedongen. Hij weet van één fabriek dat reeds vroeg in de campagne door elkander 15% suiker had geproduceerd. Dan moesten termijn-leveringen uit het contract worden uitgelicht daar het dit jaar is gebleken dat die onmogelijk zijn uit te voeren en moest het premie-stelsel voor de salarieering der tarreerders worden opgeheven daar dit de schromelijkste misbruiken in de hand werkt Wilde men echter toch eene vroege leve ring gewenscht achten, laten dan de fabrie ken het dubbeltjes-stelsel van voor twee jaar weer in toepassing brengen. De heer Giljam van Ouwerkerk stemt met vorigen spreker in. Hij wil in deze vergadering zien eene vóórvergadering van die te Goes. Wanneer men in geheel Zeeland eenstemmig is en als éen man optreedt tegeuover de fabrikanten koestert hij daarvan de beste verwachtingen. Wat betreft de bepalingen in het jongste Bonds- contract hoopt hij dat men spoedig door eendrachtige samenwerking die theoretische in de practijk geheel onhoudbaar gebleken, artikels moge opgeheven zien. De heer Van der Maas van Zierikzee vraagt of men zich vast moet verbinden om geen bieten te zaaien anders dan voor hoogeren prijs? De voorzitter antwoordt dat op een latere vergadering over een en ander definitief zal worden beslist. De heer Van Oeveaen wijst er nog op welke uitstekende resultaten door eendrach tige samenwerking in Zeeuwsch- Vlaanderen zijn verkregen. Door de heeren De Vrieze en Van den Bout eenerzijds en den Voorzit ter en den heer Van Oleeren anderzijds ont staan eene gedachtewisseling over de vraag of Gehalte-contract en Bonds-contract onder éene categorie kunnen genomen worden. De een wil dit op de vergadering te Goes gesplitst; zien de ander daarentegen niet. Het blijkt dat, hoewel het goede in het participatie-contract waardeerende, ook hierin nog veel verbeterd kon worden, wes halve besloten wordt ook de gehalte-quaestie a. s. Vrijdag ter tafel te brengen. Door een der aanwezigen wordt nog de vraag gedaan of het niet mogelijk zou zijn om door onderzoek te kunnen bepalen wat de eigenlijke waarde der bieten is. De landbouwer heeft het recht de volle waarde voor zijn product te ontvangen. Tot nu toe bepaalde de fabrikant altijd zelf wat de grondstof waard is. Wanneer nu door des kundigen werd berekend wat de fabriek na aftrek van exploitatiekosten, afschrijving op machinerieën enz. en het rekenen van een redelijk dividend op haar ontvangst overhield, dan kon daaruit worden vastge steld wat de landbouwer met recht en bil lijkheid eischen kon. Natuurlijk zou die rekening over verschillende fabrieken en over een aantal jaren moeten worden be rekend. Spreker meent dat de landbouwers wanneer de zaak zoo werd berekend veel beslister en met meer kans op succes zouden kunnen optreden tegenover de fabrikanten. Nu wordt slechts oppervlakkig over de groote of kleinere winsten der fabrieken een oordeel geveld. Door den Voorz. wordt vrager geantwoord dat zulk eene berekening niet bestaat en in elk geval zeer moeielijk zou zijn. De Voorz. stelt hierop voor de afgevaar digden naar Goes mandaat te verleenen in den geest zooals uit de debatten is gehoord en diensvolgens op een hoogeren prijs voor de volgende campagne aan te dringen. Dit wordt met applaus aangenomen. De heer Van Westen dankt den Voorz. voor zijne uitnemende leiding en zegt dat op 24 Nov. a. s. de uitslag der vergadering te Goes, in het Huis van Nassau zal worden medegedeeld. Hierop wordt de vergadering gesloten. Bruinisse. Woensdagvoormiddag werd een meisje van 7 jaar, van den heer J Goudzwaard, toen zij uit school kwam, aangereden door een peewagen. Zij werd aan het oog gekwetst en ter aarde gewor pen. Bij ingeroepen geneeskundige hulp bleek dat het ongeluk niet zoo erg was als eerst werd vermoed. Hoewel het oog erg is opgezwollen zal het gezicht toch gespaard gebleven zijn. Sas van Gent. De arsenicum- en goud- fabrieken «Hispano Beige" alhier zal voor goed gesloten worden. Men is reeds bezig de ovens te dooven. Deze fabriek stelde zich ten doel uit erts, afkomstig uit Spanje, arsenicum en goud te trekken. Het eerste slaagde volkomen doch het laatste mislukte. Wel kon men langs scheikundigen weg aantoonen dat het erts goud bevatte, doch de wijze om dit goud te verkrijgen was te omslachtig en te kostbaar, zoodat de winst te gering was. De fabriek werkt nog geen jaar. (N. R. C.) De proef met de oesterteelt in de Westerschelde heeft tot resultaat dat de oesters goed gegroeid doch niet vet zijn. Voortzetting van onderzoekingen in het volgende jaar zal beter in staat stellen om een oordeel te vellen over de geschiktheid van het water in verband met de weers gesteldheid van den zomer dan na éen proefjaar mogelijk is. (M. C.) De oifieier van gezondheid 2e kl. M. v. d. Wal, te Middelburg, wordt voor 6 maanden gedetacheerd naar het Stedelijk Ziekenhuis te Rotterdam. Het bericht als zou de werkplaats der S.S, van Tilburg naar Utrecht worden overgebracht, is, naar men ons meedeelt geheel uit de lucht gegrepen. IV. R. C. Een bakker in de piovmcie Drente, onbekend met het feit, dat men niet ver plicht is bronzen pasmunt aan te nemen tot een liooger bedrag dan 25 cents, moest f 20 beuren bij den gemeenteontvanger. Deze schopf hem een kistje toe met f20 aancenten. „Ze bint er net, ai 't ni geleuven wilt, dan tel ze maor nao!" Onze bakker nam het kistje stilzwijgend onder den arm en verwijderde zich. Na geruimen tijd moest hij echter belasting betalen tot nog een hooger bedrag dan vorig ge noemde som. Nu kwam zijn kistje met centen, 't welk al dien tijd onaangeroerd had gestaan, hem uitmuntend te stade. Fluks er zooveel bij ingeteld en toen naar den ontvanger. „Ze bint er net, 'k heb z' er bij intelt( ai 't ni geleuven wilt, dan tel ze maor nao!'' Door het bestuur en tal van afdee- lingen van Patrimonium, vele afdeelingen van den R. K. Volksbond en andere werk- liedenvereenigingen is in een adres aan de Koningin gewezen op de toenemende wer keloosheid in ons land, wat zij voor een groot deel toeschrijven aan het feit dat bij aanbestedingen en ook onderhands veel werk door het buitenland aan den arbeid in Nederland wordt onttrokken. Zij vragen daarom»het welzijn van dui zenden werklieden in den lande door al haar invloed, al haar gezag ten dienste te stellen, opdat er middelen mogen beraamd worden, dat de nog van regeeringswege aan te besteden werken binnen het rijk worden vervaardigd." Weer een treinDe Zuid Expres is Donderdag bij Dax (Frankrijk) op een aarden dam gereden en ontspoord, en wel tijdens het ontbijt. Van de 34 reizigers zaten er 30 aan tafel van welke er 20 gedood zijn, al de anderen zijn gekwetst, ook de kellner, en die werd kiankzinnig. De vier reizigers die in den gewonen wagen gebleven waren, zijn ongedeerd gebleven. In Noord-Amerika bestaat, sedert niet te langen tijd, een schoenenfabriek, waarin zeshonderd werklieden hun brood verdienen, en die tegen zeer geringe prij zen, bijna alle schoenen en laarzen levert, welke er in Canada en de Westelijke Sta ten worden gedragen. Elk paar schoenen gaat, voor het door speciaal daarvoor aan gestelde deskundigen voor de aflevering geschikt verklaard wordt, door de handen van honderd en zestien werklieden en is in den verbazend korten tijd van 29 mi nuten en 30 seconden geheel afgewerkt. In anderhalve minuut wordt het ieer ge sneden, terwijl er achtereenvolgens noodig zijn: 2'l2 minuut voor het maken van den vorm, 9'/3 minuut voor het leggen van de zolen, en acht minuten voor het aanbren gen van oogjes, haakjes enz. en voor het inpakken. Geen wonder alzoo, dat eiken dag bijna duizend paar schoenen kant en klaar de fabriek kunnen verlaten! Een lastig geval. Een Parijzenaar A. is op onaangename wijze verhinderd in zijn huwelijksplannen. Toen hij zijn papieren inleverde, bleek dat zijn geboorte-akte luidt: «zoon van A. en B. echtelieden". Maar in de akte van overigden van zijn vader wordt deze ge noemd «gehuwd met C." en in die van de moeder B. staat, dat deze ongehuwd was! Wegens de opgaaf in de akte van overlijden zijns vaders, waaruit zou blijken dat A. niet de zoon is van B., werd nu over de nalatenschap dezer vrouw een curator ge steld, tegen wien A. nu zijn afstamming van B. zal moeten bewijzen. Bij de plei dooien moest zijn advocaat aan de rechtbank mededeelen, dat tot overmaat van ramp bij het nazien van de registers van den burgelijken stand, die in dubbel worden gehouden, ook een verschil is gebleken. Die van de mairie, waar de bruigom bij zijn geboorte is ingeschreven, geeft evenals de geboorte-akte op: «zoon van A. en B. echtelieden." Maar in het dubbel, dat bg de rechtbank bewaard wordt, staat: «zoon van B. ongehuwd". De zaak is verdaagd voor nader onder zoek.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 5