Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 17 November 1900. No. 21.
ijzen bij ons
ij noofiigen
mzelve waar
Veeljarige
Goes.
ster-0d)dfce.
Engeland en Transvaal.
Gemengde Berichten.
lelburg.
teiegbaaf.
|mber.
van Antwerpen
laandag)'s morg. 7,U
ISDÏENST
IE VEER-GOES.
pndering van Dinsdag
Vertrek Veer 7,
iGoes (station) 8,37
6,30. Des Dinsdags
Vertrek Goes
IOTDIENST
3ELB. ROTTERDAM
jaiber.
Jiderd Woensdags en
Jen 5,55van Middel
dam 8,15.
JlRBOOTDIENST
DE
b, Huls t—V lake
)TDIENST.
aaar Vlake vm. 6,—
orden onmiddellijk na
Jrrespondeerende trein
(5,20.
DIENST.
I Walsoorden vm. 7,30
aiddellijk na aankomst
en 11,30 n.m.,
MDIENST.
-Middelburg.
Zeilm. vm. 4,50 r,
11,45 nm. 12,30
14,15, 5,10, f5,55,
[9,15, 10,15.
xemise.
Ig(Markt) vm. 5,20,
50, nm. f 12,35, 1,20,
[k f5,15, 6,-, 7,-
|0, 11,-.
goederen.
i e r i k z e e s c h e
.aatschappij
Imber.
Van Rotterdam.
's midd.
Eater. 17 9.
:Zond. 18
Maan. 19
|Dins. 20
Woen21
[Dond. 22
Vrijd. 23
I Zater. 24
[Zond. 25
[Maan. 26
Dins. 27
I Woen 28
Dond. 29
Vrijd. 30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
10,-
10,-
OTDIENST
[RG en ZIERIKZEE.
zee—Spoorweg Goes,
lember.
Van Zierikzee.
'smorg. 'smidd
Zater. 17 7,50 2,—
Zond. 1811,30
Maan. 19 7,50 2,
Dins. 20 7,50 2,
Woen. 21 7,50 2,
Dond. 22 6,30 2,—
Vrijd. 23 7,50 2,—
Zater. 24 7,50 2,
Zond. 25 7,50
Maan. 26 7,50 2,—
Dins. 27 7,50 2,
Woen. 28 7,50 2,—
Dond. 29 6,30 2,—
Vrijd. 30 7,50 2,—
ie Spoortijd.
1,55a) nm. 3,304)
2,20«) nm. 3,55
0,25 nm. 1,55
0,45
1,55
L2,15
2,15
3,304)
3,50
Het wemelt van berichten die voor de
Boeren zeer ongunstig zijn. Het wordt
inderdaad belachelijk. Wij zullen er niets
meer van zeggen en geven alleen de be
richten gelijk wij ze in de groote bladen
vermeld vinden. Het zijn al Engelsche.
Men verneemt uit Pretoria, dat Botha
thans bij nader inzien toch schijnt te willen
voldoen aan het verzoek van mevrouw Joubert
-om zich te onderwerpen. Hij heeft zijn
voorwaarden voor de overgave aan Lord
Roberts gezonden. De burgers in de stad
verklaren dat het eind van den oorlog nabij
is.
Te Standerton is generaal Boyes aange
komen met een convooi uit Ladysmith om
levensmiddelen te halen. Het convooi werd
langs den geheelen weg beschoten door de
Boeren, waardoor drie man gedood werden
zeven man werden gevangen genomen 65
vrouwen en kinderen zijn gisteren van hier
naar Natal gezonden.
De colonne van kolonel Bewicke-Copley,
-die ten zuiden van de Vaal optreedt, zond
vijf Boerenfamilies, 3000 stuks vee en scha
pen, 350 paarden en vijf wagenladingen
voedingsmiddelen op.
Een afdeeling Cape-boys, behoorende tot
de bijzondere politie, die onlangs te Kim-
berley gevormd werd, is 15 mijlen van
Vrijburg door de Boeren verrast. Zestig
vrijwilligers van de politie kwamen den
Cape-boys te hulp; zeven Boeren werden
gedood, de Engelschen verloren 3 man.
De Boeren doodden zestig paarden. Veld-
kornet Duplessis werd gewond en gevan
gen genomen.
Te Colesberg, verneemt men dat de Boeren
hun stellingen ten zuiden van Philippolis
ontruimd hebben, daar twee convooien door
gegaan zijn, zonder tegenstand te ontmoeten.
Een atdeeling Steinacker's hosc, opgericht
voor den dienst in het district Kopomipoort,
nam 8 November 16 Boeren gevangen die
poogden van het Portugeesch gebied de grens
over te steken, ammunitie in Transvaal
te brengen.
Lord Methuen stiet den lOen November
op een afdeeling Boeren, terwijl hij op
marsch was naar Lichtenbnrg. De Boeren
sloegen op de vlucht toen de Engelsche
troepen nabij hunne kwartieren kwamen.
Bij de vervolging maakten de Engelschen
een Vicks-Maxim buit.
De Portugeesche Regeering zond bevel
naar Lorenqo Marquez, om het exequatur
in te trekken van den heer Pott, «vroeger"
consul-generaal van Transvaal en van den
Oranje-Vrijstaat. Pott is dus afgezet.
De Gelderland" is te Port Said aange
komen. President Kruger weigert zich te
laten interviewen. De Gelderland vertrok
weder „met onbekende bestemming".
Dii nu lis] al het nieuws van gisteren.
En heden bevatten de Engelsche bladen
niets van den oorlog.
De consor heeft blijkbaar alles geschrapt.
Wat dit zeggen wil?
Dat de Boeien het goed maken en Roberts'
troepen het taai hebben
Pressie, naar 't schijnt, van de Engelsche
op de Belgische regeering heeft deze laatste
doen besluitten den vrienden van Kruger in
overweging' te geven, dezen af te raden
naar Brussel te komen.
Atjeh.
,30 naar Breskens en
van Vlissingen naar
lakt.
es
(Slot).
Atjeh sedert Mei 1898.
Hoog waren de verwachtingen gespannen,
toen de nieuw benoemde Gouverneur van
Atjeh, de kolonel Van Heutz, zijn gewichtige
betrekking aanvaardde.
Men was den Atjeh-oorlog moede, innig
moede geworden, en overal openbaarde zich
de innige wensch, „dat hij toch spoedig
beëindigd mocht worden." Atjeh werd bijna
algemeen beschouwd als de kanker die aan
ons koloniaal bezit knaagde, als de bodem-
looze put, waarin de millioenen verslonden
werden die voor de ontwikkeling van onze
overige bezittingen zoo noodig werden ge
oordeeld.
Achthonderd millioen gulden en honderd
duizend menschenlevens had ons die oorlog
reeds gekost. Geen wonder dat men alge
meen reikhalzend naar het einde uitzag.
En welk einde werd ons voorgespiegeld
Roemrijk en humaan zou de laatste strijd
wezen die gestreden moest worden, welvaart
zou onmiddellijk volgen als loon voor onder
werping, en verschaft worden door dezelfde
hand die de onderwerping zou afdwingen
middels het zwaard.
Atjeh zelf zou den Atj eh-oorlog gaan betalen
bovendien, voor den Nederlander die Indië
alleen kent van hooren zeggen, iets om te
watertanden! De rijke goud- zoowel als
de rijke petroleum houdende gronden zouden
worden ontgonnen; een tweede Dehli zou
verrijzen op de Noordpunt van Sumatra!
Men kende den kolonel van Heutz, men
was overtuigd van zijn energie, zijn stout
moedigheid, zijn praktischen blik, zijn hel
deren geest. Men kende zijn denkbeeld
over de onderwerping van Atjeh, door
d.w.z. uit de beurzen van deAtjehers.
Men had de brochure gretig gelezen, waar
in de kolonel, toen nog majoor, zijn denk
beelden uiteengezet had. Die brochure was
in 1898 echter reeds vijf jaren ouden
tusschen die brochure en den datum van
Een paar jaar geleden schreven wij eenige
opstellen over Atjeh, tot op den tegenwoordi-
gen tijden zetten er Slot volgt onder.
ot vam echter nooit, dewijl wij 't toen
win j f Nu ziin wij in staat het te
geven, doch namen het liefst over uit De
Nederlander.
des kolonels Gouverneurschap lagde
periode van den afval van Toekoe Djohan,
en die van de daarop gevolgde tuchtiging
In die brochure was gerekend op het ge
bruiken van de energieke Atjehsche hoofden,
als werkelijke compagnies-dienaren, en
die hoofden waren er niet meerze waren
gedood of verjaagd. Al het werk dat aan
die personen opgedragen had kunnen en
moeten worden, moest nu door ons zelf
worden verricht. De zware taak waarvoor
de nieuwbenoemde gouverneur gestaan zou
hebben als hij de beschikking over die
hoofden had genad, werd een reuzentaak,
nu hij ze kwijt was.
Toch zag die kolonel niet tegen die taak
op als tegen iets wat hij niet klaar zou
spelen. Hij voelde zich sterk genoeg om
het ook zonder die hoofden te doen, mits
ter Noord-en Oostkust eerst een toestand
van orde en rust was geschapen met een
gevoel van diepen eerbied voor Neerlands
„gewapende vuist".
De hoofden in hjpt Pedirsche en Gighen-
sche die ons den ganschen Atjehoorlog door
in 't geheim of openlijk hadden bestookt,
moesten tot rede worden gebracht, en aan
de bevolking moest geleerd worden zich
rustig te houden. Beiden moesten zij orde
en welvaart leeren waaideeren, ook al zou
die hun worden geschonken door het gehate
Gouvernementschap. Tegelijkertijk moest
de aanhang van den Pretendent-sultan voor
goed uit elkaar geslagen.
De Atjehsche hoofden gevoelden het na
derende gevaar, en hadden den lsten April
een bijeenkomst waarin de voornaamsten
hunner, n,l. Panglima Polim, Toekoe Oemar
en anderen, hoofdzakelijk uit Pedir en
Gighen, den eed van trouw aan den Sultan
aflegden. Tevens beloofden verscheidene
hoofden van Pedir en Gighen, hun onder
linge veeten voorloopig ter zijde te zullen
stellen.
Terwijl op Java en te Atjeh allerlei
werd verricht voor de uitrusting der troepen
die aan de excursie in Pedir en Gighen
deelnemen zouden, werd ook hard gewerkt
aan den aanleg van een weg van Selimoen
over Reung-Reung naar het lage gebergte
dat de Atjehvallei van de Pedirvallei scheidt,
en werd te Reung-Reung een half bataljon
gelegerd.
Bovendien werden de hoofden in het
Pedirsche en Gighensche, voor wie de tocht
ganschelijk niet geheim gehouden werd,
voor het ultimatum gesteld om óf persoon
lijk blijken van goede gezindheid te komen
geven, óf een minder gewenscht bezoek te
ontvangen van den Gouverneur met de
noodige bajonetten. Deze en dergelijke
eischen die op krachtigen toon aan de hoof
den werden kenbaar gemaakt lieten niet
na indruk te maken.
Den len Juni begonnen de operation in
twee colonnes, een van Segli uit en een
van Selimoen uit. Den 20en kon een deel
der troepen reeds terugkeeren om tegen
Toekoe Oemar op de westkust te gaan
ageeren, die daar echter geen voeling met
hem kreeg. Den Hen Juli kon met een
deel der troepen in het Edische worden
uitgerukt en den vijand daar geduchte ver
liezen toegebracht worden. Half Augustus
kon de eigenlijke excursie in Pedir en
Gighen als geëindigd beschouwd worden.
Wij hadden daarbij den vijand gevoelige
slagen toegebracht en ons onthouden van
plundering en brandstichting. Wij hadden
echter geen enkel invloedrijk hoofcl kunnen
vangen en over de geheele Noord- en Oost
kust den weerstand gaande gemaakt. Aan
houdende patrouilleeringen enuitrukpartijen
op kleinere schaal brachten ons wel nader
tot het doel, ontzag afdwingen aan de be
volking en deze houden binnen de perken
van een tamelijke rust, doch konden ons
toch niet brengen tot het hoofddoelonder
werping der invloedrijkste hoofden. Noch
de Pretendent-sultan, noch Panglima Polim,
noch Toekoe Oemar, lieten zich overhalen
tot onderwerping.
De hoofden van de Pedir- en Gighenstreek
bleken handelbaarder, en boden dan ook
achtereenvolgens hunne onderwerping aan,
met het meest voor de hand liggende doel
om dan onze troepen kwijt te raken.
Deze zouden echter nog veel te doen
krijgen, deels door het dekken van den
wegenaanleg, deels door aanhoudende pa
trouilleeringen ter voorkoming van benden-
vorming, deels door het uit elkaar slaan
van benden als deze zich gevormd hadden.
Ontzettend veel is daarvoor van de krach
ten der troepen geëischt geworden, en wordt
nog altijd door geëischt.
Nadat ook Pasangan doorkruist was, wer
den de expeditionaire troepen ontbonden
en bleven twee bataljons van het Atjehsche
garnizoen in het Pedirsche en de 7 Moekims
van Panglima Polim achter.
Met dat al bleven de onzen in aanhoudende
actie, zoowel op de Oost- en Noord- als op
de Westkust, waar Toelcoe Oemar den lOen
Februari 1899 in gevecht kwam met een
onzer in hinderlaag liggende patrouilles, en
daarbij sneuvelde.
Dit sneuvelen was voor beide partijen een
verlies.
De Atjehers verloren hun meest energiek
hoofd, wiens vrouw echter het werk zou
voortzetten ten behoeve van haar zoon,
Radja Batalc. Zij wonnen echter een held
martelaar, gesneuveld voor zijn volk, wiens
aandenken nog eeuwen later voor ons ge
vaarlijk kan blijven.
Het komt ons niet noodig voor om al de
krijgsverrichtingen die in de beide laatste
jaren plaats hadden, hier afzonderlijk te
gaan vermelden, genoeg zg het om aan te
stippen dat de physieke krachten onzer
troepen nog voortdurend tot op het hoogste
punt gespannen zijn, en de verliéscijfers,
berekend over het geheele leger, daardoor
een groote hoogte blijven aanwijzen. Ook
zijn de jaarlijksche uitgaven ten behoeve
van Atjeh lang niet malsch, en zouden deze
onze verbazing wekken als men ook opgave
kon verkrijgen van al de indirecte uitgaven
voor Atjeh, zooals b.v. indertijd de ver
minderde opbrengst der Ombilienkolenvel-
den, toen de exploitatie daarvan de dwan
garbeiders moest afstaan voor den tocht
in Pedir en Gighen.
Wij hebben dus twee onbekende, doch
zeer groote factoren in ons nadeel op Atjeh;
wat hebben wij er nu in ons voordeel?
Eerstens meerdere bekendheid met land
en volk, tweedens rustige rust in de land
streken die wij actief kunnen blijven af-
patrouilleeren, derdens groote kans om
Atjeh binnen niet al te langen tijd pro
ductief te maken, en vierdens volledig
herstel van ons prestige op Sumatra.
Wegen nu die voordeel en tegen de na-
deelen op Onzes inziens ja, ongetwijfeld,
doch dat is een persoonlijke opvatting die
bij gebrek aan meerdere gegevens niet af
doende te bewijzen is, hoewel ze daarom
nog niet onwaar behoeft geacht te worden.
Het komt ons echter vóór dat wij de
vraag niet mogen stellen, of het tegenwoordige
stelsel voor- of nadeelig is, doch dat de vraag
gesteld moet worden: «zouden wij anders
kunnen, zonder zelfmoord te plegen?" En
dan antwoord ik T>neen\
Wij moeten op den thans ingeslagen
weg voortgaan, of wij willen of niet, dat
is de machteloosheid waartoe ons de Toekoe
Djohan-afval gedoemd heeft, ondanks onze
uitingen van kracht.
Wij zijn in Atjeh op een goeden weg,
alleen wij weten niet hoe lang wij
dien nog zullen moeten blijven bewandelen
eer wij het einddoel van ons streven be
reikt hebben, en dan die wegheeft
geen zijpaden die naar een korteren weg
leiden kunnen.
In die actieve machteloosheid ligt een
gevaar, dat aanvaard en onder de oogen
gezien moet worden.
Er schuilt nog een tweede gevaar in de
oplossing waartoe wij werden gedwongen,
en die is, dat de tegenwoordige Gouverneur
zoo goed als niet te vervangen is, terwijl
bij de uitvoering van zijn door de om
standigheden gewijzigd stelsel haast
alles afhangt van de persoonlijkheid des
uitvoerders.
Wij juichen daarom van ganseher harte
toe de beleidvolle oplossing der jongste
legercommandantskwestie in Indië, waarbij
de Generaal Van Heutz voor Atjeh behou
den bleef, en de in diensttijd als officieren
vier jaar oudere generaal De Bruijn met
het legereommando werd belast. Wij mee-
nen ons land met die oplossing geluk te
mogen wenschen.
Wij hopen dat generaal van Heutz nog
lang te Atjeh moge blijven, maar wij ver
moeden dat thans een aanvang wordt ge
maakt met het teruggeven van het gezag
aan de adathoofden, die dit onder streng
toezicht en met volkomen onderwerping aan
onzen wil, weder wenschen te aanvaarden.
Met die hoofden zullen wij den strijd
kunnen beëndigen, zonder hen niet. Met
zulke hoofden zullen wij de noodige vei
ligheid kunnen verschaffen aan Neder-
landsche ondernemingen die Atjeh zullen
wenschen te exploiteerenzonder deze kun
nen wij dat niet, tenzij na lange, lange
jaren.
Moge daarom aan den tegenwoordigen
Gouverneur de tijd gelaten worden dien hij
behoeft om Atjeh te pacificeeren en pro
ductief te maken, en moge de Regeering
zoowel als de volksvertegenwoordiging door
gaan met het verleenen van den steun dien
Atjeh 's Gouverneur noodig heeft voor de
schepping van rust en orde, voorspoed en
bloei van zijn gewest.
Zierikzee. Jl. Woensdag werd in de
zaal van den heer Verwer eene vergadering
gehouden van landbouwers die bieten ver
bouwen. Op initiatief van eenige heeren
was de bijeenkomst belegd, waartoe de
landbouwers per advertentie waren, opge
roepen. Wellicht door de nog drukke
werkzaamheden op het land was de op
komst niet zoo groot als kon worden ver
wacht.
Door den heer C. v. Westen van Nieuwer-
kerk werden de aanwezigen welkom ge-
heeten en in 't kort het doel dezer bijeen
komst uiteengezet. Door den Bond van
landbouwers die bieten verbouwen in Zee
land en Westelijk N.-Brabant zal Vrijdag
16 November eene vergadering gehouden
worden te Goes om de belangen dier ver
bouwers voor de a. s. campagne beter te
verzekeren dan bij den nu afgeloopen teelt
't geval was. Het bieten-contract voor 1900
was door zijn vele bindende bepalingen
en door den geringen prijs der grondstof zoo
zeer in het nadeel van den verbouwer dat
de bietenteelt dit jaar over 't algemeen niet
meer loonend is gebleken. Nu wil men
te Goes middelen bepalen om voor de a. s.
campagne tot betere conditiën te geraken,
noodig is het daarom dat de landbouwers
van Sehouwen-Duiveland zich uitspreken
over deze zaak ogdat de afgevaardigden
naar de algemeenè vergadering namens
allen hunne stemmen kunnen uitbrengen.
Het comité tot oproeping dezer vergadering
verzocht den heerHocke Hoogenboom van
Zonnemaire de leiding der vergadering op
zich te nemen. Deze voldoet hieraan.
ZEd. begint met te herinneren apn het
versje van Poot: „Hoe genoeglijk rolt het
Wen, des gerusten landmans voort". Dit
kan in onze dagen moeielijk meer gezegd
worden. De maatschappelijke verhoudingen
zjjn ook voor den landbouwer zoo geheel
anders dan vroeger dat in plaats van een
genoeglijk leven dikwijls sprake is van een
rustloos, moeite vol bestaan.
Hij releveert het gesprokene in 't kort
van den heer Van Westen en geelt daarop
het woord aan de aanwezigen.
De eerste epreker de heer Van Westen
Cz. die in de eerste plaats het gehalte-parti
cipatie-contract bespreekt en daarna het
Bonds-contract.
Van het eerste zegt hij le. Waar blijft
de rekening der meiassen voor den partici
pant? 2e Wanneer komt iets in de rekening
voor van de geproduceerde spiritus en 3e
Voor hoeveel staat de verkochte pulpe te
boek? Dan berekent spreker dat bij pro
gressieve opklimming de gebruikelijke tabel
niet wordt gevolgd daar dan de prijs bij
een gehalte van 20% zou bedragen f 19.75.
Hoewel hij in 't minst de administratie
der participatiefabriek niet verdenken wil
meent spreker naar aanleiding van 't boven
aangehaalde dat de grondprijs met f0.50
diende verhoogd te worden en diensvolgens
gebracht te worden op flP.Van het
telle-quelle of gewone bonds-contract zal
spreker niet veel zeggen, hij meent dat de
gehalte-fabriek genoeg bewezen heeft dat
de prijs voor 't volgende jaar aanmerkelijk
diende verhoogd te worden.
De heer C. W. van Olveren van Nieuwer-
kerke is het geheel met den vorigen spreker
eens. Wat het contracteeren op gehalte
betreft adviseert hij te wachten met con
tracteeren tot door den Bond de prijs is
vastgesteld. Voor het Bonds-contract moet
aanmerkelijke verhooging van prijs worden
bedongen. Hij weet van één fabriek dat
reeds vroeg in de campagne door elkander
15% suiker had geproduceerd. Dan moesten
termijn-leveringen uit het contract worden
uitgelicht daar het dit jaar is gebleken dat
die onmogelijk zijn uit te voeren en moest
het premie-stelsel voor de salarieering der
tarreerders worden opgeheven daar dit de
schromelijkste misbruiken in de hand werkt
Wilde men echter toch eene vroege leve
ring gewenscht achten, laten dan de fabrie
ken het dubbeltjes-stelsel van voor twee
jaar weer in toepassing brengen.
De heer Giljam van Ouwerkerk stemt
met vorigen spreker in. Hij wil in deze
vergadering zien eene vóórvergadering
van die te Goes. Wanneer men in geheel
Zeeland eenstemmig is en als éen man
optreedt tegeuover de fabrikanten koestert
hij daarvan de beste verwachtingen. Wat
betreft de bepalingen in het jongste Bonds-
contract hoopt hij dat men spoedig door
eendrachtige samenwerking die theoretische
in de practijk geheel onhoudbaar gebleken,
artikels moge opgeheven zien.
De heer Van der Maas van Zierikzee
vraagt of men zich vast moet verbinden om
geen bieten te zaaien anders dan voor
hoogeren prijs? De voorzitter antwoordt dat
op een latere vergadering over een en ander
definitief zal worden beslist.
De heer Van Oeveaen wijst er nog op
welke uitstekende resultaten door eendrach
tige samenwerking in Zeeuwsch- Vlaanderen
zijn verkregen. Door de heeren De Vrieze
en Van den Bout eenerzijds en den Voorzit
ter en den heer Van Oleeren anderzijds ont
staan eene gedachtewisseling over de vraag
of Gehalte-contract en Bonds-contract onder
éene categorie kunnen genomen worden.
De een wil dit op de vergadering te
Goes gesplitst; zien de ander daarentegen
niet. Het blijkt dat, hoewel het goede in
het participatie-contract waardeerende, ook
hierin nog veel verbeterd kon worden, wes
halve besloten wordt ook de gehalte-quaestie
a. s. Vrijdag ter tafel te brengen.
Door een der aanwezigen wordt nog de
vraag gedaan of het niet mogelijk zou zijn
om door onderzoek te kunnen bepalen wat
de eigenlijke waarde der bieten is. De
landbouwer heeft het recht de volle waarde
voor zijn product te ontvangen. Tot nu
toe bepaalde de fabrikant altijd zelf wat de
grondstof waard is. Wanneer nu door des
kundigen werd berekend wat de fabriek
na aftrek van exploitatiekosten, afschrijving
op machinerieën enz. en het rekenen van
een redelijk dividend op haar ontvangst
overhield, dan kon daaruit worden vastge
steld wat de landbouwer met recht en bil
lijkheid eischen kon. Natuurlijk zou die
rekening over verschillende fabrieken en
over een aantal jaren moeten worden be
rekend. Spreker meent dat de landbouwers
wanneer de zaak zoo werd berekend veel
beslister en met meer kans op succes zouden
kunnen optreden tegenover de fabrikanten.
Nu wordt slechts oppervlakkig over de
groote of kleinere winsten der fabrieken
een oordeel geveld.
Door den Voorz. wordt vrager geantwoord
dat zulk eene berekening niet bestaat en
in elk geval zeer moeielijk zou zijn.
De Voorz. stelt hierop voor de afgevaar
digden naar Goes mandaat te verleenen in
den geest zooals uit de debatten is gehoord
en diensvolgens op een hoogeren prijs voor
de volgende campagne aan te dringen.
Dit wordt met applaus aangenomen.
De heer Van Westen dankt den Voorz.
voor zijne uitnemende leiding en zegt dat
op 24 Nov. a. s. de uitslag der vergadering
te Goes, in het Huis van Nassau zal worden
medegedeeld.
Hierop wordt de vergadering gesloten.
Bruinisse. Woensdagvoormiddag werd
een meisje van 7 jaar, van den heer J
Goudzwaard, toen zij uit school kwam,
aangereden door een peewagen. Zij werd
aan het oog gekwetst en ter aarde gewor
pen. Bij ingeroepen geneeskundige hulp
bleek dat het ongeluk niet zoo erg was
als eerst werd vermoed. Hoewel het oog
erg is opgezwollen zal het gezicht toch
gespaard gebleven zijn.
Sas van Gent. De arsenicum- en goud-
fabrieken «Hispano Beige" alhier zal voor
goed gesloten worden. Men is reeds bezig de
ovens te dooven. Deze fabriek stelde zich
ten doel uit erts, afkomstig uit Spanje,
arsenicum en goud te trekken. Het eerste
slaagde volkomen doch het laatste mislukte.
Wel kon men langs scheikundigen weg
aantoonen dat het erts goud bevatte, doch
de wijze om dit goud te verkrijgen was te
omslachtig en te kostbaar, zoodat de winst
te gering was. De fabriek werkt nog geen
jaar. (N. R. C.)
De proef met de oesterteelt in de
Westerschelde heeft tot resultaat dat de
oesters goed gegroeid doch niet vet zijn.
Voortzetting van onderzoekingen in het
volgende jaar zal beter in staat stellen om
een oordeel te vellen over de geschiktheid
van het water in verband met de weers
gesteldheid van den zomer dan na éen
proefjaar mogelijk is. (M. C.)
De oifieier van gezondheid 2e kl. M.
v. d. Wal, te Middelburg, wordt voor 6
maanden gedetacheerd naar het Stedelijk
Ziekenhuis te Rotterdam.
Het bericht als zou de werkplaats
der S.S, van Tilburg naar Utrecht worden
overgebracht, is, naar men ons meedeelt
geheel uit de lucht gegrepen. IV. R. C.
Een bakker in de piovmcie Drente,
onbekend met het feit, dat men niet ver
plicht is bronzen pasmunt aan te nemen
tot een liooger bedrag dan 25 cents, moest
f 20 beuren bij den gemeenteontvanger.
Deze schopf hem een kistje toe met f20
aancenten. „Ze bint er net, ai 't ni
geleuven wilt, dan tel ze maor nao!" Onze
bakker nam het kistje stilzwijgend onder
den arm en verwijderde zich. Na geruimen
tijd moest hij echter belasting betalen
tot nog een hooger bedrag dan vorig ge
noemde som. Nu kwam zijn kistje met
centen, 't welk al dien tijd onaangeroerd
had gestaan, hem uitmuntend te stade.
Fluks er zooveel bij ingeteld en toen naar
den ontvanger.
„Ze bint er net, 'k heb z' er bij intelt(
ai 't ni geleuven wilt, dan tel ze maor nao!''
Door het bestuur en tal van afdee-
lingen van Patrimonium, vele afdeelingen
van den R. K. Volksbond en andere werk-
liedenvereenigingen is in een adres aan de
Koningin gewezen op de toenemende wer
keloosheid in ons land, wat zij voor een
groot deel toeschrijven aan het feit dat
bij aanbestedingen en ook onderhands veel
werk door het buitenland aan den arbeid
in Nederland wordt onttrokken.
Zij vragen daarom»het welzijn van dui
zenden werklieden in den lande door al
haar invloed, al haar gezag ten dienste te
stellen, opdat er middelen mogen beraamd
worden, dat de nog van regeeringswege
aan te besteden werken binnen het rijk
worden vervaardigd."
Weer een treinDe Zuid Expres is
Donderdag bij Dax (Frankrijk) op een aarden
dam gereden en ontspoord, en wel tijdens
het ontbijt. Van de 34 reizigers zaten er
30 aan tafel van welke er 20 gedood zijn,
al de anderen zijn gekwetst, ook de kellner,
en die werd kiankzinnig. De vier reizigers
die in den gewonen wagen gebleven waren,
zijn ongedeerd gebleven.
In Noord-Amerika bestaat, sedert
niet te langen tijd, een schoenenfabriek,
waarin zeshonderd werklieden hun brood
verdienen, en die tegen zeer geringe prij
zen, bijna alle schoenen en laarzen levert,
welke er in Canada en de Westelijke Sta
ten worden gedragen. Elk paar schoenen
gaat, voor het door speciaal daarvoor aan
gestelde deskundigen voor de aflevering
geschikt verklaard wordt, door de handen
van honderd en zestien werklieden en is
in den verbazend korten tijd van 29 mi
nuten en 30 seconden geheel afgewerkt.
In anderhalve minuut wordt het ieer ge
sneden, terwijl er achtereenvolgens noodig
zijn: 2'l2 minuut voor het maken van den
vorm, 9'/3 minuut voor het leggen van de
zolen, en acht minuten voor het aanbren
gen van oogjes, haakjes enz. en voor het
inpakken. Geen wonder alzoo, dat eiken
dag bijna duizend paar schoenen kant en
klaar de fabriek kunnen verlaten!
Een lastig geval.
Een Parijzenaar A. is op onaangename
wijze verhinderd in zijn huwelijksplannen.
Toen hij zijn papieren inleverde, bleek dat
zijn geboorte-akte luidt: «zoon van A. en
B. echtelieden". Maar in de akte van
overigden van zijn vader wordt deze ge
noemd «gehuwd met C." en in die van de
moeder B. staat, dat deze ongehuwd was!
Wegens de opgaaf in de akte van overlijden
zijns vaders, waaruit zou blijken dat A.
niet de zoon is van B., werd nu over de
nalatenschap dezer vrouw een curator ge
steld, tegen wien A. nu zijn afstamming
van B. zal moeten bewijzen. Bij de plei
dooien moest zijn advocaat aan de rechtbank
mededeelen, dat tot overmaat van ramp
bij het nazien van de registers van den
burgelijken stand, die in dubbel worden
gehouden, ook een verschil is gebleken.
Die van de mairie, waar de bruigom bij
zijn geboorte is ingeschreven, geeft evenals
de geboorte-akte op: «zoon van A. en B.
echtelieden." Maar in het dubbel, dat bg
de rechtbank bewaard wordt, staat: «zoon
van B. ongehuwd".
De zaak is verdaagd voor nader onder
zoek.