NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 21. 1900. Zaterdag 17 November. 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH urg. 10,- 10,- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, ie Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Tegen den Vaccinedwang NST VEER-GOES. ing van Dinsdag srtrek Veer 7,— (station) 8,37 Des Dinsdags Vertrek Goes DIENST, delburg. lm. vm. 4,50 r, 11,45nm. 12,30 4,15,5,10, f 5,55, 10,15. se. Markt) vm. 5,20, ïm. 12,35, 1,20, 5,15, 6,-, 7,- jderen. LEGRAAF. Antwerpen ag)'smorg. 7,u IENST ROTTERDAM Woensdags en ,55van Middel- 8,15. OTDIENST u1s t—V lake IENST. Vlake vm. 6, onmiddellijk na londeerende trein tfST. soorden vm. 7,30 ellijk na aankomst -, en 11,30 n.m., rikzeesche tschappy 'an Rotterdam. 's midd. d.15 d. 16 3r. 17 d. 18 n. 19 20 m21 d. 22 23 r. 24 25 n. 26 27 n 28 d. 29 d. 30 9,- 9- 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 9,30 10- IENST en ZIERIEZEE. Spoorweg Goes, er. Van Zierikzee. ijd. ter. nd. lan. ns. oen. nd. ijd. 'smorg. 'smidd 15 6,30 16 7,50 17 7,50 1811,30 19 7,50 7,50 7,50 6,30 7,50 7,50 7,50 7,50 7,50 7,50 6,30 7,50 nd. jd. ter. nd. an. ns. 20 >en. 21 nd. 22 23 24 25 26 27 28 29 30 2,- 2,- 2,- 2,- 2,- 2,— 2,- 2,- 2,- 2,- 2- 2,- 2,— 2,- Ipoortyd. ia) nm. 3,30J) )a) nm. 3,55 nm. 1,55 2,15 3,30J) 3,50 naar Breskens en n Vlissingen naar elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. T IJ D VERZEN. Vallende blaren. De boomen, die groeien zoo ijle, zoo ijle; De bladeren tinten zoo goud, zoo goud; Zij stuiven bij 't zwiepen der wiebelende [iepen 't Wordt alles zoo doodig, zoo koud, zoo [koud. Och, wacht nog een weinig, zoo zouden [wij roepen; Och, houdt nog uw kruinen wat langer in [pracht Laat fonklen uw geel in der middagzon [luister, Bewaart ze nog even't is gauw genoeg [nacht! Maar de boomen, zij strooien, zij strooien [hun schatten Zij schudden de blinkende bladschijven [neer.' Zij jagen van hagen, door 't windjen ge- [dragen, Ontvluchten de struiken, al zuchtende, veer. Het krieuwelt van schittrend-smaragd gou den platen, Uit boomdraad geweven naai 's Meesters [patroon Het wriemelt van gouderts, den kruinen [ontdropen, Guldglimmigend glanzend, zoo schoon, zoo [schoon. Zij nemen hun afscheid van 't woelende [leven De Wreede genaakt, die ze sterven doen [zou; Laat slapen de weyers, vau wasdom ver zadigd, Zij hebben gearbeidHen straffe geen kou. Zij hebben gesponnen de guldene tooisels, En woekerden met hunne dagen zoo zeer. Nu is hunne wade al wuivend geweven; Ze leggen ze neer aan den voet van hun [Heer. Drijft ritselend windje ze rimpelend henen; Dan breken de schakels hun luchtigen [band, Dan golven ze in goudene baren gedreven, Begloeien al stoeiend het vloeiende zand. De boomen, die groeien zoo ijle, zoo ijle; De bladeren tinten zoo goud, zoo goud; Ocli, wacht nog een weinig, zoo zouden [wij roepen: 't Wordt alles zoo doodig, zoo koud, zoo [koud. Luctor. 16 November 1900. Het Handelsblad publiceert onderstaanden brief van een krijgsgevangene in Groenepunt bij Kaapstad, de 18-jarige C.R. de Wet Czoon, bewoner van tent 123 en zoon van den grooten Christiaan de Wet, den held, dien heel de wereld eert. Hij schrijft: »Gij vraagt of ik ook broers verloren beeft in den oorlog. Nog niet, maar ik weet nou niets, omdat ik van hulle af is, want ik krijg nou geen tijdiig van mijn broers en van mijn vader ook niet. Mijn moeder leeft nog. Zij heeft nog vier dochters in huis en de oudste is achttien jaar en nog zeven broers van mij zijn er, dat te zaam met mij is acht zoons in huis. De oudste wordt 24 jaar en de tweede zoon is 21 jaar en ik de derde zoon word 15 Januari 19 jaar oud en dan komt mijn zuster, die wordt 18 jaar en dan weer een zuster, die wordt 15 jaar, en dan weer een broer die wordt 12 jaar, en dan weer een broer die wordt 10, en dan weer een broer die wordt 9, en dan weer een broer van 7 en een zuster van 5 en weer een zuster die is 3 en weer een zuster en dat kleintje is amper een jaar oud. „Dat is een groote klomp broers en zusters, niet waar? „O, ik verlang veel naar hulle en naar ma en pa. Zoo groote klomp kinder is veel lekker in huis! „Is men bij hulle, dan is dit lekker, maar de dag wanneer men van hen af is, die is zwaar. Het is mooi als ik in de huis kom en ik zeggen kan: „zuster schenk mij wat koffie" maar nu niets daarvan. Maai' ik leer hier in kamp hoe Cacoa aan te maak. Dank voor toezending van die cacoa. Gij vraagt van mij of ik wil een por tretje hebben van vader. Ik zeg dat ik blij zal wezen een portret van vader te heb in kamp. „Ik zal recht blij wezen als vriendin dit portretje kan sturen. Ik zal zenden een portret waarop ik, twee neefs en mijn oom, Fa zen broer, staan. „Ik hoop dat uw school de eere van God zal worden. De heer Van Bosse vertelt in Het Han delsblad van verschillende pogingen van Boe ren krijgsgevangenen aan boord van 't op en 1500 M. afstand van Durbans wal gele gen Engelsche transportschip „Manilla". Het volgende verhaal is er een van. In dien tijd was ik groote vrienden met een Zweed, zekeren Huitien, die ook met het Hollander Corps bij Elandslaagte gevoch ten had. Hij beweerde in de Kolonie zeer goed den weg te kennen en ook met vele Boeren in aanraking te zijn gekomen, door dat bij bij het aanleggen van de telegraaf werkzaam was geweest. Op een avond vond ik hem zeer opge wonden het bovendek op en neer stappen, en al spoedig vermoedde ik, dat hij zijn lang besproken ontvluehtingsplan ten uit voer wilde brengen. Van mijn aanbod om hem behulpzaam te zijn, wilde hij in het begin niets weten en ontkende alles. Hjj zag echter spoedig in, dat hij er niets an ders dan bij winnen kon. Toen vertelde hij mij dan ook, dat hij reeds eenige toe bereidselen gemaakt bad een touw gevon den en dat achter het waschhok aan de verschansing vastgemaakt, een 2 kaasje (dat onze tafel den vorigen dag bij eene verloting van luxe-artikelen, ons uit Kaap stad gezonden, getrokken had) onder zijn vest verborgen en een vleeschmes in zijn zak gestoken had. Dit laatste moest dienen, om den haaien een hartige ontvangst te bereiden. „To cawe the sharks", zooals hij mij op mijn vraag antwoordde. Alleen had hij nog geen zwemgordel kunnen bemachtigen, aangezien hij, toen hij'er een van het rek wilde nemen, betrapt was geworden door een soldaat, zoodat hij nu ongeduldig liep te wachten, totdat de wacht zou zijn afgelost. Ik ging eens voor hem kijken en toen ik terug kwam met de boodschap, dat de schildwachten juist bezig waren hun lesje op te dreunen, had hij mij, geloof ik, wel om mijn hals willen vliegen. Het was dan ook al laat geworden en over een half uurtje zouden wij weer opgesloten worden. Wij gingen samen weer naar be neden en terwijl ik den naastbij zijnden schildwacht aan de praat hield (zoo nauw namen zij het met hun plicht niet) deed hij een gordel onder zijn buis aan en vloog ons toen voorbij de trap op. Toen ik kort daarop ook weer boven kwam, stond hij al bij zijn touw te wachten tot er niemand in de buurt zou zijn. Gelukkig behoefde hij niet lang te wachten, en toen ik, na even omgekeken te hebben, weer eens naar de verschansing zag, was Huitien verdwenen, toen ik daarop nog eens in zee keek, wat hij al in de duisternis verdwenen. Het verhaal van zijn verdere avonturen lazen wij geruimen tijd daarna in „Ons Land", dat het uit „De Volksstem" had overgenomen. Nadat hij zich eerst een tijd lang door den vloed had laten meesleepen, totdat hij buiten gehoor dacht te zijn, was hij uit alle macht gaan zwemmen. Hij zegt ook nog een haai te hebben ont moet, maar die is dan zeker op het kaasje Wij laten dezen teekenachtigen regel maar eens vet drukken. Re<j_ afgekomen, want aan Huitien zelf viel wei nig te schransen. Hij was zeer klein en mager maar taai en bestand tegen heel veel ontberingen. Dit laatste is hem goed te pas gekomen. Hij heeft rüim 2uur moeten zwemmen en toen hij aan land kwam, was hij te moe om dien»nacht verder te trekken, en heeft zich in zijn natte plunje achter eenige struiken verscholen gehouden. Zijn tocht door de Kaapkolonie was ook uiet altijd even voorspoedig, maar hij heeft Trans vaal bereikt en was de eerste aan wien het gelukte. ;&iWij hebben Hultien's vlucht, die gauw genoeg bekend raakte, 2 dagen voor de Engelsche officieren verborgen gehouden, door een van de bedienden van onze offi cieren (die apart geteld werden) hij liet appèl op zijne plaats te zetten, maar toen 2 avonden daarna eene poging tot ontvluchten ontdekt werd, was het ons niet langer mogelijk. Onder voorzitterschap van prof. Linde boom uit Kampen bad te Utrecht in Irene Donderdag van 1 tot 4 uur de verg. van den bond tegen vaccinedwang plaats; 21 loden en eenige belangstellenden waren daar bijeen, terwijl enkelen schriftelijk kennis gaven van verhindering o. a. dhr. Jhr. Mr. De Savornin Lohman, Ds. Fierson, Ds, Van der Hoogt, Dr. van Dale. Onder de aan wezigen waren de Kamerleden Van''Asch van Wijck en De Waal Malefijt. De voorz. wees in zijn openingswoord op het feit, dat de vereeniging nog eenige honderden leden telt en er geld in kas is en dat de toe zegging van den Minister van B. Z. aan dhr. De Waal Malefijt tot meerdere actie roept. Tal van menschen, die bezwaren hebben, laten toch hun kinderen inenten. Maar enkelen doen het niet en worden stijf koppen gescholden, terwijl ze de kern der natie vormen. Wanneer een vader overwegend bezwaar heeft, mag hij dan gedwongen worden? Mag iemand gedwongen worden tot iets, dat hem onvrijmoedig zou maken in het gebod en hem zich voor zichzelf zou doen schamen? Volksvrijheid en volksrecht roept tot den strijd. Als de overheid hare bevoegdheid te buiten gaat, bestaat er een goddelijk recht van verweer. In Daniël 3 vinden we reeds het denkbeeld van den vorst (te genwoordig den Staat) alles, maar Sadrach, Mesach en Abednego stellen zich er tegen en alleen de touwen, waarmee ze gebonden zijn, verzengen. De overhoid mag zich niet stellen tusschen God en den mensch en het recht van den sterkste doen zegevieren. De Messias zal komen en het recht den heidenen verkondigen (Jesaja 42). Het ware recht is bij den Christus. Had God het niet verhoed, onder het zoo voortreffelijke Romeinsche recht ware de kerk des Heeren uitgeroeid. Soms zegt men: maakt toch zulk een drukte niet, de Schrift zegtHij zal niet schreeuwen noch gedruis maken op de stra ten. Maar als het land vol ongerechtig heid is, zou men dan zwijgen, hoezeer men als Christen een stil, gerust leven leiden wil. Christus zelf heeft ook tegen allen en in het openhaar tegen het kwaad getuigd, maar Hij heeft nooit getracht de aandacht op zijn persoon te vestigen en in dien zin moest dit Schriftwoord verstaan worden en in practijk worden gebracht. Door dhr. Van Asch vim Wijck wordt opgemerkt, dat feitelijk verzet onmogelijk is en men niet in de gevangenis kan ko men, omdat men niet wilde laten vacci neeren, maar als naderhand de kinderen groot zijn en ze kunnen niets en staan bij anderen achter, dan zullen ze zeggen: Vader, moeder, dat is uw schuld; ge hadt ons moeten laten school gaan. Dit maakt A. r, Lid der Eerste Kamer voor Zeelan d de zaak ernstiger dan wanneer er gevan genisstraf of boete voor kan gedragen worden. Dhr. De Waal Malefijt wijst er op, dat met te zeggenIk heb bezwaar tegen de vaccine, iemand zich aan de leerplichtwet kan ont trekken dus deze wet middellijk het verruim bevordert. De voorzitter vreest, dat als dit voorkomt de vaccinedwang zal verscherpt worden en roept daarom nogmaals op tot gemeenschap- pelijken strijd. De heer Jansen, uit Rotterdam had niet veel te zeggen als secretaris-pen ningmeester, daar de vereeniging gerui men tijd werkeloos was, Uit zijn verslag bleek dat sedert 1889 ruim 1000 gld. is uitgegeven voor de verspreiding van ge schriften op uitgebreide schaal. Door den voorz. werd gewezen op het adres van den heer Horrix dat deze aan de leden der Tweede Kamer richtte en ook in dit blad een plaatsje vindt. De vraag of de bond zal blijven bestaan werd toestemmend beantwoord en daar enkele stemmen opgingen om meer belijnde statuten in Christelijken zin, word goed gevonden dat het Bestuur statutenwijziging zou overwegen. De heer Van Asch van Wijck sprak de wenscbelijkbeid uit, dat men in de ver schillende kampen zich afzonderlijk zou organiseeren in den strijd tegen den vac cinedwang en daarna zooveel mogelijk saam- werken. Van verschillende zijden werd aange drongen op ontwikkeling van kracht. Na een korte worsteling kan misschien de Bond overbodig zijn. Daarom moet men in alle plaatsen den Bond krachtig steunen. De zaak van een reizend agent werd aan het Bestuur overgelaten. Het Bestuur zal aanblijven tot de vol gende verg. die ook te Utrecht zal gehouden worden. In de 2 vacatures werden gekozen Dr.'jSchouten, arts te Bolnes en J. H. de Waal Malefijt, lid der Tweede Kamer voor Brenkelon. Op voorstel van dhr. Van Asch van Wijck werd met algemeene stem men een motie aangenomen en besloten, die door 3 leden aan den Minister van B. Z. te doen bezorgen en daarbij als eerste schrede op den goeden weg het door den heer Van Waardt uit Breukelen ingediende voorstel aan Z.Ex. in overweging te geven. De motie luidt aldus: De algemeene vergadering van den Bond tegen den vaccinedwang to Utrecht den 15 November 1900 overwegende, dat door de aanneming van de wet op den leerplicht hij ver nieuwing het onrechtmatige van den vac- cine-dwang op den voorgrond treedt; overwegende, dat kennisneming van het rapport der koninklijke commissie in En geland, welke vaccinedwang algemeen af keurde, omdat bij nauwkeurig onderzoek gebleken was, dat, niettegenstaande de beste voorzorgen, veie gevaecineerden ten gevolge der vaccine aan ongesteldheden zijn lijdende gebleven en niet weinigen tengevolge der vaccine zijn overleden; overwegende, dat door den Minister van B. Z. in antwoord op de opmerkingen van den heer Do Waal Malefijt in de 2e ka mer der Staten-Generaal is erkend, dat na de totstandkoming van de wet op den leerplicht de vaccine-dwang uit een ander oogpunt behoort bezien te worden en toe gezegd is, de vraag of de bestaande bepa lingen moeten gehandhaafd worden in nadere overweging te nemen; Besluit a. den Minister te verzoeken de noo- dige voorstellen voor te bereiden, waardoor de vrijheid der burgers, die tegen de vaccine hunner kinderen overwegend bezwaar hebben, worden geëerbiedigd; b. een commissie te benoemen van 3 leden teneinde deze motie der M. v. B. Z. ter hand te stellen. Het voorstel Van Waardt bedoelt wijzi ging te vragen der schoolwet in dien zin dat ongevaccineerde kinderen op de scho len kunnen worden toegelaten. Voor verschillende deelen van het land werden correspondenten benoemd. Ds. Van Dijken uit Aalten ging daarna in dankgebed voor. Hieronder volge nu aidruk van het belangrijk adres, dat aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is verzonden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen PETRUS PAULUS HORRIX, zich noemende en schrijvende PAUL HORRIX, van geboorte Nederlander, wonende Van Lennepweg 13, te 's-Gravenhage dat hij vader is van een zwak kind, dat op 28 Juli 1900 den leeftijd van 5 jaar heeft bereikt; dat hij dat kind opvoedt streng volgens de beginselen der gezondheidsleer en na tuurlijke leefwijze; dat daardoor dat kind reeds veel heeft gewonnen in levenskracht dat uit de sanitaire maatregelen dier be ginselen tevens voortvloeit, niet alleen dat het kind zelf minder vatbaar wordt voor besmetting, maar ook dat het kind minder gëvaar voor besmetting oplevert voor de omgeving dat behalve natuurlijke en goedo licha melijke verzorging hij zijn kind ook wenscht te geven een goed onderwijs dat overdrukke werkzaamheden hem be letten dat onderwijs voldoende volledig zelf te geven dat de geldelijke middelen hem ontbre ken daarvoor aan te stellen een onderwijzer aan huis; dat de eenige weg, die hem overblijft om aan zijn kind te geven, waarop het aanspraak heeft als mensch, alzoo is de openbare school; dat hij dan ook niet beter wenscht dan daarvan gebruik te maken voor zijn kind; dat echter* wil hij daartoe overgaan, hij door de Nederlandsche Wet wordt genood zaakt zijn kind te onderwerpen aan vac cinatie dat hij intusschen opzettelijk zijn kind heeft onttrokken gehouden aan deze kunst bewerking dat hij dit deed, omdat overeenkomstig de beginselen van natuurlijke leefwijze en gezondheidsleer alles wat door do natuur niet wordt aangeduid te moeten aanwezig zijn in het bloed, daarin ook niet behoort en omdat alles wat daarin niet behoort, daarvoor is vergif; dat vaccine-stof van nature niet behoort in het bloed en dat alzoo zij daarvoor is vergif; dat vergif blijft vergif, hoe en tot welk doel ook aangewend; dat Statistieken (zie brochure »Vaccine- vereering", met voorrede van Jhr. Mr. A. F. de Savoknin Lohman, uitgever C. Blom- mendaal, alsmede brochure Verplichte Vaccinatie" door Dr. H. de Cock, arts,'' off. v. gez. 1ste klasse N.-I. leger, uitge ver C. Blommendaal), omtrent de gevol gen van vaccinatie dan ook hebben aan getoond, dat gevallen van vaccinatie, gepaard gaande met sanitaire of hygiënische maatrege len, besmettelijke ziekten hebben bestreden, doch gevallen van vaccinatie, zonder sanitaire of hygiënische maatregelen, haar hebben bevorderd, ja zelfs veroorzaakt dat daaruit valt te concludeeren weinig, dat kan pleiten voor de immunisseerende werking der vaccine-stof, maar veel voor de waarde der hygiënische maatregelen ter voorziening in besmettelijke ziekten dat hij daarenboven verwijst naar de opgaven, vermeld in de memorie van be zwaren tegen de gevolgen van vaccinatie, uitgegeven dd. 1891 door het bestuur van den anti-vaccinedwang-bond, alsmede naai de talrijke opgaven, omtrent dezelfde aan gelegenheid vermeld in de verschillende buitenlandsche geschriften van vaccinatie- bestrijding. welke onder redactie zelfs van geneeskundigen nog steeds voortgaan te verschijnen en in toenemende mate de vaccinatie zelf, maar vooral den dwang daartoe bestrijden dat die opgaven vermelden, niet alleen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1