Bekendmaking. Kerknieuws. Schoolnieuws. Rechtszaken. Gemengde Berichten. onze officieren, welke met nog vele burgers uit ons midden ten Oosten van Pretoria vochten. De Engelschen kampeerden bij den win kel en lieten ons weten, dat wij onze wa pens moesten brengen, natuurlijk opdat wij niet weder zouden kunnen vechten. Wat zouden wij doen? Yan verzet was geen sprake, omdat wij te veel uit elkaar woonden en geen officieren hadden30 man was anders genoeg geweest om hen plat te schieten. Wij gingen dus met geweer en patronen behoudens de onwilligen, die wegkropen en hun geweer alzoo behielden. Zij vroegen alleen ons geweer en onze patronen en gaven ieder man daarop een bewijs, „pas" genoemd, waarop enkele leugens stonden, n.l. dat men verzekerd had zijn wapen niet meer tegen H. M. op te nemen en zich stil en rustig te gedragen. Na een paar dagen vertrokken ze weer en alles was rustig tot begin Juli, dus 14 dagen. Toen hadden onze officieren besloten hun strijdmachten niet langer op één punt te vereenigen, maar zooveel mogelijk in de verschillende districten te verdeelen, om zoodoende de Engelsclie macht te breken en tevens de thuiszittende burgers weer op te roepen. Met dat doel kwam dan ook onze gene raal Oosthuizen naar ons district en riep alle burgers onder de krijgswet op. Deze gaven bijna eenparig gehoor uitge zonderd die, welke vrijwillig den eed van gehoorzaamheid hadden afgelegd. Zij werden weder voorzien van geweren, welke of veroverd of heroverd waren geworden. Omdat toen mijn medicijnen op waren, achtte ik liet mijn plicht ook aan deze oproeping gehoor te geven, zoo dat ik toen voor het eerst positief deelnam aan den strijd. Hiermede is dus de valsche gedachte van één of meer Zeeuwsche vijanden gelogen straft, welke voorgaven, dat ik mijn zooge naamd dokterschap als een voorwendsel gebruikte om mij daardoor aan den krijgs dienst te onttrekken, alsof onze officieren zich door voorwendsels de oogen lieten ver blinden. Mijn commando-dienst duurde echter niet lang. Ik geloof niet langer dan 10 dagen. In dien tijd nam ik deel aan een gevecht, dat van 's morgens 11 tot 's avonds half 9 duurde. Wij waren slechts met 77 man met klein geweer. De vijand was 2000 man sterk met 2 kanonnen en eenige maxims. De strijd was vip hevig, maar we hadden goede posities in een heuvelreeks waaruit ons de vijand niet kon verjagen. Spoedig hadden wij al hun kanonniers gedood, zoodat de kanonnen op een afstand onaangeroerd bleven staan. Tot donker ging alles goed aan onze zijde, zonder eenig verlies. Toen gaf echter onze ietwat onvoorzichtige generaal bevel de kanonnen te bestormen, om die, zoo moge lijk, in ons bezit te krijgen. Dat was een gevaarlijk werk op een kale vlakte, welke hellende was naar den vijand. Slechts 10 gaven gehoor, en de anderen bleven in hun posities. Ook ik was bij die 10. Na een 100 schreden geloopen te hebben opende de vijand een allerhevigst geweervuur, zoodat wij genoodzaakt waren plat op den grond te gaan liggen. Ik deed zulks op een plek, waar een hoopje aarde van de mieren, kleiner dan mijn hoofd, mijn eenigste beschutting was. De kogels gingen als hagel al fluitende links, rechts en over mij heen, zoodat het gras tegen mijn armen schudde. Evenwel beschermde de Heere mij zoo, dat ik mij, nadat het vuren ophield, met vrij ra3sche schreden weer ongedeerd naar mijn positie begaf. En hiermede was het gevecht afgeloopen. Wij behielden onze posities en de vijand trok dienzelfden avond nog in allerijl met vrij zware verliezen naar Krugersdorp terug. Het gevecht had plaats op een uur te voet van Hekpoort. Ons verlies was 1 dood en 3 gewond, waaronder de generaal zelf, die aan de bekomen wonden drie weken later is over leden. Een paar dagen na hef gevecht kwam er een andere generaal, welke mij op ver zoek der klagende vrouwen een verlofbrief gaf om weer bij huis te blijven voor de zieken, doch eerst gelastte de noodige medicijnen te halen bij den Duitschen zen deling aan de zendingsstatie. Van dien tijd bleef ik dus weer bij huis volgens mijn lastbrief. Op den lOen Augus tus kwam voor de tweede maal een com mando Engelschen, nu echter sterker, zeker meer dan 5000 man sterk, welke de onzen niet konden keeren. Zij trokken van Pretoria over Hekpoort in de richting van Rustenburg. Op het ongegronde bericht, dat elke man, die bij huis was, gevangen werd genomen, ver borg ik mij met eenige andere, als David weleer in de spelonken in een berg, zoo dat ik niet ontdekt werd. Sela Afach- lekoth. Het duurde van den morgen tot den avond eer de laatste wagen en ruiters en voetgangers voorbij waren. Zij trokken voort al plunderende en ver woesting aanrichtende. Hier en daar werden hun beesten in het staande koren gejaagd om het af te eten. Enkele huizen werden afgebrand. Overal bijna werden de hoen ders gevangen en gedood. Ook mijn 17 hoenders werden meegenomen. Ik had er per week 60 eieren van en leed dus een groote schade. Nog namen ze een ketel, een pot en pan, twee emmers zout en mijn sporen mee. De grootste schade deden ze echter in de school, waar zij de ruiten insloegen, de deur instampten, mijn voorraad schrijf boeken vernielden. Ook daar werden de boeken van wijlen A. Willemsen vernield. (Deze sneuvelde waarschijnlijk begin Maart bij don terug tocht van Ladysmith). Ik leed toen een schade van pl. m. 6 a 7 pond sterling, natuurlijk weinig in ver gelijking van vele boeren, wier ossen, wa gen en have genomen werden. Velen zijn toen geheel geruïneerd. Den volgendenJdag was ik weer bij huis en de Engelschen bleven weg tot 4 Sep tember. Toen kwamen zij weer met nog grooter verwoesting. Onze generaal De la Rey bood tegenstand, zoodat een kanonnen-ge vecht ontstond. Niet minder dan 5 bom men barstten boven mijnhuis, zonder schade. Daarop trok De la Rey terug. Do vijand liet zijn kamp staan om tijd te hebben door het vee al het staande koren te doen vernielen en opeten. Verschillende huizen werden afgebrand van de nog vechtende burgers. Eindelijk trokken zij weer verder, doch kwamen terug na 2 dagen en lieten weten, dat de thuisgebleven mannen hun pas, ge kregen bij de ontwapening, opnieuw moes ten laten teekenen. Daarop ging ik met mijn pas naar het kamp, doch over teeke nen werd niet gesproken. Ik werd alleen aangehouden als krijgsgevangene met nog 16 andere, niet vechtende burgers. Na 5 dagen in de nabijheid van mijn huis ge legen te hebben, werden we naar Pretoria gezonden, waar we nog zijn in het artille rie-kamp met plm. 500 burgers, die niet in het geveebt zijn gevangen genomen. Wij zullen hier moeten blijven, tot de vrede komt. Mijn gevangenneming had plaats op 12 September. Hoe het dus nu met mijn vrouw en kind is, weet ik niet. Gelukkig, dat ik haar goed verzorgd kon achterlaten, wat eetwaren betreft. Dat de ellende in vele gezinnen groot is, zult ge begrijpen. Wij krijgen goed eten en loopen als wij willen buiten rond op een plein. Cornelia en Anna de Jonge (afkomstig van Ierseke en als dienstboden werkzaam te Pretoria) bezoeken mij 2 maal per week en brengen een en ander tot versnapering. Wat mij betreft, kan ik het goed vinden alleen verveelt het wel eens, waarom ik dan liever op St. Helena of Ceylon was, om daar de wereld ook eens te aanschou wen, natuurlijk ook met meer vrijheid, maar dan moest ik nog ongetrouwd zijn, want nu zijn onze gedachten meest bij onze vrouwen en kind(eren) en de hare bij ons. Geve de Heere, dat de vrede spoedig kome Er zijn wel vele burgers gevangen, maar nog zijn er groote commando's, welke nog niet zullen ingeven. Wanneer het huis en de staande oogst eenmaal vernield zijn en zijn vee is gestolen dan vecht een burger natuurlijk tot hij dood is. De handelingen der Engelschen zijn on beschaafd, heidensch, barbaarsch. Veel nieuws hooren wij nietleugens echter ge noeg. Alleen enkele nieuwe gevangenen' brengen soms iets nieuws mee. Nog en kele dagen (tot 11 October) en dan is het jaar verstreken. Wij hopen en vertrouwen, dat dan de oorlog zal gestopt wordenmen spreekt ten minste zoo. Men zegt ook, dat er binnen kort een wapenstilstand zal zijn en geeft daarbij de hoop op een goede uitkomst. Moge God het geven De ellende is zeker veel grooter in Z. A. R. en O. V. S. dan ik weet. In Pretoria is het vrij rustig, maar de verleiding schijnt groot. Aan verraders ont breekt het niet onder de Transvaalsehe burgers, zelfs niet onder de gevangenen. Vele Hollanders, vooral, die van de spoorlijn, zijn reeds vertrokke, of wegge stuurd naar Holland. Hebt ge mij ook nog niet verwacht? Zoo lang ik daarin vrij ben en het mij nog niet onmogelijk gemaakt wordt hier mijn brood te verdienen, moet ge mij nog niet verwach ten. Men moet het kwade even geduldig ontvangen in zijn leven als het goede (Job), al is het niet altrjd even aangenaam. Vele predikanten zijn ook gevangen en wegge stuurd. Verschillende berichten hoort men aan gaande den president. Van Willemsen heb ik verder geen zeker bericht ontvangen. Ik verlang zeer naar den tijd, waarin ook gij ons weer kunt schrijven, want wat kan er ook bij u niet zijn voorgevallen. Ik verlang zeer naar vrouw en kind. De God des vredes zij met U en ons en make vrede. J. van Harn. (Op de enveloppe stond: 12 October juist te Bloemfontein aangekomen. Wij worden naai de Eaapstad verzonden in een kolen wagen. Alles wel Hij had plan den Brief mee te geven aan dhr. Ribbens, aan wien Cornelia de Jonge hem zou bezorgen. Dooi' zijn vertrek uit Pretoria kwam daar niet van en gaf hij hem den heer Charles Meijers, die hem uit Am sterdam aan de familie toezond). Goes. De Commissie voor de Gïcono- mische Spijsuitdeeling, bestaande uit de heeren B. M. den Boer, voorzitter, E. van den Bosch, P. A. de Ligny, J. A. van Heel, L. A. Knitel, E. D. Fransen van de Putte. S. J. J. de Jonge Mulock Houwer, G. van der Hoek. en A. Dek ker. Jz, Secretaris^ en Thésaürier, heeft hare werkzaamheden voor het aanstaande wintersei zoen hervat en de biljetten ter inschrijving aan de ingezetenen doen uitreiken. Burgemeester en Wethouders voldoen gaarne aan het verzoek der Commissie, om tot milde bijdragen aan te sporen, en vertrouwen, dat de ingezetenen door eene ruime inteekening of bijdrage znllen doen blijken dat de werking der Commissie en haar voortdurend bestaan op hoogen prijs worden gesteld. Ned. Herv. Kerk Drietal te Gorinchem (vacature Bokma) H. Kwint te Nieuw en St. Joosland, B. Lutge te Groningen en A. J. Eijkman te Amsterdam. Beroepen te Klaaswaal W. G. v. Leeu wen te Akkooi. Bedankt voor Moerdijk door J. v. Duij- venbooden cand. te Katwijk aan Zee; voor Biggekerko door J. H. Israel cand. te Zaltbommel. Ds. C. L. Voorhoeve te Vlissingen staat op het zestal te Beesd. Kloetinge. Gekozen als notabel Jan Blomaard en herstemming tusschen C. Da gevos en H. Mieras. Geref. Kerken. Drietal te Wirdum J. Douma te Spijke- nisse, E. Koppe te Idskenhuizen en S. v. d. Wal te Minnertsga. Beroepen te Aalden H. Boukema cand. te Appelscha. Zondag in de voormiddaggodsdienst oefening werd te Rotterdam in Kerk B ds. H. C. v. d. Brink bevestigd door ds. Veder met een rede naar aanleiding van Jesaja 55 vers 10 en 11. En hield des avonds intrede naar aanleiding van Judas vers 20 en 21. Beide keeren was het kerkgebouw over vol na afloop werd Ps. 134 3 gezongen ('s morgens, ook 's avonds). Koudekerke. Zondag 11 November nam onze geliefde leeraar Ds. J. Zijp afscheid van de Gereformeerde kerk alhier naar aan leiding van Openb. 3 11 i.«Houd, dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme". Z.Eerw. wees op de groote gaven door den Heere aan Zijne gemeente geschonken, en wekte op tot vurig gebed om steeds die gaven getrouw te bewaren, en er mede te woeke ren tot Gods eere. Aan het einde sprak oud. P. Boone namens den kerkeraad den scheidendenleeraar toe.ou bracht met dankbaarheid aan den Heere o. m. in herinnering de aanzienelijke uitbreiding die de gemeente onder zijn ruim 3 jarigen arbeid verkregen heeft. Ds. Hulsebos sprak namens degenabuurde kerken Z.Eerw. toe, beval hem Gode en Zijne genade aan, en verzocht ten slotte de gemeente haar scheidenden leeraar bid dend toe te zingen Ps. 121 4. Het ruime kerkgebouw kon de talrijke schare nauwelijks bevatten. Voor het examen in de vrije en orde oefeningen der gymnastiek zijn te Venlo geslaagd de heeren C. v d. Maas en J. M. Zuydam, beiden van Middelburg. Axel. De heer P. J. Vercouteren te Retranchement is benoemd tot onder wijzer aan de Christelijke School alhier. Kantongerecht te Goes. In de zitting van 12 Novb. 1900 is het vonnis van genoemd Kantongerecht dd. 2 Augustus 1900 bij verstek gewezen tegen I. A. V. te Kruiningen en waarbij deze wegens dronkenschap bij 5 herh., tweemaal ge pleegd werd veroordeeld tot 2 m. 3 weken hechtenis en waartegen (voor wat betreft het 2e gedeelte) verzet, bekrachtigd. Wij ontvingen weder een Engelsch en een Duitsch exemplaar van de Winter- dienstregeling der Maatschappij «Zeeland". Wij vestigen op de uitgaaf dezer Reisgid sen de aandacht onder mededeeling dat exemplaren ervan, alsmede van de kleine uitgaaf in de Nederlandsche taal, gratis verkrijgbaar zijn bij de Directie. Goes. Voor een talrijk belangstellend gehoor trad Vrijdagavond in de Groote Kerk op de heer A. Snijman, uit 't land gezet vrederechter in Kaapkolonie. Van de belangrijke rede zullen wij geen ver slag geven, daar de spreker ook nog elders in onze omgeving, o. a. te Middelburg, deze maand hoopt op te treden. Vlissingen. Zaterdagavond had de sjou werman D. in de ijzergieterij van de Schelde aldaar het ongeluk met beide voeten iu eene pot gesmolten ijzer terecht te komen, waardoor deze deerlijk verbrand werden. De man moest, nadat hem eerst genees kundige hulp was verstrekt, per rijtuig naar zijne woning vervoerd worden. Cats. Op de hofstede van den land bouwer P. Breure is mond- en klauwzeer uitgebroken. Koudekerke. Op de hofstede ter Boede is het mond- en klauwzeer uitgebroken. Wissenkerke. Ook in deze gemeente is bij 1 landbouwer en 2 koehouders het mond- en klauwzeer, onder het rundvee, uitgebroken. (Berichten omtrent uitgebroken of ge constateerd mond- en klauwzeer worden niet meer opgenomen. Vooral in den vorm als 't hier bovenstaande hebben dergelijke berichten hoegenaamd geen waarde Red.) Wissenkerke. Aan het begin der raads zitting van j. 1. Vrijdag werd bij acclama tie besloten, in antwoord op de Proclamatie der verloving van H. M. de Koningin per brief de gelukwenschen van den Raad aan H.M. aan te bieden. Onder de ingekomen stukkon kwamen voor: de goedkeuring der begrooting voor 1900, berusting in het verleend subsidie aan het Burgerl. Armbestuur, goedkeuring van het suppletoir kohier van den Hoofde- lijken Omslag. Benoeming der heeren Janus de Looff en P. de Regt tot zetter. Daarna werd met algemcene stemmen beslotenop zijn verzoek eerval ontslag te verleenen aan den onderwijzer J. Okker te Kamperland, zulks met ingang op 16 Nov. a. s. Naar aanleiding van een hiertoe be trekkelijk rapport van het hoofd der school aldaar werd tevens besloten met de vervul ling der, door bedoeld ontslag ontstane vacture te wachten tot het bekend zijn van het aantal kinderen schoolgaande op den kritieken datum van 15 Januari 1901. Als leden der plaatselijke schoolcommis sie aftredende 31 Dec. 1900 werden her benoemd de heeren D. J. Helderman, J. de Neve, C. van Hee, J. de Looff Thz. en A. W. Priester. Vervolgens wordt met algemeene stemmen besloten adhaesie te betuigen met een adres van den gemeenteraad van Veere, verzoekende, aan de staten dezer Provincie verbinding van Veere met de eventueel aan te leggen stoomtramwegen op het eiland Walcheren. Ten slotte wordt aan B. en W. machtiging verleend tot overschrijven eoner som van f 40 voor kosten van onderhoud van het gemeentehuis over 1900. Een adres van J. v. d. Berge zich over ongevraagd ontslag bij de brandspuit be klagende wordt als ongezegeld en niet bij den Raad behoorende ter zijde gelegd. Oostburg. Vrijdagavond hield dhr. C. Plokhooy eene Transvaallezing in de Beurs, daartoe welwillend door het Dagelijksch Bestuur afgestaan. Het lijden en strijden der Boeren inzonderheid van hetHollandsche corps werd op onderhoudende wijze geschil derd. Het zanggezelschap «Oefening kweekt Kunst" bracht zeer verdienstelijk eenige schoone liederen ten gehoore. Een dank baar, talrijk publiek luisterde met inge houden adem ruim 3 uren naar den spre ker, die door Ds. Hofstede van Aardenburg met een toepasselijk woord was ingeleid. Aan het eind werd gecollecteerd voor het «Afrikaner Tehuis". Heinkenszand. De installatie van den alhier benoemden Burgemeester dhr. Baren- dregt, van Zaamslag zal a. s. Woensdag 14 November plaats hebben. Hoek. D. V. zal alhier binnenkort de heer H. van Wijck, die met zijD broeder uit Transvaal bij zijne familie te Terneuzen is teruggekeerd, spreien over den oorlog in Transvaal, dien hij zelf heeft meegemaakt. Wolfertsdijk. Den heer M. Weststrate is op zijn verzoek tegen 1 Mei 1901 eervol ontslag verleend uit zijn betrekking als Brievengaarder alhier, en is voornemens zich metterwoon elders te gaan vestigen. Met dien datum wordt het juist 26 jaar dat hij in functie trad. Al dien tijd heeft hij de Posterij met lust en ijver gediend. Moge hij, na zijn werkzaam leven nog een lange rust genieten. Wolfertsdijk. Zaterdagmorgen had hier een droevig ongeluk plaats. Toen het twaalfjarig zoontje van D. K. met een wagen geladen met bieten naar het Veer reed had hij het ongeluk van den wagen te vallen, met het treurig gevolg dat de wagen over hem heenging. Deerlijk gekwetst werd hij opgenomen en bewusteloos bij zijn oom binnengedragen. Na geneeskundig onderzocht te zijn werd hij naar huis gevoerd. Hoewel het geval zich ernstig liet aanzien, is zijn toestand op dit oogenbiik bevredigend. Na afgelegd derde of schriftelijk ge deelte van het examen zijn bevorderd tot candidaat-notaris de heeren J. A. Dregmans te Axel, J. C. A. Hu vers te Vlissingen en D. H. C. Ittmann te Goes. Hansweert. De provinciale stoomboot Walsoorden- Vlake ligt met gebroken schroef as in de haven alhier. De dienst wordt nu onderhouden door de Belgische sleepboot Infatigable. Te Zierikzee is door de politie aan gehouden de smidsknecht Abr. B., geboren te Oostburg, verdacht van de onlangs mede gedeelde verduistering van een rijwiel van W. C. Keulenaar, te Bergen op Zoom. Sas van Gent. De politie heeft ge vangen genomen en gevankelijk naar hier overgebracht den 21 jarigen C. H. te Zuiddorpe, verdacht brand gesticht te hebben bij den landbouwer bij wien hij vroeger in dienst is geweest. Bevorderd bij de directe belastingen ingang 1 Nov. 1900 tot kommies 2e klas de kommiezen 3e klas C. J. de Bruijne en P. F. Leenknecht te Terneuzen. En tot kommies 3e klas de kommiezen 4e klas J. F. Thomson te Hansweert, tijd., [I. Ris- seeuw te Sas van Gent; P. J. Stoutjesdijk te Koewacht; en H. R. J. Claeijs te Hontenisse. De Commissaris der Koningin in Zee land maakt bekend, dat de sluiting der jacht op patrijzen in de Provincie is bepaald op Vrijdag 30 November 1900 met zons-onder- gang, die op hazen, fazanten, korhoenders en kwartels op Maandag 31 December 1900 met zonsondergang en dat het tijdstip van de sluiting der jacht op houtsnippen en waterwild nader zal worden vastgesteld. De St. Ct. no. 264, bevat de konink lijke goedkeuring van wijzigingen in de akte van oprichting van de naamlooze ven nootschap Zeeuwsche Spoorboot Maatschap pij, gevestigd te Middelburg. In dezelfde St. Ct. zijn opgenomen de de statuten der Vereeniging van landbou wers die suikerbieten verbouwen, thans gevestigd te Goes. Op Noordbeveland circuleert een adres, uitgaande van de burgemeesters op het eiland en een aantal ingezetenen, gericht aan H. M. de Koningin, waarin Harer Majesteits medewerking verzocht wordt tot het verkrijgen van een lager tarief van veergelden en verbetering van gemeen schapsmiddelen op het Veer te Kortgene (het meest gebruikt wordende Veer wegens den kortsten afstand mot den vasten wal). Wanneer men in aanmerking neemt, dat het tarief dagteekent van den jare 1837, en dat nog altijd het verkeer plaats heeft in open booten, waardoor de passagiers aan alle weer en wind zijn blootgesteld, kan men niet zeggen dat het verzoek onbillijk is. De inwilliging van het verzoek zou eene eerste schrede zijn tot betere com municatie met Goes, wasraan thans nog bijna alles ontbreekt. Proces over een sloot. De politieverordening van Krabbendijke bevat de bepaling, dat de eigenaar, beheer der enz. van eene sloot, dienende tot de af- en doorvoer van water, enz., haar op de voor geschreven diepte en breedte moet brengen en houden, of haar rioleeren, en er geen be letsel van de af- en doorvoer in mag leggen, zonder vergunning van B. en W. Een inge zetene had zulk een sloot, na ontvangen be vel tot verbreeding en uitdieping, laten dem pen zonder er een afvoerbuis of koker in aan te brengen en werd deswege veroordeeld tot f 3 boete. Hij kwam van dit vonnis in cassatie met aanvoering van een aantal middelen, welke echter door den Hoogen Raad bij arrest van 15 Oct. jl. (W. v. h. R., no. 7503) alle ongegrond werden geacht. Een der bezwaren bestond hierin, dat recht was gedaan op de getuigenverklaringen, dat de sloot strekt tot af- of doorvoer, wat slechts een meening of gissing kon zijn. Het arrest overweegt echter dat, het feit dat een sloot «strekt tot", dat is dienstbaar of bevorderlijk is aan den af- of doorvoer van water, enz., met de zintuigen kan worden waargenomen en daarbij dus van een mee ning of gissing, bij redeneering opgemaakt, geen sprake is. Ten tweede werd beweerd, dat het voor schrift ontzetting van eigendomsrecht mede brengt en het vestigen van een servituut op een particulier eigendom. Dit is ongegrond, zegt de Hooge Raadde voorschriften bevat ten bepalingen in het belang der openbare gezondheid, welke de Gemeenteraad bevoegd is te maken en waarnaar de eigenaars enz. zich hebben te gedragen. Ten derdede provinciale wet draagt het toezicht over alle wateren, waterwerken en waterschappen aan de Prov. Staten op, zoo dat de Politieverordening treedt op het ge bied van den Provincialen Wetgever. Ook dit is ongegrond, verklaart de Hooge Raad, want de bedoelde bevoegdheid van Prov. Staten belet niet dat gemeentebesturen in het belang der openbare gezondheid van hun gemeente regelen omtrent de waterloozing aldaar kunnen vaststellen. Ten vierdede voorschriften waren niet meer toepasselijk, omdat de sloot gedempt is en dus geen sloot meer was. Ook dat gaat niet op, volgens den Hoogen Raad; immers de verordening verbiedt het leggen van dammen of beletselen voor den afvoer, zonder vergunning van B. en W., en het beletsel bestond juist daarin, dat de sloot door den beheerder was gedempt. Eindelijk werd aangevoerd, dat de be heerder niet verplicht is het water van andere erven in zijne sloot te ontvangen en de tegenstrijdige bewering van B. en W. toont, dat er een geschil bestaat van bur gerlijk recht, dat door den burgerlijken rechter moet worden uitgemaakt. Ook dit acht de Hooge Raad ongegrond, omdat reeds bij 2o. is uitgemaakt dat van geen erf dienstbaarheid in dezen sprake is en de bewering dus den feitelijken grondslag mits. (27.) Nabij Steenwijk is dezer dagen het zesjarig zoontje van D. de W., in de Kal- lenkoter allée, dat van school naar huis ging, even buiten de Oosterpoort door eeni ge voorbijkomende kermisreizigers opgepakt en in hun kermiswagen gestopt. Gelukkig werd dit gezien door een paar personen, die terstond de maréchaussees gingen waarschuwen, en dezen wisten het knaapje, dat vreeselijk schreide, spoedig te bevrijden, zoodat eene ontvoering werd voorkomen. De N. Amh. Ct. deelt mede, dat de ingenieur J. Miiller van zijn bezoek aan Bloemfontein en oorlogsvelden in Zuid-Afrika met de Kinfauns Castle in het vaderland is teruggekeerd. Onder het vele wat hem is opgedragen, is ook een treurige opdracht, nl. de uniform enz. van wijlen luit. Nix, den Ned.-Indischen attaché bij het Boeren leger, aan zijn weduwe te overhandigen. De heer Müller heeft daaraan toegevoegd een photograpliie der rustplaats van den overledene op het kerkhof te Bloemfontein. Drie ernstige spoorwegongelukken, een in België (Braine Alland, dat dicht bij Brussel ligt) een in Pruisen (Offenbach, aan den spoorweg naar Frankfort), en een in Frankrijk (Choisi le Roy). Bij eerstgenoemde plaats reed een aan komende trein op een rangeerenden goe derentrein. De personentrein werd ge-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 2