Bekendmaking.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
Rechtszaken.
Gemengde Berichten.
onze officieren, welke met nog vele burgers
uit ons midden ten Oosten van Pretoria
vochten.
De Engelschen kampeerden bij den win
kel en lieten ons weten, dat wij onze wa
pens moesten brengen, natuurlijk opdat wij
niet weder zouden kunnen vechten.
Wat zouden wij doen?
Yan verzet was geen sprake, omdat wij
te veel uit elkaar woonden en geen officieren
hadden30 man was anders genoeg geweest
om hen plat te schieten.
Wij gingen dus met geweer en patronen
behoudens de onwilligen, die wegkropen en
hun geweer alzoo behielden. Zij vroegen
alleen ons geweer en onze patronen en
gaven ieder man daarop een bewijs, „pas"
genoemd, waarop enkele leugens stonden,
n.l. dat men verzekerd had zijn wapen niet
meer tegen H. M. op te nemen en zich
stil en rustig te gedragen. Na een paar
dagen vertrokken ze weer en alles was
rustig tot begin Juli, dus 14 dagen.
Toen hadden onze officieren besloten hun
strijdmachten niet langer op één punt te
vereenigen, maar zooveel mogelijk in de
verschillende districten te verdeelen, om
zoodoende de Engelsclie macht te breken
en tevens de thuiszittende burgers weer
op te roepen.
Met dat doel kwam dan ook onze gene
raal Oosthuizen naar ons district en riep
alle burgers onder de krijgswet op.
Deze gaven bijna eenparig gehoor uitge
zonderd die, welke vrijwillig den eed van
gehoorzaamheid hadden afgelegd.
Zij werden weder voorzien van geweren,
welke of veroverd of heroverd waren
geworden. Omdat toen mijn medicijnen
op waren, achtte ik liet mijn plicht ook
aan deze oproeping gehoor te geven, zoo
dat ik toen voor het eerst positief deelnam
aan den strijd.
Hiermede is dus de valsche gedachte van
één of meer Zeeuwsche vijanden gelogen
straft, welke voorgaven, dat ik mijn zooge
naamd dokterschap als een voorwendsel
gebruikte om mij daardoor aan den krijgs
dienst te onttrekken, alsof onze officieren
zich door voorwendsels de oogen lieten ver
blinden.
Mijn commando-dienst duurde echter niet
lang. Ik geloof niet langer dan 10 dagen.
In dien tijd nam ik deel aan een gevecht,
dat van 's morgens 11 tot 's avonds half
9 duurde. Wij waren slechts met 77 man
met klein geweer. De vijand was 2000
man sterk met 2 kanonnen en eenige maxims.
De strijd was vip hevig, maar we hadden
goede posities in een heuvelreeks waaruit
ons de vijand niet kon verjagen.
Spoedig hadden wij al hun kanonniers
gedood, zoodat de kanonnen op een afstand
onaangeroerd bleven staan.
Tot donker ging alles goed aan onze zijde,
zonder eenig verlies. Toen gaf echter onze
ietwat onvoorzichtige generaal bevel de
kanonnen te bestormen, om die, zoo moge
lijk, in ons bezit te krijgen.
Dat was een gevaarlijk werk op een kale
vlakte, welke hellende was naar den vijand.
Slechts 10 gaven gehoor, en de anderen
bleven in hun posities. Ook ik was bij
die 10. Na een 100 schreden geloopen te
hebben opende de vijand een allerhevigst
geweervuur, zoodat wij genoodzaakt waren
plat op den grond te gaan liggen. Ik
deed zulks op een plek, waar een hoopje
aarde van de mieren, kleiner dan mijn
hoofd, mijn eenigste beschutting was. De
kogels gingen als hagel al fluitende links,
rechts en over mij heen, zoodat het gras
tegen mijn armen schudde.
Evenwel beschermde de Heere mij zoo,
dat ik mij, nadat het vuren ophield, met
vrij ra3sche schreden weer ongedeerd naar
mijn positie begaf. En hiermede was het
gevecht afgeloopen. Wij behielden onze
posities en de vijand trok dienzelfden avond
nog in allerijl met vrij zware verliezen
naar Krugersdorp terug. Het gevecht had
plaats op een uur te voet van Hekpoort.
Ons verlies was 1 dood en 3 gewond,
waaronder de generaal zelf, die aan de
bekomen wonden drie weken later is over
leden.
Een paar dagen na hef gevecht kwam
er een andere generaal, welke mij op ver
zoek der klagende vrouwen een verlofbrief
gaf om weer bij huis te blijven voor de
zieken, doch eerst gelastte de noodige
medicijnen te halen bij den Duitschen zen
deling aan de zendingsstatie.
Van dien tijd bleef ik dus weer bij huis
volgens mijn lastbrief. Op den lOen Augus
tus kwam voor de tweede maal een com
mando Engelschen, nu echter sterker, zeker
meer dan 5000 man sterk, welke de onzen
niet konden keeren.
Zij trokken van Pretoria over Hekpoort
in de richting van Rustenburg. Op het
ongegronde bericht, dat elke man, die bij
huis was, gevangen werd genomen, ver
borg ik mij met eenige andere, als David
weleer in de spelonken in een berg, zoo
dat ik niet ontdekt werd. Sela Afach-
lekoth. Het duurde van den morgen tot
den avond eer de laatste wagen en ruiters
en voetgangers voorbij waren.
Zij trokken voort al plunderende en ver
woesting aanrichtende. Hier en daar werden
hun beesten in het staande koren gejaagd
om het af te eten. Enkele huizen werden
afgebrand. Overal bijna werden de hoen
ders gevangen en gedood. Ook mijn 17
hoenders werden meegenomen. Ik had er
per week 60 eieren van en leed dus een
groote schade. Nog namen ze een ketel,
een pot en pan, twee emmers zout en mijn
sporen mee.
De grootste schade deden ze echter in
de school, waar zij de ruiten insloegen, de
deur instampten, mijn voorraad schrijf
boeken vernielden.
Ook daar werden de boeken van wijlen
A. Willemsen vernield. (Deze sneuvelde
waarschijnlijk begin Maart bij don terug
tocht van Ladysmith).
Ik leed toen een schade van pl. m. 6 a
7 pond sterling, natuurlijk weinig in ver
gelijking van vele boeren, wier ossen, wa
gen en have genomen werden. Velen
zijn toen geheel geruïneerd.
Den volgendenJdag was ik weer bij huis
en de Engelschen bleven weg tot 4 Sep
tember.
Toen kwamen zij weer met nog grooter
verwoesting. Onze generaal De la Rey
bood tegenstand, zoodat een kanonnen-ge
vecht ontstond. Niet minder dan 5 bom
men barstten boven mijnhuis, zonder schade.
Daarop trok De la Rey terug. Do vijand
liet zijn kamp staan om tijd te hebben
door het vee al het staande koren te doen
vernielen en opeten.
Verschillende huizen werden afgebrand
van de nog vechtende burgers.
Eindelijk trokken zij weer verder, doch
kwamen terug na 2 dagen en lieten weten,
dat de thuisgebleven mannen hun pas, ge
kregen bij de ontwapening, opnieuw moes
ten laten teekenen. Daarop ging ik met
mijn pas naar het kamp, doch over teeke
nen werd niet gesproken. Ik werd alleen
aangehouden als krijgsgevangene met nog
16 andere, niet vechtende burgers. Na 5
dagen in de nabijheid van mijn huis ge
legen te hebben, werden we naar Pretoria
gezonden, waar we nog zijn in het artille
rie-kamp met plm. 500 burgers, die niet
in het geveebt zijn gevangen genomen.
Wij zullen hier moeten blijven, tot de vrede
komt.
Mijn gevangenneming had plaats op 12
September. Hoe het dus nu met mijn vrouw
en kind is, weet ik niet. Gelukkig, dat
ik haar goed verzorgd kon achterlaten, wat
eetwaren betreft.
Dat de ellende in vele gezinnen groot
is, zult ge begrijpen.
Wij krijgen goed eten en loopen als wij
willen buiten rond op een plein. Cornelia
en Anna de Jonge (afkomstig van Ierseke
en als dienstboden werkzaam te Pretoria)
bezoeken mij 2 maal per week en brengen
een en ander tot versnapering.
Wat mij betreft, kan ik het goed vinden
alleen verveelt het wel eens, waarom ik
dan liever op St. Helena of Ceylon was,
om daar de wereld ook eens te aanschou
wen, natuurlijk ook met meer vrijheid, maar
dan moest ik nog ongetrouwd zijn, want
nu zijn onze gedachten meest bij onze
vrouwen en kind(eren) en de hare bij ons.
Geve de Heere, dat de vrede spoedig
kome
Er zijn wel vele burgers gevangen, maar
nog zijn er groote commando's, welke nog
niet zullen ingeven.
Wanneer het huis en de staande oogst
eenmaal vernield zijn en zijn vee is gestolen
dan vecht een burger natuurlijk tot hij
dood is.
De handelingen der Engelschen zijn on
beschaafd, heidensch, barbaarsch. Veel
nieuws hooren wij nietleugens echter ge
noeg. Alleen enkele nieuwe gevangenen'
brengen soms iets nieuws mee. Nog en
kele dagen (tot 11 October) en dan is het
jaar verstreken. Wij hopen en vertrouwen,
dat dan de oorlog zal gestopt wordenmen
spreekt ten minste zoo.
Men zegt ook, dat er binnen kort een
wapenstilstand zal zijn en geeft daarbij de
hoop op een goede uitkomst. Moge God
het geven
De ellende is zeker veel grooter in
Z. A. R. en O. V. S. dan ik weet.
In Pretoria is het vrij rustig, maar de
verleiding schijnt groot. Aan verraders ont
breekt het niet onder de Transvaalsehe
burgers, zelfs niet onder de gevangenen.
Vele Hollanders, vooral, die van de
spoorlijn, zijn reeds vertrokke, of wegge
stuurd naar Holland.
Hebt ge mij ook nog niet verwacht? Zoo
lang ik daarin vrij ben en het mij nog niet
onmogelijk gemaakt wordt hier mijn brood
te verdienen, moet ge mij nog niet verwach
ten. Men moet het kwade even geduldig
ontvangen in zijn leven als het goede (Job),
al is het niet altrjd even aangenaam. Vele
predikanten zijn ook gevangen en wegge
stuurd.
Verschillende berichten hoort men aan
gaande den president.
Van Willemsen heb ik verder geen zeker
bericht ontvangen.
Ik verlang zeer naar den tijd, waarin
ook gij ons weer kunt schrijven, want wat
kan er ook bij u niet zijn voorgevallen.
Ik verlang zeer naar vrouw en kind. De
God des vredes zij met U en ons en make
vrede. J. van Harn.
(Op de enveloppe stond: 12 October juist
te Bloemfontein aangekomen. Wij worden
naai de Eaapstad verzonden in een kolen
wagen. Alles wel
Hij had plan den Brief mee te geven aan
dhr. Ribbens, aan wien Cornelia de Jonge
hem zou bezorgen. Dooi' zijn vertrek uit
Pretoria kwam daar niet van en gaf hij hem
den heer Charles Meijers, die hem uit Am
sterdam aan de familie toezond).
Goes. De Commissie voor de Gïcono-
mische Spijsuitdeeling, bestaande uit de heeren
B. M. den Boer, voorzitter, E. van den Bosch,
P. A. de Ligny, J. A. van Heel, L. A. Knitel,
E. D. Fransen van de Putte. S. J. J. de Jonge
Mulock Houwer, G. van der Hoek. en A. Dek
ker. Jz, Secretaris^ en Thésaürier, heeft hare
werkzaamheden voor het aanstaande wintersei
zoen hervat en de biljetten ter inschrijving
aan de ingezetenen doen uitreiken.
Burgemeester en Wethouders voldoen gaarne
aan het verzoek der Commissie, om tot milde
bijdragen aan te sporen, en vertrouwen, dat
de ingezetenen door eene ruime inteekening
of bijdrage znllen doen blijken dat de werking
der Commissie en haar voortdurend bestaan
op hoogen prijs worden gesteld.
Ned. Herv. Kerk
Drietal te Gorinchem (vacature Bokma)
H. Kwint te Nieuw en St. Joosland, B.
Lutge te Groningen en A. J. Eijkman te
Amsterdam.
Beroepen te Klaaswaal W. G. v. Leeu
wen te Akkooi.
Bedankt voor Moerdijk door J. v. Duij-
venbooden cand. te Katwijk aan Zee;
voor Biggekerko door J. H. Israel cand.
te Zaltbommel.
Ds. C. L. Voorhoeve te Vlissingen
staat op het zestal te Beesd.
Kloetinge. Gekozen als notabel Jan
Blomaard en herstemming tusschen C. Da
gevos en H. Mieras.
Geref. Kerken.
Drietal te Wirdum J. Douma te Spijke-
nisse, E. Koppe te Idskenhuizen en S. v.
d. Wal te Minnertsga.
Beroepen te Aalden H. Boukema cand.
te Appelscha.
Zondag in de voormiddaggodsdienst
oefening werd te Rotterdam in Kerk B
ds. H. C. v. d. Brink bevestigd door ds. Veder
met een rede naar aanleiding van Jesaja
55 vers 10 en 11. En hield des avonds
intrede naar aanleiding van Judas vers
20 en 21.
Beide keeren was het kerkgebouw over
vol na afloop werd Ps. 134 3 gezongen
('s morgens, ook 's avonds).
Koudekerke. Zondag 11 November nam
onze geliefde leeraar Ds. J. Zijp afscheid
van de Gereformeerde kerk alhier naar aan
leiding van Openb. 3 11 i.«Houd, dat gij
hebt, opdat niemand uw kroon neme". Z.Eerw.
wees op de groote gaven door den Heere
aan Zijne gemeente geschonken, en wekte
op tot vurig gebed om steeds die gaven
getrouw te bewaren, en er mede te woeke
ren tot Gods eere.
Aan het einde sprak oud. P. Boone namens
den kerkeraad den scheidendenleeraar toe.ou
bracht met dankbaarheid aan den Heere o. m.
in herinnering de aanzienelijke uitbreiding
die de gemeente onder zijn ruim 3 jarigen
arbeid verkregen heeft.
Ds. Hulsebos sprak namens degenabuurde
kerken Z.Eerw. toe, beval hem Gode en
Zijne genade aan, en verzocht ten slotte
de gemeente haar scheidenden leeraar bid
dend toe te zingen Ps. 121 4.
Het ruime kerkgebouw kon de talrijke
schare nauwelijks bevatten.
Voor het examen in de vrije en orde
oefeningen der gymnastiek zijn te Venlo
geslaagd de heeren C. v d. Maas en J.
M. Zuydam, beiden van Middelburg.
Axel. De heer P. J. Vercouteren
te Retranchement is benoemd tot onder
wijzer aan de Christelijke School alhier.
Kantongerecht te Goes.
In de zitting van 12 Novb. 1900 is het
vonnis van genoemd Kantongerecht dd. 2
Augustus 1900 bij verstek gewezen tegen I.
A. V. te Kruiningen en waarbij deze wegens
dronkenschap bij 5 herh., tweemaal ge
pleegd werd veroordeeld tot 2 m. 3 weken
hechtenis en waartegen (voor wat betreft
het 2e gedeelte) verzet, bekrachtigd.
Wij ontvingen weder een Engelsch
en een Duitsch exemplaar van de Winter-
dienstregeling der Maatschappij «Zeeland".
Wij vestigen op de uitgaaf dezer Reisgid
sen de aandacht onder mededeeling dat
exemplaren ervan, alsmede van de kleine
uitgaaf in de Nederlandsche taal, gratis
verkrijgbaar zijn bij de Directie.
Goes. Voor een talrijk belangstellend
gehoor trad Vrijdagavond in de Groote
Kerk op de heer A. Snijman, uit 't land
gezet vrederechter in Kaapkolonie. Van
de belangrijke rede zullen wij geen ver
slag geven, daar de spreker ook nog elders
in onze omgeving, o. a. te Middelburg,
deze maand hoopt op te treden.
Vlissingen. Zaterdagavond had de sjou
werman D. in de ijzergieterij van de Schelde
aldaar het ongeluk met beide voeten iu
eene pot gesmolten ijzer terecht te komen,
waardoor deze deerlijk verbrand werden.
De man moest, nadat hem eerst genees
kundige hulp was verstrekt, per rijtuig
naar zijne woning vervoerd worden.
Cats. Op de hofstede van den land
bouwer P. Breure is mond- en klauwzeer
uitgebroken.
Koudekerke. Op de hofstede ter Boede
is het mond- en klauwzeer uitgebroken.
Wissenkerke. Ook in deze gemeente
is bij 1 landbouwer en 2 koehouders het
mond- en klauwzeer, onder het rundvee,
uitgebroken.
(Berichten omtrent uitgebroken of ge
constateerd mond- en klauwzeer worden
niet meer opgenomen. Vooral in den vorm
als 't hier bovenstaande hebben dergelijke
berichten hoegenaamd geen waarde Red.)
Wissenkerke. Aan het begin der raads
zitting van j. 1. Vrijdag werd bij acclama
tie besloten, in antwoord op de Proclamatie
der verloving van H. M. de Koningin per
brief de gelukwenschen van den Raad aan
H.M. aan te bieden.
Onder de ingekomen stukkon kwamen
voor: de goedkeuring der begrooting voor
1900, berusting in het verleend subsidie
aan het Burgerl. Armbestuur, goedkeuring
van het suppletoir kohier van den Hoofde-
lijken Omslag. Benoeming der heeren Janus
de Looff en P. de Regt tot zetter.
Daarna werd met algemcene stemmen
beslotenop zijn verzoek eerval ontslag te
verleenen aan den onderwijzer J. Okker te
Kamperland, zulks met ingang op 16 Nov.
a. s. Naar aanleiding van een hiertoe be
trekkelijk rapport van het hoofd der school
aldaar werd tevens besloten met de vervul
ling der, door bedoeld ontslag ontstane
vacture te wachten tot het bekend zijn van
het aantal kinderen schoolgaande op den
kritieken datum van 15 Januari 1901.
Als leden der plaatselijke schoolcommis
sie aftredende 31 Dec. 1900 werden her
benoemd de heeren D. J. Helderman, J. de
Neve, C. van Hee, J. de Looff Thz. en A.
W. Priester.
Vervolgens wordt met algemeene stemmen
besloten adhaesie te betuigen met een
adres van den gemeenteraad van Veere,
verzoekende, aan de staten dezer Provincie
verbinding van Veere met de eventueel aan
te leggen stoomtramwegen op het eiland
Walcheren. Ten slotte wordt aan B. en W.
machtiging verleend tot overschrijven eoner
som van f 40 voor kosten van onderhoud
van het gemeentehuis over 1900.
Een adres van J. v. d. Berge zich over
ongevraagd ontslag bij de brandspuit be
klagende wordt als ongezegeld en niet bij
den Raad behoorende ter zijde gelegd.
Oostburg. Vrijdagavond hield dhr. C.
Plokhooy eene Transvaallezing in de Beurs,
daartoe welwillend door het Dagelijksch
Bestuur afgestaan. Het lijden en strijden
der Boeren inzonderheid van hetHollandsche
corps werd op onderhoudende wijze geschil
derd. Het zanggezelschap «Oefening kweekt
Kunst" bracht zeer verdienstelijk eenige
schoone liederen ten gehoore. Een dank
baar, talrijk publiek luisterde met inge
houden adem ruim 3 uren naar den spre
ker, die door Ds. Hofstede van Aardenburg
met een toepasselijk woord was ingeleid.
Aan het eind werd gecollecteerd voor
het «Afrikaner Tehuis".
Heinkenszand. De installatie van den
alhier benoemden Burgemeester dhr. Baren-
dregt, van Zaamslag zal a. s. Woensdag 14
November plaats hebben.
Hoek. D. V. zal alhier binnenkort de
heer H. van Wijck, die met zijD broeder uit
Transvaal bij zijne familie te Terneuzen
is teruggekeerd, spreien over den oorlog
in Transvaal, dien hij zelf heeft meegemaakt.
Wolfertsdijk. Den heer M. Weststrate
is op zijn verzoek tegen 1 Mei 1901 eervol
ontslag verleend uit zijn betrekking als
Brievengaarder alhier, en is voornemens
zich metterwoon elders te gaan vestigen.
Met dien datum wordt het juist 26 jaar
dat hij in functie trad. Al dien tijd heeft
hij de Posterij met lust en ijver gediend.
Moge hij, na zijn werkzaam leven nog een
lange rust genieten.
Wolfertsdijk. Zaterdagmorgen had hier
een droevig ongeluk plaats. Toen het
twaalfjarig zoontje van D. K. met een
wagen geladen met bieten naar het Veer
reed had hij het ongeluk van den wagen
te vallen, met het treurig gevolg dat de
wagen over hem heenging.
Deerlijk gekwetst werd hij opgenomen
en bewusteloos bij zijn oom binnengedragen.
Na geneeskundig onderzocht te zijn werd
hij naar huis gevoerd. Hoewel het geval
zich ernstig liet aanzien, is zijn toestand
op dit oogenbiik bevredigend.
Na afgelegd derde of schriftelijk ge
deelte van het examen zijn bevorderd tot
candidaat-notaris de heeren J. A. Dregmans
te Axel, J. C. A. Hu vers te Vlissingen en
D. H. C. Ittmann te Goes.
Hansweert. De provinciale stoomboot
Walsoorden- Vlake ligt met gebroken schroef
as in de haven alhier. De dienst wordt nu
onderhouden door de Belgische sleepboot
Infatigable.
Te Zierikzee is door de politie aan
gehouden de smidsknecht Abr. B., geboren
te Oostburg, verdacht van de onlangs mede
gedeelde verduistering van een rijwiel van
W. C. Keulenaar, te Bergen op Zoom.
Sas van Gent. De politie heeft ge
vangen genomen en gevankelijk naar hier
overgebracht den 21 jarigen C. H. te
Zuiddorpe, verdacht brand gesticht te
hebben bij den landbouwer bij wien hij
vroeger in dienst is geweest.
Bevorderd bij de directe belastingen
ingang 1 Nov. 1900 tot kommies 2e klas
de kommiezen 3e klas C. J. de Bruijne en
P. F. Leenknecht te Terneuzen. En tot
kommies 3e klas de kommiezen 4e klas
J. F. Thomson te Hansweert, tijd., [I. Ris-
seeuw te Sas van Gent; P. J. Stoutjesdijk
te Koewacht; en H. R. J. Claeijs te
Hontenisse.
De Commissaris der Koningin in Zee
land maakt bekend, dat de sluiting der jacht
op patrijzen in de Provincie is bepaald op
Vrijdag 30 November 1900 met zons-onder-
gang, die op hazen, fazanten, korhoenders
en kwartels op Maandag 31 December 1900
met zonsondergang en dat het tijdstip van
de sluiting der jacht op houtsnippen en
waterwild nader zal worden vastgesteld.
De St. Ct. no. 264, bevat de konink
lijke goedkeuring van wijzigingen in de
akte van oprichting van de naamlooze ven
nootschap Zeeuwsche Spoorboot Maatschap
pij, gevestigd te Middelburg.
In dezelfde St. Ct. zijn opgenomen de
de statuten der Vereeniging van landbou
wers die suikerbieten verbouwen, thans
gevestigd te Goes.
Op Noordbeveland circuleert een adres,
uitgaande van de burgemeesters op het
eiland en een aantal ingezetenen, gericht
aan H. M. de Koningin, waarin Harer
Majesteits medewerking verzocht wordt tot
het verkrijgen van een lager tarief van
veergelden en verbetering van gemeen
schapsmiddelen op het Veer te Kortgene
(het meest gebruikt wordende Veer wegens
den kortsten afstand mot den vasten wal).
Wanneer men in aanmerking neemt, dat
het tarief dagteekent van den jare 1837,
en dat nog altijd het verkeer plaats heeft
in open booten, waardoor de passagiers aan
alle weer en wind zijn blootgesteld, kan
men niet zeggen dat het verzoek onbillijk
is. De inwilliging van het verzoek zou
eene eerste schrede zijn tot betere com
municatie met Goes, wasraan thans nog
bijna alles ontbreekt.
Proces over een sloot.
De politieverordening van Krabbendijke
bevat de bepaling, dat de eigenaar, beheer
der enz. van eene sloot, dienende tot de af-
en doorvoer van water, enz., haar op de voor
geschreven diepte en breedte moet brengen
en houden, of haar rioleeren, en er geen be
letsel van de af- en doorvoer in mag leggen,
zonder vergunning van B. en W. Een inge
zetene had zulk een sloot, na ontvangen be
vel tot verbreeding en uitdieping, laten dem
pen zonder er een afvoerbuis of koker in
aan te brengen en werd deswege veroordeeld
tot f 3 boete.
Hij kwam van dit vonnis in cassatie met
aanvoering van een aantal middelen, welke
echter door den Hoogen Raad bij arrest van
15 Oct. jl. (W. v. h. R., no. 7503) alle
ongegrond werden geacht.
Een der bezwaren bestond hierin, dat recht
was gedaan op de getuigenverklaringen, dat
de sloot strekt tot af- of doorvoer, wat
slechts een meening of gissing kon zijn.
Het arrest overweegt echter dat, het feit
dat een sloot «strekt tot", dat is dienstbaar
of bevorderlijk is aan den af- of doorvoer
van water, enz., met de zintuigen kan worden
waargenomen en daarbij dus van een mee
ning of gissing, bij redeneering opgemaakt,
geen sprake is.
Ten tweede werd beweerd, dat het voor
schrift ontzetting van eigendomsrecht mede
brengt en het vestigen van een servituut op
een particulier eigendom. Dit is ongegrond,
zegt de Hooge Raadde voorschriften bevat
ten bepalingen in het belang der openbare
gezondheid, welke de Gemeenteraad bevoegd
is te maken en waarnaar de eigenaars enz.
zich hebben te gedragen.
Ten derdede provinciale wet draagt het
toezicht over alle wateren, waterwerken en
waterschappen aan de Prov. Staten op, zoo
dat de Politieverordening treedt op het ge
bied van den Provincialen Wetgever. Ook
dit is ongegrond, verklaart de Hooge Raad,
want de bedoelde bevoegdheid van Prov.
Staten belet niet dat gemeentebesturen in
het belang der openbare gezondheid van hun
gemeente regelen omtrent de waterloozing
aldaar kunnen vaststellen.
Ten vierdede voorschriften waren niet
meer toepasselijk, omdat de sloot gedempt
is en dus geen sloot meer was. Ook dat
gaat niet op, volgens den Hoogen Raad;
immers de verordening verbiedt het leggen
van dammen of beletselen voor den afvoer,
zonder vergunning van B. en W., en het
beletsel bestond juist daarin, dat de sloot
door den beheerder was gedempt.
Eindelijk werd aangevoerd, dat de be
heerder niet verplicht is het water van
andere erven in zijne sloot te ontvangen
en de tegenstrijdige bewering van B. en W.
toont, dat er een geschil bestaat van bur
gerlijk recht, dat door den burgerlijken
rechter moet worden uitgemaakt. Ook dit
acht de Hooge Raad ongegrond, omdat reeds
bij 2o. is uitgemaakt dat van geen erf
dienstbaarheid in dezen sprake is en de
bewering dus den feitelijken grondslag mits.
(27.)
Nabij Steenwijk is dezer dagen het
zesjarig zoontje van D. de W., in de Kal-
lenkoter allée, dat van school naar huis
ging, even buiten de Oosterpoort door eeni
ge voorbijkomende kermisreizigers opgepakt
en in hun kermiswagen gestopt.
Gelukkig werd dit gezien door een paar
personen, die terstond de maréchaussees
gingen waarschuwen, en dezen wisten het
knaapje, dat vreeselijk schreide, spoedig te
bevrijden, zoodat eene ontvoering werd
voorkomen.
De N. Amh. Ct. deelt mede, dat de
ingenieur J. Miiller van zijn bezoek aan
Bloemfontein en oorlogsvelden in Zuid-Afrika
met de Kinfauns Castle in het vaderland is
teruggekeerd. Onder het vele wat hem is
opgedragen, is ook een treurige opdracht,
nl. de uniform enz. van wijlen luit. Nix,
den Ned.-Indischen attaché bij het Boeren
leger, aan zijn weduwe te overhandigen.
De heer Müller heeft daaraan toegevoegd
een photograpliie der rustplaats van den
overledene op het kerkhof te Bloemfontein.
Drie ernstige spoorwegongelukken,
een in België (Braine Alland, dat dicht bij
Brussel ligt) een in Pruisen (Offenbach,
aan den spoorweg naar Frankfort), en een
in Frankrijk (Choisi le Roy).
Bij eerstgenoemde plaats reed een aan
komende trein op een rangeerenden goe
derentrein. De personentrein werd ge-