NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 15. 1900
Zaterdag 3 November
15e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bij Bit nuer tetoort een Mjvoeisti.
BERICHT.
Laifartrieveü over Bemsstim.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUiJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Misdaad en Vergelding.
Bekendmaking.
Post0rije 11.
Gemengde Berichten.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
e$ van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Aan de abonné's op Walcheren
wordt nu voortaan geregeld Donder
dagsavonds het Marktbericht van
Middelburg verzonden, uitgezonderd
die in de stad Middelburg wonen.
Mochten zij het echter ook wenschen
te ontvangen, dan zal 't hun worden
toegezonden, indien zij daarvan even
den ondergeteekende willen kennis
geven.
Middelburg. F. P. D'HUIJ.
ii.
Gaqsch anders wordt de zaak echter, als
ook op dit terrein gerekend wordt met de
Schrift, dio zelfs uitgangspunt dient te
wezen van iedere beschouwing.
En dan valt ons direct op, hoe reeds op
een dor eerste bladzijden de oorsprong zoo
wel als de aard en het wezen van het
kwaad worden aangewezen.
De overtreding van de door God ge
stelde grenzen bracht den menseh een ver
loren Paradijs. Door deze ongehoorzaam
heid kwam hij in eene seheeve verhouding
tot zijnen Schepper, of beter hij kwam in
alles lijnrecht te staan tegenover God, dien
hij te kwader ure naar de kroon had ge
stoken. De zonde was in de wereld en
met haar de zedelijke schuld.
De Schrift teekent ons de zonde in ha
ren aard als afval van God, als opstand tegen
zijn Wezen, als rebellie tegen zijn gezag,
in één woord als schennis van de hoogste
Majesteit.
Het zondigen zelf is geen gevolg van
zedelijke zwakheid, waaraan ieder mensch
op zijne beurt is onderworpen, maar wel
eene daad van den menschelijken wil, waar
voor hij te allen tijde zedelijk verantwoor
delijk blijft.
De zetel van het kwaad is niet het
hoofd, maar hot hart, waaruit alle uitgangen
des levens zijn.
Met deze beschouwing tast de Schrift
het kwaad in den wortel van het wezen
aan en snijdt daardoor in den grond alles
af, wat er op uit is om den mensch vrij uit
te doen gaan zonder schuld hoegenaamd.
Yan daar dat diezelfde Schrift telkens
en telkens weêr met beslistheid opkomt
voor de majesteit van het recht.
Gerechtigheid en gericht zijn de vastig
heden van Gods troon. In den Cherub
met het ontbloote zwaard aan Edens poort
flikkert de wrake Gods den gevallen mensch
tegen.
Zonde, schuld en straf, hot is een trits
van begrippen, welke onafscheidelijk zijn
verbonden.
Door de misdaad is de schuld en op de
schuld volgt de vergelding. Er leeft in
'smenschen geest een vaag en onbestemd
gevoel, dat op de misdaad de straf der
vergelding volgen moet.
Zelfs bij natuurvolken wordt dit
verschijnsel waargenomen. De barbaren op
hot eiland Melite zagen in de adder, die
zich kronkelde rond Paulus' hand een mid
del, waarvan de W raakgod, de Nemesis,
zich bediende, om den ontkomen, doch
schuldigen gevangene te treffen.
Het is een vuurvonk van het goddelijk
beeld, welke nagloort in 'smenschen ziel.
Een vaag bewustzijn van zijne verhouding
tot goed en kwaad verkrijgt de menseh
door het geweten of de consciëntie.
Dit geweten mag niet verkeerdelijk voor
gesteld als een vermogen, waardoor wij,
menschen, medeweten met God, maar moet
beschouwd worden als een medeweten van
den mensch met zichzelven, aangaande de
zedelijke hoedanigheid van zijn zijn of doen.
Het is eene werkzaamheid van 's men
schen geest, waardoor zijne handelingen
getoetst worden aan eene zedewet, welke
hij kent. Zijn deze handelingen conform
die wet, is er geene afwijking, derhalve geen
schuld, dan zwijgt de consciëntie, maar
spreekt, en soms luide, bijaldien zij wanver
houding ontdekt tusschen de eischen dei-
zedelijkheid en ons bestaan. Bij den vol
maakten mensch is er derhalve van deze
consciëntie geen sprake.
Hoe luide en krachtig sprak de stem
van de consciëntie bij Kaïn, bij Josefs
broeders, bij een Adoni-Bezek, bij een Judas,
om van anderen niet te spreken. Steeds
is de macht van dien inwendigen rechter
orkend ook door ongeloovigen.
Treffend is dan ook menigmaal de cons-
cientiewerking door de kunst weergegeven,
zoowel op het doek als in het tooneel.
En geen wonder, dat ook de kunst mot
haar als psychologisch verschijnsel rekent.
Doch zij is meer dan dit. Als daar de
mensch zichzelven daagt voor de viorschaar
van het recht en zijne consciëntie hem
toespreekt als met duizend verschillende
stemmen, en iedero stem afzonderlijk eene
aanklacht tegen hem inbrengt, en elke
aanklacht bij vernieuwing het schuldig,
schuldig over zijn hoofd uitspreekt, mogen
we dan hierin niet een uitspraak beluiste
ren van den hoogsten Rechter zeiven
Jammer, dat zoovelen trachten de consciëntie
het zwijgen opteleggen en nog zooveel an
deren hot haar onmogelijk maken van het
kwade te getuigen. Uit het verschil van
opvatting aangaande het zedelijk kwaad, of
men dit n.l. beschouwt als voortkomende
uit het menschelijk organisme, als storingen
van het zieleleven, dan wel in de onver
zwakte erkenning van schuld, volgt onmis
kenbaar een verschil van opvattingaaDgaande
hot wözen der straf.
De voorstanders van de eerste theorie
zijn legio in vergelijking met het aantal,
dat de laatste huldigt. Steeds toch is de
mensch er op uit geweest, om de idee van
schuld te verzwakken, ja zelfs alle schuld
te ontkennen.
Dit verschijnsel is haast zoo oud als de
wereld en wordt nog ieder oogenblik her
haald.
Door die verzwakking of ontkenning van
het begrip schuld, mist in dit stelsel de
strafrechter alle bevoegdheid om het kwaad
als overtreding te straffen. Hoogstens kan
en mag hij zulks doen als maatregel om
erger inbreuk op de bestaande rechtsorde
te voorkomen. En in steeds wijderen kring
winnen deze theorieën veld.
Het misdrijf wordt beschouwd als ziekte-
symptoom en alzoo ontbreekt alle grond
voor het opleggen van straf.
Met den krankzinnige op éene lijn ge
plaatst, is eene liefderijke, zorgvuldige ver
pleging van den ongelukkige het aange
wezen redmiddel.
De denkbeelden van de crimineel-anthro-
pologische school het vreemde woord
voor de bekende zaak is ons onwillekeurig
ontsnapt vinden zoo gemakkelijk ingang
bij de massa, omdat ze den mensch in het
gevlei komen.
Nog zeer onlangs viel ons oog op eene
advertentie in een onzer grootste dag
bladen, waarin deze theorie, zij het ook
als ironie, dienst moest doen als reclame
middel voor een bekend consumptieartikel.
Ook de andere school, die de misdaad
beschouwd wil hebben als een noodwendig
gevolg van de natuur van den misdadiger
in verband met de invloeden zijner om
geving, wil evenmin van straf als vergel
ding weten.
De misdadiger we merkten het reeds
op is niet toerekenbaar en daarom ook
niet zedelijk verantwoordelijk.
Bij monde van hare aanhangers maakt
zij de leer des Bijbels tot eene bespotting,
volgens welke het schepsel zelf zucht onder
het juk der harde dienstbaarheid, waaraan
de mensch het heeft onderworpen. Het
kan niet anders, waar beide richtingen,
ieder afzonderlijk, de uitspraken der Schrift,
voornamelijk in betrekking tot schuld, als
basis geheel verwerpen, het gansche ge
bouw aanmerkelijk zal verschillen met dat,
hetwelk volgens de daarin aangegeven
lijnen is opgetrokken op den grondslag van
het goddelijk recht.
Eigenlijk gezegd zijn beide niet vatbaar
voor vergelijking: zij wijken in alles van
elkander af. Zoo ook in het begrip straf,
waarin geene plaats is voor schuld.
Er is slechts sprake van straf als middel
tot zelfverdediging, waardoor de inbreuk
op de rechtsorde tekeer gegaan kan worden.
Men dient verantwoord te zijn tegen de
maatschappij, wier belangen moeten voor
gestaan worden met alle kracht.
De mensch alzoo zich wapenend tegen
den misdadiger, zooals de Indiaan zich
wapent tegen den bloeddorstigen tijger,
beducht voor zijn sprong.
Geen plaats voor misdaad als vergelding.
En ziehier toch het wezen der straf.
Straf is niet anders en mag nooit anders
zijn dan eene rechtvaardige vergelding voor
een gepleegd misdrijf, waarvoor de dader
ten volle toerekenbaar is.
In zoover nu dit misdrijf eene inbreuk
is op de rechtsorde op aarde, treedt de
strafrechter tusschenbeide.
Hij is van Godswege geroepen, krachtens
zijn ambt, om de majesteit van het recht
ten volle te handhaven. Yan de wijze,
waarop hij deze roeping vervult, zal ook hij
eenmaal ter verantwoording worden geroe
pen voor den hoogsten rechter zei ven. In
de uitoefening van het recht handelt hij
zonder aanzien des persoons.
Justitia wordt voorgesteld, niet alleen met
de weegschalen in de hand, den evenaar
te midden, maar ook met den blinddoek
voor het gelaat.
Zinrijk symbool alzoo van de rechtvaar
digheid van het oordeel en de onomkoop
baarheid van den rechter.
Alleen zulk een strafrecht, op schuld ge
grond en met straf als vergelding, wijst op
de majesteit en de rechtvaardigheid van
Hem, die steeds door recht verlost.
De R.
Rouw! Ieder volk heeft zijn eigen kleur
voor rouw.
De Europeaan gaat in het zwart; de
Syriër in het hemelsblauw; de Egypte
naar in 't donkergeelde Aethiopiër in het
grijs; de Japannees in het wit.
Iedere natie volgt daarbij haar eigene
nationale opvatting. De Syriër in 't blauw,
denkt aan den hemel waar hij zijn afge
storvene hoopt terug te vinden. De Egyp
tenaar in 't geel herinnert zich de vergan
kelijkheid welke zich in 't afgevallen na
jaarsblad afspiegelt. De Aethiopiër in 't
grijs nam de kleur der aarde aan, in wel
ker schoot hij zijn doode wegdroeg. Het
wit der Japanneezen verzinnelijkt ons de
reinheid van 't leven des afgestorvenen.
Het zwart van den Europeaan predikt de
afwezigheid van alle licht, liefde, leven
in den dood.
Goes. De jaarletter voor den Ijk- en
Herijk van Maten en Gewichten, gedurende
het jaar 1901 te bezigen, zal zijn de letter k
in den gewonen schrijfvorm; bij den Ijk der
Gasmeting de Koninklijke Kroon; terwijl het
merk van het kantoor, waar de eerste stem
peling heeft plaats gevonden, voor Middelburg,
waaronder de gemee'nte Goes ressorteert, be
paald blijft op het cijfer 12.
Aan firma J. A. Ross te Goes is ver
gunning verleend tot het plaatsen van een
petroleummotor als drijfkracht voor drukper
sen in perceel Wijk C 201.
Lijst van brieven en briefkaarten ver
zonden door het postkantoor te Middelburg,
aan onbekenden, gedurende de 2e helft der
maand October 1900.
Brieven.
A. de Kam, Amsterdam, Mejuffr. M.Kruze,
idem, J. de Hulster, 's-GravenhageN. J.
Buwalda, Hulst; Bagertsonn, Middelburg;
P. A. Hubrechtsen, mejuffr. J. H. Landman
en Kraus, alle drie Rotterdam, en mejuffr.
Sprijjes, Vlissingen.
Briefkaarten.
Visser, Amsterdam; mevrouw De Geus,
idem, G. Blauw, Leiderdorp: en W. Loues,
Oostkapelle.
Buitenland.
Brieven.
C. B. Cotton, Gloucester.
Door het hulpkantoor te Domburg.
Frau Minka Grönwed, Gudbrandsdalen.
Brieven.
Lijst van brieven en briefkaarten ver
zonden door het postkantoor te Goes aan
onbekenden over de 2e helft der maand
October 1900.
Kaufmann en Simon, Hamburg; A. Zwart,
'sHage; W. C. van Putte, Rotterdam.
Van Hansweerd.
L. C. Morbotter, 'sHage.
XIV.
Na de tarwo komt de Rogge aan de
beurt. Moge de tarwe meer verbouwd wor
den op zwaardere gronden, de rogge is, wat
den bodem betreft, minder kieskeurig dan
de andere granen. Het meest passend voor
de roggeteelt zijn de middelmatige gronden,
als lichte leemgronden, leemig zand en hu-
musachtige zandgronden. Zelfs op lichte,
droge zandgronden gedijt de rogge en zij is
daar het zekerste winterhalmgewas, dat bij
een doelmatige bemesting de voorkeur ver
dient boven zomerhalmgewassen. Ook op
ontwaterden veengrond vormt de veenrogge
het zekerste winterhalmgewas. Het vroege
uitzaaien is op dezen grond van groot belang,
omdat de kiemplanten zich vóór den winter
dan nog goed kunnen ontwikkelen en dus
meer weerstand aan de kou kunnen bieden.
De moer schrale zendgronden worden voor
rogge gewoonlijk met stalmest bemest. Ook
op rijkere zavolgronden en lichte kleigronden
voldopt een versche bemesting beter bij rogge
dan bij tarwe. Op vele gronden verdient,
vooral wanneer de rogge opgevolgd wordt
door de eene of andere peulvrucht, als klaver,
eene voorafgaande bemesting met Thomas
slakkenmeel en het een of ander Kalizout,
op zandgrond voornamelijk Kaïniet, terwijl
bij een eenigszins schraal gewas een over
bemesting van Chilisalpeter in het voorjaar
zeer noodig is. Dat de verschillende hulp
meststoffen bij rogge zeer goede uitkomsten
opleveren en de moeite en kosten rijkelijk
loonen, wil ik ditmaal eens door de uitkomst
van eenige proeven in 't licht stellen. De
landbouwer J. H. Das, te Oldeberkoop (Fries
land) had in 1896 twee perceelen, die hij
in dat jaar met aardappels bepootte. Per
ceel I bleef onbemest. Perceel II kreeg
1000 KG. Kaïniet 1000 KG. Kalk
1000 KG. Thomasslakkenmeel 200 KG.
Chilisalpeter per HA.
Laat ik u eerst nog zeggen, dat de grond
een hooge, droge, humusrijke zandbodem
was. Van liet bemeste perceel trok hij voor
f 90 meer aan aardappelen dan van het
onbemeste. In 1897 kwam er op dezen
grond rogge. Kaïniet en Slakkenmeel wer
den niet moer aangewend, doch het bemeste
perceel kreeg ook ditmaal weêr 200 KG.
Chilisalpeter. Van liet onbemeste perceel
werd voor f 130.50 rogge en voor
f 43.25 stroo getrokken, te zamen voor
f 173.75. Van het bemeeste perceel
werd voor f 231.75 rogge en voor f 70.50
stroo getrokken, te tfzamen voor f302.25.
Aldus trok hij van het bemeste voor f 128.50
meer. Met de f 90 van het eerste jaar
maakt dit in de twee jaren een grootere
opbrengst van f 218.50, en na aftrek van
de bemestingskosten een zuivere winst
van f 130.
Met een dergelijke proef voor oogen kun
nen wij niet anders dan trachten dooreen
doelmatige bemesting en het gebruik van
kunstmest de opbrengst van den roggeoogst
te verhoogen. Verder wil ik nog een proef
meededeelen, genomen door den heer N.
de Zwart te Hilligersberg (Zuid-Holland).
De grond, waarop de proef genomen werd,
was veen. Het doel der proef was een
onderzoek in te stellen naar de nuttige
werking van het gebruik van Kaïniet
Thomasphosphaat Chilisalpeter bij rogge.
Een der perceelen bleef onbemest, het an
dere kreeg per HA. 600 KG. Kaïniet. 600
KG. Slakkenmeel, 150 KG. Chilisalpeter
en 1000 KG. Kalk. Het eerste bracht voor
f 98.17 aan rogge en stroo op en het bemes
te perceel voor f308.55. De bemestings
kosten beliepen f 47.50. Aldus was er een
zuivere meeropbrengst van f 162.88. Uit
deze en dergelijke proeven blijkt ten dui
delijkste, dat de roggeboeren nog niet ge
noeg moeite doen. om zooveel mogelijk den
grond te noodzaken grootere opbrengsten
te geven en dat zij dit kunnen door het
gebruik van de tegenwoordig algemeen
bekende hulpmeststoffen.
Te Kampen heeft de jongste zoon
van den heer B. bij de j.l. gehouden loting
een vrij nummer getrokken. Het zeldzaam
geval doot zich voor, dat achtorecnvolgens
al de vijf zoons van genoemden heer voor
de nationale militie zijn vrijgeloot.
Te Tilburg is overleden P. Vormeer,
nalatende 130 kinderen, behuwd-, klein- en
achterkleinkinderen, 7 zonen, 6 dochters,
6 schoonzoons, 7 schoondochters, 97 klein
kinderen, 7 achterkleinkinderen.
Den 21sten October werd te Bergen-
op-Zoom bij den rijwielhandelaar Keule
naar een rijwiel gehuurd door iemand, die
voorgaf W. A. Bruijnooge te zijn, woon
achtig te Oostburg. Tot heden is hij daar
mede echter niet teruggekeerd. Te Oost
burg is bij W. A. Bruijnooge onderzoek ge
daan, doch deze weet van geen rijwiel en
is ook niet te Bergen-op-Zoom geweest.
Zeer waarschijnlijk heeft men dus te doen
met een geval van oplichterij. Den naam
van W. A. Bruijnooge had hij zeer nauw
keurig opgegeven.
Een koopman in Tietjerksteradeel
kocht een varken van iemand te Oostermeer,
dat hij bij donker haalde en in zijn schuur
opsloot. Toen hij den volgenden morgen
opstond, was het varken verdwenen. Het
bleek, dat het dier zijn vorigen eigenaar
weer opgezocht had, waai toe het bij nacht
een afstand van een half uur had moeten
afleggen.
Iemand nit Balk (Fr.) schonk een ge
wone huisduif aan een vriend te Oudemir-
dum, ruim l1 /2 uur vandaar. De duif werd
bij donker in oen zak vervoerd. In weer
wil hiervan wist zij, tot tweemalen toe
zelfs, het huis van haar eersten meester
weer te vinden.
Koningin Victoria en Frankrijk. Mon
verzekert te Londen, dat, niettegenstaande
alle geruchten, die het tegenovergestelde be
weren, koningin Victoria het einde van don
winter te Nizza gaat doorbrengen. Verle
den jaar gaven de caricaturen van een
paar Pransche teekonaars en de horinne-
ring aan het Engelsch-Fransche geschil
over Fachoda haar een voorwendsel, om
niet zooals zij plicht te doen, naar het
Zuiden van Frankrijk te gaan; zij vertrok
naar Ierland.
Maar aangezien het hof, naar het schijnt
den Franschen hun sympathië voor de
Boeren nog niet heeft vergeven, zal Hare
Majesteit ook dit jaar niet naar Nizza gaan,
maar naar Bordighera in Italië.
Opmerkelijk is het dat de prins van
Wales blijft weigeren de tentoonstelling te
Parijs te bezoeken, niettegenstaande die
wordt verlengd tot 11 November en do
hoogst correcte houding van de Fransche
regeering jegens Engeland.
De Carlisten in Spanje blijven woe
lig. De politie nam in 't district Barcelona
19 Carlisten gevaDgen. Garnizoen uit Ma
drid en troepen zijn mobiel verklaard.
Bij een brand in Victoria West Road
station (Kaapkolonie) zijn een millioen pa
tronen eneen heoveelheidmondkost vernield.
De schade wordt op 20,000 p. st. geschat.
De Bundesrath is aangekomen te Ham
burg waar 30 kisten ongemunt Transvaalsch
goud, waarop aan boord van de Bundesrath
beslag gelegd werd, door de Norddeutsche
Bank in bewaring genomen zijn.