No. 12. 1900.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Zaterdag 27 October. 15e Jaargang.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bij ill mier Behoort een Bijvoegsel.
VERKLARING.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Ingezonden Stukken.
blken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
De ondergeteekenden, uitmakende het
hoofdbestuur van de «Gereformeerde Ver-
eeniging voor Drankbestrijding," verklaren
le. dat zij met dank aan den Heere
uitspreken, dat de »G. V. v. D." eene door
hen niet verwachte, maar wel afgesmeekte
sympathie heeft mogen ondervinden in do
kringen der Gereformeerde belijders, en met
name in de beide hoofdorganen der Gere
formeerde kerken, De Bazuin en De Heraut:
2e. dat zij met ernst de bedenkingen heb
ben overwogen, welke van de zijde van
hooggeachte en hoogelijk door hen gewaar
deerde broederen zijn ingebracht tegen de
organisatie hunner vereoniging, bepaaldelijk
tegen de 2de alinea van art. 4 hunner
statuten, welk art. aldus luidt«Leden der
vereeniging kunnen zij zijn, die instemming
betuigen met grondslag en doel en ditbe-
toonen door zich van alle alcoholische of
alleen van gedistilleerde dranken te ont
houden."
3e. dat met art. 4b slechts'uitgesproken
is, dat de vereeniging met het oog op prac-
tische doeltreffende drankbestrijding van
oordeel is, dat wie daartoe zich opmaakt, niet
tevens den alcohol-prikkel in het gebruik
van gedistilleerd waarin het alcohol
element kunstmatig wordt opgevoerd tot
70pCt. toe als genotmiddel kan zoeken,
zonder daarmede de kracht van zijn pro
test, gericht tegen de zonde der 19de
eeuw, de drankzonde, te breken;
4e. dat zij niet hot gevoelen van die
broeders deelen, die meenen, dat alleen
gestreden moet worden tegen het misbruik
van alcoholische dranken, in den thans
gangbaren zin des woords, als een ergerlijk
kwaad, maar tevens tegen het veelvuldig,
dagelijkseh en gewoonte-gebruik, dat, be
halve dat het leidt tot en steun biedt aan
het misbruik, tevens medewerkt aan de
voortdurende alcoholisatie van ons volk;
5e. dat zij zich overtuigd houden, dat
bij meerdere bekendheid met de resultaten
der jongste onderzoekingen, aangaande de
werking van den alcohol en met het ver
derfelijke van het sub. 4 aangewezen gebruik
van alcoholische dranken de Gerefor
meerde belijders meer en meer zullen inzien,
dat de gevaren van het gebruik zóó groot
zijn, de grenslijn tusschen gebruik en mis
bruik dientegenvolge zóó moeilijk is aan
te geven, dat het niet-gebruiken, met name
van gedistilleerde dranken, in velerlei op
zicht verre de voorkeur verdient boven het
gebruik
6e. dat het al of niet aanvaarden van
geheele of gedeeltelijke onthouding, voor
ieder drankbestrijder bepaald wordt door
diens persoonlijk inzicht in het alcohol
vraagstuk van onzen tijd, en er daarom
met het oog op art. 4b allerminst sprake
is of kan zjjn van »drie trappen van heilig
heid."
7e. dat het gereformeerde karakter der
vereeniging niet gelegen is of kan gelegen
zijn in de vraag van al-of-niet-onthouding,
maar wel in grondslag, beginsel en dool,
waartegen niet een der broederen eenig
bezwaar heeft ingebracht;
8e. dat, tegenover het gevaar van aan
gehaakt te worden aan onthoudersvereeni-
gingen buiten onzen kring, de waarborg
voor onze zelfstandigheid niet gelegen is
in een optrekken der Gereformeerden in
massa, hoezeer ook gewenschtmaar
in de zuivere toepassing onzer beginselen,
in art. 1 onzer statuten uitgesproken
9e. dat tegenover dit gevaar een ander
zeer ernstig gevaar staat, namelijk, dat wij
ons zouden bewegen op een spoor, als dat
van den «Volksbond tegen Drankmisbruik"
in 1878, toen op eene algemeene verga
dering het voorstel om geen sterke dranken
in de bondshuizen te verkoopen, met over-
groote meerderheid verworpen werd, waar
door het gebruik niet alleen als onschadelijk
werd voorgesteld, maar metterdaad werd
uitgesproken, dat tot bestrijding van het
misbruik het matig gebruik bevorderd dient
te worden;
10e. dat. gelijk van zelf spreekt, de leden
der vereeniging met elkander in sympathiek
verkeer hopen te staan, zooals met alle
vereenigingen op het organisch terrein dei-
kerk, als b.v. met jongelingsvereenigingon,
het geval is en dat daaruit, evenmin als bij
andere vereenigingen, voortvloeit, dat ie
mands verhouding tot deze vereeniging eene
soort merkteeken woidt;
11e dat er waarlijk geen gevaar is, dat
er zullen zijn, die in Gereformeerde kringen
,,onthouderswordenom op de lijst te komen"
en veeleer het groote gevaar reeds jaren
lang bestaat, dat velen het in-stand houden
der drinkgewoonten en het in-bescherming
nemen van het gebruik van sterke dranken
eene zaak achten, voortvloeiende uit de
Gereformeerde beginselen
12e. dat zij hopen, dat de vereeniging
den zedelijken en finantieelen steun moge
ontvangen ook van broederen, die beden
king koesteren en mochten blijven koesteren
tegen eenig artikel der statuten, maar met het
streven der vereeniging sympathiseeren en
dat haar arbeid tot bevordering van de
eere Gods, tot het wegdoen van vele schro
melijk verkeerde gewoonten, ook in de
gereformeerde kringen bestaande, en tot
het zedelijk en maatschappelijk welzijn van
het Nederlandsclie volk moge strekken.
Ds. W. H. Gispen, Jr., Baarn.
Ds. 0. M. W. Plet, Wezep.
Ds. W. A. Dekker, Hoogeveen.
Dr. J. H. A. van Dale, Veldwijk.
J. Minderaa, le Helmersstraat 217,
Amsterdam, Secretaris.
Vergadering van den Middelburgschen
Gemeenteraad van 24 October 1900.
MORGENZITTING.
Afwezig zijn de heeren Sehorer en W.
H. Snouck Hurgronje. De laatste komt
eerst tijdens het behandelen der begrooting
ter vergadering.
Onmiddellijk na opening der zitting brengt
de Voorzitter in herinnering de tijding van
de verloving van Hare Majesteit der Ko
ningin met Hertog Hendrik van Mecklem-
burg-Schwerin, welke tijding stad en land
in vervoering bracht en met blijdschap
vervulde. Namens de stad Middelburg heeft
hij langs telegrafischen weg aan Hare Ma
jesteit en Haren Doorluchtigen toekomstigen
gemaal gelukwenschen aangeboden, waarop
langs denzelfden weg eene dankbetuiging
gevolgd is. Hij doet voorlezing van beide
telegrammen en spreekt den wensch uit,
dat de heugelijke gebeurtenis strekken
moge tot heil en welzijn van stad en va
derland. Zijne woorden worden met da
verend applaus begroet.
Na lezing en arresteering van de notulen
van het verhandelde in de laatste zitting,
stelt de Voorzitter aan de orde de volgende
punten der agenda.
I. Ingekomen stukken.'
Voor zoover deze niet voor kennisgeving
worden aangenomen, wordt besloten ze naar
het Dagelijkseh Bestuur te renvooieeren
om advies, althans die stukken, welke niet
nu reeds ter tafel zullen komen of bij het
behandelen der begrooting aan de orde
gesteld worden.
II. Benoeming stembureau verkiezing leden
der Kamer van Koophandel en Fabrieken.
De eigenlijke stemming had eerst plaats
in de namiddagzitting. Benoemd worden
de leden van het Dagelijkseh Bestuur en
tot plaatsvervangende leden al de leden
van den Raad.
Hl. Benoeming van twee leden der plaat
selijke Commissie van toezicht op het lager
Op de voordracht staan: (voor de vaca
ture J. J. Berdenis van Berlekom) de
heeren A. J. Hoorweg en A. Butner;(voor
de vacature Brevet) de heeren mr. R. Fruin
en A. G. A. Looijen.
Benoemd worden de heeren A. J. Hoor
weg en mr. R. Fruin, respectievelijk met
11 en 8 stemmen; laatstgenoemde echter
eerst bij tweede stemming, daar bij de
eerste 7 stemmen waren uitgebracht op den
heer Fruin en 4 op iecler der heeren Looijen
en de Ligt, zoodat niemand de volstrekte
meerderheid verkregen had.
IV. Benoeming onderwijzeres school G
{vacature Pijnappel). r
Aanbevolen worden mej. M. M. Jungius
te 's-Gravenhage en mej. F. A. Bekrens
te Schiedam.
Met 13 stemmen viel de keuze des
Raads op mej. M. M. Jungius.
V. Begrooting schutterij 11)01.
Deze begrooting, waarop figureert eene
gemeentelijke subsidie vau f3710 wordt
niet bediscussieerd, doch, op verzoek van
den heer de Veer, in stemming gebracht
on aangenomen met 10 tegen 5 stemmen,
die der heeren Verhage, de Veer, de
Rijcke, Koole en Wisboom Verstegen.
VI. Begrooting Burgerlijk Armbestuur 1901.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming
wordt deze begrooting met eene gemeente
lijke subsidie van f32000 vastgesteld.
VII. Gemeentebegroting 1901.
Alvorens met de behandeling der be
grooting te beginnen, deelt de Voorzitter
het aanbod van G. Vincken mede van
f2000 voor bet plaatsen van een stoom-
carrousel en zegt tevens een telegram te
hebben ontvangen van L. Vincken, die
f2300 biedt voor één jaar. B. en W.
achten het aanbod van G. Vincken meer
in het belang der Gemeente en adviseeren
dus om het aan te nemen, te meer daar
hij reeds het bedrag voor het eerste jaar
gestort heeft.
De heer Wisboom Verstegen kan dat ge
meentebelang niet inzien; hoe meer de
kermis opbrengt, hoe meer de nering
doenden worden benadeeld
Het voorstel van B. en W. wordt goed
gekeurd met 11 tegen 4 stemmen, die der
heeren de Rijcke, Koole, Verhage en Wis
boom Verstegen.
Thans wordt overgegaan tot het artikels-
gewijze behandelen der begrooting, daar
niemand in algemeene beschouwingen ver
langde te treden.
Er wordt begonnen met de uitgaven.
Hoofdstuk I. Bij de behandeling van
het punt sub. q vraagt de heer de Veer
waaruit de verschotten bestaan, waarop de
Voorzitter antwoordt dat het kleine kos
ten zijn, waarvan geen notitie voorhanden
is, doch die allen op de gemeenterekening
voorkomen.
Bij punt 3 vraagt de heer de Veer, of,
met het oog op de vele verkiezingen in
het volgend jaar, de post niet te min ge
raamd is, waarop de Voorzitter antwoordt,
dat hij de som voldoende acht.
Bij punt w stellen B. en W. het wacht
geld ad f122, van de voormalige nacht
wakers Ludikhuijzen, van Hercules en
Hondius met 4 jaar te verlengen.
De heer Koole zou liever eene vaste
toelaag willen geven en wel aan Ludik
huijzen. die meer dienstjaren heeft, van
f 100 en aan de beide anderen van f77 's
jaars. Het gaat toch niet aan meer wacht
geld te geven dan men aan pensioen zou
genieten. Hij doet daartoe een voorstel.
De heer de Veer zou liever den post
voor Memorie willen uittrekken en B. en
W. uitnoodigen te berekenen, op hoeveel
pensioen de betrokkenen recht hebben.
Ook hij doet daartoe een voorstel.
De heer A. P. Snouck Hurgronje meent
dat het voorstel Koole in strijd is met de
verordeningen; meer sympathie vindt bij
hem het denkbeeld van den heer de Veer.
De heer van Dunne acht het 't best, nu
het reeds mensehen op leeftijd geldt, de
zaak te laten zooals zij is.
De heer Koole trekt zijn voorstel in,
daar dat van den heer de Veer juist het
zelfde beoogt als het zijn.
Het voorstel de Veer wordt verworpen
met 9 tegen 6 stemmen, die der heeren
Verhage, van dor Swalme, de Veer, Koole,
de Rijcke en Wisboom Verstegen.
Deze laatste doet nu "het voorstel om,
het wachtgeld met slechts één, in plaats
van vier jaren te verlengen, hetgeen wordt
aangenomen met 9 tegen 6 stemmen, die
der heeren A. P. Snouck Hurgronje,; v. d.
Ree, de Waal, v. d. Harst-, den Bouwmees
ter en Sprenger.
Hoofdstuk II geeft tot geene bemerkin
gen aanleiding.
Bij hoofdstuk III sub. b brengt de heer
Verhage in het midden dat het werk van
den man, die belast is met het schoon
maken der rioolmonden, zeer zwaar is,
daar hij zijn ijzeren vaartuig alleen moet
voortduwen, waarop de heer den Bouw
meester antwoordt, dat die man zelf om
dat werk verzocht heeft, aangezien het
beter betaald wordt.
Bij punt n zegt de heer van der Swalme
dat hij deze week de straatwieders weer
aan het werk gezien heeft. Zijns inziens
bederven zij al de straten en daarom kan
hij ook niet met dit punt medegaan.
Nadat de heer den Bouwmeester hierop
had geantwoord dat tegenwoordig bij het
straatwieden met de meeste oordeelkundig
heid wordt te werk gegaan, wordt het ar
tikel aangenomen met 11 tegen 4 stemmen,
die der heeren van der Swalme, Koole,
van Dunne en van der Harst.
Bij punt o vraagt de heer Wisboom Ver
stegen of het pleintje op den Dam nu ook
eindelijk zijn beslag zal krijgen, waarop
de heer den Bouwmeester antwoordt, dat
dit zal geschieden uiterlijk binnen twee
maanden na de goedkeuring van de be
grooting door Ged. Staten.
De heer van der Swalme geeft in over
weging om de markt te beplanten, waarop
de heer den Bouwmeester antwoordt dat
hij er meer over gedacht heeft, maar met
het oog op de jaarmarkt weerhouden wordt
een voorstel te doen.
De heer v. d. Swalme is van meening
dat die boomen de jaarmarkt niet zullen
hinderen en doet het voorstel om B. en W.
uit te noodigen een plan met begrooting
bij den Raad in te dienen, hetgeen wordt
aangenomen met 10 tegen 5 stemmen, die
der heeren v. Teijlingen, v. d. Ree, de
Waal, de Veer en Sprenger.
Bij punt r zet cïe heer Sprenger het
standpunt uiteen van de Commissie van
Financiën en stelt voor den post op f 1000
te stellen.
De heer den Bouwmeester zegt dat de
aanneming van dit voorstel zeer te bejam
meren zou zijn. Juist is een hooger be
drag geraamd, omdat men van plan is
subsidie aan de regeering te verzoeken, die
daartoe des te eer zal besluiten als zij ziet
dat de gemeente doet wat zij kan.
De heer van Dunne is van meening dat
de regeering, met het oog op de gemeente-
financiën, daarom haren steun niet zal ont
houden.
Tegenover den heer Sprenger, die zijn
voorstel blijft verdedigen, daarin bijgestaan
door den heer van Dunné. houdt de heer
den Bouwmeester staande, dat het gevaar
lijk zou zijn den post niet te voteeren,
waarna deze wordt goedgekeurd, met ver
werping van het voorstel Sprenger, waar
voor alleen stemden de heeren Sprenger
en van Dunné.
Bij punt s vestigt de heer Wisboom
Verstegen de aandacht op den slechten toe
stand waarin de Korte Noordstraat, de voor
naamste uitgang der stad, verkeert, waarop
den heer den Bouwmeester antwoordt, dat
dit een gevolg is van de rioleering; wel
zal de straat eerstdaags verlaagd worden,
maar nieuwe materialen zullen er niet voor
worden gebruiktdat zou minstens f 10000
kosten.
Op Hoofdstuk IV had men geene aan
merkingen.
Bij hoofdstuk V stellen B. en W. voor
den post sub b met f335 te verhoogen;
de agenten le en 2e klas krijgen dan f25
en die der 3e klas f 10 jaarlijks meer.
De heer van Dunné vraagt den Voor
zitter of hij, als hoofd van de politie, zich
geheel kan vereenigen met de beschou
wingen neergelegd in het rapport van den
Commissaris van politie, wat de Voorzit
ter toestemmend beantwoordt. Hij is ge
heel overtuigd van de billijkheid van het
voorstel, te meer daar in andere gemeen
ten de agenten emolumenten hebben, die
zij hier missen.
De heer W. H. Snouck Hurgronje meent
dat het voorstel van B. en W. niet ver ge
noeg reikt, in aanmerking genomen de dien
sten, dio de agenten bij dag en hij nacht
moeten presteeren. Hij stelt derhalve voor
de traktementen van de agenten le, 2e en
3e klas met f 50 en die der 4e klas met
f25 te verhoogen.
Het voorstel, waarvoor stemden de hee
ren van Dnnné, van Teylingen, W. H.
Snouck Hurgronje, De Waal en Van dei-
Harst, wordt verworpen, waarna dat van
B. en W. stilzwijgend wordt goedgekeurd.
NAMIDDAGZITTING.
Bij hoofdstuk V sub e vraagt de heer
de Veer of de kleeding publiek wordt aan
besteed, waarop de Voorzitter antwoordt
dat men, na treurige ouderviuding met
publieke aanbosteding te hebben opgedaan,
tot onderhandsche de toevlucht heeft moe
ten nemen.
Bij het punt sub h vraagt dr. van der
Swalme inlichtingen omtrent den ontsmet
tingsoven, waarop de Voorzitter antwoordt
dat die te vinden zijn in het Verslag van
de Kamer van Koophandel, waarin zij con
stateert dat 25 bedden van teringlijders
ontsmet zijn.
Bij het punt sub v vraagt de heer de
Veer of ten gevolge van de invoering van
het gloeilicht, de kosten der verlichting
niet minder kunnen worden, terwijl de lieer
De Rijcke opmerkt, dat het Hofplein slecht
verlicht is, waaraan door. verplaatsing van
een lantaren gemakkelijk kon worden te
gemoet gekomen.
De heer Sprenger zal aan de opmerking
van den heer de Rijcke de noodige aan
dacht wijden en doet den heer De Veer
toezegging, eerlang te zullen overleggen
een staat, waaruit blijkt hoeveel voordeel
het gloeilicht heeft opgeleverd. In 6 zo
mermaanden is dit een bedrag van f 93
geweest.
Op hoofdstuk VI vielen geen aanmer
kingen.
Bij hoofdstuk VII sub. i constateert de
beer oan Dunne dat hij van plan is, wan
neer de samenvoeging van de scholen D
en E ter tafel komt, verhooging van de
traktementen der onderwijzers voor te
stellen.
De heer Koole vraagt of het traktement
van de nieuwe onderwijzeres aan school G
niet moet verminderd worden, nu zij geen
akte voor middelbaar onderwijs heeft,
waarop de voorzitter antwoordt, dat zulke
onderwijzeres niet was te vinden, hetgeen
den heer Wisboom Verstegen den raad in
den mond geeft om er in het vervolg op
te letten on niet weder f 400, gelijk hier,
weg te werpen.
Bij het punt sub. m vraagt de heer Wis
boom Verstegen en met hem de beer Koole
inlichtingen omtrent jalousiën voor school
E, welke door den heer van Ree verstrekt
worden.
De heer Wisboom Verstegen stelt voor den
post met f 400 te verminderen, doch het
voorstel wordt verworpen met 11 tegen 4
stemmen, die der heeren Koole, de Rijcke,
Wisboom Verstegen en de Veer.
Bij punt p vraagt de heer Koole waarom
neerslaande banken, en wel 20 M., in het
gymnastieklokaal van school G noodig zijn.
Hij stelt voor dien post te schrappen, doch
zijn voorstel wordt verworpen met 11 tegen
5 stemmen, die der heeren Verhage, Koole,
de Rijcke, Wisboom Verstegen en de Veer.
Hoofdstuk VIH wordt goedgekeurd,
Bij hoofdstuk IX sub. q en r vragen de
heeren Wisboom Verstegen en Verhage in
lichtingen, die door den heer Sprenger ge
geven worden, terwijl hij mede zijn aandacht
zal wijden aan de lengte van den ketting
van het drinkbakje aan de Graanheurs,
welke, volgens den heer Koole, aanleiding
geeft tot misbruik door de jeugd.