NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 10. 1900. Dinsdag 23 October. 15e Jaargan CHRISTELIJK- HISTORISCH Het peelt lij MacMoflorp. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN feuilleton. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 22 October 1900. De Prov. Friesche Courant bepleitte in haar jongste nommers samenwerking der geloovige en ongeloovige minderheden te gen de liberale meerclerheiden verklaarde zich zelfs van een bondgenootschap met socialisten niet afkeerig. Fluks zijn de liberale couranten er bij om 't geval van Domela Nieuwenhuis er bij te halen. Die kortzichtigen Alsof één journalist in het noorden de geheele antirevolutio- nair§ pers, de bekende Schotorlandsche kiesvereeniging »De drie gemeenten" de gansche antirevolutionaire partij ware. En wat meer zegt, zij zelve niet in 1897 de hulp der Troelstra's gezocht en genoten hebben, met wederkeerige steunbieding om den antirevolutionair te weren. Er is waarlijk niet veel doordenking toe ngodig om bijvoorbeeld de Middelburgsche Courant, die onzen Frieschen collega tegen ons zoekt uit te spelen, met bovengenoemde feiten te weerspreken. Maar er komt nog iets bij. De Prov. Friesche Courant heeft onze verdediging niet noodig, zij is mans genoeg om zichzelf te verdedigen. Toch moeten wij 't op één punt voor haar opnemen, dewijl men haar valschelijk beschuldigt en de valsche besehuldiging als middel bezigt om ons het zwijgen op te leggen. De Middelburgsche Couranthet betoog van de Prov. Friesche »dat 't voor de an tirevolutionairen gewenscht is bij de stem bus saam te werken" blijkbaar niet gelezen hebbende, trekt er toch.een paar conclusion uit, te weten dat hier overeenstemming in beginsel is tusschen antirevolutionairen en revolutionairenen ook dat wij onze praat jes over liberalisme dat tot socialisme voert, en over evolutie maar voor ons moeten houden. Laten wij haar vriendelijke opmerking even overdrukken. in elk geval blijkt hieruit dat andere leden der antirevolutionaire fami lie het verstandigst zullen doen te ein digen met 't bekende dwaze praatje tot liberalisme voert tot socialisme en anar chisme over revolutie en evolutie, over booze liberalen die zulke slechte dingen doen. Wij zien nu in welke richting eigen partijgenooten sturen. Zij heb ben dus andoren niets te verwijten. Wij merken echter de Middelburgsche Courant op dat zij zich ton eenomale vergist. Vooreerst zou, gesteld dat hier een der onzen uit den band sprong, hierover onzo partij gansch niet aansprakelijk gesteld mogen worden. Maar bovendien 't is niet waar dat de Het is u natuurlijk reeds bekend, dat de verpletterende overmacht van den vijand ons uit onze stellingen nabij Dalmanutha (westelijk van Machadodorp) dreef. Helaas is dit een der treurigste gebeurtenissen uit dezen oorlog en kan ik er niet aan denken zonder trenrig en zenuwachtig te worden. Wel kwam ik er met het leven af, doch eenige mijtsr beste vrienden, met wie ik lief en leed in dezen oorlog gedeeld heb, steeds schouder aan schouder getreden heb, zijn gevallen, gewond of gevangen. Reeds 4 dagen lang trachtte de vijand onze linie te doorbreken. Wij hadden het centrum. De linker- en rechtervleugel werden telkens onstuimig aangevallen, doch onze comman do s hielden prachtig stand. Wij konden hen dikwijls uit onze positie met onze ka nonnen goed ondersteunen. Het kanonge bulder was ontzettend, vooral Zondag 26 Aug.het duurde door tot lang na zonson dergang. Den volgenden dag hadden com mandant Oosthuijzen der Johannesburgpo- litie en ik met een klompje van 60 a 70 Prov. Friesohe Crt. ovor eenheid van be ginsel met de socialisten ook maar gedacht heeft. De Middelb. Crt. heeft öf niet goed, óf hoogst waarschijnlijk niet gelezen. De Prov. Friesche Crt. hooft in Friesland al heel wat ongerechtigheid van de libe rale oppermachtige partij gezien.' Nog pas vernietigden Gedeputeerde Sta ten 't besluit van een gemeenteraad tot opheffing van een openbare school te Nijland, wijl er slechts vijf kinderen meer op gin gen, en deze vijf kinderen op oen andere openbare school konden. En met dergelijke, tyrannieke'daden voor oogen is 't verklaarbaar dat onze collega te Leeuwarden zich afvraagt, of om deze oppermacht van het liberalisme te breken niet samenwerking ook met die partijen moet gezocht bij wie, schoon ongeloovig, nog het rechtsbesef en de afkeer van ty- rannie een woordje mee spreken. „En zoo wordt de vraag wat voorop moet staan, óf verwantschap in beginsel óf practische overeenstemming op bepaalde punten van staatsbeleid, recht moeilijk." (Prov. Friesche Crt, no. 82). Welnu, niet „verwantschap in beginsel" maar „practische overeenstemming op be paalde punten" heeft onze wel wat illusi onistische collega toegelachen. Van overeenstemming in beginsel der halve geen sprake. Zoodat dan ook de opmerking dat over de bloedverwantschap van liberalen en so cialisten voortaan onzerzijds dient gezwe gen, geen zin heeft. Over „booze liberalen die slechts dingen doen" schreven wij nimmer. Als goede Calvinisten wenschen wij alle menschen, ook de liberalen lief te hebben, en alleen de naar onze overtuiging zondige beginselen dier liberalen of van wie ook, te bestrijden. Hiertoe behoort de evolutie. Een godin waaraan ook de Middelburgsche Courant en hare naaste vrienden maar al te veel offeren. Hunne evolveering, hunne ont popping van liberaal tot socialist heeft reeds lang plaats gehad. Met name in zake algemeen kiesrecht staatsalbemoeiïngen zoogenaamde neutra liteit. Wij zeggen dit niet om hun iets te „ver wijten". Waar zij aangekomen zijn, daar heen zijn toch alle liberalen op weg; en wie achterblijft, valt terug in het conser vatisme. Het Middelburgsche liberalisme is op dit punt bijvoorbeeld het Utrechtsche al heel wat vooruit. Maar laat de Middelburgsche Courant zelve dan ook ons niet bestrijden met wa penen die zij van den oudroestzolder dei- conservatieven heeft gehaald. Immers dezelfde praatjes die zij verkoopt man weder positie gevat in een klein alleen staand kopje, van waar uit wij den vijand het voortdringen goed konden beletten. Herhaaldelijk hadden er schermutselingen plaats. Maandagmorgen half negen viel de eerste vijandelijke bom in onze positiewij zagen den vijand een beweging op den rechtervleugel maken. Plotseling werd het vuur op ons hevig en weldra zagen wij ons het doelwit van 6 volle batterijenen 5 a 6 Maxims. Ruim veertig stukken geschut van het zwaarste kaliber braakten een ver schrikkelijk vuur op ons uit. Het was of hemel en aarde zou vergaan. Het geheele kopje schudde en beefde, het was een aan houdend gedreun en gekraak, vuur en stof, rook en zandwolken, stukken van bommen en klippen, duizende kleine kogels uit de Maxims en granaatkartetsen omhulden ons met een gordijn van ellende. Onderwijl kwam de vijand, tusschen 1500 a 2000 man sterk in tirailleurslinie op ons af in een grooten halven cirkel, steeds schietende, zich plat ter aarde werpende, weder opstaan de, een eind vooruit snellen, weer schieten enz. Toch bleven wij kalm, achter rotsblokjes liggende, geweer aan den schouder en on gelijk de hierboven door ons aangehaalde, heeft men voor jaren reeds in het conser vatieve kamp, kunnen opvangen. Het beeld o. a. van den cirkel Domela Kerdijk, enz. over liberalen en conserva tieven en Keuchenius heen, zich weer aan Domela aanpassend was van Bet (conserv.) Dagblad. En ons dunkt, do Middelburgsche Courant moest zich als vooruitstrevend orgaan te hoog achten, om dergelijke schampere strijdmanieren van de oud-con servatieven over te nemen. Fen doodzonde! De Sprokkelaar, met wrevel meldende dat do „gereformeerden" te Ter Aar zich van hunne vrienden die voor Chr. Volks onderwijs waren, afgescheiden en een Chr. nationale school gesticht hebben, zegt onder meer: „(Wij) weten hoe het steeds der „Gere formeerden" doel is om onder de duiven der Hervormden te schieten en op de beurs der Hervormden te azen. Nog niet lang geleden wendde het Bestuur eoner „Gereformeerde" school aangesloten bij Christ. Nat. en bij den Schoolraad zich zelfs om ondersteuning tot een Lid van het Hoofdbestuur van Chr. Volksonder wijs"! Hij noemt dat „misleiding". Een doodzonde dus is 't wanneer een gereformeerde bij een man van Chr. Volks onderwijs om een kleinigheid vraagt voor zijne school. Wij zien daarin nu dat groote kwaad niet. Want, willen wij den redacteur van De Sprokkelaar eens wat vertellen; herhaalde lijk zagen wij mannen van zijn Christelijk Volksonderwijs hij gereformeerden, voor standers van Gereformeerd Schoolonderwijs aankloppen om een gave voor hun school, en zij werden geholpen ook. In den strijd voor de school met den Bijbel hebben zoo dachten wij Lutherschen, Gereformeerden en Ethischen elkander wederkeerig te steunen; en niet in de eerste plaats te vragen, hij welke vereeniging zij aangesloten zijn. Dit is geen „azen" of „duiven schieten" maar Christelijk hulpbetoon. Wanneer de redacteur van De Sprokke laar daar anders over denkt, dan laat hij niet hoos worden dat wij hem dit zoo maar eens zeggen dan hapert er naar onze meening iets aan zijn liefde voor de school met den Bijbel. Dat hij „gereformeerden" tusschen spelt, nemen wij hem niet zoo kwalijk. Dit schijnt Rotterdamsch te zijn. Kaartspelers, kwartjesvinders, zakken rollers. Men wil de spoorwegmaatschap pijen dringen tegen dat gespuis bij aan- derhielden een hevig geweervuur. Herhaalde malen noodzaakten wij den vijand tot terug deinzen, doch het ontzettend geschutvuur was een té goede bedekking voor hen. Wij hadden slechts een bom maxim bij ons en deze deed zijn werk naar behooren. Wij hielden stand en rekenden op hulp, doch uit onze andere stellingen scheen men ons niet te kunnen ondersteunen. Wij waren te ver vooruitgeschoven. Nader en nader kwam de vijand, heviger werd zijn vuur; de kogels sisten en floten ons langs deooren, de bommen brulden, nu en dan hoorden wij een zucht en een onder drukte schreeuw van een onzer gewonden. Telkens als een lyddietbom in onze stelling barstte en zijn verschrikkelijke verwoesting aanrichtte, met zijn kartetsen, stukken ijzer en staal en verpestende en oorverdoovende gele zwavelachtige rookwolk, zag men onzen dapperen luitenant Hohlmann, trots alle kogels, rechtop hier en daar loopen en vra gen Kerels, niemand bezeerd Houdt moed, kerels, weest niet bang. Sergeant-majoor Biljon, een kalme, flinke kerel, met een mooie heldere stem riep steeds: Sta vast kerels, weest niet bang voor bommen, weest kalm, schiet niet te plakborden in de spoorwaggons op te han gen, te waarschuwen. ^Noodig schijnt ons dit niet. Wie principieel tegen kaartspelen is, heeft do waarschuwing niet noodig. En wie principieel er voor is, doe slechts wat hem geleerd is, gedachtig daarbij aan 't spreekwoordWie zijn verbrandt moet op de blaren zitten. Tegen pick-pockets zal een reiziger ook zonder waar-schuwing wel waken. En-zoo hij zich te slapen legt, zal hij ook ondanks de opgehangen waarschuwing, niet verhin deren kunnen dat men hem zijn portefeuille afhandig maakt. Een spoorwaggon behoort nu eenmaal tot die tijdelijke verblijven, waar men, ook zonder waarschuwing, moet trachten waak zaam te zijn. Staatsloterij. Een inzender in het Handelsblad opent opnieuw den strijd tegen de staatsloterij, en schrijft onder meer: Mijn grootste bezwaar tegen de Staats loterij is dit: dat de Staat zich verlaagt tot de rol van een speculant, die tracht het gemis aan opvoeding en zelfbeheersching bij de lagere klassen ten eigen voordeele te exploiteeren. Imtners het is een overbekend feit, dat in onze Staatsloterij voor een groot deel wordt gespeeld door den kleinen man: loop jongens, dienstboden, enz. Want verstan dige kapitalisten zullen zich wel wachten hun geld te besteden voor zulk een lot, wetende dat na de trekking niets dan een waardeloos vod in hun handen zal blijven, terwijl de kans op een prijs minie.m is. Kan men nu in het algemeen zeggen, dat elke loterij immoreel is immers de weinige uitverkorenen, die den prijs trekken, zien zich plotseling in het bezit van een fortuin, zonder zich de minste inspanning daarvoor te hebben getroost, en wel ten koste van alle anderen, die mede de kans wilden wa gen hoeveel te meer is dit het geval, waar de Staat, die niets mag doen of laten bestaan, wat in strijd is met het algemeen belang, zich aan zulk een winstbejagschuldig maakt Aan een Znid-Afrikaansch Portret van Staatssecretaris Reitz, door F. Rompelin Bei Handelsblad ontleenen wij het volgende De ware patriot, de oprechte Afrikaner met het contrast van de grijze haren en grijzen baard en het hart vol jeugdig vuur en jonge opgewondenheid. Staatssecretaris Reitz was er trotsch op dat zijne heide zoons uit- Bloemfontein ge komen, onder de eersten behoorden die met het Pretoria-contingent in het veld trokken. Rustig, met niets in het oog als vader liefde en vadertrots zag hij van de stoep vlug, vat korrel. In Gods naam, kerels, schiet niet voor ge zeker zijt van uw schot. Een ander, sergeant Van Staden, riep herhaaldelijk: Kerels, vreest niet voor een mensch, God is met ons, vertrouwt op Hem Deze drie personen vervulden ons allen met een kalmte, zooals ik nooit zou verwacht hebben. Helaas, al onze moed, al ons vertrouwen hielp niets. In het begin van het gevecht werd onze dappere commandant Oosthuizen licht door een stuk klip gewond en buiten gevecht gesteld. Hij werd aan den voet van het kopje gebracht bij een kraaltje waar onze paarden stonden; doch ook daar was hij niet veilig, want voor hem werd een paard en een kanonmuil doodgeschoten. Wij vochten door. Plotseling voel ik een stekende pijn in mijn rechterdijeen gra naatscherf had mij getroffen. De wonde was echter niet ernstig genoeg om mij het vech ten te beletten. Ik lag geknield op mijn rechterknie het geweer over een schansje, nog bijtijds gebouwd en een vrij goede bedekking. Aan mijn linkerzijde waren groo te klippen, om mij te beveiligen tegen de projectielen die een batterij links schoot. Eenige lyddietbommen waren reeds nabij van het Gouvernementsgebouw zijn kin deren wegrijden om te vechten voor hun vrijheid. En later, toen de eerste Noder- landsehe ambulance te Pretoria aankwam, was onze Staatssecretaris op het station aanwezig om der hulp uit den vreemde namens de Regeering welkom te booten, doch tevens om zijn oudsten zoon te be groeten die zijn studie in Holland bad op gegeven, nu ziju land fci gevaar was. »Flink zoo, jongen", bad hij hem ont vangen met een handdruk die alles zeide. Ik stond in de nabijheid en begreep op dat oogenblik, dat onze tweede Gouverne- ments-ambtenaar een der Afrikaners was, die zouden blijven kampen tot de over machtige aanranding op hun onafhanke lijkheid was afgeslagen. Verwonderen deed het mij dns niet in het minst, het bericht dat hij, nu de strijd meer dan ooit op leven en dood ging, den Mauser had opgevat. »Als een volk waard is vrij te zijn, is het ook waard voor die vrijheid te vech ten". Zijn dichterlijke woorden heeft hij met het geweer in de vuist onderschreven. Reitz is dichter, De politieke beslom meringen hebben zijn liefde voor al wat edel en schoon is, niet kunnen dooden. Toen Olive Sehreiner haar nobol pleidooi voor de Afrikanerzaak schreef, haar Words in Season", raakte hij in geestdrift en in zijn bewondering voor zoo pakkenden stijl, liet hij het stuk vertalen in hot Hollandsch en verspreidde het over heel Zuid-Afrika. Zelfs kon hij nog tijd vinden aan die over zetting zijn letterkundigo gaven te besteden. »Een Eeuw van Onrecht", de lange lijst van bittere beschuldigingen tegen de Brit- schc Regeering, is een tweede poging in die richting, om door het dichterlijk woord de menigte te overtuigen. Dit vlugschrift is weliswaar van de hand van onzen jeugdigen staatsprocureur Smuts, doch verraadt ook al de duidelijk de in spiratie van onzen Staatssecretaris, die mede de ontwerper van het plan was. En kort voor den oorlog verscheen zijn open brief aan Chamberlain, de vurige en bezielde uiting van vaderlandsliefde. Het pogen was grootsch en hij mag erop bogon mede geholpen te hebben de pu blieke opinie in Europa voor te lichten en wanbegrippen op het Continent op te helderen. Er is overigens geen onzer hooggeplaatste personen in de Z. A. R. die, als hij ge tracht. heeft menschen wier denkon ver duisterd was door de moedwillige leugens der Jingo-pers, tot beter begrip te brengen. Daarvoor had hij steeds tijd en wie er ook de Transvaalsche residentie mocht bezoeken, wanneer het oen man van invloed was, hij kon er zeker van zijn in Staatssecretaris Reitz iemand te vinden, die bereid was hem uren lang te woord te staan en alle gewenschte inlichtingen te verstrekken, in mij gevallen en hadden mij onder een regen van stof en zand bedolven. Plotseling is het alsof ik uit een verdoo- ving wakker word. Ik lig op mijn rechter zijde; mijn hoofd op den grond, mijn rech terhand daarboven, de palm naar boven ge keerd en daarop een steen van minstens 10 pond zwaar. Mijn lichaam is vast. Ik lig geheel onder de groote rotsblokken die aan mijn linkerzijde waren. Mijn geweer is aan splinters. Nij herinner ik mij, op het oogenblik dat ik mijn geweer afschoot, een ontzettende ontploffing. Een lyddiet bom is tegen de klippen, waarachter ik lag geslagen en heeft alles op mij gewor pen. Ik roep om hulp, en twee broers (Bester) helpen mij uit de mij knellende en drukkende steenmassa. Ik heb mij niet ernstig bezeerd, doch bon geheel verdoofd mijn huid is geheel geel. „Jonge sergeant is mors dood, ook ou Malan" hoor ik zeggen. Het is waar. Vooral Pretorius ging mij aan het hart. Een zeldzaam flinke, mooie, levenslustige, jonge kerel, die vol liefde steeds van zijn meisje sprak, waarmede hij juist zou trouwen toen hij ten oorlog moest.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1