NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 8. 1900. Donderdag 18 October 15e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Tegen de evolutie. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. UIT DE STAATSCOURANT. PROCLAMATIE van den I6"> October 1900 betreffende de verloving van Hare Ma jesteit de Koningin. Wij, WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Aan Mijn Volk Het is Mij eene behoefte, aan het Neder- landsche Volk, van welks levendige belang stelling in het geluk van Mij en Mijn Huis Ik zoo diep hen overtuigd, persoon lijk mededeeling te doen van Mijne verlo ving met Zijne Hoogheid, Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schweeren. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen, bevorderlijk zijn aan het welzijn van Ons Land en van zijne Bezittingen en Koloniën in Oost en West. Lasten en bevelen dat deze Proclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad op genomen, en ter plaatse waar zulks ge bruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan op Het Loo, heden den 16den October 1900. WILHELMINA. De Mir ister van Buitenlandsche Zaken, W. H. DE BEAUFORT. De Mit lister van Justitie, CORT V. D. LINDEN. De Mir ister van Binnenlandsche Zaken, GOEMAN BORGESIUS. De Mir ister van Marine, ROËLL. De Mir ister van Financiën, PIERSON. De Mir ister van Oorlog, ELAND. De Mir ister van Waterstaat, Eandel en Njverheid, O. LELY. De Mit ister van Koloniën, CREMER. Zonder nu den eisch „tegen de revolutie uit het oog te verliezen, wordt het meer dan tijd de oogen des volks voor de nog grootere gevaren der evolutie te openen. De sociaal-democratische pers predikt met toenemend talent en energie de ver leidelijke beginselen van dit kwaad, dat zij natuurlijk als 't beste goed in wegslee- penden stijl en boeiend betoog den men- schen voorspiegelt. Wanneer gij den hoofdmannen der par lementaire socialisten verwijt dat voor hen de revolutie uitgangspunt en leiddraad is, dan stellen zij u gerust met de verze kering dat de sociaal-democratie heel iets anders is. Maar juist dat „heel iets anders", dat is het wat ons bezorgd maakt en onze gedu rige waakzaamheid vraagt. Wel steekt in de actie der sociaal-de mocratie niet het gevaar dat zij desnoods met geweld nemen wil wat haar niet goed schiks gegeven wordt. In 1848 en daar omtrent hebben de liberalen het op dat punt althans stellig niet beter gemaakt dan hunne geestelijke kleinkinderen van thans het hun desgevorderd zullen nadoen, Bovendien, een vijand dien men kan hooren aankomen, is nog de gevaarlijkste niet. Die op zijn teenen sluipend u nadert en overvallen kan, is vrij wat meer te duchten. Met de geruchtmaking, de revolutie, de omkeering, de drukte en 't geweld is op zichzelf de revolutie, waartegen 't protest der Christelijk historische richting gaat. Maar 'tis de revolutie, die stelselmatige omkeering van begrippen, waardoor de or dinantiën Gods vertreden worden en voor. dezelve in de plaats worden gesteld de eigenwijsheid en willekeur der menschen. Het is deze omkeering van begrippen welke met den val in 't paradijs begonnen, door de revolutie der vorige eeuw als heer8chend beginsel in de wereldgeschiede nis is openbaar geworden. En tegen deze nu gaat de strijd. Pif Maar hoe kunnen wij dan nu zeggen, dat dit groote kwaad der revolutie nog door dat der evolutie wordt overtroffen? Hoe kunnen wij dan de sociaal-demo cratie, zonder voorbij ziening nochtans van het gemeenschapsgevoel en het rechtsbesef dat vele sociaal-democraten drijft, nog ge vaarlijker achten dan bijvoorbeeld die oude voorbijgaande richting van '48 welker, zij het ook al eenige, verdienste is dat zij niet tot het uiterste voortschrijdt. Ofschoon „een gematigd liberalisme de gedeeltelijke ont wikkeling van een valsch beginsel (is) het welk, bij de eerste gelegenheid, zich ver der en geheel ontwikkelen zal" 11 j§ Moeten wij ons dan niet met professor Treub verblijden dat „de sociaal democra tie haar vroeger revolutionair karakter heeft afgelegd" Vergeet niet dat Eet Volk zelf dit ont kent en den professor die 't meende ont dekt te hebben, oppervlakkig scheldt. Bovendien zat het evolutionair karakter in dat revolutionaire altijd in. Het kwam er niet nu pas inhet bezielde ook de leiders der commune van '70het werd gegrepen door Marx en Lasallehet zat en zit ook in 't beginsel van het liberalisme gelijk dat in 't begin onzer eeuw zijn op komst begon. Het revolutionair karakter is onafscheide lijk van de revolutie. Marx en Engels hebben »van den aan vang verklaard dat de revolutie in den grond een (Economisch proces is, niet staande tegenover de evolutie (ontwikke ling) doch een onderdeel daarvan; en dat deze (Economische ontwikkeling haar beslag"!* krijgt' door in den politieken loven- louw der maatschappij lepaalde veranderingen aan te Irengen." (**j »Voor hen was de eerste stap in de arbeidersrevolutie de verovering der demo cratie; en eerst wanneer het proletariaat zich daardoor tot heerschende klassse heeft weten te verheffen, komt de onteigening der bezitters aan de beurt, die geleide» lijk, door naasting van den grond, pro gressieve belasting, afschaffing van het erf recht, inrichting van staatscrediet, staatsex- ploitati van groote fabrieken en vervoermid delen, enz. zou geschieden. Ook bet jongstgebonden Internationaal Congres der Sociaal-democratische arbei derspartij sprak 't nog eens duidelijk uit dat de veroveringen door de arbeiders op 't kapitaal te maken niet moeten verwacht worden gelijk met name Bakonine dit steeds tegenover Marx beeft volgehouden van een vernietiging van het bestaande, in 't geloof dat op zijn puinhoopen een spiksplinternieuwe maatschappij verrijzen zal, maar van »een reeks kleine overwin ningen waardoor »het proletariaat lang zaam in allerlei publieke lichamen doordringt." Hetzelfde wat in het adres van den Generalen Raad der Internationale over de commune van 1871 wordt gezegd: »De arbeiders verwachtten geen wonderen van de Commune. Zij wisten dat zij ter be reiking van hun vrijmaking en daarmede van den edelen vorm waarheen zich de maatschappij, gedreven door haar eigen economische krachten beweegt, lange worstelingen zouden hebben door te maken. Zij hebben de elementen los te maken van de nieuwe maatschappij welke reeds in wording is in de oude maatschappij die vervalt." En waar nu professor Treub, over de besluiten van Parijs in 1900 uitroept: »Zoo zijn. dan de vertegenwoordigers der revolutionaire internationale sociaal demo cratie althans op dit punt reeds heel ge wone radicale meneeren geworden", daar erkent bij met zooveel woorden de opvat ting van Parijs in 1871 over 't hoofd ge zien te hebben; en heeft hij de afstraffing verdiend welke Eet Volk hem deswege toedient. ij Doch dan is hiermee tevens bewezen hoe de evolutie, langs lijnen van geleidelijkheid, meer dan hij zelf weet, van liberalisme, over radicalisme tot socialisme is voortge schreden. Trouwens men kan op de helling zoo snellijk voortbewogen worden de bewe ging is trouwens meer passief dan actief! dat men zich verheelden zou stil te staan. En men eindigt met te schelden op de vluggere broeders die, slechts in tempo van gang of in nuance van eenzelfde kleur verschillend, zich meer dan zij in de evo lutie in de ontpopping tot het nieuwe politieke leven verheugen en verblijden. Toch hebben wij met deze losse opmer kingen bet gevaar der evolutie nog niet duidelijk aangetoond. Wij zullen trachten dit in een volgend nommer te doen. Groen van Prinsterer, Ned. Gedachten I blz. 134. De citaten zijn ontleend aan Het Volk van 13 Oct. 17 October 1900. De verloving van de Koningin is een feit dat op 't gemoed van alle oprechte vaderlanders met Oranje minnende harten een onbeschrijfelijken indruk maakt. Wij hopen dat deze band ook in den hemel moge gelegd zijn, opdat 't een hu welijk worde, waaraan liefde ten grondslag ligt en dat een duurzamen zegen verbergt. Hertog Hendrik Wladimir Albrecbt Ernst van Mecklemburg-Schwerin is de jongste zoon uit het derde huwelijk van wijlen Groot hertog Frederik Frans II en Groothertogin Weduwe Maria, geboren Prinses von Schwarzburg-Rudolstadt. Door zijn groot moeder (de moeder zijns vaders) Prinses Alexandrine van Pruisen is de toekomstige Prins-Gemaal aan het Pruisische Konings huis verwant; en door een andere Prinses Alexandrine van Pruisen, met wie de broe der zijns vaders gehuwd was, is hij ver maagschapt aan ons Vorstenhuis; want de Princes Alexandrine was een dochter van onze Prinses Marianne (zuster van Koning Willem II en gehuwd geweest met Prins Albrecht van Pruisen). Het Mecklemburgsche Huis behoort tot de oudste Vorstenhuizen van Duitschland. Pribislaw, de stamvader van het nog re- geerend Hertogelijk Huis, regeerde reeds in de 12e eeuw over de Mecklenburgsche landen. In 1348 verhief keizer Karei IV den toen regeerenden vorst dezer landen tot hertog, en kort daarop werden de her togen van Mecklenburg als volgerechtigde rijksvorsten erkend. Groothertog Frederik Frans II, de vader van hertog Hendrik, heeft zich in den Fransch Duitschen oorlog bijzonder onder scheiden. De prins zelf is nog in den aanvang zijner militaire loopbaan (hij is geboren 19 April 1876), en is luitenant van de jagers der Pruisische garde (te Potsdam in gar nizoen) en wordt a la suite gevoerd van het regiment fuseliers van Mecklenburg. Mecklemburg is de 7e in rang onder de 25 staten die met het Rijksland het Duit- sche rijk vormen. Mecklenburg-Schwerin wordt door twee leden in den Bondsraad, door zes leden in den Rijksdag vertegen woordigd. Het is 13162 vierkante K.M. groot, dus nog niet half zoo groot als Nederland dat 30000 vierkante K.M. groot is. Het telt slechts 600 duizend inwoners. De voornaamste steden zijnRostock, met 50000 inwoners en een universiteit, Schwerin (de hoofdstad) 36000 inwoners. Wismar 15000. Bijna de helft der bevol king leeft van landbouw en veeteelt. Nagenoeg de geheele bevolking is pro testant (luthersch)er zijn slechts ongeveer 5000 Roomschen en 2000 Joden. Een gedeelte van de wetgevende macht berust, voor de beide groothertogdommen Mecklenburg-Schwerin en Mecklenburg- Strelitz gezamenlijk, bij den Landdag, uit vertegenwoordigers van de ridderschap in de steden bestaande, welke, als hij geen zitting houdt, vertegenwoordigd wordt door een commissie van negen leden. In welke betrekking staat nu hertog Hendrik tot den (sinds 1897) regeerenden Groothertog van Mecklenburg-Schwerin Laatstgenoemde is een kleinzoon en Hen drik een zoon van Frederik Frans II. Deze Frederik Frans II huwde met Augustina van Reuss die in 1862 overleed; en uit welk huwelijk Frederik Frans III geboren is. 1 later met Maria van Schwarz- burg, moeder van Hendrik. Frederik Frans III huwde met Anastasia van Rusland, uit welk huwelijk de regee- rende vorst Frederik Frans IV geboren is. Op ons bulletin van heden morgen gaven wij abusievelijk deze vorstin als de moeder van onzen Prins-Bruidegom op. Door de N. R. C. beter ingelicht, herstel len wij bij deze de vergissing. Vermelden wij nog dat onze Koningin geboren is den 31 Augustus 1880; dat in Mecklemburg nog steeds het oude leenstel sel van kracht isen dat van de Mecklem burgsche prinsen eenige jaren geleden Prins Paul met een Roomsche prinses (Windischgratz) gehuwd, zijn kinderen Roomsch laat opvoeden, en daarom afstand doen moest van de troonopvolging. Hertog Hendrik van Mecklemburg Schwerin is gisteravond per gewone trein te Apeldoorn aangekomen, en ontvangen door graaf Dumonceau (adj. gen. der Konin gin) en jhr. Van Tets (kamerheer der Ko ningin Moeder. Bij de aanbeveling van den sociaal demo- cratischen candidaat tegenover den Room schen voor een zetel in den Utrechtschen gemeenteraad, legde het ütrechtsch Dagllad de navolgende kostelijke bekentenis af, waar van wij de eerste regels vet afdrukken »Tusschen liberalen en socialisten ligt, bij eenheid van levensbeschou wing, slechts de nuance van zachter rose of vuriger purper «Het sociaal-democratische gemeentepro gram daarentegen is alleen eene ietwat ver verscherpte omschrijving van het liberale. Het trekt hier en daar een consequentie, die men van liberale zijde misschien nog niet aandurft. Het gaat rechtstreeks voort in de richting, die door het liberale bestuur is aangegeven." Eet Centrum dat juist met dit type van liberalen, waarvan genoemd dagblad do tolk is, samenwerking zoekt hij de komende Ka merverkiezingen, slaat over deze buitenspo rige uitlating van baar gewenscbten bond genoot een gat in de lucht. En, ganseh ontnuchterd, zegt het, snijdend maar waar »Habemus confitentem reum". Het liberalisme, dat zoolang bet vader schap der sociaal-democratie verontwaar digd van zich afschoof, begint dan openlijk zijn kind te erkennen. Thans heet de socialist, volgens het Ütrechtsch Dagllad, nog maar een ietwat roodgetinte neef". Straks wordt hij bloedeiegen broer en éenige erfgenaam, die deD eerstgeborene, het liberalisme, zonder komplimenten aan de deur zet. Wat reeds in België en Duitschland niet alleen, maar gedeeltelijk ook in ons vaderland men denke slechts aan het Noorden geschied is, kan weldra ook elders feit gaan worden. Maar wanneer ooit het liberalisme, in doodsangst, zijn beklag doet, dat 's we relds loon slechts ondank is, dan kan het zich bij voorbaat verzekerd houden, ner gens medelijden te zullen vinden. Het bereidt zijn eigen val. Van zijn famielie moet men het hebben. De kruik gaat zoolang te water, tot ze berst. Nu is de uitlating van het UtrecMsche Dagllad voor ons niets vreemds. Minister Pierson heeft ongeveer het zelfde gezegd in het Kamerdebat hij de verdediging zijner eerste Staatshegrooting. En de Groninger Crt. kwam er in 1897 al open en rond voor uit, „dat de soci alist in elk geval van de familie is". Maar wij hebben liever dat ff; van li berale zijde algemeen erkend wordt. Dan behoeven wij er de aandacht niet weer op te vestigen en ons verzet tegen de revo lutie kan met te meerder kracht worden gevoerd. Intusschen verblijdt bot ons dat Eet Centrum er nu ook achter is. Nog eens onze Partijdag. „De Standaard schrijft er van: Het is te Middelburg, dank zij het ge spierde en weldoordachte woord van heide sprekers, weer gevoeld dat onze partij nog een hoogere roeping heeft dan om de be langen van onzen engeren kring te be vorderen; de bepleiting van eigen begin selen geeft vanzelf een roeping voor heel het vaderland. De hoofdvraag is dan ook niet, of de partij als zoodanig op een gegeven oogen- blik dijt of krimpt, maar wel of ze zich steeds helderder van den eisch harer be ginselen bewust wordt, en of ze den moed bezit om de toepassing van die beginselen op alle vragen van den Staat die aan de orde komen, aan te durven. Alleen het besef van zulk een roeping bezielt, wint de geesten, verruimt den blik, en toont ons recht van bestaan. We kunnen in den kring der vader- landsche politici daarom niet gemist wor den, wijl we daarin een standpunt innemen waarvoor niemand anders opkomt; maar dan moet het historisch karakter ook op den voorgrond worden geschoven, en te gel jk getoond, dat het ook voor het heden een levensvorm schept. En wijl nn beide redevoeringen zich juist in die richting bewogen, vormen ze een uitnemend praeludium op den strijd die ons eerlang bj vernieuwing te wachten staat." Het blad eindigt met de uitnoodiging aan beide sprekers om ook in andere pro vinciën op soortgelijken partijdag hunne onderwerpen te behandelen. „Vooral zoo meer dan te Middelburg debat op hun inleiding volgen kon, zou zulk optreden schoone winste beloven voor de propaganda der Antirevolutionaire be ginselen." Wij ondersteunen dezen wensch van harte. Een partijdag, maar waarin deze twee saam optreden. Het was opvallend, hoe herhaaldelijk in de rede van ds. Talma de vrucht van geheel zelfstandige studie des een in die des anderen ingreep, er zich bij aansloot, ze aanvulde, de beginselen door den een op den voorgrond gesteld, door deu ander wierden aangedikt en op 't politieke en sociale leven werden toege past. Hoe verschillend van aanleg en studie Bavinck en Talma waren te Middelburg Siameescbe tweelingen. Het was hier les leaux esprits se rencontrentin den goe den zin „soort zoekt soort", neen vindt soort 1 En wat de hoofdvraag betreft „of de partj in ledental toeneemt, dan wel of zij van den ernst harer beginselen zich steeds helderder bewust wordt'', ook deze opmer king beamen wij zeer, gedachtig aan het woord van Groen van Prinsterer: „Weet ge dan niet dat getalsterkte somtijds in omgekeerde verhouding ligt tot wezenlijke kracht?" Onze soldaten hebben heden in de gar nizoensplaatsen ter eere van den verlovings dag parade gehouden. Of zij ook getracteerd zullen worden Laten zij 't hopen. In verschillende plaatsen gaven sommige ingezetenen door het uitsteken der vlag van hun ingenomenheid blijk. Te Utrecht de kerkelijke, conservatieve

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 1