NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 151. 1900.
Dinsdag 25 September.
14e iaargai
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
MMmra over Bemesting.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
vm.
el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 Oct. a.s.
op ons blad wenschen te abonneeren,
ontvangen het tot dien datum gratis.
Alle stukken, de Redactie
van ons blad betreffende, gelieve men
te adresseeren „Bureau de Zeeuw",
Qoes.
Advertenties en abonnementsop-
gaven te adresseeren voor Middel
burg: „Bureau de Zeeuw" te Middel
burg en voor alle overige plaatsen:
„Bureau de Zeeuw" te Qoes.
Zaken, de administratie betreffende,
adresseere men: „Administratie de
Zeeuw", Goes.
Wanneer in Juli en Augustus liet win
tergraan van het land is, en men den grond
niet geheel noodig heeft voor den verbouw
van voederknollen is de tijd daar om een
zeer eigenaardige manier zich een voorraad
humus en stikstof te verzamelen. Het is
reeds van algemeene bekendheid, dat er een
plantenfamilie bestaat, die het vermogen
bezit om de stikstof uit de lucht te gebrui-
en een zekere hoeveelheid van die stof in
hare wortels, stengels en bladeren bijeen
te brengen. Het zaaien en verbouwen van
vlinderbloemige gewassen, als lupinen, wik
ken, klaver, erwten, serradella enz. met het
doel deze, als zij een zeker beschot hebben,
hetzij voor of na den winter onder te ploegen,
noemen wij groenbemesting. Het is vooral
op zandgronden, dat deze groenbemesting
op haar plaats is, niettegenstaande zij ook
op kleigrond met goed gevolg kan toege
past worden. Op zandgrond, zelfs op dor
re heidezandgrond, gebruikt men voor het
genoemde doel tegenwoordig meestentijds
de lupine.
Wat de behandeling van het land aan
gaat, dat na den roggeoogst b. v.. met
lupine zal bezaaid worden, deze is zeer
eenvoudig. Men ploegt het land dunnetjes
om. Zoo spoedig mogelijk wordt de lupine
des avonds gezaaid. Ik zeg „des avonds,"
omdat bij het warme en- droge weer, dat
men in dit jaargetijde kan hebben, het
zaad dan gedurende den nacht eenigszins
vochtig kan worden. De hoeveelheid zaad,
die men gebruiken moet. mag niet te klein
zijn. De lupine moet zoo mogelijk dik
staan. Men gebruike daarom 2 a 3 K.G.
zaad. Het is vooral bij lupine noodig,
dat men van een vertrouwd persoon zijn
zaad betrekke, want het lupinezaad ver
liest spoedig zijn kiemkracht. Oud zaad
is dus niet gewenscht. Wat de bemesting
van het lupineland aangaat, kunnen wij
in het algemeen zeggen, dat alles in dezen
afhangt van de gesteldheid van den bodem,
van de bemesting van de voorvrucht en
van de navrucht. Van stalmest is natuur
lijk geen sprake. Door het onderploegen
van het groene gewas komt er humus ge
noeg in den bodem.
Wat het al of niet wenschelijke van een
stikstofbemesting aangaat, kunnen wij kort
zijn. Het kan gebeuren, dat de grond zeer
stikstofarm is, maagdelijke heidegrond b.v.
of zeer stikstofarme bouwgrond. Op der
gelijke grondsoorten gebeurt het, dat de
planten Kwijnen, terwijl zij nog zeer jong
zijn, dus in den tijd dat zij nog geen stik
stof kunnen verzamelen. Het is wensche-
lijk een zwakke stikstof bemesting te geven
natuurlijk zoo vroeg mogelijk, tijdens de
ontkieming, in den vorm van Chilisalpeter.
Men geeft b.v. 50 tot 80 KG. Chilisalpeter
per Hectare. Dit is inderdaad een klei
nigheid en de uitkomsten zijn verrassend.
Bij de ontginning van heidevelden in
Duitsehland heeft men gezien, dat een der
gelijke zwakke stikstofbemesting hoogst
wenschelijk is.
Bij den verbouw van alle vlinderbloemige
gewassen moet de grond daarenboven ge
noegzaam phosphoorzuur en kali bevatten.
Wanneer deze stoffen ontbreken, dan is
het de lupine totaal onmogelijk te groeien.
Wanneer nu de voorvrucht kaïniet en
thomasphosphaat heeft gehad, kan men de
öf met een zwakke kali en phosphorbe-
mesting öf zonder genoemde stoffen in den
grond brengen. In het laatste geval moet
echter de voorvrucht 800 K.G. kaïniet.
en 600 K.G. thomasslakkenmeel per H.A.
hebben gehad. Zonder dat zou men met
lupine den grond niet verbeteren. Ver
bouwt men na de lupine een zomergewas,
dan kan men het onderploegen uitstellen
tot het voorjaar. Alhoewel de lupine in
den winter niet groeit, houdt ze den bo
dem toch in betere conditie. Verbouwt
men een wintergewas, dan ploege men de
groene massa onder, zoodra men dat noo
dig acht.
T IJ D VERZEN.
Overbodige Commentaar.
Mijn vriend De Kruijter haat onnoodig com-
[menteeren
Hij gaf zijn stukjen om de lezers teamu-
[seeren;
Ik echter reken het mijn allerdierste plicht,
Tot recht verstand van 't stuk, te ontsteken
['t noodig licht;
Vergun mij, dat ik dan een fabel ga ver
hellen
De lezer kan dan straks zichzelf een oor-
[deel vellen.
Er was een tijd, toen alles pas nog was
[geschapen,
Dat mensch en dier bij 't avondlicht ging
[slapen,
En 's morgens, als de schoone zon ver
scheen,
Trok mensch en dier verfrischt naar de
[oude velden heen.
Dit duurde een jaar of wat, toen bleef de
[uil wat droomen;
Ook bleek de vledermuis te laaf van 't
[bed te komen.
Dat ging zoo dag aan dag met telkens lan
ger stond:
Op 't eind sliep uil en muis den ganschen
[wijzer rond.
Ze kropen 's nachts er uit en zochten dan
[om eten:
Ze hadden toch den schoonen dag ver-
[geten.
Nu wilde 'top een keer, dat al wat vogel
[was,
Bijeen kwam tot beveiliging van 't ras.
Men zag er koekoek, pauw; men hoorde
[er nachtegalen,
En leeuwerik en vink hun schoonsten zang
[uithalen,
Op 't laatste nam een groote papegaai het
[woord.
Hij zei: »De wreede mensch gaat uit op
[vogelmoord
»'t Wordt, dunkt mij, meer dan tijd, dat wij
[een plan beramen,
«Hoe wij zijn wreede list met spot en hoon
[beschamen.
»De wereld gaat vooruit in wijsheid en in
[kracht,
«Er worden nu alreeds meer vogels om-
[gebracht
»Op éenen enklen dag, dan vroeger in tien
[jaren
«Wie wijst ons nu een weg, dat wij ons
[lijf bewaren?"
Er werd gesjirpt, gekweeld, gefloten en
[gezongen
Er werd gehupt, gewipt, geschommeld en
[gesprongen
Het was een drukte en beweging van
[belang;
Maar allen, van wat kleur, wat lichaams-
[bouw, wat zang,
Zij stemden allen toe: de mensch werd
[aldoor rapper;
De wereld ging vooruit; zij werd voort
durend knapper;
De wetenschap ging met den dag vooruit;
Noodzaaklijk moest de menschenlist ge-
[stuit
En toen de papegaai zijn snavelschei han
teerde,
En 't vooglenheir zich naar zijn schommel-
[zetel keerde,
Was 't antwoord op zijn vraag, bij d'aan-
[vang hun gedaan:
»Wij geven U gelijk: Des menschen list
[groeit aan!"
Maar zie! opeens verscheen een groote
[vledermuis,
Gevolgd door vampier, uil en ander vreemd
[gedruisch.
Hij sprak, gemachtigd door alle avond-
[dieren,
Die in den donkren nacht voor hunnen
[kost omzwieren.
Hij zei»Wij vliegen veel en zien de wereld
[goed,
«Maar geven 't lang niet toe, dat 't mensch-
dom wint in moed,
»Ik tel nu twintig jaar, maar in mijn dui-
[zend weken,
«Heb ik de wereld nooit als voorwaarts-
[gaand bekeken;
«Behoeft gij middelen voor vree van Uw
[geslacht
«Wij blijven, die wij zijn; voor ons ver-
[blijfde nacht.
Luctok.
21 September 1900.
De Standaard neemt somwijlen aandoen
lijke fragmenten op uit brieven door vrou
wen in Zuid-Afrika aan hunne mannen
geschreven, die tijdelijk in het Tehuis voor
Zuid-Afrikaansche vluchtelingen te Amster
dam vertoeven.
Laast ge, dus lezen wij in het Nieuws
van den Dag, laast ge dien brief aan een
dezer vluchtelingen door zijn vrouw van
haar hoeve geschreven«Lieve man, Ou
Jan, een Basoeto veeherder, had den 14
Jnnie terug gekom van den Vrijstaat, hij
zeg de vee is allen door de Engelsen ge-
neem; dit het echter geen indruk op mij
gemaak, mijn woord was: als u en de
kinders tog maar veilig is". Roerend
van eenvoud is haar leedverhaalEngel-
sche soldaten bewaken met geweren en
bajonetten haar huis, om de brieven, die
ze krijgt, te openen en haar man te vangen,
als hij keert. Daarom, «kom niet terug
voor ik het u laat weten. Ik verlang ook
al veel en de kinders ook, maar tog wil
ons u niet terug hebben zoo lang als zaken
zoo staan als nu; mijn gebet is dat de
Heere ons tog weer een dag bij elkander
mogt brengen, en ik vertrou op hem, hij
is machtig, zijn wil geschiede
Het klinkt als een lied uit bet «Offer
des Heeren", als een dier martelaarszangen
uit Alva's tijd.
Zonder ophef gaat haar verhaal voort
over arrestaties van vrienden en verwanten
op bloote beschuldiging van Kaffermeiden
en Hottentotten, en dan volgen er woorden
van zoo onuitsprekelijken weemoed, dat de
tranen mij drongen naar de oogen: »U
stuur mij ook eenig bloemzaad, maar weet
dat ik van u weg is, nog maar tweemaal
in mijn bloomtuin was, want de toekomst
schijnt zoo donker dat ik dit maar laat,
want als ik naar de bloemen zie wort mijn
hart bedroef".
De man, in de ellende der verbanning,
denkt aan zijn bloemen thuis; in zijn da
gelij kschen plicht van vuren op mensche
levens, aan de zorgen, waarmee hij zijn
bloemenlevens heeft gekweekt, en gekam
peerd in het verwoeste land, waar de hemel
zwart is van rookende puinhoopen, her
denkt hij de dagen van vroeger, de goede
avonden als, vrouw en kinderen om hem
heen, hij neerzat na gedanen arbeid, te
midden van zijn bloemen in den tuin.
Bloemen zijn hem het symbool van zijn
geluk; en hij zendt zijn vrouw zaad, dat
zij dat symbool levendig houde. »U stuur
mij ook eenig bloemzaad, maar weet dat
ik van u weg is, nog maar tweemaal in
mijn bloemtuin was, want de toekomst
schijnt zoo donker dat ik dit maar laat,
want als ik naar de bloemen zie wort mijn
hart bedroef". Haar valt te zwaar de aan
blik der bloemen, getuigen van verleden
geluk, herinnering aan beter tijd. O, maar
schijnt de toekomst ook nog zoo donker,
zaai uw zaad; en wat ook Engelsch ge
spuis vertrapp' en verniele, blijf zaaien in
vast vertrouwen op onverwoestbaren oogst-
De oogst zal rijpen, tienvoud, honderd,
voud. AVat krachtig, jong leven van on-
Boeren-, ons Heldenvolk ookjjvalle, hun
volk zal rijzen, de oogst zal rijpen, tien
voud, honderdvoud. Wat Engelsch Imperial
Butcher ook moge proclameeren en annex-
eeren en vogelvrij verklaren, den Boeren
zal eens Zuid-Afrika zijn.
Net twee maten.
De coöperatieve bakkerij «Excelsior" te
Leeuwarden heeft onder haar rondbrengers
er een die zooveel klanten bedient dat hij
er meer dan f 20 mee verdient.
Nu heeft 't bestuur dezen man gedwon
gen een paar straten aan een anderen kar
rijder af te staan. Dan wordt daar het
brood vlugger bezorgd, maarde vlugge
karrijder verdient er idem zooveel minder
door.
Indien dit bij een particulieren bakker
ware voorgevallen, zou het Volk, 't dagblad
der sociaal democraten, ach en wee geroepen
hebben over zooveel onrecht.
Nu daarentegen, terwijl het sociaal-demo
craten geldt, wordt deze feitelijke af
dreiging goedgepraat.
De getroffene heet Giezen en is anarchist.
En daar hij niet zoo spoedig in den voor
zijn beurs minder voordeeligen maatregel
wilde toestemmen, werd hij gedreigd met
schorsing. Nu heette het, „hij had zijn
eigen belang aan dat der bakkerij te onder
werpen".
Ons schijnt 'ttoe dat hier van meten
met twee maten sprake is.
Stel u voor een sociaal democratisch
blad dat van meening is dat 't persoon
lijk belang van den werkman wij ken moet
voor dat van de onderneming der heeren
of van den heer bij wie hij werkzaam is
Of is dit ook een sociaal-democratische
stelregel?
De Wet.
Op een diné te Pretoria vertelde men
aan Roberts dat generaal De Wet aldaar
slachtersbezigheid gedreven had. Roberts
was er een tijd stil van. Zeker moet 't
gevoel niet aangenaam zijn dat hij, Roberts,
en al zijn duizenden weerstaan wordt door
een slachter die een zoo ontzettend veel
kleiner aantal mannen bij zich heeft.
De Nieuwe Rott. Crt. teekent hierbij aan
dat De Wet niet zelf een slagerswinkel
had en beesten keelde; hij was en bleef
Boer in den Vrijstaat, maar opende te
Pretoria een slagerij, gelijk hij zijn eigen
vee ook levend of geslacht te Johannesburg
aan de markt bracht.
In het afgeloopen zittingsjaar der tweede
kamer 't is op een haar door de groote
pers uitgerekend! hebben 15 afgevaar
digden geen enkel woord gesproken, 24
hebben bij hunne beschouwingen niet lan
ger dan een half uur noodig gehad; in 't
geheel hebben 57 öt niet öf korter dan
een half uur in het zittingsjaar gesproken.
Voorts hebben gebruikt:
dr. Kuyper 190, Troelstra 153; Lobman
142; v. Kol 139 kolommen; te zamen 624
dat is ruim een derde van den tijd van
de beraadsslagingen.
Dan volgen:
Pijnappel met 34, Schaper 79, Fokker
62, Smeenge 61, v. d. Zwaag en de Wual
Malelijt elk 59, Tydeman 51v. Karnebeek
48; Ketelaar 47, Veegens 44.
Van 40 tot 30 kolommen vuldenStaal
man, v. Gilse, Yerhey, de Visser, Mackay,
Pyttersen.
Van 30 tot 20 Schaepman en elf anderen.
*-
Niet volks waan maar volks wensch. In
de Eerste Kamer heeft de heer Fransen
v. d. Putte de regeering verweten dat zij,
door Kruger met de Gelderland uit Dela-
goabaai hierheen te doen brengen, had toe
gegeven aan een volkswaan van een dag.
Tegen deze onjuiste bewering is de heer
Van Asch v. Wijck, hot lid voor Zeeland,
met kracht opgekomen. Hij prees de re
geering die niet had toegegeven aan een
volkswaan, maar gehandeld had overeen
komstig den volks wensch.
En zoo is 't.
Algomeen verblijdt men zich over de
daad van minister Beaufort welke veel
goedmaakt.
Banden des bloeds en de volksconsciëntie
spraken to duidelijk.
Hot is een zwakke stee in de overigens
zoo practischc rode van den staatsman
Fransen v. d. Putte.
En do heer Asch v. Wijck sprak een
woord op zijn pas, toen hij tegen deze
disqualficatie van den volkswensch opkwam.
Een Kamercandidaat.
Dat is professor Bolland, de felle anti
papist die in vergaderingen schettert
tegon Romeen aldoor geplaagd wordt
met vrees voor Rome
Hij beschouwt dat als voldoende aanbe
veling zijner candidatuur voor de Tweede
Kamer in 1901.
«Laat men mij naar do Kamer zenden;
op mij valt daar te rekenen," zegt hij, in
oen rede voor de «Evangelische Maat
schappij" gehouden, over: «Wat is Pro
testantenplicht bij de eerstvolgende alge
meene verkiezingen?"
Hij is de groote tegenstander van het
samengaan tusschen Roomschen en Anti
revolutionairen en in dit opzicht van 't
meerendeel der Roomsehe kiezers in de
stad van Jacoba van Beijeren de bond
genoot.
En dat de man die bij de aanbieding
zijner candidatuur vertelt dat de «gerefor
meerde dominé's zoowel als de zonen van
Loyola op hun wijze den sleutel der zoo
genaamde kennis hebben weggenomen."
Prof. Bolland zal toch, ondanks al zijn
geschetter tegen Rome, van een koude reis
thuis komen.
De liberale pers keert hem den rug toe.
Net Vaderland roemt zijn rede om haar
kerkhistorische geleerdheid maar acht haar
als politiek geschrift waardeloos.
En de groote vraag de spil waar
alles om draait zullen wij Bolland, die
zoo in de kerkhistorie is doorkneed, ter
Kamer afvaardigen om af en toe eens de
doopceel der Roomsehe kerk te lichten,
beantwoordt zij met een: «aan dergelijke
nationalen-tijdverspilleis hebben wij vol
strekt geen behoefte".
En ten slotte: Wat nut het heeft dat
op te halen, waar aan de orde is de vraag,
wat in onzen tijd op politiek gebied be
hoort te worden gedaan ter bestrijding der
Nederlandsche Katholieke Staatspartij, zul
len velen evenmin als wij begrijpen. Hiel
en daar krijgen wij een wenk, waarvan de
nakoming aan allen, die de vrijheid en de
rechtvaardigheid lief hebben, zeer bedenke
lijk moet voorkomen. Zoo deze: «voor
ons zeiven ware er alle aanleiding, om een
bepaling te wenschen in de Grondwet,
waarbij tot ambten van bestuur en ver
trouwen alleen zij benoembaar worden ver
klaard die betuigen konden, dat zij niet in
beginsel de voorschriften van een buiten-
landsch gezaghebber en diens gemachtigde
boven de hoogste landsregeering lieten
gaan". Of deze dat 'wij andersdenkenden
niet meer geestelijken dwang moeten aan
doen dan onvermijdelijk is, niet meer
dan onvermijdelijk (te wiens beoordeeling?)
maar dan toch dwang.
Dat Eet Vaderland tegen geestelij ken dwang
protesteert, is ons aangenaam; al wischt
dit de zonde van den geestelijken dwang
niet uit, welke door liberalen sinds 1836
is geoefend en toegejuicht, onder anderen
tegenover de gereformeerden.
Ook dat het blad het schetteren tegen
Rome gaat verbieden, achten wij een ge
lukkig teeken.