Kerknieuws.
Schooinieuws.
Gemengde Berichten.
Zoodra do Regeering bij de nadering dor
Engelsclien Pretoria had verlaten, sloeg de
bevolking met toestemming van hoogge
plaatst o ambtenaren aan het plundoron van
een grooto gouvornemontsloods vol voe
dingsmiddelen. Nauwelijks kwam dit den
commandant-generaal ter oore of hij begaf
zich in allerijl naar do hoofdstad, hoewel
zijn tegenwoordigheid ook bij zijn burgers
in het veld vereiseht werd. In wonder
baarlijk weinig tijd bracht hij met zijn
gewono energie regelmaat in de wanorde
die te Pretoria heerschte. De loods werd
onmiddellijk gesloten, een proclamatie uit-
govaardigd waarbij de inwoners tot rust en
ordelijkheid werdon aangemaand en een
speciaal politiecorps aangesteld om voor de
orde te waken. Na weinige uren in de
stad te hebben doorgebracht, keerde Louis
Botha naar de stellingen terug.
Louis Botha is de man van de garde
guerre." Geen enkel Boerengeneraal weet
zoo zijn posities te kiezen en klaar te ma
ken; weet zoo te handelen op het juiste
oogenblik. Waar De Wet en De la Rey
hun kracht vinden in den guerillastrijd,
daar ontwikkelt Louis Botha zijn sterkte in
do groote veldslagen, waar hij het geheele
vechtterrein overziet, als de bekwaamste
generaal. Sir Redvers Bulier, heeft in hem
altijd zijn meester gevonden. Lord Roberts
meet zich thans met hem. Indien de over
winning ten slotte aan de Britsche zijde
zou wezen, wat ik niet geloof, zou dit niet
aan de mindere bekwaamheid van den te
genstander desEngelschen Veldmaar schalks
te wijten, doch slechts te zoeken zijn
in de verpletterde overenmacht.
Louis Botha heeft met generaal Joubcrt
de voorzichtigheid gemeen die de Burgers
in geen onnoodig gevaar brengt en die een
bevelhebber der Boeren zulk een sterk ver
trouwen bij zijn menschen geeft, maar hij
hoeft grooter geestkracht dan zijn overleden
voorganger. Hij durft meer aan en laat niet
zoo spoedig den moed zakken, men zou dit
kunnen toeschrijven aan Louis Botha's jeug
digen leeftijd, doch Generaal Joubert is
altijd de man geweest wien spoedig de
handen met lamheid waren geslagen bij
grooteren of kleineren tegenspoed. In den
eersten Vrijheidsoorlog was Kruger de on
wankelbare van vertrouwen waar Oom Piet
de zaak reeds verloren achtte. In zoo verre
heeft de President een sterkeren steun in
Louis Botha dan hij in generaal Joubert
had. Om die reden mag men ook met
zekerheid zeggen dat de strijd niet zal
worden opgegeven, doch zal aanhouden tot
de laatste krijgers machteloos zijn geworden.
Don dag van de occupatie van Pretoria
vaardigke hij drie bevelen tot in hechtenis
neming uit tegen pro-eminente personen in
de vroegere residentie, die beschuldigd
waren van hoogverraad. De arrestatie kon
helaas, niet plaats hebben. Doch al wanen
deze heeren zich thans veilig, de comman
dant-generaal heeft getoond dat hij de
schuldigen weet te vinden en zal vinden,
ook al beschermt lord Roberts ze met zijn
machtig leger.
Louis Botha behoort tot do jongsten van
de Boerengenraals. Hij is slank en buigzaam
van gestalte, hoeft een energiek gelaat, een
paar groote oogen die vaak staren als trach
ten zij te zien waar anderen reeds lang de
grens hunner gezichtslij n hebben bereikt, een
blond baardje en dito knevel en een mond
die zich gouw tot een glimlach plooit, Louis
Botha is in alle opzichten een »heer Hij
kent alle vormen der Europeescbe samen
leving, spreekt en schrijft het Hollandsch
beter dan een der andere generaals en teekent
bij zijn eerste verschijnen reeds den man
van boschaving. Zijn burgers achten hen
om zijn welwillendheid, zijn onvermoeide
werkkracht en zijn groote tactische be
kwaamheden Zijn woord is hun een wet.
Zij doen voor hem alles met liefde en toe
wijding en trachten er naar hem naar den
zin te zijn Opmerkelijk is het dat waar de
Boer boel spoedig en bij voorkeur spreekt
van oom Paul, oom Piet, oom (Jhrisjan en
oom Koos, geen enkel Burgor er aan denkt
oom of neef Louis te zeggen. Toch is hij
niet onpopulair onder zijn medestrijders,
integendeel hij is met president Kruger de
invloedrijkste persoon in de beide repu
blieken.
Het oudere geslacht van '80 is aan den
strijd ontvallen, Piet Joubert is dood, generaal
Koek gesneuveld, Piet Cronjé gevangen.
Alleen Paul Kruger staat nog hoog als de
vuurbaak waarnaar zich de jongeren richten.
Louis Botha, Christiaan de Wet, Koos de
la Rey, Ben Viljoen hebben waardig de
plaatsen der ouderen ingenomen. Zij zijn
zelfs kloeker, scherpzinniger, geestkrach
tiger gebleken dan de garde van '80.
In Louis Botha vinden wij een grooter
organiseerend en administreerend talent dan
in Slim Piet. In den Volksraad bewees
hij de kalme spreker te zijn die alles over
dacht wat hij zeide, die nooit zich door
drift zou laten vervoeren en die een studie
maakte van zijn redevoeringen. Hij was
slechts enkele jaren lid van ons hoogste
"Wetgevend Lichaam, doch blonk reeds zeer
spoedig uit door zijn helder oordeel. Hij
is sterk vooruitstrevend en was een der
warme verdedigers van Schalk Burger's
politiek, zooals deze was neergelegd in het
bekende »Industrieele rapport". Tijdens het
boroemdedebatinzake de dynamiet-concessie
was hij in zijn volle kracht, en nog nooit
heb ik zulke kranige redevoeringen hooren
uitspreken als die van Louis Botha, toen
verdediger van het voortbestaan der concessie.
Hij is geen partijdig tegenstander van
President Kruger's regeeringsbeleid. Hij
zal Oom Paul in elk goed voorstel steunen,
doch zich ook met al zijn kracht kanten
tegen een maatregel dien hij afkeurt. In
zijn oritiek, hoe scherp en afbrekend ook,
blijft hij echter steeds do vormen in acht
nemen. Hij mag heel graag gedurende het
reces de discussie met den president voort
zetten, die zich dan meestal hevig opwindt,
terwijl Louis Botha altijd even kalm blijft.
Hij is de minzaamheid in persoon, staat
ieder vriendelijk te woord; maar heeft
meestal niet den moed iemand rondweg
een verzoek te weigeren. In het dagelijksch
leven is hij een alleraangenaamst mensch
die zich overal thuis gevoelt en over bijna
elk onderwerp kan meepraten.
Wie Louis Botha eenmaal heeft ontmoet,
houdt van hem.
Over »Oom Paul en Tante Sanna" schrijft
deze zelfde verslaggever onder anderen het
volgende
In hot laatst van Mei van het vorig jaar
kreeg ik order naar Bloemfontein te gaan,
waar de conferentie met Sir Alfred Miller
zou gehouden worden. Ik was de oenige
journalist, die in den presidentstrein de
reis meemaakte.
Het was een prachtige dag vol tintelen
den zonneschijn. Wij waren in het begin
van den Afrikaanschen winter en de warmte
was dus dragelijk. De zachte beweging
van het spoorrijtuig, de frissche lucht, de
vrije natuur brachten mij in een prettige
stemming. Ik wist van hoeveel gewicht
de aanstaande conferentie zou zijn; ik wist
ook dat, als deze samenkomst geen resultaat
opleverde, de oorlog onvermijdelijk zou
wezen; maar mijn jonge leven verjoeg aile
sombere gedachten en gezellig zaten dr.
Heijmans, de oogarts en de heer W. Pockens,
de secretaris van den president, mot el
kander te praten op het balkon van den
presidentswagen. Acher ons, in het salon
zaten Oom Paul, staatsprocureur Smits en
de beide Uitvoerende Raadsleden A. D.
Wolmarans en Schalk Burger.
Ons gesprek buiten werd steeds levendiger,
luid lachten wij vaak.
Daar naderden wij een station. Ik stond
op om te kijken waar wij waren.... maar
toevallig viel mijn blik op den ouden
President.
Ik schrikte, nog nooit had ik hem zoo
ernstig gezien. Het was doodstil daarbinnen
in het salon; geen der aanwezigen sprak
een woord.
De oogen van President Kruger waren
meer ontstoken dan ze in langen tijd ge
weest waren sedert dr. Heijmans ze be
handelde. Weg was mijn opgewekte stem
ming en een weemoedig gevoel greep ook
mij aan. Ik kende Oom Paul alleen als
den gezelligen prater, altijd vol grappen
en vertellingen als hij op reis was.... als
iemand, die het grootste traject kortte met
zijn verhalen van jachtavonturen en zijn
persoonlijke herinneringen.... als den man,
die zoo hartelijk en echt kon lachen dat
hjj anderen deed instemmen met dien lach
al ging ook vaak veel van het verhaal ver
loren omdat de president zoo onduidelijk
spreekt.
Wij waren het station weder voorbijge-
stoomd. Een aantal menschen had op het
perron gestaan en eerbiedig het hoofd ont
bloot. ZHEd. had dien groet beantwoord,
maar niet als anders vriendelijk, met een
lach-glimpje in 't oog. Afgetrokken en
treurig was de groet geweest. Ons gesprek
buiten wilde niet meer vlotten, de groot-
sche natuur, de vrije lucht hadden geen
vat meer op ons, de stemming was er uit
en deze keerde eerst veel later terug toen
wij te Kroonstad, waar de trein 's nachts
zou blijven staan om den president den
slaap niet te storen, in het stations-koffie
huis te zamen zaten en landdrost Papen-
fuss van Bloemfontein, en majoor Albrecht,
die te Viljoensdrift president Kruger ont
vangen hadden, de vroolijkheid er weer
inbrachten.
Den volgenden dag, op het verdere ge
deelte van de reis, trof mij wederom de
zelfde droeve ernst van Oom Paul. Te
Bloemfontein, niet meer te midden zijner
eigen omgeving, kwam de diplomaat echter
weêr te voorschijn. Hij trachtte zich bij
de verwelkoming flink voor te doen. Met
zijn ijzeren wil gelukte het hem, maar de
mensehen die hem zagen, vonden hem oud
geworden.
Bij de receptie scheen hij zelfs vroolijk,
en wie naar deze plechtigheid waren ge
gaan om op zijn gelaat te lezen, hoe de
politieke toestand was, keerden gerustge
steld naar huis. Oom Paul was opgewekt,
Oom Paul had vertrouwen. Het was niet
de eerste maal dat President Kruger aan
de wereld getoond had, dat zij nooit op
zijn gelaat kan lezen wat er in zijn bin
nenste omgaat. Bij het »raout" ten huize
van President Steyn hetzelfde meesterlijke
tooneelspel.
Tot laat in den nacht waren do beide
presidenten en hun raadslieden eiken dag
bezig geweest. Eerst twee dagen later zag
ik president Kruger in zijn eigen omgeving
terug. Het was op een Zondagmorgen. Oom
Paul zat buiten ouder de veranda. Het
trof me onmiddellijk dat hij zonder zijn
onafscheidelijke pijp was. Hij zat heel alleen,
eveneens tegen zijn gewoonte in. Zijn
oogen waren vuurrood en de oogleden op
gezwollen. Ik zag dat hij geweend had.
Dr. Ileymans vertelde mij later dat hij
's morgens tegen hem had gezegd»Pre-
sident heeft gekreten" de dokter is een
Vlaming »en dat is heel slecht voor uw
oogen". »Ja", was het antwoord goweest,
eenvoudig, diep treurig, »ik slaap niet meer
nie, dokter; ik huil den heelen nacht".
Ik ging bij den president zitten: maar
het gesprek stokte herhaaldelijk. Er waren
lange poozen van pijnlijke stilte. Ten laat
ste stond hij op, ouder het voorwendsel
dat het zonlicht hem hinderde en trad naar
binnen.
Ik ging Danie Wolmarans opzoeken, die
in den tuin wandelde, eveneens alleen. Ook
hij had de tranen in de oogen en sprak
met slecht bedwongen trilling in do stem.
Schalk Burger kwam uit een ander gedoelte
van den boomgaard, was-bleek tegen het
zwart van haar en baard.
De treurigheid pakte me aan. Het was
pijnigend die groote sterke mannen met
dat verleden van lijden en strijden, zoo
in-bedroofd te zien.
Dien morgen zal ik nooit vergeten.
Toen ik wegging, hoorde ik Danie nog
tegen Fockens zeggen: »En als ons zoo
had gemaakt, was liulle nog niet tevreden
geweest nie".
Den 5en Juni keerden wij perspecialen
trein van Bloemfontein terug, 's Avonds om
acht uur vertrokken wij. De President ging
onmiddellijk te rust. Den volgenden morgen
zag ik hem weer. Hij was niet moer zoo
treurig. Ik voelde dat hij de overtuiging
naar Pretoria terugbracht, dat hij alles had
gedaan wat hij doen kon en doen mocht
en dat hij nog niet alles verloren achtte
nu de Vrijstaatsche volksraad den dag te
voren in geheime zitting de gedragslijn der
beide Presidenten had goedgekeurd. Hij
zou het vertrouwen van de zusterrepubliek
waardig blijven in de verdere onderhande
lingen.
Presidents verjaardag. Ik ging het
Hoofd van Staat gelukwenschen en was
te gelijk met do consuls bij don President.
De oorlog was onvermijdelijk. Het Trans-
vaalscho ultimatum was reeds verzonden.
Den volgenden dag te vijf uur 's namid
dags zou de termijn verstreken zijn.
Als gewoonlijk op zijn geboortedag zat
president Kruger achter in het groote ont
vangstsalon in den diepen armstoel. De
twee-en-zeventigjarige zat recht op. Wêl
was hot gezicht meer geplooid dan gewoon
lijk, maar de mond teekende zich vastbe
radener dan ooit in het breede gelaat. Do
teerling was geworpen. De strijd zou uit
gevochten worden. Wanneer wij thans
oorlog krijgen, zal Engeland ons niet los
laten voor het ons geworgd heeft", had
hij enkele weken vroeger gezegd, toen de
zaak nog niet hopeloos stond; en hij had
er bij gevoegd: Alleen God zal ons dan
kunnen redden".
Met die overtuiging op het gelaat, wachtte
hij dien lOen October van het machtige
rijk het antwoord af op de uitdaging van
het kleine volk dat tot het uiterste getergd
was.
Het was na den slag van Elandslaagte.
In Pretoria heerschte een volslagen paniek.
Het Duitsche corps was in de pan gehakt.
Yan het Hollander-corps waren de weini
gen die nog in leven waren, in handen
van den vijand gevallen. De berichten
werden met het uur ongunstiger.
Tegen den middag ontving»De Volksstem"
van haar particulieren correspondent een
zeer uitvoerig telegram, waaruit bleek dat
de toestand niet zoo ernstig was als men
zich dien in de residentie voorstelde. Ik
ging onmiddellijk met dit telegraphisch ver
slag naar den president waar de Landdrost
van Pretoria en een paar andere ambte
naren met verslagen gezichten zaten, zonder
te spreken. Het was het begin van den
oorlog en de eerste nederlaag. Oom Paul
was kalm en hij, de oudste, de man die
het verlies het meest voelde, raadde allen
aan te wachten tot er meer betrouwbare
mededeelingen kwamen. De eerste berich
ten waren van vluchtelingen en iemand die
vlucht, zei de president, ziet een boom voor
den duivel aan. Ik heb nooit de verhalen
van wegloopers geloofd.
De feiten stelden den President schitterend
in het gelijk. Denzelfden avond verscheen
»De Volksstem" te elf uur met een bijzon
dere uitgave die bewees dat de eerste be
richten misdadig overdreven waren en dat,
hoe tragisch ook, de slag van Elandslaagte
een roemrijk wapenfeit was.
Wij, de redactie van »Do Volksstem",
gevoelden dien dag dat het noodig zou
kunnen wezen ook op Zondagen te verschij
nen om kwaadwillig veroorzaakte panieken
te onderdrukken. Het Transvaalsche volk
is een christelijk volk en wij wilden niet
gaarne godsdienstige gevoelens van anderen
kwetsen. Ik ging dus verlof vragen om
op Zondag te drukken als het noodzakelijk
mocht zijn. Staatssecretaris Reitz had er
geen bezwaar tegenhij wilde alleen dat
ik ook president Kruger zou raadplegen.
»De fanatieke Calvinist", zooals de Engel-
schen hem zoo graag mogen noemen, begreep
niet waarom de Staatssecretaris mij nog naar
hem had gezonden. Dergelijke publicaties
waren toch in het belang van het land. Hij
keurde het plan van harte goed.
Na den inval te Derdepoort, in het district
Rustenburg waar door de Linchwe kaffers
bij hun inval, zeventien familieleden van
den president vermoord warenkwam
ik wederom ten huize van ZHEd. Mevr.
Kruger was verplet. De President zelf
onderdrukte verontwaardiging en smart,
om straks met den Uitvoerenden Raad de
plannen te bespreken om dergelijke moorden
der Engelschen te keeren.
Hij dwong zich zelf tot uiterlijke kalmte
en was het bezadigdste van allen. Piet
Grobler en Hans Malan, zijn kleinzoons die
in het Rustenbuigsche geboren zijn, waren
opgewonden en dachten slecht aan wraak
plannen. De President verzekerde hun dat
de tuchtiging der Linchwe kaffers niet zóu
uitblijven; maar de tijd daarvoor was nog
niet gekomen.
Zoo is de President, onwrikbaar, vastbera
den, kalm en gevoelig. Een machtige in
vloed gaat van hem uit die heel zijn om
geving, heel zijn volk electriscert. Dio
invloed doet zich merkbaar in dezen lan
gen, hangen worstelstrijd gevoelen. Vol
vertrouwen in den God die alleen zijn volk
redden kan, zal hij blijven vechten, berus
tend in de rampen, dankbaar voor de over
winningen, Transvalers en Vrijstaters steeds
ten voorbeeld. En mevrouw Kruger deelt
in de overtuiging van haar echtgenoot.
Niet als wijlen generaal Joubert behoeft
echter Oom Paul de opwekking en aanmoe
diging van zijn vrouw.
Hij is in alle opzichten de sterkere met
zijn reuzen natuur. Toch kan hij het bij
zijn van Tante Sanna, zooals movrouw Kru
ger bij de Burgers heet, niet ontberenhaar
zorgen, haar toewijding, haar oude, beproefde
aanhankelijkheid zijn hem onmisbaar. Hij
houdt zijn vrouw uit de politiek en zal
nooit bij haar in lands zaken te rade te
gaan, wat generaal Joubert bijna altijd
deed.
Tante Sanna ontleent haar sterkte en ver
trouwen aan haar man en naast haar ge
loof geeft zijn berusting haar den moed
om de zware verliezen, die haar deze oor
log toegebracht heeft, te dragen. Zij is
bewonderenswaard, in dat opzien tot haar
echtgenoot, in dat steunen op zijn kracht.
Terneergeslagen was zij, toen het bericht
kwam dat bij een der eerste gevechten
tien onzer Burgers gesneuveld waren. Zij
dacht zich den strijd nog als de oudokaf-
feroorlogen mot bijna geen verlies aan Boe-
renzijde, en Oom Paul opmerkte dat zij
zich gelukkig mocht rekenen als de wor
stelstrijd geen 10,000 mannen kostte, toen
werd zij stil en schokte het in haar. Eerst
toen begreep zij wat deze oorlog zou wor
den.
Het sneuvelen en verwonden van haar
kinderen en kleinkinderen hoeft zij, ter
wille van haar land, met gelatenheid ge
dragen doch het gevangenneming van twee
harer kleinzoons heeft de President langen
tijd voor haar geheim gehouden, omdat zij,
zooals de meeste Boeren en Boerenvrouwen
meer vrees had vooi krijgsgevangenschap
dan voor den dood op het slagveld.
Tante Sanna heeft in alle gevaren in
vroeger jaren met haar man gedeeld. Zij
heeft al zijn zorgen, hoewel zij ze vaak
niet kende en ze alleen op zijn gelaat las,
met hem gedragen. Zij zal hem bijblijven
waarheen hij ook mag gedreven worden.
Zij heeft haar land even lief als hij, zij
kent haar volk, zoo goed als hij het kent.
Zij wil er voor lijden zooals zij er altijd
voor geleden heeft. En als God eindelijk
uitkomst geeft, zal zij die vieren zooals hij
dit zal doen, dankend de kracht waarop
zij hebben gebouwd.
Ik heb mij President Kruger niet kunnen
denken zonder tante Sanna, zij vullen elkaar
aan; hij de ijzeren nam naar lichaam en
geest, zij de zwakke met haar rotsvast ge
loof in hem, met haar zorgen voor hem.
Grasbranden in oorlogstijd.
De heer Frederik Rompel schrijft aan
liet Handelsblad
Herhaaldelijk komt het bericht in de bla
den voor dat de Boeren bij de nadering
der Engelschen het gras in brand hebben
gestoken. Ook generaal Bctha heeft, vol
gens de laatste telegrammen, wederom dit
middel te baat genomen. En onwillekeu
rig is zeker bij de lezers de vraag gerezen
waarom de Boeren dit doen.
De oplossing is zeer eenvoudig. Zooals
uit een recent telegram ven Lord Roberts
blijkt, begint het veld in het Oosten der
Z A. R. reeds een zacht groen waas te ver-
toonen. Dn Britsche veldmaarschalk ver
heugde zich reeds in het versche voedsel
voor zijn rij- en trekdieren. Met een wei
nig vuur evenwel hebben de Boeren Robs
een zeer onaangename verrassing bereid.
Het jongd gras is tot den grond toe af
gebrand en de paarden, ossen en muilen
zullen dus weder als van ouds zich moeten
vergenoegen met het uit Britsch-lndië aan
gevoerde hooi of het harde, lange gedroog
de Australische gras.
De Boeren zelf behouden achter hun stel
lingen natuurlijk „weideveld" voor [hun ei
gen paarden en beesten.
Het verbranden van het gras heeft nog
een ander doel. Het belemmerd de Engel
schen op hun marsch.
Doch niet alleen om het jonge gras ne
men de Boeren tot dit middel hun toevlucht.
De grasbrand belet natuurlijk den Engel
schen het oprukken en levert een groot
gevaar op, niet zoozeer voor inensch en dier
die zich snel genoeg kunnen verwijderen,
doch voor de aanwezige ammunitie en wa
gens met hun licht ontvlambaren voorraad
hooi en linnen tenten. Het in veiligheid
brengen of beveiligen van mensch en dier
en con vooi, eischt natuurlijk alle zorg en
aandacht en belet den vijand op te letten
op de bewegingen der Boeren.
Een uitmuntend middel derhalve is het
om een terugtocht te dekken, zooals dit
voornamelijk is aangewend bij de ontrui
ming derpasseninde Drakensbergen (Botha's
pas, Van Reenens pas en Laings-nek),
waar zwaar geschut van hooge bergen moest
worden gesleept om het niet in handen der
Britten te laten vallen.
En ten slotte dient het om den vijand
gemakkelijker op verren afgtand te kunnen
ontdekken. Zooals men weet, heeft de
kleeding der Engelsche soldaten een zoo
weinig opvallende kleur, dat men eerst op-
betrekkelijk korten afstand do Tommies in
het veld kan zien naderen. Het grijs-gele
van het khaki smelt weg tegen den achter
grond en het iletsgroene van deii voorgrond.
Zoodra echter het veld zwart gebrand is,
schittert het khaki als wit tegen den don
keren bodem en kan de Boer met zijn blik
als die yan een roofvogel zoo scherp, eiken
soldaat in de verte reeds zien komen. De
arme Tommy wordt dus een helder wit,
beweegbaor doelwit voor den Mauserkogel
en het artillerievuur. Hoe korter geleden
de grasbrand heeft plaats gehad hoe zwar
ter het veld is. Ik wil echter niet zeggen
dat elke grasbrand moedwillig door de Boe
ren veroorzaakt is. De bommen en vooral
de lyddiet-bomraen steken het veld heel
gemakkelijk in brand. Het kan dus zeer
goed zijn dat de grasbrand in het Oosten
van Transvaal door de Engelschen zelf is
ontstoken, evenals dit indertijd te Sonekal
is geschied.
MAQHADODORP.
Do Telegraaf herinnert hoe tot voor wei
nige jaren bij dit dorp Ilollandsche belan
gen betrokken waren.
De natuurlijke ligging van Machadodorp
is zeer merkwaardig, daar het juist op den
uitersten rand van het zoogenaamde Hoo-
geveld het gezondste gedeelte des lands
gelegen is, waar het ongezonde Lage-
veld begint. Door deze ligging is deze toe
komstige stad als aangewezen voor her
stellingsoord van de menigte, die eenmaal
de wel ongezonde, maar zoo vruchtbare en
rijke bergen en dalen zal bevolken ten
Oosten van Machadodorp zich uitstrekkende
en de geheele aan edele metalen zoo rijke
Kaapsche Vallei de Barbertonsche en Swa-
zilandsche streken bevattende.
Maar wat die gunstige omstandigheden
bijkans volmaakt maakt, is de aanwezigheid
van een warme zwavelbron, op enkele mi
nuten afstands uit den grond opborrelend,
als buitengewoon geneeskrachtig bekend
en in eene der werken over Transvaal in
vroegere jaren door Ds. F. Lion Cachet
geschreven, als zoodanig reeds genoemd.
Eindelijk loopt door de streek een goud
houdend rif, hetwelk door vroeger onder
zoek werd blootgelegd en waarvan de be
taalbaarheid door te Pretoria door eigenaars
genomen proeven werd geconstateerd.
De rivier de Elandsspruit, die in de buurt
is, heeft een zoodanigen loop, dat een grooto
stad overvloedig van water kan worden
voorzien gedurende den winter en den
zomer.
Het dorp ligt verder aan do spoorlijn
PretoriaDelagoabaai van de Z. A. S. M.
Daar Machadodorp het voornaamste station
is tussclien Middelburg en Lorenzo Marques,
het eerste en laatste station is op 't Hoo-
geveld, en dus ten allen tijde bereikbaar
met het gewone vervoermiddel »de ossen
wagen", heeft de spoorwegmaatschappij er,
behalve het station en de woningen voor
haar personeel, aanzienlijke gebouwen laten
zetten.
Rondom Machadodorp zijn de streken
rijk aan steenkolen, zoodat men mettertijd
nog eens mag verwachten, dat eene bloei
ende stad zal verrijzen op de plaats waar
de grond nu weder met zooveel bloed ge
drenkt is.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen to Holwerd ds. M. C. J. Wan-
rooy te Hempens; te Den Bommel ds.
M. J. Beukenhorst te Drutente Oudega
ds. G. v. Dorssen te Elburg.
Chr. Ger. Kerk.
Bedankt voor De Krim door M. den Boer
cand. te Zierikzee.
In de maand Augs. werd de Bijzondere
School te Goes bezocht door 233 leerlingen,
waarvan 188 geen enkelen schooltijd ver
zuimden; 23 leerlingen verzuimden minder
dan 3 schooltijden en bij 22 beliep het
verzuim van 4 tot 25 schooltijden.
In het geheel bedroeg het schoolverzuim
in deze maand 3,1 pCt., tegen 2,9 pCt.,
in Augs. 1899.
De Standaard bevat de eerste lijst
van de 22e jaarcollecte voor de scholen met
den bijbel. Daarop komen voor.' Arnemui-
den met f 24.46'ij, 's Gravenpolder (G.K.)
f 5 en Nieuwdorp (G.K.) f 22.75.
'JL I±J IN O I I> G.
Het Mosterdzaad bevat een wel wat
ouden brief van ds. Pos uit Soerabaja;
uit wolken brief blijkt hoe diep treurig
daar de toestand dor kleine gereformeerde
gemeente is.
De heer jhr. mr. A. F. de Savornin
Lohmann Junior, een der beide overgeble
ven ouderlingen in de kleine gemeente,
arbeidt met ijver aan haar bloei, en bewees
den schrijver, en ook later diens opvolger
ds. Pera groote diensten.
Goes. In de raadsvergadering van a. s.
Donderdag 0 Sept. te 8 uur zijn aan de
orde: Notulen. Ingekomen stukken. Be
noeming leeraar H. B. S. Wijziging van de
Verordering op de heffing van schoolgeld
aan school A en die regelendo het Lager
Onderwijs.
Goes. In sommige bladen komt de
modedeeling voor dat de heer A. S. J.
Dekker alhier »van antirevolutionaire zijde"
is candidaat gesteld voor den gemeente
raad. Dit is onjuist. De antirevolutionaire