Kerknieuws. Schooinieuws. Gemengde Berichten. Zoodra do Regeering bij de nadering dor Engelsclien Pretoria had verlaten, sloeg de bevolking met toestemming van hoogge plaatst o ambtenaren aan het plundoron van een grooto gouvornemontsloods vol voe dingsmiddelen. Nauwelijks kwam dit den commandant-generaal ter oore of hij begaf zich in allerijl naar do hoofdstad, hoewel zijn tegenwoordigheid ook bij zijn burgers in het veld vereiseht werd. In wonder baarlijk weinig tijd bracht hij met zijn gewono energie regelmaat in de wanorde die te Pretoria heerschte. De loods werd onmiddellijk gesloten, een proclamatie uit- govaardigd waarbij de inwoners tot rust en ordelijkheid werdon aangemaand en een speciaal politiecorps aangesteld om voor de orde te waken. Na weinige uren in de stad te hebben doorgebracht, keerde Louis Botha naar de stellingen terug. Louis Botha is de man van de garde guerre." Geen enkel Boerengeneraal weet zoo zijn posities te kiezen en klaar te ma ken; weet zoo te handelen op het juiste oogenblik. Waar De Wet en De la Rey hun kracht vinden in den guerillastrijd, daar ontwikkelt Louis Botha zijn sterkte in do groote veldslagen, waar hij het geheele vechtterrein overziet, als de bekwaamste generaal. Sir Redvers Bulier, heeft in hem altijd zijn meester gevonden. Lord Roberts meet zich thans met hem. Indien de over winning ten slotte aan de Britsche zijde zou wezen, wat ik niet geloof, zou dit niet aan de mindere bekwaamheid van den te genstander desEngelschen Veldmaar schalks te wijten, doch slechts te zoeken zijn in de verpletterde overenmacht. Louis Botha heeft met generaal Joubcrt de voorzichtigheid gemeen die de Burgers in geen onnoodig gevaar brengt en die een bevelhebber der Boeren zulk een sterk ver trouwen bij zijn menschen geeft, maar hij hoeft grooter geestkracht dan zijn overleden voorganger. Hij durft meer aan en laat niet zoo spoedig den moed zakken, men zou dit kunnen toeschrijven aan Louis Botha's jeug digen leeftijd, doch Generaal Joubert is altijd de man geweest wien spoedig de handen met lamheid waren geslagen bij grooteren of kleineren tegenspoed. In den eersten Vrijheidsoorlog was Kruger de on wankelbare van vertrouwen waar Oom Piet de zaak reeds verloren achtte. In zoo verre heeft de President een sterkeren steun in Louis Botha dan hij in generaal Joubert had. Om die reden mag men ook met zekerheid zeggen dat de strijd niet zal worden opgegeven, doch zal aanhouden tot de laatste krijgers machteloos zijn geworden. Don dag van de occupatie van Pretoria vaardigke hij drie bevelen tot in hechtenis neming uit tegen pro-eminente personen in de vroegere residentie, die beschuldigd waren van hoogverraad. De arrestatie kon helaas, niet plaats hebben. Doch al wanen deze heeren zich thans veilig, de comman dant-generaal heeft getoond dat hij de schuldigen weet te vinden en zal vinden, ook al beschermt lord Roberts ze met zijn machtig leger. Louis Botha behoort tot do jongsten van de Boerengenraals. Hij is slank en buigzaam van gestalte, hoeft een energiek gelaat, een paar groote oogen die vaak staren als trach ten zij te zien waar anderen reeds lang de grens hunner gezichtslij n hebben bereikt, een blond baardje en dito knevel en een mond die zich gouw tot een glimlach plooit, Louis Botha is in alle opzichten een »heer Hij kent alle vormen der Europeescbe samen leving, spreekt en schrijft het Hollandsch beter dan een der andere generaals en teekent bij zijn eerste verschijnen reeds den man van boschaving. Zijn burgers achten hen om zijn welwillendheid, zijn onvermoeide werkkracht en zijn groote tactische be kwaamheden Zijn woord is hun een wet. Zij doen voor hem alles met liefde en toe wijding en trachten er naar hem naar den zin te zijn Opmerkelijk is het dat waar de Boer boel spoedig en bij voorkeur spreekt van oom Paul, oom Piet, oom (Jhrisjan en oom Koos, geen enkel Burgor er aan denkt oom of neef Louis te zeggen. Toch is hij niet onpopulair onder zijn medestrijders, integendeel hij is met president Kruger de invloedrijkste persoon in de beide repu blieken. Het oudere geslacht van '80 is aan den strijd ontvallen, Piet Joubert is dood, generaal Koek gesneuveld, Piet Cronjé gevangen. Alleen Paul Kruger staat nog hoog als de vuurbaak waarnaar zich de jongeren richten. Louis Botha, Christiaan de Wet, Koos de la Rey, Ben Viljoen hebben waardig de plaatsen der ouderen ingenomen. Zij zijn zelfs kloeker, scherpzinniger, geestkrach tiger gebleken dan de garde van '80. In Louis Botha vinden wij een grooter organiseerend en administreerend talent dan in Slim Piet. In den Volksraad bewees hij de kalme spreker te zijn die alles over dacht wat hij zeide, die nooit zich door drift zou laten vervoeren en die een studie maakte van zijn redevoeringen. Hij was slechts enkele jaren lid van ons hoogste "Wetgevend Lichaam, doch blonk reeds zeer spoedig uit door zijn helder oordeel. Hij is sterk vooruitstrevend en was een der warme verdedigers van Schalk Burger's politiek, zooals deze was neergelegd in het bekende »Industrieele rapport". Tijdens het boroemdedebatinzake de dynamiet-concessie was hij in zijn volle kracht, en nog nooit heb ik zulke kranige redevoeringen hooren uitspreken als die van Louis Botha, toen verdediger van het voortbestaan der concessie. Hij is geen partijdig tegenstander van President Kruger's regeeringsbeleid. Hij zal Oom Paul in elk goed voorstel steunen, doch zich ook met al zijn kracht kanten tegen een maatregel dien hij afkeurt. In zijn oritiek, hoe scherp en afbrekend ook, blijft hij echter steeds do vormen in acht nemen. Hij mag heel graag gedurende het reces de discussie met den president voort zetten, die zich dan meestal hevig opwindt, terwijl Louis Botha altijd even kalm blijft. Hij is de minzaamheid in persoon, staat ieder vriendelijk te woord; maar heeft meestal niet den moed iemand rondweg een verzoek te weigeren. In het dagelijksch leven is hij een alleraangenaamst mensch die zich overal thuis gevoelt en over bijna elk onderwerp kan meepraten. Wie Louis Botha eenmaal heeft ontmoet, houdt van hem. Over »Oom Paul en Tante Sanna" schrijft deze zelfde verslaggever onder anderen het volgende In hot laatst van Mei van het vorig jaar kreeg ik order naar Bloemfontein te gaan, waar de conferentie met Sir Alfred Miller zou gehouden worden. Ik was de oenige journalist, die in den presidentstrein de reis meemaakte. Het was een prachtige dag vol tintelen den zonneschijn. Wij waren in het begin van den Afrikaanschen winter en de warmte was dus dragelijk. De zachte beweging van het spoorrijtuig, de frissche lucht, de vrije natuur brachten mij in een prettige stemming. Ik wist van hoeveel gewicht de aanstaande conferentie zou zijn; ik wist ook dat, als deze samenkomst geen resultaat opleverde, de oorlog onvermijdelijk zou wezen; maar mijn jonge leven verjoeg aile sombere gedachten en gezellig zaten dr. Heijmans, de oogarts en de heer W. Pockens, de secretaris van den president, mot el kander te praten op het balkon van den presidentswagen. Acher ons, in het salon zaten Oom Paul, staatsprocureur Smits en de beide Uitvoerende Raadsleden A. D. Wolmarans en Schalk Burger. Ons gesprek buiten werd steeds levendiger, luid lachten wij vaak. Daar naderden wij een station. Ik stond op om te kijken waar wij waren.... maar toevallig viel mijn blik op den ouden President. Ik schrikte, nog nooit had ik hem zoo ernstig gezien. Het was doodstil daarbinnen in het salon; geen der aanwezigen sprak een woord. De oogen van President Kruger waren meer ontstoken dan ze in langen tijd ge weest waren sedert dr. Heijmans ze be handelde. Weg was mijn opgewekte stem ming en een weemoedig gevoel greep ook mij aan. Ik kende Oom Paul alleen als den gezelligen prater, altijd vol grappen en vertellingen als hij op reis was.... als iemand, die het grootste traject kortte met zijn verhalen van jachtavonturen en zijn persoonlijke herinneringen.... als den man, die zoo hartelijk en echt kon lachen dat hjj anderen deed instemmen met dien lach al ging ook vaak veel van het verhaal ver loren omdat de president zoo onduidelijk spreekt. Wij waren het station weder voorbijge- stoomd. Een aantal menschen had op het perron gestaan en eerbiedig het hoofd ont bloot. ZHEd. had dien groet beantwoord, maar niet als anders vriendelijk, met een lach-glimpje in 't oog. Afgetrokken en treurig was de groet geweest. Ons gesprek buiten wilde niet meer vlotten, de groot- sche natuur, de vrije lucht hadden geen vat meer op ons, de stemming was er uit en deze keerde eerst veel later terug toen wij te Kroonstad, waar de trein 's nachts zou blijven staan om den president den slaap niet te storen, in het stations-koffie huis te zamen zaten en landdrost Papen- fuss van Bloemfontein, en majoor Albrecht, die te Viljoensdrift president Kruger ont vangen hadden, de vroolijkheid er weer inbrachten. Den volgenden dag, op het verdere ge deelte van de reis, trof mij wederom de zelfde droeve ernst van Oom Paul. Te Bloemfontein, niet meer te midden zijner eigen omgeving, kwam de diplomaat echter weêr te voorschijn. Hij trachtte zich bij de verwelkoming flink voor te doen. Met zijn ijzeren wil gelukte het hem, maar de mensehen die hem zagen, vonden hem oud geworden. Bij de receptie scheen hij zelfs vroolijk, en wie naar deze plechtigheid waren ge gaan om op zijn gelaat te lezen, hoe de politieke toestand was, keerden gerustge steld naar huis. Oom Paul was opgewekt, Oom Paul had vertrouwen. Het was niet de eerste maal dat President Kruger aan de wereld getoond had, dat zij nooit op zijn gelaat kan lezen wat er in zijn bin nenste omgaat. Bij het »raout" ten huize van President Steyn hetzelfde meesterlijke tooneelspel. Tot laat in den nacht waren do beide presidenten en hun raadslieden eiken dag bezig geweest. Eerst twee dagen later zag ik president Kruger in zijn eigen omgeving terug. Het was op een Zondagmorgen. Oom Paul zat buiten ouder de veranda. Het trof me onmiddellijk dat hij zonder zijn onafscheidelijke pijp was. Hij zat heel alleen, eveneens tegen zijn gewoonte in. Zijn oogen waren vuurrood en de oogleden op gezwollen. Ik zag dat hij geweend had. Dr. Ileymans vertelde mij later dat hij 's morgens tegen hem had gezegd»Pre- sident heeft gekreten" de dokter is een Vlaming »en dat is heel slecht voor uw oogen". »Ja", was het antwoord goweest, eenvoudig, diep treurig, »ik slaap niet meer nie, dokter; ik huil den heelen nacht". Ik ging bij den president zitten: maar het gesprek stokte herhaaldelijk. Er waren lange poozen van pijnlijke stilte. Ten laat ste stond hij op, ouder het voorwendsel dat het zonlicht hem hinderde en trad naar binnen. Ik ging Danie Wolmarans opzoeken, die in den tuin wandelde, eveneens alleen. Ook hij had de tranen in de oogen en sprak met slecht bedwongen trilling in do stem. Schalk Burger kwam uit een ander gedoelte van den boomgaard, was-bleek tegen het zwart van haar en baard. De treurigheid pakte me aan. Het was pijnigend die groote sterke mannen met dat verleden van lijden en strijden, zoo in-bedroofd te zien. Dien morgen zal ik nooit vergeten. Toen ik wegging, hoorde ik Danie nog tegen Fockens zeggen: »En als ons zoo had gemaakt, was liulle nog niet tevreden geweest nie". Den 5en Juni keerden wij perspecialen trein van Bloemfontein terug, 's Avonds om acht uur vertrokken wij. De President ging onmiddellijk te rust. Den volgenden morgen zag ik hem weer. Hij was niet moer zoo treurig. Ik voelde dat hij de overtuiging naar Pretoria terugbracht, dat hij alles had gedaan wat hij doen kon en doen mocht en dat hij nog niet alles verloren achtte nu de Vrijstaatsche volksraad den dag te voren in geheime zitting de gedragslijn der beide Presidenten had goedgekeurd. Hij zou het vertrouwen van de zusterrepubliek waardig blijven in de verdere onderhande lingen. Presidents verjaardag. Ik ging het Hoofd van Staat gelukwenschen en was te gelijk met do consuls bij don President. De oorlog was onvermijdelijk. Het Trans- vaalscho ultimatum was reeds verzonden. Den volgenden dag te vijf uur 's namid dags zou de termijn verstreken zijn. Als gewoonlijk op zijn geboortedag zat president Kruger achter in het groote ont vangstsalon in den diepen armstoel. De twee-en-zeventigjarige zat recht op. Wêl was hot gezicht meer geplooid dan gewoon lijk, maar de mond teekende zich vastbe radener dan ooit in het breede gelaat. Do teerling was geworpen. De strijd zou uit gevochten worden. Wanneer wij thans oorlog krijgen, zal Engeland ons niet los laten voor het ons geworgd heeft", had hij enkele weken vroeger gezegd, toen de zaak nog niet hopeloos stond; en hij had er bij gevoegd: Alleen God zal ons dan kunnen redden". Met die overtuiging op het gelaat, wachtte hij dien lOen October van het machtige rijk het antwoord af op de uitdaging van het kleine volk dat tot het uiterste getergd was. Het was na den slag van Elandslaagte. In Pretoria heerschte een volslagen paniek. Het Duitsche corps was in de pan gehakt. Yan het Hollander-corps waren de weini gen die nog in leven waren, in handen van den vijand gevallen. De berichten werden met het uur ongunstiger. Tegen den middag ontving»De Volksstem" van haar particulieren correspondent een zeer uitvoerig telegram, waaruit bleek dat de toestand niet zoo ernstig was als men zich dien in de residentie voorstelde. Ik ging onmiddellijk met dit telegraphisch ver slag naar den president waar de Landdrost van Pretoria en een paar andere ambte naren met verslagen gezichten zaten, zonder te spreken. Het was het begin van den oorlog en de eerste nederlaag. Oom Paul was kalm en hij, de oudste, de man die het verlies het meest voelde, raadde allen aan te wachten tot er meer betrouwbare mededeelingen kwamen. De eerste berich ten waren van vluchtelingen en iemand die vlucht, zei de president, ziet een boom voor den duivel aan. Ik heb nooit de verhalen van wegloopers geloofd. De feiten stelden den President schitterend in het gelijk. Denzelfden avond verscheen »De Volksstem" te elf uur met een bijzon dere uitgave die bewees dat de eerste be richten misdadig overdreven waren en dat, hoe tragisch ook, de slag van Elandslaagte een roemrijk wapenfeit was. Wij, de redactie van »Do Volksstem", gevoelden dien dag dat het noodig zou kunnen wezen ook op Zondagen te verschij nen om kwaadwillig veroorzaakte panieken te onderdrukken. Het Transvaalsche volk is een christelijk volk en wij wilden niet gaarne godsdienstige gevoelens van anderen kwetsen. Ik ging dus verlof vragen om op Zondag te drukken als het noodzakelijk mocht zijn. Staatssecretaris Reitz had er geen bezwaar tegenhij wilde alleen dat ik ook president Kruger zou raadplegen. »De fanatieke Calvinist", zooals de Engel- schen hem zoo graag mogen noemen, begreep niet waarom de Staatssecretaris mij nog naar hem had gezonden. Dergelijke publicaties waren toch in het belang van het land. Hij keurde het plan van harte goed. Na den inval te Derdepoort, in het district Rustenburg waar door de Linchwe kaffers bij hun inval, zeventien familieleden van den president vermoord warenkwam ik wederom ten huize van ZHEd. Mevr. Kruger was verplet. De President zelf onderdrukte verontwaardiging en smart, om straks met den Uitvoerenden Raad de plannen te bespreken om dergelijke moorden der Engelschen te keeren. Hij dwong zich zelf tot uiterlijke kalmte en was het bezadigdste van allen. Piet Grobler en Hans Malan, zijn kleinzoons die in het Rustenbuigsche geboren zijn, waren opgewonden en dachten slecht aan wraak plannen. De President verzekerde hun dat de tuchtiging der Linchwe kaffers niet zóu uitblijven; maar de tijd daarvoor was nog niet gekomen. Zoo is de President, onwrikbaar, vastbera den, kalm en gevoelig. Een machtige in vloed gaat van hem uit die heel zijn om geving, heel zijn volk electriscert. Dio invloed doet zich merkbaar in dezen lan gen, hangen worstelstrijd gevoelen. Vol vertrouwen in den God die alleen zijn volk redden kan, zal hij blijven vechten, berus tend in de rampen, dankbaar voor de over winningen, Transvalers en Vrijstaters steeds ten voorbeeld. En mevrouw Kruger deelt in de overtuiging van haar echtgenoot. Niet als wijlen generaal Joubert behoeft echter Oom Paul de opwekking en aanmoe diging van zijn vrouw. Hij is in alle opzichten de sterkere met zijn reuzen natuur. Toch kan hij het bij zijn van Tante Sanna, zooals movrouw Kru ger bij de Burgers heet, niet ontberenhaar zorgen, haar toewijding, haar oude, beproefde aanhankelijkheid zijn hem onmisbaar. Hij houdt zijn vrouw uit de politiek en zal nooit bij haar in lands zaken te rade te gaan, wat generaal Joubert bijna altijd deed. Tante Sanna ontleent haar sterkte en ver trouwen aan haar man en naast haar ge loof geeft zijn berusting haar den moed om de zware verliezen, die haar deze oor log toegebracht heeft, te dragen. Zij is bewonderenswaard, in dat opzien tot haar echtgenoot, in dat steunen op zijn kracht. Terneergeslagen was zij, toen het bericht kwam dat bij een der eerste gevechten tien onzer Burgers gesneuveld waren. Zij dacht zich den strijd nog als de oudokaf- feroorlogen mot bijna geen verlies aan Boe- renzijde, en Oom Paul opmerkte dat zij zich gelukkig mocht rekenen als de wor stelstrijd geen 10,000 mannen kostte, toen werd zij stil en schokte het in haar. Eerst toen begreep zij wat deze oorlog zou wor den. Het sneuvelen en verwonden van haar kinderen en kleinkinderen hoeft zij, ter wille van haar land, met gelatenheid ge dragen doch het gevangenneming van twee harer kleinzoons heeft de President langen tijd voor haar geheim gehouden, omdat zij, zooals de meeste Boeren en Boerenvrouwen meer vrees had vooi krijgsgevangenschap dan voor den dood op het slagveld. Tante Sanna heeft in alle gevaren in vroeger jaren met haar man gedeeld. Zij heeft al zijn zorgen, hoewel zij ze vaak niet kende en ze alleen op zijn gelaat las, met hem gedragen. Zij zal hem bijblijven waarheen hij ook mag gedreven worden. Zij heeft haar land even lief als hij, zij kent haar volk, zoo goed als hij het kent. Zij wil er voor lijden zooals zij er altijd voor geleden heeft. En als God eindelijk uitkomst geeft, zal zij die vieren zooals hij dit zal doen, dankend de kracht waarop zij hebben gebouwd. Ik heb mij President Kruger niet kunnen denken zonder tante Sanna, zij vullen elkaar aan; hij de ijzeren nam naar lichaam en geest, zij de zwakke met haar rotsvast ge loof in hem, met haar zorgen voor hem. Grasbranden in oorlogstijd. De heer Frederik Rompel schrijft aan liet Handelsblad Herhaaldelijk komt het bericht in de bla den voor dat de Boeren bij de nadering der Engelschen het gras in brand hebben gestoken. Ook generaal Bctha heeft, vol gens de laatste telegrammen, wederom dit middel te baat genomen. En onwillekeu rig is zeker bij de lezers de vraag gerezen waarom de Boeren dit doen. De oplossing is zeer eenvoudig. Zooals uit een recent telegram ven Lord Roberts blijkt, begint het veld in het Oosten der Z A. R. reeds een zacht groen waas te ver- toonen. Dn Britsche veldmaarschalk ver heugde zich reeds in het versche voedsel voor zijn rij- en trekdieren. Met een wei nig vuur evenwel hebben de Boeren Robs een zeer onaangename verrassing bereid. Het jongd gras is tot den grond toe af gebrand en de paarden, ossen en muilen zullen dus weder als van ouds zich moeten vergenoegen met het uit Britsch-lndië aan gevoerde hooi of het harde, lange gedroog de Australische gras. De Boeren zelf behouden achter hun stel lingen natuurlijk „weideveld" voor [hun ei gen paarden en beesten. Het verbranden van het gras heeft nog een ander doel. Het belemmerd de Engel schen op hun marsch. Doch niet alleen om het jonge gras ne men de Boeren tot dit middel hun toevlucht. De grasbrand belet natuurlijk den Engel schen het oprukken en levert een groot gevaar op, niet zoozeer voor inensch en dier die zich snel genoeg kunnen verwijderen, doch voor de aanwezige ammunitie en wa gens met hun licht ontvlambaren voorraad hooi en linnen tenten. Het in veiligheid brengen of beveiligen van mensch en dier en con vooi, eischt natuurlijk alle zorg en aandacht en belet den vijand op te letten op de bewegingen der Boeren. Een uitmuntend middel derhalve is het om een terugtocht te dekken, zooals dit voornamelijk is aangewend bij de ontrui ming derpasseninde Drakensbergen (Botha's pas, Van Reenens pas en Laings-nek), waar zwaar geschut van hooge bergen moest worden gesleept om het niet in handen der Britten te laten vallen. En ten slotte dient het om den vijand gemakkelijker op verren afgtand te kunnen ontdekken. Zooals men weet, heeft de kleeding der Engelsche soldaten een zoo weinig opvallende kleur, dat men eerst op- betrekkelijk korten afstand do Tommies in het veld kan zien naderen. Het grijs-gele van het khaki smelt weg tegen den achter grond en het iletsgroene van deii voorgrond. Zoodra echter het veld zwart gebrand is, schittert het khaki als wit tegen den don keren bodem en kan de Boer met zijn blik als die yan een roofvogel zoo scherp, eiken soldaat in de verte reeds zien komen. De arme Tommy wordt dus een helder wit, beweegbaor doelwit voor den Mauserkogel en het artillerievuur. Hoe korter geleden de grasbrand heeft plaats gehad hoe zwar ter het veld is. Ik wil echter niet zeggen dat elke grasbrand moedwillig door de Boe ren veroorzaakt is. De bommen en vooral de lyddiet-bomraen steken het veld heel gemakkelijk in brand. Het kan dus zeer goed zijn dat de grasbrand in het Oosten van Transvaal door de Engelschen zelf is ontstoken, evenals dit indertijd te Sonekal is geschied. MAQHADODORP. Do Telegraaf herinnert hoe tot voor wei nige jaren bij dit dorp Ilollandsche belan gen betrokken waren. De natuurlijke ligging van Machadodorp is zeer merkwaardig, daar het juist op den uitersten rand van het zoogenaamde Hoo- geveld het gezondste gedeelte des lands gelegen is, waar het ongezonde Lage- veld begint. Door deze ligging is deze toe komstige stad als aangewezen voor her stellingsoord van de menigte, die eenmaal de wel ongezonde, maar zoo vruchtbare en rijke bergen en dalen zal bevolken ten Oosten van Machadodorp zich uitstrekkende en de geheele aan edele metalen zoo rijke Kaapsche Vallei de Barbertonsche en Swa- zilandsche streken bevattende. Maar wat die gunstige omstandigheden bijkans volmaakt maakt, is de aanwezigheid van een warme zwavelbron, op enkele mi nuten afstands uit den grond opborrelend, als buitengewoon geneeskrachtig bekend en in eene der werken over Transvaal in vroegere jaren door Ds. F. Lion Cachet geschreven, als zoodanig reeds genoemd. Eindelijk loopt door de streek een goud houdend rif, hetwelk door vroeger onder zoek werd blootgelegd en waarvan de be taalbaarheid door te Pretoria door eigenaars genomen proeven werd geconstateerd. De rivier de Elandsspruit, die in de buurt is, heeft een zoodanigen loop, dat een grooto stad overvloedig van water kan worden voorzien gedurende den winter en den zomer. Het dorp ligt verder aan do spoorlijn PretoriaDelagoabaai van de Z. A. S. M. Daar Machadodorp het voornaamste station is tussclien Middelburg en Lorenzo Marques, het eerste en laatste station is op 't Hoo- geveld, en dus ten allen tijde bereikbaar met het gewone vervoermiddel »de ossen wagen", heeft de spoorwegmaatschappij er, behalve het station en de woningen voor haar personeel, aanzienlijke gebouwen laten zetten. Rondom Machadodorp zijn de streken rijk aan steenkolen, zoodat men mettertijd nog eens mag verwachten, dat eene bloei ende stad zal verrijzen op de plaats waar de grond nu weder met zooveel bloed ge drenkt is. Ned. Herv. Kerk Beroepen to Holwerd ds. M. C. J. Wan- rooy te Hempens; te Den Bommel ds. M. J. Beukenhorst te Drutente Oudega ds. G. v. Dorssen te Elburg. Chr. Ger. Kerk. Bedankt voor De Krim door M. den Boer cand. te Zierikzee. In de maand Augs. werd de Bijzondere School te Goes bezocht door 233 leerlingen, waarvan 188 geen enkelen schooltijd ver zuimden; 23 leerlingen verzuimden minder dan 3 schooltijden en bij 22 beliep het verzuim van 4 tot 25 schooltijden. In het geheel bedroeg het schoolverzuim in deze maand 3,1 pCt., tegen 2,9 pCt., in Augs. 1899. De Standaard bevat de eerste lijst van de 22e jaarcollecte voor de scholen met den bijbel. Daarop komen voor.' Arnemui- den met f 24.46'ij, 's Gravenpolder (G.K.) f 5 en Nieuwdorp (G.K.) f 22.75. 'JL I±J IN O I I> G. Het Mosterdzaad bevat een wel wat ouden brief van ds. Pos uit Soerabaja; uit wolken brief blijkt hoe diep treurig daar de toestand dor kleine gereformeerde gemeente is. De heer jhr. mr. A. F. de Savornin Lohmann Junior, een der beide overgeble ven ouderlingen in de kleine gemeente, arbeidt met ijver aan haar bloei, en bewees den schrijver, en ook later diens opvolger ds. Pera groote diensten. Goes. In de raadsvergadering van a. s. Donderdag 0 Sept. te 8 uur zijn aan de orde: Notulen. Ingekomen stukken. Be noeming leeraar H. B. S. Wijziging van de Verordering op de heffing van schoolgeld aan school A en die regelendo het Lager Onderwijs. Goes. In sommige bladen komt de modedeeling voor dat de heer A. S. J. Dekker alhier »van antirevolutionaire zijde" is candidaat gesteld voor den gemeente raad. Dit is onjuist. De antirevolutionaire

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 2