Bekendmaking. Kerknieuws. Schoolnieuws. Gemengde Berichten. Waarlijk doze generaal en zijn leger zijn als de schim van l'rotesilaos, die verdween om zich telkens weer te vertoonen. Is 't wonder dat haat en bijgeloof niet and -rs sproken dan van die «duivelsche" De Wet. I i elk geval blijkt de Wet een uitmun tenden inlichtingendienst te hebben. Zijn hool.lverkenner is oen Schot, die de Engel- scho kampen in Uuiki binnentreedt en daar bek iid staat als Jack. Allo verspioders van de Wet hebben Engelsche passen. II 'n later bericht van den 24en meldt Baden Powell heofi door hard mareheoren Do Wet de loef afgestoken en hein belet oostwaarts te gaan. Paget volge. Er word gevochten in bet Boschveld waar men dooi de dichtheid van het struikgewas niet ver der dan twee meter voor zich uil kon zien. Het gevolg was dat de voorhoede van De Wet en die van Baden Powell handgemeen werden. De Wet vlood mot achterlating vat al zijn wagens. CHINA. liet heeft met de eensgezindheid dor mogendheden ill China nooit gunstig ge staan. Thans kan men gerust vaststellen dat zij heelemaal uit is. L)e Vereeuigdo Staton, wier optreden van don beginne af niet van harte ging, hebben thans hun draai genomen en besloten onmiddellijk hun troepen uit China terug te roepen, 'zoodra een dor mogendheden hot den oorlog ver klaart. Zij wenschen zich voortaan buiten alle verdere vei wikkelingen te houden. Dit loffelijk voornomen is natuurlijk het eerste gevolg van Bryan's wclgeslaagdo agitatie tegen Mac Kinloy's expansie-politiek Natuurlijk komt daar mistrouwen in do zuiverheid der politieke bedoelingen barer confraters wel een weinigje bij. Hot heeft namelijk do aandacht getrokken hoe Ruslanden Dnitschland, met Ërankrijk als oogonverblindoi tusschenin, het in deze quaestie eens zijn. Ruslands generaal, die den aanval op Peking leidde, weigerde na de inneming der stad met zijn collega's te confereeren over hetgeen vorder geschieden moest, daar, volgens zijn zeggen, zijn re- goering China don oorlog had verklaard en hij -van een staking dor vijandelijkheden dus niets wilde weten. Hij zou voortgaan met to oporeeren om Peking en voorts de bevolen van den Czaar afwachten. Onderwijl gaat Duitschland voort met troepen te zenden en is de stemming dos Keizers krijgszuchtiger dan ooiten wap pert Frankrijks vlag naast do Russische, te Peking onverschrokken over de besto brok ken van den buit, op die plaatsen, waar men vermoedt dat de keizerlijke schatten zijn begraven. Wat reeds lang vormoed werd, schijnt moer en meer zekerheid te wordeneen verbond tusschen Rusland, Duitschland en Frankrijk. De lezer raadt al dadelijk wie dit alles meesmuilend aanziet. Het is John Buil. Broeder Jonathan heeft zich openlijk ont trokken Doch dit kan de Engelscho ro- geering niet doen, nadat zij met voorbij gang van de Duitscho broeders den Japan- neezen baar vrijbrief gezonden had om voor haar do orde te herstellen. De Duitscho pers, reeds op verdoeling van den buit uit, heeft hot dan ook al niet onduidolijk doen uitkomen. Het vorovorde gebied moot door de verbondenen bezet en niet door de Eugclschen alleen. Aan do Engelscho pretenties zou bij op volging van dezen raad do genadeslag zijn toegebrachten »do Boerenkrijg» zijn ge- wrokon Hoe het overigens in China gaat, blijkt vooralsnog twijfelachtig. Peking genomen; de Keizer gevlucht, de ongelukkige Kwaug Soo onder curateele der mogendheden. De Keizerin ontsnapt en te Sjan Si door Japan- neezen omsingeld. Het schijnt al zeker; doch werd nog niet bevestigd. Wel werd 't gerucht omtrent den moord op deu Duitschen gezant Von Ketteler be vestigd. Duitscho zeesoldaten hebben zijn lijk te Peking gevonden. Den dag na hot innemen van Peking verried een Chinees aan een Dnitscher de plaats, waar het lijk was begraven, een Chineeschen grafheuvel op de plek, waar de misdaad was gosehiod. De zeesoldaten begonnen don heuvel te slechten en stieten weldra op een Chineesehe lijkkist, die zij openden. Het lijk is daarna op christcn-wijzo begraven. De tolk van het gezantschap dr. Cordes is van zijn wonden geheel hersteld. Do moord op den Duitschon gozant geschiedde op verzoek van hoogerhand en werd bedreven door politie-mannen. Toen Freiherr von Ketteler zich in een draagstoel, niet te paard zooals eerst was bericht naar het Tjoeng-li- ïamen begaf, kreeg bij een schot in het achterhoofd. Van uittarten zijnerzijds en van eon woedend geworden bevolking is dus geen sprake geweest. DE PH1L1PPIJNEN. De worsteling op de Philippijnen kan nog niot aan een eind komen. Spijt duizenden menschenlovens, aan weerszijden opgeofferd, kan do sterrenvlag nog maar niet waaien van deze sehoono eilanden, die eens de trots uitmaakten der Spaanscho bezittingen. Ook hier is 't on danks do gevangenneming of den dood der aanvoerders, de guerrilla die den aanvaller afmat. En bij dit alles, Aguinaldo, menig maal dood gewaand, ja zelfs dien men al eens had zien sneuvelen, komt telkens weer op, als eon tweede schim van Protesillaos en verspreidt schrik in de geledoren der Yankee's, die tevens onpractisch genoeg zijn om door moorddadig huishouden de bevolking te verbitteren. Zijn de laatste berichten juist, dan be gint de Amerikannscho regeoring in te zien dat zij er zoo nooit komt met do Philip- pino's en tracht zij het zwaard met don vredepalm te verwisselen Een vredos-commissie is beroids opgo- tredon om te onderhandelen. Doch de ge- noraal Ricarte, het type van een echten vaderlander, waarschuwde zijn volk en verzette zich tegen de onderhandelingen. Thans is hij gevangen; doch nog vele honderden zijn met hem bereid te sterven voor do onafhankelijkheid huns lands. Zij wenschon niet voor den Amerikaan te buigon. Generaal J. H. de la Rey. «Oeneraal zal ons niet lievorts ievers anders verder gesels?" Het was te Magersfontein op een heer lijk frischen morgen in het laatst van December van het vorige jaar. Generaal Cronjé en zijn staf waren op luin ochtoml- inspectie bij het lagei van Majoor Albrecht aangekomen, waar ik dien nacht de gast der Vrij staatsolie artillerie was geweest. Oom I'iet was mot zijn officieren Spions- kopje opgeklommen, van waar zij met hun kijkers het Ëritsche kamp te Tweerivieren inspecteerden. Oom Koos de la Rey bleet met mij praten. Hij had een wit zijden das om den hals en den grooten grijzen flambard op het hoofd, in do linkerhand een stukje biltong en in de rechter een vervaarlijk groot zakmes, waarmoe hij het in de zon gedroogde vleesch in schijfjes snood, die hij met den duim op zijn mes vasthoudend, naar den mond bracht. Drio of vier bommen waren een honderd tree van ons gebarsten, want do Engelschen brachten hun morgengroet. Ik vond de plek wat «unheimisch" an kon iu elk ge val niet de gewenschte aandacht aan het gesprek bestedon. Do Transvaalsehe gene raal had van het vallen der granaten heel weinig notitie genomen: hij was te zeer in het onderwerp van het gesprek verdiept. Ons onderhoud liep over de ontruiming der posities te Tweerivieren, waar generaal De la Roy het bevel had over die stellingen, welke de Engelschen het hardnek kigst be stookt hadden. De avond was gevallen en de vijand had voorde eerste maal, sedert zijn optrekken tot ontzet van Rhodes,o, pardon van Kimberley, de burgers niet tot wijken kunnen brengen De Engelschen trokken terug toen plotseling de onbegrijpe lijke order van generaal Cronjé, den opper bevelhebber der vereenigde Repnblikein- sche strijdmachten, kwam om de positie te ontruimen. Woedend riep De la Rey uit«maar zie jelui dan niet dat wij het slagveld behouden hebben?" Oom Piet, hardnekkig als altijd, bleef evenwel op zijn stuk staan. Het Fauresmith-commando was uit zijn stelling verdreven en dit maakte zijns inziens, een langer standhouden te Tweerivieren onmogelijk. Aan de order van den opperbevelhebber werd ten slotte voldaan, doch toen den volgenden morgen bij het aanbreken van den dag, een paar der Boerenwachten de verlaten stellingen bezochten, was er nog geen Engelse-liman te ontdokken. «Mijn zoon is daar gesneuveld", aldus generaal Do la Rey, «maar dit verlies heeft mij niet zooveel tranen gekost als het. op geven der Tweerivieren-stellingen. Waren wij er gebleven, dan hadden de Engelschen zich gedwongen gezien tot aan Grootrivier terug te trekkenwant tusschen Modder- rivierstatie en de Oranjerivier is geen vol doende water. Waren zij eenmaal zoover terug, dan hadden wij gemakkelijk een vereenigiug kunnen bewerken met onze strijdmachten onder Grobler en Hendrik Schocman te Colesberg". Dit onderwerp stemde Oom Koos nog zoo droevig en greep hem nog zóó aan, dat hij de barstende bommen niet hoorde. Generaal De la Rey is de energieksche onder de Transvaalsehe bevelvoerders. Hij is De Wet van de Zuid-Afrikaansche Re publiek. Overal waar de zaken verkeerd gingen, werd hij heen gezonden. Hij kan erop bogen, het eerste succes behaald te hebben in dezen oorlog. Hij was te Kraai- pan, waar hij den gepantserden trein deed ontsporen en buit maakte, benevens kapt. Nesbitt en zijn dertig mail gevangen nam. En toen er geen samenwerking heerschte onder de Boeren-commando's aan de Wester- grens, ten zuiden van Kimberley, was het De la Rey, die daar heen gezonden werd om de eendracht te herstellen en de op- marsch naar Grootrivier te volbrengen. On gelukkigerwijs werden de Boeren, terwijl hij op weg was naar Mafeking te Belmont uit hun posities veijaagd en moesten zij twee dagen later te Rooilaagte voor de overmacht het veld ruimen, hoewel De la Rey toen aan den slag deelnam. Met welk een gelukkigen uitslag hij te Tweerivier opereerde, heb ik hierboven reeds uiteen gezet. Langzamerhand kwam het onderling ver trouwen er nu bij de burgers in. Had generaal Cronjé echter zijn plannen door gevoerd kunnen krijgen, dan was de slag van Magersfontein ook verloren. Oom Piet, die zijn bijzondere voorliefde voor posities op do kopjes nog maar steeds niet kon op geven, trotseh hij er zeer noodlottige onder vinding van had opgedaan te Belmont en te G raspan (R oilaagte), had wederom loop graven laten maken in den berg. Oeneraal De la Rey echter had al zijn invloed en overredingsgave in den krijgsraad aange wend om op eenigen afstand van den berg die slooten zooals de Boeren zeggen te doen graven. Dit plan werd uitgevoerd en de trefkans werd hierdoor voor de Engel schen zooveel kleiner. Oom Piet kon er zich nog altijd niet mee vereenigen, totdat het bombardement voor den slag van Ma gersfontein, het nut ervan glashelder bewees. Den geheelen middag, tot na zonsonder gang, beschoten de Engelse-hen de kopjes van boven tot onder mot 48 kanonnen. Het resultaat was dat er vijf burgers licht gekwetst werden Oom Piet zijn schansen lagen vol bom men en steenseherven. In Oom Kooszijn stel lingen, waar de Transvalere en Vrijstaters schuilden, was niet oen bom gevallenter wijl de Burgers in die slooten geen last hadden gehad van de klipsplinters, die ge woonlijk meer dooden en gewonden maken dan de granaten zelf. Ook van generaal De la Rey is de uit vinding van de beroemde draad-versperring te Magersfontein. Te Colesberg liet generaal Schoeman, zich inmiddels allo mooie posities ontnemen en liep deze alle kans omsingeld te worden. Weer werd generaal De la Rey daarheen gezonden en spoedig werden allo verloren stellingen herwonnen. Maar nog had hij geen rust. Magors- iontein was ontruimd, Kimberley ontzet, Cronjé omsingeld. Oom Koos kiecg instruc tie ook daar weer zijn talent te toonen. In Bloemfontein kwam echter oponthoud en Cronjé had zich overgegeven voor De la Rey mot zijn beste commando's ter plaaf- se kon zijn. Bij Abrahamskraal stuitte French op de. nu vereenigde machten van twee vrienden: De Wet en De la Rey en al zat de paniek erin, toch wist de laast- genoemde zijn burgers bij elkaar te houden. Oeneraal French moest ook hier weder, evenals te Colesberg, De la Rey's meester schap erkennen. Meer dan eenig ander generaal weet hij zijn monsehen een hart onder den riem te steken door zijn beslistheid en den schorpen blik waarmede hij onmiddelijk den toestand overziet. Te Tweerivier was hij met 1600 man omsingeld, doch voor de Engelschen gelegenheid hadden het cordon nauwer te halen, waren hij en de zijnen reeds weder vrij. Hot „daar moet ons los skiet',, dat generaal De Wet van hem heeft overgenomen, was onder zijn leiding met zulk een snel heid uitgevoerd, dat de kranige maneuvre bijna geen menschenlevens had gekost, Do plaatsing zijner Burgers toont altijd zijn grondige ineiischeukeiinis. Op de ge wiehtigste punten zet hij steeds de dapper sten die van geen wijken weten en door hun voorbeeld den zwakkeren, van hart moed geven. Zijn posities blijven dan ook altijd hot langste bezet. Hij houdt van doortastende maatregelen en als hij niet laat stormen, is het omdat hij het Boelenkarakter te goed kent, of om dat hij weet dat de tijd hem de overgave zal brengen, zonder hem meer verlies te be zorgen dan een onmiddelijk optreden. Zijn bevolen zijn zoo kort, dat zij voor een ander dan een Boer onuitvoerbaar zou den zijn, doch hij weet altijd wien liij met eon opdracht belast en dat de man in staat is ze uit te voeren. Toen majoor Albrecht met twee stukken geschut door de bedek king alleen op een kopje was achtergelaten, liet hij zijn broer roepen en beval hem »Ga met driehonderd man die stukken halen". Hij wist toen dat de vijand moeite deed de kanonnen te vermeesteren. Maar zij zijn niet in handen der Engelschen gevallen. Oom Koos wist wien hij zond en zijn bevel is be roemd geworden. Zijn donker uiterlijk toont den hartstoch telijken man aan. Hij is middelmatig groot heeft een zwarten baard, donkere oogen en een eenigszins gebogen neus, die hem een Joodsch type geven. Kalm te zijn ligt niet in zijn aard. Overijld is hij evenwel nooit. Wee den bange die wegloopt, ongenadig kas tijdt hij hem met zijn patroongordel. Zijn menschen zijn zoo bevreesd voor hem, dat zij meestal niet durven vluchten. Cronjé heeft menige harde waarheid van hem moeten liooren en niemand was meer teleurgesteld over Piet's krijgsbeleid dan ge neraal De la Key, (lie hom voor dezen oorlog hooggehouden had als den Boerengeneraal bij uitnemendheid. In den Eersten Volksraad is Oom Koos vertegenwoordiger voor Lichtenburg. Hij is altijd trouw in zijn zetel; praat veel, maar niet te veel; kan zich vreeselijkopwinden en is bang voor niemand. Als staatsman acht hij president Kruger, maar van zijn staathuishoudkundig beheer is hij een scherpe criticus en dan kan hij wel eens iets meer zeggen dan wel voegt in den mond van een volksvertegenwoordiger tegenover het grijze hoofd der Z. A. R. Maar als de meeste driftige menschen, is hij de eerste om rondborstig vergiffenis te vragen en hij mag er dan ook op roemen dat hij zeer weinig vijanden heeft. Vaak is hem Hol- landerhaat verwetenwie Oom Koos echter goed kent, weet beter. Hij had één gebrek en dat was, dat hij zich te veel door Loveday, hot Engelsche Raadslid, liet adviseeren. De ondervinding zal hem thans echter wel ver standiger hebben gemaakt, want hij ziet gauw zijn ongelijk in en bekent dit eerlijk. Ik ben overtuigd dat Oom Koos nog veel van zich zal doen hooren. (Handelsblad.) Een schets van het oorlogsterrein*). In diep gepeins verzonken marcheert Rundie, de bevelhebber van de achtste di visie, voor zijn tent op en neer. Kapitein Drercole heeft hem zooeven bericht gezon den over de ervaringen van de patrouilles in den afgeloopen nacht en het schijnen nu juist niet de beste tijdingen te zijn. Onrustig zweelt Bundle's oog over de golvende vlakte, die reeds op korten af- Uit een correspondentie uit Kaapstad in de T e 1 e g r a a fl stand in steile bergketens overgaat, waar achter de naakte mot sneouw bedekte top pen van de Basoetobergen als een onover- komenlijko natuurlijke muur over een ein- delooze uitgestrektheid van het Noorden naar het Zuiden opdoemen. Geen wolkje aan den blauwen hemel, waartegen de sneeuwvelden helder afsteken, de lucht is koud en ijl, op deze hoogte van 6000 voet: waar echter de zon schijnt heerscht een behaaglijke temperatuur. De soldaten, uitgemergelde lieden met ver moeide gezichten' rekken de halfbevroren ledematen uit en zoeken de zonnige plek jes op, waar de stralen dei zon door de omliggende rotsblokken opgevangen en terug gekaatst worden. „Dus daar, aan den voet van de sneeuw bergen, staat het legertje van den zwarten Christiaau, overlegt Rundie. Hij wisselt een paar woorden met Drereole en dan ziet men dezen woggaloppeeren. Twee hooggeplaatste officieren van zijn staf hebben 't over de „rebellen". „Op mijn woord", zegt de een, „mij stijgt 't bloed steeds naar 't hoofd, wanneer ik, onzen tegenstander aldus hoor bestempelen. Eerst erkennen wij hem als oorlogsvoe rende macht, bezetten zijn land gedeelte lijk, daar wij het geheel niet kunnen ver overen, annoxeeren het nog voordat de vrede gesloten is door een penuestreek en verklaren de strijders van het geregelde vijandelijke leger, die ons onbedwongen nog weerstand bieden, eenvoudig voor re bellen." Do andere officier keek zijn kameraad kalm aan en antwoordde: Laat de couran tenschrijvers toch zooveel liegen als zij willen, wij zijn aan 't front, wij weten be ter wat die zoogenaamde rebellen in wer kelijkheid zijn. Onze vijand ja! Maar een wakkere, dappere vijand, die onze bewon dering opwekt; standvastig en aan ontbe ring gewoon, alsof iedereen van staal is. In het hart een wonde over het verlies van het vaderland en toch zoo onbuigzaam zich zoo bewust van hun plicht. Daartegenover onze Tommies, waarlijk wij kunnen over hen tevreden zijn, als wij op den voorgrond stellen dat wij hen goed voeden en hun hunne 12 shillings per week regelmatig betalen. Of onze tegenstander zijn volk betaald? Waarschijnlijk niet, zij moeten zich integendeel zelf uitrusten en dikwijls genoeg zelf voor levensmiddelen zorgen. Hebt gij de schittering gezien, die in het oog van een gevangen boer kwam toen hij door een korporaal werd opgebracht? „Sir een rebel." Zij haten dit woord, als een ten onrechte aangedane smaad, een onverdiende beleediging, en zeker zullen vele hunner officieren gezworen hebben, liever in 't gras te bijten, dan den dag te beleven, waarop zij hen mot recht rebellen zouden kunnen noemen. De eerste officier keek bij deze woorden droomorig voor zich uit en mompelde: Wan neer slechts dat barbaarsche afbranden van de hieven niet bevolen was! Zijn wij dan de geraffineerde nakomelingen van oen bende moordenaars Zijn oog bleef rusten op een nabij ge legen boerderij. Liefelijk zag het huis er uit, verborgen achter een rij boomen. Een schoone boomgaard, waarvan de boomen er vrijgoed uitzagen, het koude jaargetijde in aanmerking genomen, lag tegen de hoogte en daartusschen stroomde een kristalheldere beek naar beneden. Een Engelsche pa trouille reed naar het huis. Plotseling viel er een schot. De ruitere stegen af, brachten de paarden naar een veilige plaats en slopen voorzichtig op het huis aan. Van achter een muurtje werd wederom geschoten. De patrouille trok zich terug. Een paar minuten later rolde de donder van zwaar geschut over de streek; een vuurzuil steeg uit het huis op. Schot na schot volgt: de muren zijn spoedig plat geschoten, weggevaagd zijn de boomen, een tooneel van vreeselijke verwoesting is gekomen in plaats van het liefelijk tafe reeltje van zoo even. Tot een slag of zelfs tot #en gevecht kwam het niet. De vij and was niet te vinden. De beide schoten waren het eenige teeken van leven, door hem gegeven. Tommy kon na den gedanen arbeid rus tig gaan slapen. Rustig? Uit deze afge matte jammerlijke gestalten sprak hoog stens de rust der onderwerping. Tommy had honger, zijn maag knort steeds bij de halve rantsoenen, waarop hij chronisch ge steld schijnt te worden. Waar blijven ook de proviandtransporten? In Kaapstad, Port Elizabeth en Oost Londen liggen voorraden opgehoopt. Elk spoorwegstation in den Vrijstaat is een volkomen toegerust depót. Wel trekt een groot aantal proviandtreinen regelmatig naar het binnenland, maar zel den bereiken zij het leger. Wat kan er nu weer gebeurd zijn? De ofreieren meenen, dat de «zwarte Christiaan" weder onverwachts in den rug zit en den toevoer opvangt. Intusschen haalt Tommy zijn riem vaster aan en hon gert, bevriest en klaagt. Zoo, klaagt hij? Neen, Tommy klaagt niet, hij is geduldig en bereid, ontberingen te ondergaan, wan neer hij zijn 12 shillings maar ontvangf. Maar toch schoudert hij zijn geweer niet meer zoo verheugd als vroeger, in zijne vermagerde trekken is verdriet en kommer te lezen, langzaam pakt hij zijn ransel en onwillig legt hij hem op don rug. Hij voelt, dat hij slecht behandeld wordt, ja werkelijk slecht, misdadig slecht, want als hij verhongert, geschiedt 't zelfs niet ter eere van koningin Victoria of Rundie. En Tommy peinst er over, wie wel de schuld is van deze ellendige toestanden, en de beide officieren peinzen er eveneens over, en terwijl zij nog met elkander spro ken, gaat generaal Rundie naar hen toe met de woorden «Die beroerde kerels, die voor de provi- andeering moeten zorgen, moesten allen gehangen worden, ik weet niet wiens schuld liet is, maar hangon moesten ze allen Goes. Het Hoofd van het plaatselijk bestuur te Goes, brengt ter kennis van be langhebbenden, dat bij hem ingekomen en aan den ontvanger der directe belastingen verzonden is Kohier no. 2 der belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, dienst 1900' 1901, invorderbaar verklaard door den directeur dei- directe belastingen enz. te Middelburg den 27 Augustus 1900 no. 629 dat ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken, bin nen welken daartegen bezwaarschriften kun nen worden. Het toelatingsexamen voor de Burger avondschool zal worden gehouden Maandag 3 September en Dinsdag 4 September a. s„ beide dagen des avonds te 6 uren, in het ge bouw der Hoogere Burgerschool. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Koedijk G. A. v. d. Bergh v. Eysinga cand. te Hulst; te Pernis ds. J. Kapteijn te Lokkum. Aangenomen naar Amerongen door ds. J. C. Schuller te Purmerland. Bedankt voor Sprang door ds. O. O. J. Bleeker te Mastenbroekvoor Oost Vlie land door ds. P. It. A. v. Meurs te Bar- singerhornvoor Britsura door ds. Th. II. Ph. v. Papendreeht te Brielsch Nieuw- land;voor Leerdam door ds. S. Dijkstra te Hilversum. Kapelle. In de Vrijdagavond gehouden vorgadering van Kerkvoogden is tot Kerke- lijken ontvangor benoomd, do hoer W. K. C. Schrier, die deze bonooming hoeft aange nomen. Geref. Kerken. Beroepen te Lioessens ds. G. Doekes te Heemse. Bedankt voor Waddingsveeu cn voor Heteren door ds. B. Roorda te Burum. Ev. Luth. Kerk. Tweetal te Monnikendam ds. J. W. Brass te De Rijp en L Schutte te Groede. Oudelande. Tot tijdelijk onderwijzer aan do 0. 1. school alhier is aangesteld dhr. C. de Koeijer Lz. te Ierseko, met hem waren aanbevolen J. Zandoe en C. L. Dor- maar to Goes. Vlissingen. Zaterdag werd van de werf dor Koninklijke Maatschappij „de Schelde" te Vlissingen te water gelaten het stoom schip «Koning Willem III", in aanbouw voor de Stoomvaart Maatschappij «Neder land" te Amsterdam ten behoeve van haren Maildienst op Java. Het schip heeft de navolgende afmetin gen grootste lengte 404, grootste breedte 45,6, hol tot opperdek 29,9 en hoogte tot bovenkant kaartenkamor 42 Eng. voet. Het is gebouwd van staal, volgens do hoogste klasse van Lloyd, en onder toe zicht van de Nederl- Vereeniging van As suradeuren, heeft 4 vaste dekken en is tevens voorzien van vries- en koelkamers met koude luchtmachines, distilleer, enz. De stoomwerktuigen en ketels, die mede door de Maatschij. «de Schelde" zijn ver vaardigd, staan in de werkplaatsen gereed om aan boord te worden opgesteld; zij zijn van het Quadruple gebalanceerd-systeem met 4 krukken en zullen 4000 I. P. K. kunnen ontwikkelen. De stoomketels, double ended, zijn drio in getal, alsmede een hulpketelzij zullen werken op een stoomdruk van 210 Eng. ponden en zijn ingericht om met gefor ceerde trek te kunnen werken. Tevens zijn een groot aantal bijmachines aan boord geplaatst, alle volgens de nieuw ste vindingen. Het schip liep op een craddle te water, terwijl de laatste beletselen werden weg genomen door Jongejuffrouw F. van Raalte. Op dezelfde helling komt thans in aan bouw een stoomschip type «Olatik" ten dienste van de Gonvornements-Marine in Ned. Indie. Heinkenszand. De zoon van den land bouwer M. d. V. viel de vorige week van een met graan geladen wagen, waardoor hij zich nogal bezeerde, maar hij achtte het niet van schadelijke gevolgen. Eenige dagen later echter bleek bij het verhandelen van zakken graan zijn hals erg ontwricht, zoodat aanstonds genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Heinkenszand. Vrijdagmiddag had de landbouwer J. B. alhier liet ongeluk, terwijl hij met zijn vrouw zijn zoon zou bezoeken, met de sjees om te slaan. Beiden werden ernstig verwond; genees kundige hulp is verleend door arts Qeill van Nisse. Hoek. De mazelen, die zich hier voor enkele weken slechts sporadisch vertoonden, zijn thans vrij wel epidemisch. Zoo telde men Vrijdag van de 40 leerlingen uit de laagste klasse der Chr. School reeds 25 leerlingen, die door de mazelen waren aangetast.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1900 | | pagina 2