Bekendmaking.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
Gemengde Berichten.
Waarlijk doze generaal en zijn leger zijn
als de schim van l'rotesilaos, die verdween
om zich telkens weer te vertoonen.
Is 't wonder dat haat en bijgeloof niet
and -rs sproken dan van die «duivelsche"
De Wet.
I i elk geval blijkt de Wet een uitmun
tenden inlichtingendienst te hebben. Zijn
hool.lverkenner is oen Schot, die de Engel-
scho kampen in Uuiki binnentreedt en daar
bek iid staat als Jack. Allo verspioders
van de Wet hebben Engelsche passen.
II 'n later bericht van den 24en meldt
Baden Powell heofi door hard mareheoren
Do Wet de loef afgestoken en hein belet
oostwaarts te gaan. Paget volge. Er word
gevochten in bet Boschveld waar men dooi
de dichtheid van het struikgewas niet ver
der dan twee meter voor zich uil kon zien.
Het gevolg was dat de voorhoede van De
Wet en die van Baden Powell handgemeen
werden. De Wet vlood mot achterlating
vat al zijn wagens.
CHINA.
liet heeft met de eensgezindheid dor
mogendheden ill China nooit gunstig ge
staan. Thans kan men gerust vaststellen
dat zij heelemaal uit is. L)e Vereeuigdo
Staton, wier optreden van don beginne af
niet van harte ging, hebben thans hun
draai genomen en besloten onmiddellijk hun
troepen uit China terug te roepen, 'zoodra
een dor mogendheden hot den oorlog ver
klaart. Zij wenschen zich voortaan buiten
alle verdere vei wikkelingen te houden. Dit
loffelijk voornomen is natuurlijk het eerste
gevolg van Bryan's wclgeslaagdo agitatie
tegen Mac Kinloy's expansie-politiek
Natuurlijk komt daar mistrouwen in do
zuiverheid der politieke bedoelingen barer
confraters wel een weinigje bij.
Hot heeft namelijk do aandacht getrokken
hoe Ruslanden Dnitschland, met Ërankrijk
als oogonverblindoi tusschenin, het in deze
quaestie eens zijn. Ruslands generaal, die
den aanval op Peking leidde, weigerde na
de inneming der stad met zijn collega's te
confereeren over hetgeen vorder geschieden
moest, daar, volgens zijn zeggen, zijn re-
goering China don oorlog had verklaard en
hij -van een staking dor vijandelijkheden
dus niets wilde weten. Hij zou voortgaan
met to oporeeren om Peking en voorts de
bevolen van den Czaar afwachten.
Onderwijl gaat Duitschland voort met
troepen te zenden en is de stemming dos
Keizers krijgszuchtiger dan ooiten wap
pert Frankrijks vlag naast do Russische, te
Peking onverschrokken over de besto brok
ken van den buit, op die plaatsen, waar
men vermoedt dat de keizerlijke schatten
zijn begraven. Wat reeds lang vormoed
werd, schijnt moer en meer zekerheid te
wordeneen verbond tusschen Rusland,
Duitschland en Frankrijk.
De lezer raadt al dadelijk wie dit alles
meesmuilend aanziet. Het is John Buil.
Broeder Jonathan heeft zich openlijk ont
trokken Doch dit kan de Engelscho ro-
geering niet doen, nadat zij met voorbij
gang van de Duitscho broeders den Japan-
neezen baar vrijbrief gezonden had om voor
haar do orde te herstellen.
De Duitscho pers, reeds op verdoeling
van den buit uit, heeft hot dan ook al niet
onduidolijk doen uitkomen. Het vorovorde
gebied moot door de verbondenen bezet en
niet door de Eugclschen alleen.
Aan do Engelscho pretenties zou bij op
volging van dezen raad do genadeslag zijn
toegebrachten »do Boerenkrijg» zijn ge-
wrokon
Hoe het overigens in China gaat, blijkt
vooralsnog twijfelachtig. Peking genomen;
de Keizer gevlucht, de ongelukkige Kwaug
Soo onder curateele der mogendheden. De
Keizerin ontsnapt en te Sjan Si door Japan-
neezen omsingeld. Het schijnt al zeker;
doch werd nog niet bevestigd.
Wel werd 't gerucht omtrent den moord
op deu Duitschen gezant Von Ketteler be
vestigd. Duitscho zeesoldaten hebben zijn
lijk te Peking gevonden.
Den dag na hot innemen van Peking
verried een Chinees aan een Dnitscher de
plaats, waar het lijk was begraven, een
Chineeschen grafheuvel op de plek, waar
de misdaad was gosehiod.
De zeesoldaten begonnen don heuvel te
slechten en stieten weldra op een Chineesehe
lijkkist, die zij openden. Het lijk is daarna
op christcn-wijzo begraven. De tolk van
het gezantschap dr. Cordes is van zijn
wonden geheel hersteld. Do moord op den
Duitschon gozant geschiedde op verzoek
van hoogerhand en werd bedreven door
politie-mannen. Toen Freiherr von Ketteler
zich in een draagstoel, niet te paard zooals
eerst was bericht naar het Tjoeng-li-
ïamen begaf, kreeg bij een schot in het
achterhoofd. Van uittarten zijnerzijds en
van eon woedend geworden bevolking is
dus geen sprake geweest.
DE PH1L1PPIJNEN.
De worsteling op de Philippijnen kan
nog niot aan een eind komen.
Spijt duizenden menschenlovens, aan
weerszijden opgeofferd, kan do sterrenvlag
nog maar niet waaien van deze sehoono
eilanden, die eens de trots uitmaakten der
Spaanscho bezittingen. Ook hier is 't on
danks do gevangenneming of den dood der
aanvoerders, de guerrilla die den aanvaller
afmat.
En bij dit alles, Aguinaldo, menig
maal dood gewaand, ja zelfs dien men al
eens had zien sneuvelen, komt telkens weer
op, als eon tweede schim van Protesillaos
en verspreidt schrik in de geledoren der
Yankee's, die tevens onpractisch genoeg
zijn om door moorddadig huishouden de
bevolking te verbitteren.
Zijn de laatste berichten juist, dan be
gint de Amerikannscho regeoring in te zien
dat zij er zoo nooit komt met do Philip-
pino's en tracht zij het zwaard met don
vredepalm te verwisselen
Een vredos-commissie is beroids opgo-
tredon om te onderhandelen. Doch de ge-
noraal Ricarte, het type van een echten
vaderlander, waarschuwde zijn volk en
verzette zich tegen de onderhandelingen.
Thans is hij gevangen; doch nog vele
honderden zijn met hem bereid te sterven
voor do onafhankelijkheid huns lands. Zij
wenschon niet voor den Amerikaan te buigon.
Generaal J. H. de la Rey.
«Oeneraal zal ons niet lievorts ievers
anders verder gesels?"
Het was te Magersfontein op een heer
lijk frischen morgen in het laatst van
December van het vorige jaar. Generaal
Cronjé en zijn staf waren op luin ochtoml-
inspectie bij het lagei van Majoor Albrecht
aangekomen, waar ik dien nacht de gast
der Vrij staatsolie artillerie was geweest.
Oom I'iet was mot zijn officieren Spions-
kopje opgeklommen, van waar zij met hun
kijkers het Ëritsche kamp te Tweerivieren
inspecteerden. Oom Koos de la Rey bleet
met mij praten. Hij had een wit zijden
das om den hals en den grooten grijzen
flambard op het hoofd, in do linkerhand
een stukje biltong en in de rechter een
vervaarlijk groot zakmes, waarmoe hij het
in de zon gedroogde vleesch in schijfjes
snood, die hij met den duim op zijn mes
vasthoudend, naar den mond bracht. Drio
of vier bommen waren een honderd tree
van ons gebarsten, want do Engelschen
brachten hun morgengroet. Ik vond de
plek wat «unheimisch" an kon iu elk ge
val niet de gewenschte aandacht aan het
gesprek bestedon. Do Transvaalsehe gene
raal had van het vallen der granaten heel
weinig notitie genomen: hij was te zeer
in het onderwerp van het gesprek verdiept.
Ons onderhoud liep over de ontruiming
der posities te Tweerivieren, waar generaal
De la Roy het bevel had over die stellingen,
welke de Engelschen het hardnek kigst be
stookt hadden. De avond was gevallen
en de vijand had voorde eerste maal, sedert
zijn optrekken tot ontzet van Rhodes,o,
pardon van Kimberley, de burgers niet
tot wijken kunnen brengen De Engelschen
trokken terug toen plotseling de onbegrijpe
lijke order van generaal Cronjé, den opper
bevelhebber der vereenigde Repnblikein-
sche strijdmachten, kwam om de positie
te ontruimen. Woedend riep De la Rey
uit«maar zie jelui dan niet dat wij het
slagveld behouden hebben?" Oom Piet,
hardnekkig als altijd, bleef evenwel op zijn
stuk staan. Het Fauresmith-commando was
uit zijn stelling verdreven en dit maakte
zijns inziens, een langer standhouden te
Tweerivieren onmogelijk.
Aan de order van den opperbevelhebber
werd ten slotte voldaan, doch toen den
volgenden morgen bij het aanbreken van
den dag, een paar der Boerenwachten de
verlaten stellingen bezochten, was er nog
geen Engelse-liman te ontdokken.
«Mijn zoon is daar gesneuveld", aldus
generaal Do la Rey, «maar dit verlies heeft
mij niet zooveel tranen gekost als het. op
geven der Tweerivieren-stellingen. Waren
wij er gebleven, dan hadden de Engelschen
zich gedwongen gezien tot aan Grootrivier
terug te trekkenwant tusschen Modder-
rivierstatie en de Oranjerivier is geen vol
doende water. Waren zij eenmaal zoover
terug, dan hadden wij gemakkelijk een
vereenigiug kunnen bewerken met onze
strijdmachten onder Grobler en Hendrik
Schocman te Colesberg".
Dit onderwerp stemde Oom Koos nog
zoo droevig en greep hem nog zóó aan,
dat hij de barstende bommen niet hoorde.
Generaal De la Rey is de energieksche
onder de Transvaalsehe bevelvoerders. Hij
is De Wet van de Zuid-Afrikaansche Re
publiek. Overal waar de zaken verkeerd
gingen, werd hij heen gezonden. Hij kan
erop bogen, het eerste succes behaald te
hebben in dezen oorlog. Hij was te Kraai-
pan, waar hij den gepantserden trein deed
ontsporen en buit maakte, benevens kapt.
Nesbitt en zijn dertig mail gevangen nam.
En toen er geen samenwerking heerschte
onder de Boeren-commando's aan de Wester-
grens, ten zuiden van Kimberley, was het
De la Rey, die daar heen gezonden werd
om de eendracht te herstellen en de op-
marsch naar Grootrivier te volbrengen. On
gelukkigerwijs werden de Boeren, terwijl
hij op weg was naar Mafeking te Belmont
uit hun posities veijaagd en moesten zij
twee dagen later te Rooilaagte voor de
overmacht het veld ruimen, hoewel De la
Rey toen aan den slag deelnam. Met welk
een gelukkigen uitslag hij te Tweerivier
opereerde, heb ik hierboven reeds uiteen
gezet.
Langzamerhand kwam het onderling ver
trouwen er nu bij de burgers in. Had
generaal Cronjé echter zijn plannen door
gevoerd kunnen krijgen, dan was de slag
van Magersfontein ook verloren. Oom Piet,
die zijn bijzondere voorliefde voor posities
op do kopjes nog maar steeds niet kon op
geven, trotseh hij er zeer noodlottige onder
vinding van had opgedaan te Belmont en
te G raspan (R oilaagte), had wederom loop
graven laten maken in den berg. Oeneraal
De la Rey echter had al zijn invloed en
overredingsgave in den krijgsraad aange
wend om op eenigen afstand van den berg
die slooten zooals de Boeren zeggen
te doen graven. Dit plan werd uitgevoerd
en de trefkans werd hierdoor voor de Engel
schen zooveel kleiner. Oom Piet kon er
zich nog altijd niet mee vereenigen, totdat
het bombardement voor den slag van Ma
gersfontein, het nut ervan glashelder bewees.
Den geheelen middag, tot na zonsonder
gang, beschoten de Engelse-hen de kopjes
van boven tot onder mot 48 kanonnen.
Het resultaat was dat er vijf burgers
licht gekwetst werden
Oom Piet zijn schansen lagen vol bom
men en steenseherven. In Oom Kooszijn stel
lingen, waar de Transvalere en Vrijstaters
schuilden, was niet oen bom gevallenter
wijl de Burgers in die slooten geen last
hadden gehad van de klipsplinters, die ge
woonlijk meer dooden en gewonden maken
dan de granaten zelf.
Ook van generaal De la Rey is de uit
vinding van de beroemde draad-versperring
te Magersfontein.
Te Colesberg liet generaal Schoeman,
zich inmiddels allo mooie posities ontnemen
en liep deze alle kans omsingeld te worden.
Weer werd generaal De la Rey daarheen
gezonden en spoedig werden allo verloren
stellingen herwonnen.
Maar nog had hij geen rust. Magors-
iontein was ontruimd, Kimberley ontzet,
Cronjé omsingeld. Oom Koos kiecg instruc
tie ook daar weer zijn talent te toonen.
In Bloemfontein kwam echter oponthoud
en Cronjé had zich overgegeven voor De
la Rey mot zijn beste commando's ter plaaf-
se kon zijn. Bij Abrahamskraal stuitte
French op de. nu vereenigde machten van
twee vrienden: De Wet en De la Rey en
al zat de paniek erin, toch wist de laast-
genoemde zijn burgers bij elkaar te houden.
Oeneraal French moest ook hier weder,
evenals te Colesberg, De la Rey's meester
schap erkennen.
Meer dan eenig ander generaal weet hij
zijn monsehen een hart onder den riem te
steken door zijn beslistheid en den schorpen
blik waarmede hij onmiddelijk den toestand
overziet. Te Tweerivier was hij met 1600
man omsingeld, doch voor de Engelschen
gelegenheid hadden het cordon nauwer te
halen, waren hij en de zijnen reeds weder
vrij. Hot „daar moet ons los skiet',, dat
generaal De Wet van hem heeft overgenomen,
was onder zijn leiding met zulk een snel
heid uitgevoerd, dat de kranige maneuvre
bijna geen menschenlevens had gekost,
Do plaatsing zijner Burgers toont altijd
zijn grondige ineiischeukeiinis. Op de ge
wiehtigste punten zet hij steeds de dapper
sten die van geen wijken weten en door
hun voorbeeld den zwakkeren, van hart
moed geven. Zijn posities blijven dan ook
altijd hot langste bezet.
Hij houdt van doortastende maatregelen
en als hij niet laat stormen, is het omdat
hij het Boelenkarakter te goed kent, of om
dat hij weet dat de tijd hem de overgave
zal brengen, zonder hem meer verlies te be
zorgen dan een onmiddelijk optreden.
Zijn bevolen zijn zoo kort, dat zij voor
een ander dan een Boer onuitvoerbaar zou
den zijn, doch hij weet altijd wien liij met
eon opdracht belast en dat de man in staat
is ze uit te voeren. Toen majoor Albrecht
met twee stukken geschut door de bedek
king alleen op een kopje was achtergelaten,
liet hij zijn broer roepen en beval hem »Ga
met driehonderd man die stukken halen".
Hij wist toen dat de vijand moeite deed de
kanonnen te vermeesteren. Maar zij zijn niet
in handen der Engelschen gevallen. Oom
Koos wist wien hij zond en zijn bevel is be
roemd geworden.
Zijn donker uiterlijk toont den hartstoch
telijken man aan. Hij is middelmatig groot
heeft een zwarten baard, donkere oogen en
een eenigszins gebogen neus, die hem een
Joodsch type geven. Kalm te zijn ligt niet
in zijn aard. Overijld is hij evenwel nooit.
Wee den bange die wegloopt, ongenadig kas
tijdt hij hem met zijn patroongordel. Zijn
menschen zijn zoo bevreesd voor hem, dat
zij meestal niet durven vluchten.
Cronjé heeft menige harde waarheid van
hem moeten liooren en niemand was meer
teleurgesteld over Piet's krijgsbeleid dan ge
neraal De la Key, (lie hom voor dezen oorlog
hooggehouden had als den Boerengeneraal bij
uitnemendheid.
In den Eersten Volksraad is Oom Koos
vertegenwoordiger voor Lichtenburg. Hij is
altijd trouw in zijn zetel; praat veel, maar
niet te veel; kan zich vreeselijkopwinden
en is bang voor niemand. Als staatsman
acht hij president Kruger, maar van zijn
staathuishoudkundig beheer is hij een
scherpe criticus en dan kan hij wel eens iets
meer zeggen dan wel voegt in den mond
van een volksvertegenwoordiger tegenover
het grijze hoofd der Z. A. R. Maar als de
meeste driftige menschen, is hij de eerste
om rondborstig vergiffenis te vragen en hij
mag er dan ook op roemen dat hij zeer
weinig vijanden heeft. Vaak is hem Hol-
landerhaat verwetenwie Oom Koos echter
goed kent, weet beter. Hij had één gebrek
en dat was, dat hij zich te veel door Loveday,
hot Engelsche Raadslid, liet adviseeren. De
ondervinding zal hem thans echter wel ver
standiger hebben gemaakt, want hij ziet
gauw zijn ongelijk in en bekent dit eerlijk.
Ik ben overtuigd dat Oom Koos nog veel
van zich zal doen hooren. (Handelsblad.)
Een schets van het oorlogsterrein*).
In diep gepeins verzonken marcheert
Rundie, de bevelhebber van de achtste di
visie, voor zijn tent op en neer. Kapitein
Drercole heeft hem zooeven bericht gezon
den over de ervaringen van de patrouilles
in den afgeloopen nacht en het schijnen
nu juist niet de beste tijdingen te zijn.
Onrustig zweelt Bundle's oog over de
golvende vlakte, die reeds op korten af-
Uit een correspondentie uit Kaapstad in
de T e 1 e g r a a fl
stand in steile bergketens overgaat, waar
achter de naakte mot sneouw bedekte top
pen van de Basoetobergen als een onover-
komenlijko natuurlijke muur over een ein-
delooze uitgestrektheid van het Noorden
naar het Zuiden opdoemen.
Geen wolkje aan den blauwen hemel,
waartegen de sneeuwvelden helder afsteken,
de lucht is koud en ijl, op deze hoogte
van 6000 voet: waar echter de zon schijnt
heerscht een behaaglijke temperatuur. De
soldaten, uitgemergelde lieden met ver
moeide gezichten' rekken de halfbevroren
ledematen uit en zoeken de zonnige plek
jes op, waar de stralen dei zon door de
omliggende rotsblokken opgevangen en terug
gekaatst worden.
„Dus daar, aan den voet van de sneeuw
bergen, staat het legertje van den zwarten
Christiaau, overlegt Rundie. Hij wisselt
een paar woorden met Drereole en dan ziet
men dezen woggaloppeeren.
Twee hooggeplaatste officieren van zijn
staf hebben 't over de „rebellen".
„Op mijn woord", zegt de een, „mij stijgt
't bloed steeds naar 't hoofd, wanneer ik,
onzen tegenstander aldus hoor bestempelen.
Eerst erkennen wij hem als oorlogsvoe
rende macht, bezetten zijn land gedeelte
lijk, daar wij het geheel niet kunnen ver
overen, annoxeeren het nog voordat de
vrede gesloten is door een penuestreek en
verklaren de strijders van het geregelde
vijandelijke leger, die ons onbedwongen
nog weerstand bieden, eenvoudig voor re
bellen."
Do andere officier keek zijn kameraad
kalm aan en antwoordde: Laat de couran
tenschrijvers toch zooveel liegen als zij
willen, wij zijn aan 't front, wij weten be
ter wat die zoogenaamde rebellen in wer
kelijkheid zijn. Onze vijand ja! Maar een
wakkere, dappere vijand, die onze bewon
dering opwekt; standvastig en aan ontbe
ring gewoon, alsof iedereen van staal is.
In het hart een wonde over het verlies
van het vaderland en toch zoo onbuigzaam
zich zoo bewust van hun plicht.
Daartegenover onze Tommies, waarlijk
wij kunnen over hen tevreden zijn, als wij
op den voorgrond stellen dat wij hen goed
voeden en hun hunne 12 shillings per week
regelmatig betalen. Of onze tegenstander
zijn volk betaald? Waarschijnlijk niet, zij
moeten zich integendeel zelf uitrusten en
dikwijls genoeg zelf voor levensmiddelen
zorgen. Hebt gij de schittering gezien,
die in het oog van een gevangen boer kwam
toen hij door een korporaal werd opgebracht?
„Sir een rebel." Zij haten dit woord,
als een ten onrechte aangedane smaad, een
onverdiende beleediging, en zeker zullen
vele hunner officieren gezworen hebben,
liever in 't gras te bijten, dan den dag te
beleven, waarop zij hen mot recht rebellen
zouden kunnen noemen.
De eerste officier keek bij deze woorden
droomorig voor zich uit en mompelde: Wan
neer slechts dat barbaarsche afbranden van
de hieven niet bevolen was! Zijn wij dan
de geraffineerde nakomelingen van oen bende
moordenaars
Zijn oog bleef rusten op een nabij ge
legen boerderij. Liefelijk zag het huis er
uit, verborgen achter een rij boomen. Een
schoone boomgaard, waarvan de boomen er
vrijgoed uitzagen, het koude jaargetijde in
aanmerking genomen, lag tegen de hoogte
en daartusschen stroomde een kristalheldere
beek naar beneden. Een Engelsche pa
trouille reed naar het huis.
Plotseling viel er een schot. De ruitere
stegen af, brachten de paarden naar een
veilige plaats en slopen voorzichtig op het
huis aan. Van achter een muurtje werd
wederom geschoten. De patrouille trok
zich terug. Een paar minuten later rolde
de donder van zwaar geschut over de streek;
een vuurzuil steeg uit het huis op. Schot
na schot volgt: de muren zijn spoedig plat
geschoten, weggevaagd zijn de boomen,
een tooneel van vreeselijke verwoesting is
gekomen in plaats van het liefelijk tafe
reeltje van zoo even. Tot een slag of zelfs
tot #en gevecht kwam het niet. De vij
and was niet te vinden. De beide schoten
waren het eenige teeken van leven, door
hem gegeven.
Tommy kon na den gedanen arbeid rus
tig gaan slapen. Rustig? Uit deze afge
matte jammerlijke gestalten sprak hoog
stens de rust der onderwerping. Tommy
had honger, zijn maag knort steeds bij de
halve rantsoenen, waarop hij chronisch ge
steld schijnt te worden. Waar blijven ook
de proviandtransporten? In Kaapstad, Port
Elizabeth en Oost Londen liggen voorraden
opgehoopt. Elk spoorwegstation in den
Vrijstaat is een volkomen toegerust depót.
Wel trekt een groot aantal proviandtreinen
regelmatig naar het binnenland, maar zel
den bereiken zij het leger. Wat kan er nu
weer gebeurd zijn?
De ofreieren meenen, dat de «zwarte
Christiaan" weder onverwachts in den rug
zit en den toevoer opvangt. Intusschen
haalt Tommy zijn riem vaster aan en hon
gert, bevriest en klaagt. Zoo, klaagt hij?
Neen, Tommy klaagt niet, hij is geduldig
en bereid, ontberingen te ondergaan, wan
neer hij zijn 12 shillings maar ontvangf.
Maar toch schoudert hij zijn geweer niet
meer zoo verheugd als vroeger, in zijne
vermagerde trekken is verdriet en kommer
te lezen, langzaam pakt hij zijn ransel en
onwillig legt hij hem op don rug. Hij
voelt, dat hij slecht behandeld wordt, ja
werkelijk slecht, misdadig slecht, want als
hij verhongert, geschiedt 't zelfs niet ter
eere van koningin Victoria of Rundie.
En Tommy peinst er over, wie wel de
schuld is van deze ellendige toestanden,
en de beide officieren peinzen er eveneens
over, en terwijl zij nog met elkander spro
ken, gaat generaal Rundie naar hen toe
met de woorden
«Die beroerde kerels, die voor de provi-
andeering moeten zorgen, moesten allen
gehangen worden, ik weet niet wiens
schuld liet is, maar hangon moesten ze
allen
Goes. Het Hoofd van het plaatselijk
bestuur te Goes, brengt ter kennis van be
langhebbenden, dat bij hem ingekomen en
aan den ontvanger der directe belastingen
verzonden is Kohier no. 2 der belasting op
bedrijfs- en andere inkomsten, dienst 1900' 1901,
invorderbaar verklaard door den directeur dei-
directe belastingen enz. te Middelburg den
27 Augustus 1900 no. 629
dat ieder verplicht is zijnen aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen en dat
heden ingaat de termijn van zes weken, bin
nen welken daartegen bezwaarschriften kun
nen worden.
Het toelatingsexamen voor de Burger
avondschool zal worden gehouden Maandag
3 September en Dinsdag 4 September a. s„
beide dagen des avonds te 6 uren, in het ge
bouw der Hoogere Burgerschool.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Koedijk G. A. v. d. Bergh
v. Eysinga cand. te Hulst; te Pernis ds.
J. Kapteijn te Lokkum.
Aangenomen naar Amerongen door ds.
J. C. Schuller te Purmerland.
Bedankt voor Sprang door ds. O. O. J.
Bleeker te Mastenbroekvoor Oost Vlie
land door ds. P. It. A. v. Meurs te Bar-
singerhornvoor Britsura door ds. Th.
II. Ph. v. Papendreeht te Brielsch Nieuw-
land;voor Leerdam door ds. S. Dijkstra
te Hilversum.
Kapelle. In de Vrijdagavond gehouden
vorgadering van Kerkvoogden is tot Kerke-
lijken ontvangor benoomd, do hoer W. K. C.
Schrier, die deze bonooming hoeft aange
nomen.
Geref. Kerken.
Beroepen te Lioessens ds. G. Doekes te
Heemse.
Bedankt voor Waddingsveeu cn voor
Heteren door ds. B. Roorda te Burum.
Ev. Luth. Kerk.
Tweetal te Monnikendam ds. J. W. Brass
te De Rijp en L Schutte te Groede.
Oudelande. Tot tijdelijk onderwijzer
aan do 0. 1. school alhier is aangesteld dhr.
C. de Koeijer Lz. te Ierseko, met hem
waren aanbevolen J. Zandoe en C. L. Dor-
maar to Goes.
Vlissingen. Zaterdag werd van de werf
dor Koninklijke Maatschappij „de Schelde"
te Vlissingen te water gelaten het stoom
schip «Koning Willem III", in aanbouw
voor de Stoomvaart Maatschappij «Neder
land" te Amsterdam ten behoeve van haren
Maildienst op Java.
Het schip heeft de navolgende afmetin
gen grootste lengte 404, grootste breedte
45,6, hol tot opperdek 29,9 en hoogte tot
bovenkant kaartenkamor 42 Eng. voet.
Het is gebouwd van staal, volgens do
hoogste klasse van Lloyd, en onder toe
zicht van de Nederl- Vereeniging van As
suradeuren, heeft 4 vaste dekken en is
tevens voorzien van vries- en koelkamers
met koude luchtmachines, distilleer, enz.
De stoomwerktuigen en ketels, die mede
door de Maatschij. «de Schelde" zijn ver
vaardigd, staan in de werkplaatsen gereed
om aan boord te worden opgesteld; zij zijn
van het Quadruple gebalanceerd-systeem
met 4 krukken en zullen 4000 I. P. K.
kunnen ontwikkelen.
De stoomketels, double ended, zijn drio
in getal, alsmede een hulpketelzij zullen
werken op een stoomdruk van 210 Eng.
ponden en zijn ingericht om met gefor
ceerde trek te kunnen werken.
Tevens zijn een groot aantal bijmachines
aan boord geplaatst, alle volgens de nieuw
ste vindingen.
Het schip liep op een craddle te water,
terwijl de laatste beletselen werden weg
genomen door Jongejuffrouw F. van Raalte.
Op dezelfde helling komt thans in aan
bouw een stoomschip type «Olatik" ten
dienste van de Gonvornements-Marine in
Ned. Indie.
Heinkenszand. De zoon van den land
bouwer M. d. V. viel de vorige week van
een met graan geladen wagen, waardoor
hij zich nogal bezeerde, maar hij achtte het
niet van schadelijke gevolgen.
Eenige dagen later echter bleek bij het
verhandelen van zakken graan zijn hals
erg ontwricht, zoodat aanstonds genees
kundige hulp moest worden ingeroepen.
Heinkenszand. Vrijdagmiddag had de
landbouwer J. B. alhier liet ongeluk, terwijl
hij met zijn vrouw zijn zoon zou bezoeken,
met de sjees om te slaan.
Beiden werden ernstig verwond; genees
kundige hulp is verleend door arts Qeill
van Nisse.
Hoek. De mazelen, die zich hier voor
enkele weken slechts sporadisch vertoonden,
zijn thans vrij wel epidemisch. Zoo telde
men Vrijdag van de 40 leerlingen uit de
laagste klasse der Chr. School reeds 25
leerlingen, die door de mazelen waren
aangetast.